31994R3093

Verordening (EG) nr. 3093/94 van de Raad van 15 december 1994 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken

Publicatieblad Nr. L 333 van 22/12/1994 blz. 0001 - 0020
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 14 blz. 0137
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 14 blz. 0137


VERORDENING (EG) Nr. 3093/94 VAN DE RAAD van 15 december 1994 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (3),

Overwegende dat is vastgesteld dat de aanhoudende emissie van ozonafbrekende stoffen op de huidige niveaus zeer schadelijke gevolgen voor de ozonlaag heeft;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 594/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (4) bij Verordening (EEG) nr. 3952/92 (5) is gewijzigd; dat het ter gelegenheid van de onderhavige wijziging duidelijkheidshalve wenselijk is die verordening opnieuw op te stellen;

Overwegende dat alle Lid-Staten en de Gemeenschap, gezien de verantwoordelijkheden van de Gemeenschap ten aanzien van het milieu en de handel, partij zijn geworden bij het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag en het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, zoals dit door de partijen bij het Protocol tijdens hun tweede vergadering in Londen is gewijzigd;

Overwegende dat de partijen bij het Protocol van Montreal in het licht van recent wetenschappelijk bewijsmateriaal tijdens hun vierde vergadering in Kopenhagen, waarbij de Gemeenschap en de Lid-Staten een leidende rol hebben gespeeld, een tweede wijziging van het Protocol hebben vastgesteld, waarin aanvullende maatregelen ter bescherming van de ozonlaag zijn opgenomen;

Overwegende dat er op Gemeenschapsniveau maatregelen moeten worden genomen om de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van het Verdrag van Wenen en van de tweede wijziging van het Protocol na te komen, met name om binnen de Gemeenschap de produktie en het aanbod van methylbromide en broomfluorkoolwaterstoffen en het aanbod en het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen te beperken;

Overwegende dat er met name in het licht van het wetenschappelijk bewijsmateriaal in bepaalde gevallen beperkende maatregelen moeten worden genomen die verder gaan dan die van de tweede wijziging van het Protocol;

Overwegende dat het wenselijk is de toegestane toepassingen van ozonafbrekende stoffen periodiek te toetsen volgens de comitéprocedure;

Overwegende dat het noodzakelijk is de ontwikkeling van de markt voor ozonafbrekende stoffen, in het bijzonder met het oog op een voldoende aanbod voor essentiële toepassingen, en de stand van zaken bij de ontwikkeling van geschikte vervangingsmiddelen op de voet te volgen, maar tevens de invoer van nieuw geproduceerde, teruggewonnen of geregenereerde ozonafbrekende stoffen voor het vrije verkeer in de Europese Unie tot een miniumum te beperken;

Overwegende dat alle uitvoerbare voorzorgsmaatregelen dienen te worden getroffen om lekkage van ozonafbrekende stoffen te voorkomen en dat terugwinning van gebruikte stoffen van dat type voor recycling of veilige vernietiging dient te worden bevorderd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op de produktie, de invoer, de uitvoer, het aanbod, het gebruik en de terugwinning van chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof, 1,1,1-trichloorethaan, methylbromide, broomfluorkoolwaterstoffen en chloorfluorkoolwaterstoffen. Zij is tevens van toepassing op de rapportage van gegevens over deze stoffen.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

- "Protocol": het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, hetzij in de oorspronkelijke versie van 1987 zoals aangepast in 1990 en 1992, hetzij in de gewijzigde versie van 1990 zoals aangepast in 1992, hetzij in de gewijzigde versie van 1992;

- "partij": een partij bij het Protocol;

- "Staat die geen partij is bij het Protocol": in verband met een bepaalde gereguleerde stof, mede een Staat of regionale organisatie voor economische integratie die er niet in heeft toegestemd te worden gebonden door de beperkende maatregelen welke voor die stof van kracht zijn;

- "gereguleerde stoffen": chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof, 1,1,1,-trichloorethaan, methylbromide, broomfluorkoolwaterstoffen en chloorfluorkoolwaterstoffen, afzonderlijk of in een mengsel. Onder deze definitie zijn niet begrepen gereguleerde stoffen in een ander industrieprodukt dan een houder voor het vervoer of de opslag van de betrokken stof, en te verwaarlozen hoeveelheden van een gereguleerde stof die afkomstig zijn van onbedoelde of toevallige produktie tijdens een fabricageproces, van grondstoffen die niet hebben gereageerd, of van het gebruik van die stof bij een proces waardoor zij als spoorverontreiniging in chemische stoffen aanwezig is of tijdens de vervaardiging of bewerking van produkten wordt uitgestoten;

- "chloorfluorkoolstoffen": de gereguleerde stoffen die zijn opgenomen in groep I van bijlage I, met inbegrip van de isomeren ervan;

- "andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen": de gereguleerde stoffen die zijn opgenomen in groep II van bijlage I, met inbegrip van de isomeren ervan;

- "halonen": de gereguleerde stoffen die zijn opgenomen in groep III van bijlage I, met inbegrip van de isomeren ervan;

- "tetrachloorkoolstof": de gereguleerde stof in groep IV van bijlage I;

- "1,1,1-trichloorethaan": de gereguleerde stof in groep V van bijlage I;

- "methylbromide": de gereguleerde stof in groep VI van bijlage I;

- "broomfluorkoolwaterstoffen": de gereguleerde stoffen die zijn opgenomen in groep VII van bijlage I, met inbegrip van de isomeren ervan;

- "chloorfluorkoolwaterstoffen": de gereguleerde stoffen die zijn opgenomen in groep VIII van bijlage I, met inbegrip van de isomeren ervan;

- "producent": elke natuurlijke of rechtspersoon die gereguleerde stoffen in de Gemeenschap vervaardigt;

- "produktie": de geproduceerde hoeveelheid gereguleerde stoffen, verminderd met de hoeveelheid die is vernietigd met behulp van door de partijen goedgekeurde technieken, en verminderd met de hoeveelheid die geheel wordt gebruikt als grondstof bij de vervaardiging van andere chemicaliën. Teruggewonnen en geregenereerde hoeveelheden worden niet tot de "produktie" gerekend;

- "onderneming": elke natuurlijke of rechtspersoon die in de Gemeenschap voor industriële of commerciële doeleinden gereguleerde stoffen produceert, recycleert om ze op de markt te brengen of gebruikt, of die dergelijke ingevoerde stoffen in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengt, of die dergelijke stoffen voor industriële of commerciële doeleinden uit de Gemeenschap uitvoert;

- "ozonafbrekend vermogen": het getal in de laatste kolom van bijlage I, dat de potentiële uitwerking van elke gereguleerde stof op de ozonlaag weergeeft;

- "berekend niveau": een hoeveelheid die wordt bepaald door de hoeveelheid van elke gereguleerde stof te vermenigvuldigen met het ozonafbrekend vermogen van die stof dat in bijlage I is vermeld, en door voor elke groep gereguleerde stoffen van bijlage I afzonderlijk de aldus verkregen getallen bij elkaar op te tellen;

- "industriële rationalisering": de overdracht van het gehele berekende produktieniveau of een gedeelte daarvan van de ene producent aan de andere, tussen partijen of binnen een Lid-Staat, voor een beter economisch rendement of om te voorzien in verwachte tekorten in het aanbod ten gevolge van bedrijfssluitingen;

- "terugwinning": het verzamelen en opslaan van gereguleerde stoffen, bij voorbeeld uit machines, apparatuur en insluitsystemen, tijdens het onderhoud of voorafgaand aan de verwijdering;

- "recycling": het hergebruik van een teruggewonnen gereguleerde stof na een eenvoudig reinigingsproces zoals filteren en drogen. Voor koelmiddelen omvat recycling in de regel het terugbrengen in de apparatuur zoals dat veelal ter plaatse geschiedt;

- "regeneratie": opwerking en veredeling van een teruggewonnen gereguleerde stof door middel van filteren, drogen, destilleren, chemische behandeling en dergelijke, zodat die stof weer een bepaalde standaardkwaliteit krijgt, welke bewerking veelal elders in een centrale installatie plaatsvindt.

HOOFDSTUK II SCHEMA VOOR DE GELEIDELIJKE ELIMINATIE

Artikel 3

Beheersing van de produktie van gereguleerde stoffen

1. Onverminderd de leden 8 tot en met 12 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van zijn produktie van chloorfluorkoolstoffen in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 niet hoger is dan 15 % van het berekende niveau van zijn produktie van chloorfluorkoolstoffen in 1986;

- hij na 31 december 1994 geen chloorfluorkoolstoffen produceert.

Onverminderd de leden 8 tot en met 12 draagt elke producent in een Lid-Staat, waarin het berekende niveau van de produktie van chloorfluorkoolstoffen in 1986 minder dan 15 000 ton bedroeg, er evenwel zorg voor dat:

- het berekende niveau van zijn produktie van chloorfluorkoolstoffen in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 en in de daarop aansluitende periode van twaalf maanden niet hoger is dan 15 % van het berekende niveau van zijn produktie van chloorfluorkoolstoffen in 1986;

- hij na 31 december 1995 geen chloorfluorkoolstoffen produceert.

In het licht van de voordrachten van de Lid-Staten bepaalt de Commissie elk jaar volgens de procedure van artikel 16 aan de hand van de criteria die de partijen bij het Protocol van Montreal in besluit IV/25 hebben vastgesteld, voor welke essentiële toepassingen de produktie en de invoer van chloorfluorkoolstoffen na 31 december 1994 in de Gemeenschap kunnen worden toegestaan en welke gebruikers in aanmerking komen voor dergelijke essentiële toepassingen voor eigen rekening. Deze produktie en invoer worden slechts toegestaan, indien er van geen van de partijen bij het Protocol passende alternatieven of gerecycleerde chloorfluorkoolstoffen te verkrijgen zijn.

De Commissie geeft vergunningen af aan de gebruikers die op grond van de derde alinea zijn bepaald, en deelt hun mede voor welke toepassing de vergunning geldt, alsmede welke stoffen zij mogen gebruiken en in welke hoeveelheden.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin zijn betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1994 chloorfluorkoolstoffen te produceren om te voldoen aan de vraag van volgens de derde alinea bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

2. Onverminderd de leden 8 tot en met 12 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van zijn produktie van andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 niet hoger is dan 15 % van het berekende niveau van zijn produktie van andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen in 1989;

- hij na 31 december 1994 geen andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen produceert.

In het licht van de voordrachten van de Lid-Staten bepaalt de Commissie elk jaar volgens de procedure van artikel 16 aan de hand van de criteria die de partijen bij het Protocol van Montreal in besluit IV/25 hebben vastgesteld, voor welke essentiële toepassingen de produktie en de invoer van andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen na 31 december 1994 in de Gemeenschap kunnen worden toegestaan en welke gebruikers in aanmerking komen voor dergelijke essentiële toepassingen voor eigen rekening. Deze produktie en invoer worden slechts toegestaan, indien er van geen van de partijen bij het Protocol passende alternatieven of gerecycleerde andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen te verkrijgen zijn.

De Commissie geeft vergunningen af aan de gebruikers die op grond van de tweede alinea zijn bepaald, en deelt hun mede voor welke toepassing de vergunning geldt, alsmede welke stoffen zij mogen gebruiken en in welke hoeveelheden.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin zijn betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1994 andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen te produceren om te voldoen aan de vraag van volgens de tweede alinea bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

3. Onverminderd de leden 8 tot en met 12 draagt elke producent er zorg voor dat hij na 31 december 1993 geen halonen produceert.

In het licht van de voordrachten van de Lid-Staten bepaalt de Commissie elk jaar volgens de procedure van artikel 16 aan de hand van de criteria die de partijen bij het Protocol van Montreal in besluit IV/25 hebben vastgesteld, voor welke essentiële toepassingen de produktie en de invoer van halonen na 31 december 1993 in de Gemeenschap kunnen worden toegestaan en welke gebruikers in aanmerking komen voor dergelijke essentiële toepassingen voor eigen rekening. Deze produktie en invoer worden slechts toegestaan, indien er van geen van de partijen bij het Protocol passende alternatieven of gerecycleerde halonen te verkrijgen zijn.

De Commissie geeft vergunningen af aan de gebruikers die op grond van de tweede alinea zijn bepaald, en deelt hun mede voor welke toepassing de vergunning geldt, alsmede welke stoffen zij mogen gebruiken en in welke hoeveelheden.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin zijn betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1993 halonen te produceren om te voldoen aan de vraag van volgens de tweede alinea bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

4. Onverminderd de leden 8 tot en met 12 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van zijn produktie van tetrachloorkoolstof in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 niet hoger is dan 15 % van het berekende niveau van zijn produktie van tetrachloorkoolstof in 1989;

- hij na 31 december 1994 geen tetrachloorkoolstof produceert.

In het licht van de voordrachten van de Lid-Staten bepaalt de Commissie elk jaar volgens de procedure van artikel 16 aan de hand van de criteria die de partijen bij het Protocol van Montreal in besluit IV/25 hebben vastgesteld, voor welke essentiële toepassingen de produktie en de invoer van tetrachloorkoolstof na 31 december 1994 in de Gemeenschap kunnen worden toegestaan en welke gebruikers in aanmerking komen voor dergelijke essentiële toepassingen voor eigen rekening. Deze produktie en invoer worden slechts toegestaan, indien er van geen van de partijen bij het Protocol passende alternatieven of gerecycleerde tetrachloorkoolstof te verkrijgen zijn.

De Commissie geeft vergunningen af aan de gebruikers die op grond van de tweede alinea zijn bepaald, en deelt hun mede voor welke toepassing de vergunning geldt, alsmede welke stoffen zij mogen gebruiken en in welke hoeveelheden.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin zijn betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1994 tetrachloorkoolstof te produceren om te voldoen aan de vraag van volgens de tweede alinea bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

5. Onverminderd de leden 8 tot en met 12 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van zijn produktie van 1,1,1-trichloorethaan in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 en in de daarop aansluitende periode van twaalf maanden niet hoger is dan 50 % van het berekende niveau van zijn produktie van 1,1,1-trichloorethaan in 1989;

- hij na 31 december 1995 geen 1,1,1-trichloorethaan produceert.

In het licht van de voordrachten van de Lid-Staten bepaalt de Commissie elk jaar volgens de procedure van artikel 16 aan de hand van de criteria die de partijen bij het Protocol van Montreal in besluit IV/25 hebben vastgesteld, voor welke essentiële toepassingen de produktie en de invoer van 1,1,1-trichloorethaan na 31 december 1995 in de Gemeenschap kunnen worden toegestaan en welke gebruikers in aanmerking komen voor dergelijke essentiële toepassingen voor eigen rekening. Deze produktie en invoer worden slechts toegestaan, indien er van geen van de partijen bij het Protocol passende alternatieven of gerecycleerde 1,1,1-trichloorethaan te verkrijgen zijn.

De Commissie geeft vergunningen af aan de gebruikers die op grond van de tweede alinea zijn bepaald, en deelt hun mede voor welke toepassing de vergunning geldt, alsmede welke stoffen zij mogen gebruiken en in welke hoeveelheden.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin zijn betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1995 1,1,1-trichloorethaan te produceren om te voldoen aan de vraag van volgens de tweede alinea bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

6. Onverminderd de leden 8 tot en met 12 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van zijn produktie van methylbromide in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1995 en in elke periode van twaalf maanden daarna niet hoger is dan het berekende niveau van zijn produktie van methylbromide in 1991;

- het berekende niveau van zijn produktie van methylbromide in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1998 en in elke periode van twaalf maanden daarna niet hoger is dan 75 % van het berekende niveau van zijn produktie van methylbromide in 1991.

Het berekende niveau van het methylbromide dat iedere producent krachtens dit lid produceert, omvat niet de hoeveelheid die hij produceert voor quarantainedoeleinden of voor toepassingen voor het vervoer.

7. Onverminderd de leden 10 tot en met 12 draagt elke producent er zorg voor dat hij na 31 december 1995 geen broomfluorkoolwaterstoffen produceert.

In het licht van de voordrachten van de Lid-Staten bepaalt de Commissie elk jaar volgens de procedure van artikel 16 aan de hand van de criteria die de partijen bij het Protocol van Montreal in besluit IV/25 hebben vastgesteld, voor welke essentiële toepassingen de produktie en de invoer van broomfluorkoolwaterstoffen na 31 december 1995 in de Gemeenschap kunnen worden toegestaan en welke gebruikers in aanmerking komen voor dergelijke essentiële toepassingen voor eigen rekening. Deze produktie en invoer worden slechts toegestaan, indien er van geen van de partijen bij het Protocol passende alternatieven of gerecycleerde broomfluorkoolwaterstoffen te verkrijgen zijn.

De Commissie geeft vergunningen af aan de gebruikers die op grond van de tweede alinea zijn bepaald, en deelt hun mede voor welke toepassing de vergunning geldt, alsmede welke stoffen zij mogen gebruiken en in welke hoeveelheden.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin zijn betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1995 broomfluorkoolwaterstoffen te produceren om te voldoen aan de vraag van volgens de tweede alinea bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

8. Voor zover het Protocol dit toelaat, kan een producent van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om de in de leden 1 tot en met 6 vastgestelde berekende niveaus van zijn produktie te overschrijden om te voorzien in de fundamentele binnenlandse behoeften van de onder de werking van artikel 5 van het Protocol vallende partijen, mits de extra berekende niveaus van de produktie van de betrokken Lid-Staat de voor dat doel bij de artikelen 2 A tot en met 2 E en 2 H van het Protocol voor de betrokken perioden toegestane niveaus niet overschrijden. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

9. Voor zover het Protocol dit toelaat, kan een producent van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om de in de leden 1 tot en met 5 en 7 vastgestelde berekende niveaus van zijn produktie te overschrijden, teneinde op verzoek van partijen te voldoen aan hun essentiële toepassingen. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

10. Voor zover het Protocol dit toelaat, kan een producent van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de betrokken produktie plaatsvindt toestemming krijgen om de in de leden 1 tot en met 9 vastgestelde berekende niveaus van zijn produktie met het oog op de industriële rationalisering binnen de betrokken Lid-Staat te overschrijden, mits de berekende niveaus van de produktie van die Lid-Staat niet hoger zijn dan de som van de berekende niveaus van de produktie van de binnenlandse producenten, die in de leden 1 tot en met 9 voor deze perioden zijn vastgesteld. De bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat stelt de Commissie van tevoren in kennis van een dergelijke toestemming.

11. Voor zover het Protocol dit toelaat, kan de Commissie een producent, met instemming van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de betrokken produktie plaatsvindt, toestemming geven om de in de leden 1 tot en met 10 vastgestelde berekende niveaus van zijn produktie met het oog op de industriële rationalisering tussen Lid-Staten te overschrijden, mits de som van de berekende niveaus van de produktie van de betrokken Lid-Staten niet hoger is dan de som van de berekende niveaus van de produktie van hun binnenlandse producenten, die in de leden 1 tot en met 10 voor deze perioden zijn vastgesteld. Hiervoor is tevens de instemming vereist van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de produktie omlaag zal worden gebracht.

12. Voor zover het Protocol dit toelaat, kan de Commissie een producent, met instemming van zowel de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de betrokken produktie plaatsvindt als van de regering van de betrokken derde partij, toestemming geven om de in de leden 1 tot en met 11 vastgestelde berekende niveaus van zijn produktie met het oog op een met een derde partij uit te voeren industriële rationalisering te combineren met de berekende niveaus van de produktie die voor een producent in een derde partij zijn toegestaan krachtens het Protocol en de nationale wetgeving, mits de som van de berekende niveaus van de produktie van de twee producenten niet hoger is dan de som van de krachtens de leden 1 tot en met 11 voor de producent in de Gemeenschap toegestane berekende niveaus van zijn produktie en de voor de producent in de derde partij krachtens het Protocol en de nationale wetgeving toegestane berekende niveaus van zijn produktie.

Artikel 4

Beheersing van het aanbod van gereguleerde stoffen

1. Onverminderd lid 10 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van de chloorfluorkoolstoffen die hij in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt niet hoger is dan 15 % van het berekende niveau van de chloorfluorkoolstoffen die hij in 1986 op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft gebruikt;

- hij na 31 december 1994 geen chloorfluorkoolstoffen op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1994 chloorfluorkoolstoffen op de markt te brengen om te voldoen aan de vraag van de volgens artikel 3, lid 1, bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend.

2. Onverminderd lid 10 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van de andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen die hij in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt niet hoger is dan 15 % van het berekende niveau van de andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen die hij in 1989 op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft gebruikt;

- hij na 31 december 1994 geen andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1994 andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen op de markt te brengen om te voldoen aan de vraag van de volgens artikel 3, lid 2, bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend.

3. Onverminderd lid 10 draagt elke producent er zorg voor dat hij na 31 december 1993 geen halonen op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1993 halonen op de markt te brengen om te voldoen aan de vraag van de volgens artikel 3, lid 3, bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend.

4. Onverminderd lid 10 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van de tetrachloorkoolstof die hij in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt niet hoger is dan 15 % van het berekende niveau van de tetrachloorkoolstof die hij in 1989 op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft gebruikt;

- hij na 31 december 1994 geen tetrachloorkoolstof op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1994 tetrachloorkoolstof op de markt te brengen om te voldoen aan de vraag van de volgens artikel 3, lid 4, bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend.

5. Onverminderd lid 10 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van het 1,1,1-trichloorethaan dat hij in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1994 en in de volgende periode van twaalf maanden op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt niet hoger is dan 50 % van het berekende niveau van het 1,1,1-trichloorethaan dat hij in 1989 op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft gebruikt;

- hij na 31 december 1995 geen 1,1,1-trichloorethaan op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1995 1,1,1-trichloorethaan op de markt te brengen om te voldoen aan de vraag van de volgens artikel 3, lid 5, bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend.

6. Onverminderd lid 10 draagt elke producent er zorg voor dat:

- het berekende niveau van het methylbromide dat hij in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1995 en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt niet hoger is dan het berekende niveau van het methylbromide dat hij in 1991 op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft gebruikt;

- het berekende niveau van het methylbromide dat hij in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1998 en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt niet hoger is dan 75 % van het berekende niveau van het methylbromide dat hij in 1991 op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft gebruikt.

Het berekende niveau van het methylbromide dat iedere producent krachtens dit lid op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt, omvat niet de hoeveelheden die hij voor quarantainedoeleinden of voor toepassingen voor het vervoer op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt.

7. Onverminderd lid 10 draagt elke producent er zorg voor dat hij na 31 december 1995 geen broomfluorkoolwaterstoffen op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt.

Een producent kan van de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de produktie plaatsvindt toestemming krijgen om na 31 december 1995 broomfluorkoolwaterstoffen op de markt te brengen om te voldoen aan de vraag van de volgens artikel 3, lid 7, bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend.

8. Onverminderd lid 10 geldt het volgende:

- het berekende niveau van de chloorfluorkoolwaterstoffen die producenten en importeurs in de periode van 1 januari tot en met 31 december 1995 en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna op de markt brengen of voor eigen rekening gebruiken is niet hoger dan de som van

- 2,6 % van het berekende niveau van de chloorfluorkoolstoffen die producenten en importeurs in 1989 op de markt gebracht of voor eigen rekening gebruikt hebben, en

- het berekende niveau van de chloorfluorkoolwaterstoffen die producenten en importeurs in 1989 op de markt gebracht of voor eigen rekening gebruikt hebben.

Te dien einde wijst de Commissie volgens de procedure van artikel 16 elke producent of importeur een quotum toe, hetzij wanneer de totale hoeveelheid die producenten en importeurs op de markt gebracht of voor eigen rekening gebruikt hebben 80 % bereikt van de bovengenoemde som, hetzij uiterlijk op 1 januari 2000;

- het berekende niveau van de chloorfluorkoolwaterstoffen die een producent of importeur in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2004 en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt is niet hoger dan 65 % van het toegewezen quotum;

- het berekende niveau van de chloorfluorkoolwaterstoffen die een producent of importeur in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007 en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt is niet hoger dan 40 % van het toegewezen quotum;

- het berekende niveau van de chloorfluorkoolwaterstoffen die een producent of importeur in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2010 en in elk tijdvak van twaalf maanden daarna op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt is niet hoger dan 20 % van het toegewezen quotum;

- het berekende niveau van de chloorfluorkoolwaterstoffen die een producent of importeur in de periode van 1 januari tot en met 31 december 2013 en in het daarop aansluitende tijdvak van twaalf maanden op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt is niet hoger dan 5 % van het toegewezen quotum;

- na 31 december 2014 worden er door een producent of importeur geen chloorfluorkoolwaterstoffen op de markt gebracht of voor eigen rekening gebruikt.

De Commissie kan de toegewezen quota voor chloorfluorkoolwaterstoffen binnen de bij deze verordening toegestane grenzen herzien volgens de procedure van artikel 16.

9. De in de leden 1 tot en met 7 bedoelde hoeveelheden hebben betrekking op de hoeveelheden nieuw geproduceerde stoffen die een producent in de Gemeenschap op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt.

De in lid 8 bedoelde hoeveelheden hebben betrekking op de hoeveelheden nieuw geproduceerde stoffen die een producent of importeur op de markt brengt of voor eigen rekening gebruikt in de Gemeenschap en die in de Gemeenschap zijn geproduceerd of ingevoerd.

10. Elke producent die gerechtigd is een in dit artikel bedoelde groep stoffen op de markt te brengen of voor eigen rekening te gebruiken, mag zijn recht ten aanzien van de overeenkomstig dit artikel vastgestelde hoeveelheid van die groep stoffen geheel of gedeeltelijk aan een andere producent van die groep stoffen binnen de Gemeenschap overdragen. Een producent die dergelijke rechten verwerft, stelt de Commissie daarvan onverwijld in kennis. De overdracht van het recht stoffen op de markt te brengen of te gebruiken houdt geen bijkomend recht op produktie in.

Op verzoek van een producent kan de Commissie maatregelen treffen om tekorten op te heffen wat diens rechten betreft om chloorfluorkoolwaterstoffen op de markt te brengen of voor eigen rekening te gebruiken binnen de bij het Protocol bepaalde grenzen.

Artikel 5

Beheersing van het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen

1. Met ingang van de eerste dag van de zesde maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening is het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen verboden, met uitzondering van het gebruik:

- als oplosmiddel;

- als koelmiddel;

- voor de vervaardiging van isolerend hardschuim en integraalschuim voor veiligheidstoepassingen;

- in laboratoria, onderzoek en ontwikkeling daaronder begrepen;

- als grondstof bij de vervaardiging van andere chemicaliën, en

- als draaggas voor ontsmettingsmiddelen in gesloten systemen.

2. Met ingang van 1 januari 1996 zijn de volgende toepassingen van chloorfluorkoolwaterstoffen verboden:

- als oplosmiddel in open systemen, zoals open reinigers en open ontwateringssystemen zonder koude zone, in kleefmiddelen en vormsmeermiddelen indien niet gebruikt in een gesloten systeem, voor afvoerreiniging indien de chloorfluorkoolwaterstoffen niet teruggewonnen worden, en in aërosolen, behalve het gebruik als oplosmiddel voor reagentia voor het zichtbaar maken van vingerafdrukken op poreuze oppervlakken zoals papier, en behalve het gebruik als fixeermiddel voor laserprinters die vóór 1 januari 1996 zijn vervaardigd;

- in na 31 december 1995 geproduceerde apparatuur voor de volgende toepassingen:

a) als koelmiddel in open systemen met rechtstreekse verdamping;

b) als koelmiddel in huishoudelijke koelkasten en diepvriezers;

c) klimaatregeling in auto's;

d) klimaatregeling in het openbaar vervoer over de weg.

3. Met ingang van 1 januari 1998 is het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen in na 31 december 1997 geproduceerde apparatuur verboden voor de volgende toepassingen:

- klimaatregeling in het openbaar vervoer per spoor;

- als draaggas voor ontsmettingsmiddelen in gesloten systemen.

4. Met ingang van 1 januari 2000 is het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen in na 31 december 1999 geproduceerde apparatuur verboden voor de volgende toepassingen:

- als koelmiddel in openbare of voor de distributie gebruikte koelhuizen en pakhuizen;

- als koelmiddel voor apparatuur van 150 kW en meer aan asvermogen,

behalve indien er codes, veiligheidsvoorschriften of soortgelijke beperkingen bestaan ten aanzien van het gebruik van ammoniak.

5. De invoer, het in het vrije verkeer brengen en het op de markt brengen van apparatuur waarvoor krachtens dit artikel een gebruiksbeperking geldt, is met ingang van de datum waarop die gebruiksbeperking van kracht wordt, verboden. Dit verbod geldt niet voor apparatuur die aantoonbaar vóór de datum van die gebruiksbeperking is vervaardigd.

6. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 16 in het licht van de vooruitgang van de techniek aanvullingen en wijzigingen aanbrengen, dan wel onderdelen schrappen in de lijst van de leden 1 tot en met 4.

HOOFDSTUK III HANDELSREGELING

Artikel 6

Vergunning voor de invoer uit derde landen

1. Gereguleerde stoffen mogen uitsluitend op vertoon van een invoervergunning in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht of actieve veredeling ondergaan, ongeacht of zij nieuw geproduceerd, teruggewonnen of geregenereerd zijn. Die vergunningen worden door de Commissie verleend, nadat is gecontroleerd of aan de artikelen 6, 7, 8 en 12 is voldaan. De Commissie zendt een afschrift van iedere vergunning aan de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin de betrokken stoffen worden ingevoerd. Elke Lid-Staat wijst hiertoe een bevoegde instantie aan.

2. In een aanvraag voor een vergunning worden vermeld:

a) naam en adres van de importeur en de exporteur;

b) land van uitvoer;

c) een omschrijving van elke gereguleerde stof met vermelding van:

- de handelsbenaming,

- de post en de GN-code,

- de aard van de stof (nieuw geproduceerd, teruggewonnen of geregenereerd),

- de hoeveelheid van de stof, uitgedrukt in kilogram;

d) het doel van de voorgenomen invoer (vernietiging met behulp van door de partijen goedgekeurde technieken, recycling, gebruik als grondstof of ander gebruik van de gereguleerde stof);

e) indien bekend de plaats en datum van de voorgenomen invoer.

3. De Commissie kan een certificaat verlangen omtrent de aard van de in te voeren stoffen.

Artikel 7

Invoer van gereguleerde stoffen uit derde landen

1. Onverminderd artikel 4, lid 8, en tenzij de stoffen bestemd zijn voor vernietiging met behulp van een door de partijen goedgekeurde techniek, voor gebruik als grondstof bij de vervaardiging van andere chemicaliën of voor quarantaine of toepassingen voor het vervoer, gelden voor het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van uit derde landen ingevoerde gereguleerde stoffen kwantitatieve beperkingen. Die beperkingen worden volgens de procedure van artikel 16 bepaald.

2. De Gemeenschap opent de in bijlage II of in artikel 4, lid 8, vermelde quota, die voor elke in die bijlage of in artikel 4, lid 8, vastgestelde periode van twaalf maanden zullen gelden, en wijst die volgens de procedure van artikel 16 aan ondernemingen toe.

3. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 16 de in bijlage II vermelde quota wijzigen.

4. De Commissie kan de invoer in de Gemeenschap van gereguleerde stoffen boven de in artikel 4, lid 8, en bijlage II vermelde hoeveelheden toestaan om te voldoen aan de vraag van volgens artikel 3, leden 1 tot en met 5 en 7, bepaalde gebruikers waarvoor een vergunning is verleend.

5. De Commissie kan ondernemingen volgens de procedure van artikel 16 toestaan gereguleerde stoffen in de Gemeenschap in het vrije verkeer te brengen die bestemd zijn voor vernietiging met behulp van een door de partijen goedgekeurde techniek, voor gebruik als grondstof bij de vervaardiging van andere chemicaliën of voor quarantaine of toepassingen voor het vervoer.

Artikel 8

Invoer van gereguleerde stoffen uit Staten die geen partij zijn bij het Protocol

1. Het is verboden nieuw geproduceerde, teruggewonnen of geregenereerde chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof of 1,1,1-trichloorethaan die zijn ingevoerd uit een Staat die geen partij is bij het Protocol, in de Gemeenschap in het vrije verkeer te brengen.

2. Vanaf een jaar na de datum van inwerkingtreding van de tweede wijziging van het Protocol is het verboden nieuw geproduceerde, teruggewonnen of geregenereerde broomfluorkoolwaterstoffen die zijn ingevoerd uit een Staat die geen partij is bij het Protocol, in de Gemeenschap in het vrije verkeer te brengen. De Commissie publiceert de datum van inwerkingtreding van die wijziging in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 9

Invoer van produkten die gereguleerde stoffen bevatten uit Staten die geen partij zijn bij het Protocol

1. Met inachtneming van het in lid 4 bedoelde besluit is het verboden produkten die chloorfluorkoolstoffen of halonen bevatten en die zijn ingevoerd uit een Staat die geen partij is bij het Protocol, in de Gemeenschap in het vrije verkeer te brengen.

2. Met inachtneming van het in lid 4 bedoelde besluit is het verboden produkten die andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, tetrachloorkoolstof of 1,1,1-trichloorethaan bevatten en zijn ingevoerd uit een Staat die geen partij is bij het Protocol, in de Gemeenschap in het vrije verkeer te brengen.

3. Met inachtneming van het in lid 4 bedoelde besluit is het verboden produkten die broomfluorkoolwaterstoffen bevatten en zijn ingevoerd uit een Staat die geen partij is bij het Protocol, in de Gemeenschap in het vrije verkeer te brengen.

4. De Commissie kan in het licht van de door de partijen opgestelde lijsten volgens de procedure van artikel 16 onderdelen toevoegen, schrappen of wijzigen in de lijst van bijlage V.

Artikel 10

Invoer van produkten die met gereguleerde stoffen zijn vervaardigd uit Staten die geen partij zijn bij het Protocol

In het licht van het besluit van de partijen stelt de Raad op voorstel van de Commissie voorschriften vast voor het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van produkten, ingevoerd uit een Staat die geen partij is bij het Protocol, die met gereguleerde stoffen zijn vervaardigd, welke positief als zodanig kunnen worden geïdentificeerd, doch die gereguleerde stoffen niet bevatten. De identificatie van dergelijke produkten geschiedt aan de hand van geregelde technische aanwijzingen aan de partijen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Artikel 11

Uitvoer van gereguleerde stoffen naar Staten die geen partij zijn bij het Protocol

1. Het is verboden nieuw geproduceerde, teruggewonnen of geregenereerde chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof of 1,1,1-trichloorethaan uit de Gemeenschap uit te voeren naar een Staat die geen partij is bij het Protocol.

2. Vanaf een jaar na de datum die krachtens artikel 8, lid 2, in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt bekendgemaakt, is het verboden nieuw geproduceerde, teruggewonnen of geregenereerde broomfluorkoolwaterstoffen uit de Gemeenschap uit te voeren naar een Staat die geen partij is bij het Protocol.

Artikel 12

Uitzonderlijke vergunningen voor de handel met Staten die geen partij zijn bij het Protocol

In afwijking van artikel 8, artikel 9, leden 1, 2 en 3, en artikel 11, kan de Commissie toestemming geven voor de handel in gereguleerde stoffen en in produkten die een of meer van deze stoffen bevatten of daarmee zijn vervaardigd, met een Staat die geen partij is bij het Protocol, voor zover tijdens een vergadering van de partijen is vastgesteld dat die Staat volledig voldoet aan de artikelen 2, 2 A tot en met 2 E, 2 G en 4 van het Protocol en daaromtrent de in artikel 7 van het Protocol gespecificeerde gegevens heeft verstrekt. De Commissie besluit volgens de procedure van artikel 16.

Artikel 13

Handel met gebieden die niet onder het Protocol vallen

1. Onverminderd een krachtens lid 2 genomen besluit, gelden de bepalingen van de artikelen 8, 9 en 11 voor een gebied dat niet onder het Protocol valt, op dezelfde wijze als voor een Staat die geen partij is.

2. Indien de autoriteiten van een gebied dat niet onder het Protocol valt, volledig hebben voldaan aan de artikelen 2, 2 A tot en met 2 E, 2 G en 4 van het Protocol en daaromtrent de in artikel 7 van het Protocol gespecificeerde gegevens hebben verstrekt, kan de Commissie besluiten dat sommige of alle bepalingen van de artikelen 8, 9 en 11 niet van toepassing zijn voor dat gebied.

De Commissie besluit volgens de procedure van artikel 16.

HOOFDSTUK IV EMISSIEBEHEERSING

Artikel 14

Terugwinning van gebruikte gereguleerde stoffen

Met ingang van de eerste dag van de vierde maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden chloorfluorkoolstoffen, volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof, 1,1,1-trichloorethaan, broomfluorkoolwaterstoffen en chloorfluorkoolwaterstoffen in:

- in handel en industrie gebruikte koelapparatuur en klimaatregelingsapparatuur,

- apparatuur met oplosmiddelen,

- systemen voor brandbeveiliging,

bij de onderhoudsbeurten en het onderhoud van apparatuur en vóór de ontmanteling of verwijdering van apparatuur indien mogelijk teruggewonnen voor vernietiging met behulp van een door de partijen goedgekeurde techniek of een andere, vanuit milieu-oogpunt aanvaardbare vernietigingstechniek, of voor recycling of regeneratie. De Lid-Staten kunnen de minimumopleidingseisen voor het betrokken onderhoudspersoneel definiëren.

Deze bepaling laat Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (6), alsmede de maatregelen van de Lid-Staten om de bepalingen daarvan in nationaal recht om te zetten, onverlet.

Vóór 31 december 1994 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit artikel door de Lid-Staten.

Artikel 15

Lekkage van gereguleerde stoffen

1. Met ingang van de eerste dag van de vierde maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden alle uitvoerbare voorzorgsmaatregelen genomen om te voorkomen dat chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof, 1,1,1-trichloorethaan, broomfluorkoolwaterstoffen en chloorfluorkoolwaterstoffen weglekken uit in handel en industrie gebruikte klimaatregelings- en koelapparatuur, brandbestrijdingssystemen en apparatuur met oplosmiddelen tijdens vervaardiging, installatie, werking en onderhoudsbeurten. De Lid-Staten kunnen de minimumopleidingseisen voor het betrokken onderhoudspersoneel definiëren.

2. Met ingang van de eerste dag van de vierde maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden alle uitvoerbare voorzorgsmaatregelen genomen om lekkage van methylbromide uit gassingsinstallaties en bij gassingswerkzaamheden waarbij methylbromide wordt gebruikt, te voorkomen. De Lid-Staten kunnen de minimumopleidingseisen voor het betrokken onderhoudspersoneel definiëren.

3. Met ingang van de eerste dag van de vierde maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden alle uitvoerbare voorzorgsmaatregelen genomen om lekkage van gereguleerde stoffen die als grondstof bij de vervaardiging van andere chemicaliën worden gebruikt, te voorkomen.

4. Met ingang van de eerste dag van de vierde maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening worden alle uitvoerbare voorzorgsmaatregelen genomen om lekkage van gereguleerde stoffen die onopzettelijk bij de vervaardiging van andere chemicaliën worden geproduceerd, te voorkomen.

HOOFDSTUK V BEHEER, RAPPORTAGE VAN GEGEVENS EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 16

Beheer

De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten voor ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen.

De Raad kan binnen de in de derde alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 17

Rapportage van gegevens

1. a) Elke producent, importeur en exporteur van gereguleerde stoffen verstrekt de Commissie en, door middel van een afschrift, de bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat uiterlijk op 31 maart van elk jaar, te beginnen in 1995, voor elke gereguleerde stof over de periode van 1 januari tot en met 31 december van het voorafgaande jaar de volgende gegevens:

- zijn totale produktie;

- zijn produktie om te voldoen aan de vraag van volgens artikel 3, leden 1 tot en met 5 en 7, bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend;

- zijn produktietoename krachtens artikel 3, lid 8, om in de fundamentele binnenlandse behoeften van de onder de werking van artikel 5 van het Protocol vallende partijen te voorzien;

- zijn produktietoename krachtens artikel 3, lid 9, om te voldoen aan essentiële toepassingen van partijen;

- zijn produktietoename krachtens artikel 3, leden 10, 11 en 12, die het gevolg is van toegestane industriële rationaliseringen;

- de hoeveelheden die zijn gerecycleerd;

- de hoeveelheden die met behulp van door de partijen goedgekeurde technieken zijn vernietigd;

- zijn voorraden;

- de in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden ingevoerde nieuw geproduceerde stoffen, gesplitst naar invoer uit Staten die partij zijn en Staten die geen partij zijn bij het Protocol;

- zijn invoer in de Gemeenschap om te voldoen aan de vraag van volgens artikel 3, leden 1 tot en met 5 en 7, bepaalde gebruikers waarvoor vergunning is verleend;

- zijn uitvoer van geproduceerde hoeveelheden uit de Gemeenschap, gesplitst naar uitvoer naar Staten die partij zijn en Staten die geen partij zijn bij het Protocol;

- de in de Gemeenschap op de markt gebrachte of voor eigen rekening van de producent gebruikte geproduceerde hoeveelheden;

- de hoeveelheden die als grondstof zijn gebruikt.

Niettegenstaande deze verplichtingen worden de in dit lid bedoelde gegevens over de periode van 1 januari tot en met 31 december 1993 uiterlijk op de laatste dag van de vierde maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening verstrekt.

b) Voor de toepassing van artikel 4, lid 8, doet elke producent of importeur van chloorfluorkoolwaterstoffen op de laatste dag van het kwartaal dat volgt op de inwerkingtreding van deze verordening en op de laatste dag van elk volgend kwartaal aan de Commissie de onderstaande gegevens toekomen, met afschrift aan de bevoegde autoriteit van de betrokken Lid-Staat:

- zijn produktie van chloorfluorkoolwaterstoffen die hij in de Gemeenschap op de markt heeft gebracht of voor eigen rekening heeft gebruikt;

- zijn invoer van chloorfluorkoolwaterstoffen in de Gemeenschap.

2. Elke gebruiker die volgens artikel 3, leden 1 tot en met 5 en 7, is bepaald, verstrekt aan de Commissie en, door middel van een afschrift, aan de bevoegde instantie van de Lid-Staat waarin het gebruik plaatsvindt uiterlijk op 31 maart van elk jaar, te beginnen in 1996, voor chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen en tetrachloorkoolstof, en in 1997 voor 1,1,1-trichloorethaan en broomfluorkoolwaterstoffen, de gegevens over zijn gebruik en de door hem gebruikte hoeveelheden van de stoffen waarvoor hij op grond van de desbetreffende leden van artikel 3 vergunning heeft gekregen.

3. Elke producent, importeur en exporteur van methylbromide in 1991 verstrekt de Commissie en, door middel van een afschrift, de bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat uiterlijk op de laatste dag van de vierde maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening de in lid 1 bedoelde gegevens over dat jaar. Elke producent, importeur en exporteur geeft daarnaast aan, welke hoeveelheden betrekking hebben op quarantainemaatregelen en toepassingen voor het vervoer.

4. De Commissie neemt passende maatregelen om het vertrouwelijke karakter van de verstrekte gegevens te beschermen.

Artikel 18

Inspectie

1. Bij de uitvoering van de haar ingevolge deze verordening opgelegde taken kan de Commissie van de Regeringen en de bevoegde instanties van de Lid-Staten alsmede van ondernemingen alle benodigde gegevens verlangen.

2. Wanneer de Commissie een onderneming om informatie verzoekt, stuurt zij tegelijkertijd een afschrift van het verzoek aan de bevoegde instantie van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het hoofdkantoor van de onderneming is gevestigd, alsmede een verklaring waaruit blijkt waarom deze informatie wordt gevraagd.

3. De bevoegde instanties van de Lid-Staten stellen het onderzoek in dat de Commissie ingevolge deze verordening nodig acht.

4. Indien de Commissie en de bevoegde instantie van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan het onderzoek moet worden verricht hiermee instemmen, staan de ambtenaren van de Commissie de ambtenaren van die genoemde instantie bij de uitvoering van hun taak bij.

5. De Commissie treft passende maatregelen ter bescherming van het vertrouwelijke karakter van de ingevolge dit artikel verkregen gegevens.

Artikel 19

Sancties

De Lid-Staten stellen de straffen vast die moeten worden opgelegd wanneer niet wordt voldaan aan de bepalingen van deze verordening of aan de nationale maatregelen die voor de tenuitvoerlegging daarvan zijn getroffen.

Artikel 20

1. Verordening (EEG) nr. 594/91 wordt ingetrokken.

2. Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 15 december 1994.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. MERKEL

(1) PB nr. C 232 van 28. 8. 1993, blz. 6.(2) PB nr. C 52 van 19. 2. 1994, blz. 8.(3) Advies van het Europees Parlement van 8 februari 1994 (PB nr. C 61 van 28. 2. 1994, blz. 114), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 27 juli 1994 (PB nr. C 301 van 27. 10. 1994, blz. 1), en besluit van het Europees Parlement van 17 november 1994 (nog niet in het Publikatieblad verschenen).(4) PB nr. L 67 van 14. 3. 1991, blz. 1.(5) PB nr. L 405 van 31. 12. 1992, blz. 41.(6) PB nr. L 194 van 25. 7. 1975, blz. 39. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 91/156/EEG (PB nr. L 78 van 26. 3. 1991, blz. 32) en bij Richtlijn 91/692/EEG (PB nr. L 377 van 31. 12. 1991, blz. 48).

BIJLAGE I

Onder de verordening vallende stoffen >(1)"> ID="1">I> ID="2">CFCl3> ID="3">(CFK- 11)> ID="4"> 1,0"> ID="2">CF2Cl2> ID="3">(CFK- 12)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C2F3Cl3> ID="3">(CFK-113)> ID="4"> 0,8"> ID="2">C2F4Cl2> ID="3">(CFK-114)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C2F5Cl> ID="3">(CFK-115)> ID="4"> 0,6"> ID="1">II> ID="2">CF3Cl> ID="3">(CFK- 13)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C2FCl5> ID="3">(CFK-111)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C2F2Cl4> ID="3">(CFK-112)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C3FCl7> ID="3">(CFK-211)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C3F2Cl6> ID="3">(CFK-212)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C3F3Cl5> ID="3">(CFK-213)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C3F4Cl4> ID="3">(CFK-214)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C3F5Cl3> ID="3">(CFK-215)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C3F6Cl2> ID="3">(CFK-216)> ID="4"> 1,0"> ID="2">C3F7Cl> ID="3">(CFK-217)> ID="4"> 1,0"> ID="1">III> ID="2">CF2BrCl> ID="3">(halon-1211)> ID="4"> 3,0"> ID="2">CF3Br> ID="3">(halon-1301)> ID="4">10,0"> ID="2">C2F4Br2> ID="3">(halon-2402)> ID="4"> 6,0"> ID="1">IV> ID="2">CCl4> ID="3">(tetrachloorkoolstof)> ID="4"> 1,1"> ID="1">V> ID="2">C2H3Cl3 (2)> ID="3">(1,1,1-trichloorethaan)> ID="4"> 0,1"> ID="1">VI> ID="2">CH3Br> ID="3">(methylbromide)> ID="4"> 0,7"> ID="1">VII> ID="2">CHFBr2> ID="4"> 1,00"> ID="2">CHF2Br> ID="4"> 0,74"> ID="2">CH2FBr> ID="4"> 0,73"> ID="2">C2HFBr4> ID="4"> 0,8"> ID="2">C2HF2Br3> ID="4"> 1,8"> ID="2">C2HF3Br2> ID="4"> 1,6"> ID="2">C2HF4Br> ID="4"> 1,2"> ID="2">C2H2FBr3> ID="4"> 1,1"> ID="2">C2H2F2Br2> ID="4"> 1,5"> ID="2">C2H2F3Br> ID="4"> 1,6"> ID="2">C2H3FBr2> ID="4"> 1,7"> ID="2">C2H3F2Br> ID="4"> 1,1"> ID="2">C2H4FBr> ID="4"> 0,1"> ID="2">C3HFBr6> ID="4"> 1,5"> ID="2">C3HF2Br5> ID="4"> 1,9"> ID="2">C3HF3Br4> ID="4"> 1,8"> ID="2">C3HF4Br3> ID="4"> 2,2"> ID="2">C3HF5Br2> ID="4"> 2,0"> ID="2">C3HF6Br> ID="4"> 3,3"> ID="2">C3H2FBr5> ID="4"> 1,9"> ID="2">C3H2F2Br4> ID="4"> 2,1"> ID="2">C3H2F3Br3> ID="4"> 5,6"> ID="2">C3H2F4Br2> ID="4"> 7,5"> ID="2">C3H2F5Br> ID="4"> 1,4"> ID="2">C3H3FBr4> ID="4"> 1,9"> ID="2">C3H3F2Br3> ID="4"> 3,1"> ID="2">C3H3F3Br2> ID="4"> 2,5"> ID="2">C3H3F4Br> ID="4"> 4,4"> ID="2">C3H4FBr3> ID="4"> 0,3"> ID="2">C3H4F2Br2> ID="4"> 1,0"> ID="2">C3H4F3Br> ID="4"> 0,8"> ID="1"" ID="2">C3H5FBr2> ID="4"> 0,4"> ID="2">C3H5F2Br> ID="4"> 0,8"> ID="2">C3H6FBr> ID="4"> 0,7"> ID="1">VIII> ID="2">CHFCl2> ID="3">(HCFK- 21)> ID="4"> 0,040"> ID="2">CHF2Cl> ID="3">(HCFK- 22)> ID="4"> 0,055"> ID="2">CH2FCl> ID="3">(HCFK- 31)> ID="4"> 0,020"> ID="2">C2HFCl4> ID="3">(HCFK-121)> ID="4"> 0,040"> ID="2">C2HF2Cl3> ID="3">(HCFK-122)> ID="4"> 0,080"> ID="2">C2HF3Cl2> ID="3">(HCFK-123) (3)> ID="4"> 0,020"> ID="2">C2HF4Cl> ID="3">(HCFK-124) (4)> ID="4"> 0,022"> ID="2">C2H2FCl3> ID="3">(HCFK-131)> ID="4"> 0,050"> ID="2">C2H2F2Cl2> ID="3">(HCFK-132)> ID="4"> 0,050"> ID="2">C2H2F3Cl> ID="3">(HCFK-133)> ID="4"> 0,060"> ID="2">C2H3FCl2> ID="3">(HCFK-141)> ID="4"> 0,070"> ID="2">CH3FCl2> ID="3">(HCFK-141b) (5)> ID="4"> 0,110"> ID="2">C2H3F2Cl> ID="3">(HCFK-142)> ID="4"> 0,070"> ID="2">CH3F2Cl> ID="3">(HCFK-142b) (6)> ID="4"> 0,065"> ID="2">C2H4FCl> ID="3">(HCFK-151)> ID="4"> 0,005"> ID="2">C3HFCl6> ID="3">(HCFK-221)> ID="4"> 0,070"> ID="2">C3HF2Cl5> ID="3">(HCFK-222)> ID="4"> 0,090"> ID="2">C3HF3Cl4> ID="3">(HCFK-223)> ID="4"> 0,080"> ID="2">C3HF4Cl3> ID="3">(HCFK-224)> ID="4"> 0,090"> ID="2">C3HF5Cl2> ID="3">(HCFK-225)> ID="4"> 0,070"> ID="2">CF3CF2CHCl2> ID="3">(HCFK-225ca) (7)> ID="4"> 0,025"> ID="2">CF2ClF2CHClF> ID="3">(HCFK-225cb) (8)> ID="4"> 0,033"> ID="2">C3HF6Cl> ID="3">(HCFK-226)> ID="4"> 0,100"> ID="2">C3H2FCl5> ID="3">(HCFK-231)> ID="4"> 0,090"> ID="2">C3H2F2Cl4> ID="3">(HCFK-232)> ID="4"> 0,100"> ID="2">C3H2F3Cl3> ID="3">(HCFK-233)> ID="4"> 0,230"> ID="2">C3H2F4Cl2> ID="3">(HCFK-234)> ID="4"> 0,280"> ID="2">C3H2F5Cl> ID="3">(HCFK-235)> ID="4"> 0,520"> ID="2">C3H3FCl4> ID="3">(HCFK-241)> ID="4"> 0,090"> ID="2">C3H3F2Cl3> ID="3">(HCFK-242)> ID="4"> 0,130"> ID="2">C3H3F3Cl2> ID="3">(HCFK-243)> ID="4"> 0,120"> ID="2">C3H3F4Cl> ID="3">(HCFK-244)> ID="4"> 0,140"> ID="2">C3H4FCl3> ID="3">(HCFK-251)> ID="4"> 0,010"> ID="2">C3H4F2Cl2> ID="3">(HCFK-252)> ID="4"> 0,040"> ID="2">C3H4F3Cl> ID="3">(HCFK-253)> ID="4"> 0,030"> ID="2">C3H5FCl2> ID="3">(HCFK-261)> ID="4"> 0,020"> ID="2">C3H5F2Cl> ID="3">(HCFK-262)> ID="4"> 0,020"> ID="2">C3H6FCl> ID="3">(HCFK-271)> ID="4"> 0,030"">

(1) Deze waarden voor het ozonafbrekend vermogen zijn schattingen op basis van bestaande kennis, die periodiek in het licht van besluiten van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, zullen worden herzien en bijgewerkt.(2) Met uitzondering van 1,1,2-trichloorethaan.(3) Geeft de commercieel meest gangbare stoffen aan, zoals vermeld in het Protocol.

BIJLAGE II

Kwantitatieve beperkingen voor de invoer uit derde landen (berekende niveaus, uitgedrukt in ton)

"" ID="1">1993> ID="2">1 161> ID="3">14> ID="4">700> ID="5">1 288> ID="6">2 378"> ID="1">1994> ID="2">348> ID="3">4> ID="4">0> ID="5">386> ID="6">1 189"> ID="1">1995> ID="2">0> ID="3">0> ID="5">0> ID="6">1 189> ID="7">11 530"> ID="1">1996> ID="6">0> ID="7">11 530> ID="8">0"> ID="1">1997> ID="7">11 530"> ID="1">1998> ID="7">8 648"> ID="1">1999> ID="7">8 648"> ID="1">2000> ID="7">8 648"> ID="1">2001> ID="7">8 648"> ID="1">2002> ID="7">8 648"> ID="1">2003> ID="7">8 648"> ID="1">2004> ID="7">8 648"> ID="1">2005> ID="7">8 648"> ID="1">2006> ID="7">8 648"> ID="1">2007> ID="7">8 648"> ID="1">2008> ID="7">8 648"> ID="1">2009> ID="7">8 648"> ID="1">2010> ID="7">8 648"> ID="1">2011> ID="7">8 648"> ID="1">2012> ID="7">8 648"> ID="1">2013> ID="7">8 648"> ID="1">2014> ID="7">8 648"> ID="1">2015> ID="7">8 648"> ID="1">en daarna> ID="7">8 648">

BIJLAGE III

Codes en omschrijvingen van de gecombineerde nomenclatuur voor de in de bijlagen I en II genoemde stoffen "" ID="1">2903 40 10> ID="2">- - - trichloorfluormethaan"> ID="1">2903 40 20> ID="2">- - - dichloordifluormethaan"> ID="1">2903 40 30> ID="2">- - - trichloortrifluorethaan"> ID="1">2903 40 40> ID="2">- - - dichloortetrafluorethaan"> ID="1">2903 40 50> ID="2">- - - chloorpentafluorethaan"> ID="1">2903 40 61> ID="2">- - - - chloortrifluormethaan, pentachloorfluorethaan, tetrachloordifluorethaan, heptachloorfluorpropaan, hexachloordifluorpropaan, pentachloortrifluorpropaan, tetrachloortetrafluorpropaan, trichloorpentafluorpropaan, dichloorhexafluorpropaan of chloorheptafluorpropaan"> ID="1">2903 40 70> ID="2">- - - broomtrifluormethaan"> ID="1">2903 40 80> ID="2">- - - dibroomtetrafluorethaan"> ID="1">2903 40 91> ID="2">- - - broomchloordifluormethaan"> ID="1">2903 14 00> ID="2">- - tetrachloorkoolstof"> ID="1">2903 19 10> ID="2">- - - 1,1,1-trichloorethaan"> ID="1">2903 30 33> ID="2">- - - broommethaan (methylbromide)"> ID="1">ex 2903 40 98> ID="2">- - - broomfluorkoolwaterstoffen"> ID="1">ex 2903 40 69> ID="2">- - - chloorfluorkoolwaterstoffen"> ID="1">ex 3823 90 96> ID="2">- - - - mengsels met stoffen die vallen onder code 2903 40 10, 2903 40 20, 2903 40 30, 2903 40 40, 2903 40 50 of 2903 40 61"> ID="1">ex 3823 90 97> ID="2">- - - - mengsels met stoffen die vallen onder code 2903 40 70, 2903 40 80, 2903 40 91 of 3823 90 96"> ID="1">ex 3823 90 98> ID="2">- - - mengsels met stoffen die vallen onder code 2903 14 00 of 2903 19 10">

BIJLAGE IV

Totale kwantitatieve beperkingen voor de chloorfluorkoolwaterstoffen die door producenten en importeurs in de Gemeenschap op de markt gebracht of voor eigen rekening gebruikt mogen worden

>(1)"> ID="1">1995> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">1996> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">1997> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">1998> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">1999> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">2000> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">2001> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">2002> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">2003> ID="2">7 655> ID="3">100"> ID="1">2004> ID="2">4 975> ID="3"> 65"> ID="1">2005> ID="2">4 975> ID="3"> 65"> ID="1">2006> ID="2">4 975> ID="3"> 65"> ID="1">2007> ID="2">3 062> ID="3"> 40"> ID="1">2008> ID="2">3 062> ID="3"> 40"> ID="1">2009> ID="2">3 062> ID="3"> 40"> ID="1">2010> ID="2">1 531> ID="3"> 20"> ID="1">2011> ID="2">1 531> ID="3"> 20"> ID="1">2012> ID="2">1 531> ID="3"> 20"> ID="1">2013> ID="2"> 383> ID="3"> 5"> ID="1">2014> ID="2"> 383> ID="3"> 5"> ID="1">2015> ID="2"> 0> ID="3"> 0"">

(1) De maximumhoeveelheid bestaat uit 2,6 % van de CFK's en 100 % van de HCFK's die in 1989 door de producenten op de markt gebracht of voor eigen rekening gebruikt zijn.

BIJLAGE V

Codes van de gecombineerde nomenclatuur (GN) van produkten die gereguleerde stoffen bevatten (1) 1. Klimaatregelingsinstallaties voor automobielen en vrachtwagens

"" ID="1">8701 20 10 - 8701 90 90"> ID="1">8702 10 11 - 8702 90 90"> ID="1">8703 10 10 - 8703 90 90"> ID="1">8704 10 11 - 8704 90 90"> ID="1">8705 10 00 - 8705 90 90"> ID="1">8706 00 11 - 8706 00 99">

2. Koelings- en klimaatregelings/warmtepompapparatuur voor huishoudelijk en commercieel gebruik

Koelkasten:

"" ID="1">8418 10 10 - 8418 29 00"> ID="1">8418 50 11 - 8418 50 19"> ID="1">8418 61 10 - 8418 69 99">

Vrieskisten en vrieskasten:

"" ID="1">8418 10 10 - 8418 29 00"> ID="1">8418 30 10 - 8418 30 99"> ID="1">8418 40 10 - 8418 40 99"> ID="1">8418 50 11 - 8418 50 19"> ID="1">8418 61 10 - 8418 61 90"> ID="1">8418 69 10 - 8418 69 99">

Toestellen voor het onttrekken van vocht aan de lucht:

"" ID="1">8415 10 00 - 8415 83 90"> ID="1">8424 89 00 "> ID="1">8479 89 10 "> ID="1">8479 89 80 ">

Koeltanks voor drinkwater:

"" ID="1">8419 60 00 "> ID="1">8419 89 80 ">

IJsmachines:

"" ID="1">8418 10 10 - 8418 29 00"> ID="1">8418 30 10 - 8418 30 99"> ID="1">8418 40 10 - 8418 40 99"> ID="1">8418 50 11 - 8418 50 19"> ID="1">8418 61 10 - 8418 61 90"> ID="1">8418 69 10 - 8418 69 99"> ID="1">8479 89 80 ">

Klimaatregelings- en warmtepompinstallaties:

"" ID="1">8415 10 00 - 8415 83 90"> ID="1">8418 61 10 - 8418 61 90"> ID="1">8418 69 10 - 8418 69 99"> ID="1">8418 99 10 - 8418 99 90">

3. Aërosolen, met uitzondering van medische aërosolen

Voedingsmiddelen:

"" ID="1">0404 90 11 - 0404 90 99"> ID="1">1517 90 10 - 1517 90 99"> ID="1">2106 90 91 "> ID="1">2106 90 99 ">

Verf en vernis, bereide waterverfpigmenten en kleurstoffen:

"" ID="1">3208 10 10 - 3208 10 90"> ID="1">3208 20 10 - 3208 20 90"> ID="1">3208 90 10 - 3208 90 99"> ID="1">3209 10 00 - 3209 90 00"> ID="1">3210 00 10 - 3210 00 90"> ID="1">3212 90 90 ">

Parfums, kosmetische of toiletpreparaten:

"" ID="1">3303 00 10 - 3303 00 90"> ID="1">3304 30 00 "> ID="1">3304 99 00 "> ID="1">3305 10 00 - 3305 90 90"> ID="1">3306 10 00 - 3306 90 00"> ID="1">3307 10 00 - 3307 30 00"> ID="1">3307 49 00 "> ID="1">3307 90 00 ">

Tensioactieve bereidingen:

"" ID="1">3402 20 10 - 3402 20 90">

Smeermiddelen:

"" ID="1">3403 11 00 "> ID="1">3403 19 10 - 3403 19 99"> ID="1">3403 91 00 "> ID="1">3403 99 10 - 3403 99 90">

Huishoudelijke preparaten:

"" ID="1">3405 10 00 "> ID="1">3405 20 00 "> ID="1">3405 30 00 "> ID="1">3405 40 00 "> ID="1">3405 90 10 - 3405 90 90">

Artikelen uit ontvlambare stoffen:

"" ID="1">3606 10 00 ">

Insektendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen, enz.:

"" ID="1">3808 10 10 - 3808 10 90"> ID="1">3808 20 10 - 3808 20 80"> ID="1">3808 30 11 - 3808 30 90"> ID="1">3808 40 10 - 3808 40 90"> ID="1">3808 90 10 - 3808 90 90">

Appreteermiddelen, enz.:

"" ID="1">3809 10 10 - 3809 10 90"> ID="1">3809 91 00 - 3809 93 00">

Organische oplosmiddelen, enz.:

"" ID="1">3814 00 10 - 3814 00 90">

Vloeibare ontdooiingspreparaten:

"" ID="1">3820 00 00 ">

Produkten van de chemische of van aanverwante industrieën:

"" ID="1">3823 90 10 "> ID="1">3823 90 60 "> ID="1">3823 90 70 "> ID="1">3823 90 81 - 3823 90 98">

Siliconen in primaire vormen:

"" ID="1">3910 00 00 ">

Wapens:

"" ID="1">9304 00 00 ">

4. Draagbare blusapparaten

"" ID="1">8424 10 10 - 8424 10 99">

5. Isolatieplaten, panelen en buisbekledingen

"" ID="1">3917 21 10 - 3917 40 90"> ID="1">3920 10 21 - 3920 99 90"> ID="1">3921 11 00 - 3921 90 90"> ID="1">3925 10 00 - 3925 90 80"> ID="1">3926 90 10 - 3926 90 99">

6. Pre-polymeren

"" ID="1">3901 10 10 - 3911 90 90">

(1) Deze douanecodes worden ten behoeve van de douaneautoriteiten van de Lid-Staten vermeld.