31994R1831

Verordening (EG) nr. 1831/94 van de Commissie van 26 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied

Publicatieblad Nr. L 191 van 27/07/1994 blz. 0009 - 0012
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0211
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0211


VERORDENING (EG) Nr. 1831/94 VAN DE COMMISSIE van 26 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het Cohesiefonds en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad van 16 mei 1994 tot oprichting van het Cohesiefonds (1), inzonderheid op artikel 12, lid 5,

Overwegende dat in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1164/94 de beginselen zijn vastgesteld die in de Gemeenschap op het gebied van het Cohesiefonds richtinggevend zijn voor de bestrijding van onregelmatigheden en de terugvordering van de ten gevolge van misbruik of nalatigheid verloren gegane bedragen;

Overwegende dat de bepalingen van onderhavige verordening van toepassing dienen te zijn op alle vormen van financiële bijstandsverlening waarin in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1164/94 is voorzien;

Overwegende dat in onderhavige verordening slechts bepaalde aspecten worden geregeld van de verplichtingen die de begunstigde Lid-Staten bij artikel 12, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1164/94 zijn opgelegd en dat onderhavige verordening bijgevolg aan de andere, uit de toepassing van genoemd artikel 12 voortvloeiende verplichtingen geen afbreuk mag doen;

Overwegende dat dient te worden gepreciseerd welke nationale voorschriften ter kennis van de Commissie moeten worden gebracht zodat de Gemeenschap in de voorschriften van de begunstigde Lid-Staten tot bestrijding van onregelmatigheden een beter inzicht verkrijgt;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Commissie elk kwartaal van de gevallen van onregelmatigheden op de hoogte wordt gebracht zodat de aard van de onregelmatige handelwijzen en de financiële gevolgen van de onregelmatigheden bekend worden en de onverschuldigd betaalde bedragen kunnen worden teruggevorderd; dat hierbij ook de gegevens moeten worden medegedeeld die op het verloop van de administratieve en gerechtelijke procedures betrekking hebben;

Overwegende dat het dienstig is dat de Commissie systematisch van de gerechtelijke of administratieve procedures tegen personen die onregelmatigheden hebben begaan, in kennis wordt gesteld; dat het eveneens dienstig is dat over de door de Lid-Staten genomen maatregelen om de financiële belangen van de Gemeenschap veilig te stellen systematisch inlichtingen worden verstrekt;

Overwegende dat nader dient te worden aangegeven welke procedures in de betrekkingen tussen de Lid-Staten en de Commissie gelden indien blijkt dat, ten gevolge van een onregelmatigheid, verloren gegane bedragen niet meer kunnen worden terugverkregen;

Overwegende dat dient te worden vastgesteld vanaf welk minimumbedrag de gevallen van onregelmatigheden automatisch door de begunstigde Lid-Staten moeten worden medegedeeld;

Overwegende dat deze verordening de nationale regels betreffende de strafrechtelijke procedure en die betreffende de gerechtelijke bijstand tussen de Lid-Staten op strafrechtelijk gebied onverlet dient te laten;

Overwegende dat het wenselijk is eventueel te voorzien in een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de gerechtskosten en in de rechtstreeks met de gerechtelijke procedure verband houdende kosten;

Overwegende dat, om onregelmatigheden te voorkomen, de samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie dient te worden versterkt, waarbij evenwel de regels inzake geheimhouding in acht dienen te worden genomen;

Overwegende dat dient te worden gepreciseerd dat het in deze verordening bepaalde eveneens van toepassing is in het geval waarin, naar aanleiding van een onregelmatigheid, niet werd overgegaan tot een betaling die in het kader van het Cohesiefonds had moeten worden verricht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onverminderd de verplichtingen die rechtstreeks uit de toepassing van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1164/94 voortvloeien is onderhavige verordening van toepassing op alle vormen van financiële bijstandsverlening waarin in artikel 3 van eerstgenoemde verordening is voorzien.

Deze verordening laat in de Lid-Staten de toepassing van de regels betreffende de strafrechtelijke procedure of de gerechtelijke bijstand tussen Lid-Staten op strafrechtelijk gebied onverlet.

Artikel 2

1. De begunstigde Lid-Staten, als bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1164/94, doen de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening mededeling van:

- de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de maatregelen bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1164/94;

- de lijst van met de uitvoering van deze maatregelen belaste diensten en lichamen en van de voornaamste bepalingen die betrekking hebben op de taakomschrijving en de werking van deze diensten en lichamen alsook op de procedures die zij moeten toepassen.

2. De begunstigde Lid-Staten delen de Commissie onverwijld de wijzigingen mede die op de uit hoofde van lid 1 verstrekte gegevens betrekking hebben.

3. De Commissie onderzoekt de mededelingen van de begunstigde Lid-Staten en stelt deze van de door haar voorgenomen gevolgtrekkingen in kennis. Zij onderhoudt met de Lid-Staten de voor de toepassing van dit artikel nodige geëigende contacten.

Artikel 3

1. De begunstigde Lid-Staten zenden de Commissie binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal een lijst met de onregelmatigheden ten aanzien waarvan een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is gemaakt.

Daartoe verstrekken zij zoveel mogelijk nadere gegevens omtrent:

- de identificatie van het project of van de betreffende actie,

- de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt,

- de aard en de omvang van de uitgaven; indien geen betaling is verricht, de bedragen die onverschuldigd zouden zijn betaald indien de onregelmatigheid niet was vastgesteld, behalve wanneer het gaat om begane vergissingen of nalatigheden die vóór de betaling zijn ontdekt en geen aanleiding geven tot administratieve of gerechtelijke sancties,

- het totale bedrag en de verdeling ervan voor de verschillende financieringsbronnen,

- het tijdstip waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan,

- de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken,

- de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt,

- de nationale diensten of lichamen die de onregelmatigheid hebben vastgesteld,

- de financiële gevolgen ervan, de eventuele opschorting van betalingen en de mogelijkheden tot terugvordering,

- de datum waarop voor het eerst de inlichtingen zijn verstrekt die tot het vermoeden hebben geleid dat een onregelmatigheid werd begaan, en de bron van die inlichtingen,

- de datum waarop de onregelmatigheid is geconstateerd,

- in voorkomend geval, de betrokken Lid-Staten en de betrokken derde landen,

- de identiteit van de natuurlijke personen en van de rechtspersonen, die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze informatie, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van de onregelmatigheden geen nut heeft.

2. Ingeval sommige van de in lid 1 bedoelde gegevens, met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt, niet beschikbaar zijn, vullen de begunstigde Lid-Staten die gegevens in de mate van het mogelijke aan wanneer zij de Commissie de volgende kwartaallijsten toezenden.

3. Indien de nationale bepalingen in geheimhouding van het onderzoek voorzien, kunnen de inlichtingen slechts met toestemming van de bevoegde gerechtelijke autoriteit worden medegedeeld.

Artikel 4

Elke begunstigde Lid-Staat stelt de Commissie en, in voorkomende gevallen, de andere belanghebbende Lid-Staten onverwijld van de vastgestelde of vermoede onregelmatigheden in kennis indien te vrezen valt:

- dat zij zeer spoedig gevolgen buiten zijn grondgebied zullen hebben,

en/of

- dat zij het gebruik van een nieuwe onregelmatige praktijk aan het licht brengen.

Artikel 5

1. Binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal stellen de begunstigde Lid-Staten de Commissie, met verwijzing naar elke eerder gedane mededeling uit hoofde van artikel 3, in kennis van de procedures die naar aanleiding van de medegedeelde onregelmatigheden zijn ingeleid alsmede van de belangrijke wijzigingen die zich tijdens deze procedures hebben voorgedaan, met name van:

- de bedragen van de verrichte of verwachte terugvorderingen,

- de ter waarborging van de terugverkrijging van de ten onrechte betaalde bedragen door de begunstigde Lid-Staten getroffen conservatoire maatregelen,

- de administratieve en gerechtelijke procedures die met het oog op de terugverkrijging van de ten onrechte betaalde bedragen en met het oog op de toepassing van sancties zijn ingeleid,

- de redenen van een eventueel staken van de terugvorderingsprocedures; voor zover mogelijk wordt, alvorens ter zake een besluit wordt genomen, de Commissie daaromtrent ingelicht,

- het eventuele staken van de strafvervolging.

De begunstigde Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de administratieve of gerechtelijke besluiten met betrekking tot de beëindiging van deze procedures of van de wezenlijke elementen van die besluiten.

2. Wanneer een begunstigde Lid-Staat van oordeel is dat de terugvordering van een bedrag niet haar beslag kan krijgen of dat dit ook niet kan worden verwacht, geeft hij door middel van een speciale kennisgeving het bedrag aan dat niet kon worden terugverkregen, alsmede de redenen waarom dit bedrag, zijns oordeels, ten laste van de Gemeenschap of van de Lid-Staat komt. Deze gegevens moeten voldoende gedetailleerd zijn om de Commissie in staat te stellen zo spoedig mogelijk en na overleg met de autoriteiten van de betrokken Lid-Staat te besluiten aan wie de financiële gevolgen in de zin van artikel 12, lid 1, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1164/94 kunnen worden aangerekend.

3. In het in lid 2 bedoelde geval kan de Commissie de begunstigde Lid-Staat uitdrukkelijk verzoeken de terugvorderingsprocedure voort te zetten.

Artikel 6

In de veronderstelling dat gedurende een referentieperiode geen enkele onregelmatigheid valt te melden, doen de begunstigde Lid-Staten hiervan binnen dezelfde termijn als die welke in artikel 3, lid 1, is vastgesteld, eveneens mededeling aan de Commissie.

Artikel 7

Indien de bevoegde autoriteiten van een Lid-Staat op uitdrukkelijk verzoek van de Commissie besluiten om ter terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen een gerechtelijke procedure in te leiden dan wel deze voort te zetten, kan de Commissie zich ertoe verbinden om tegen overlegging van bewijsstukken de gerechts- en proceskosten volledig of ten dele aan de Lid-Staat terug te betalen, ook indien deze procedure niet tot resultaten leidt.

Artikel 8

1. De Commissie onderhoudt met de belanghebbende Lid-Staten de geëigende contacten ten einde de verstrekte gegevens omtrent de in artikel 3 bedoelde onregelmatigheden en de in artikel 5 bedoelde procedures, en in het bijzonder omtrent de mogelijkheden tot terugvordering, aan te vullen.

2. Afgezien van de in lid 1 bedoelde contacten, licht de Commissie de Lid-Staten in wanneer de aard van de onregelmatigheid doet vermoeden dat identieke of soortgelijke praktijken in andere Lid-Staten zouden kunnen voorkomen.

3. De Commissie organiseert op Gemeenschapsniveau voorlichtingsbijeenkomsten voor de vertegenwoordigers van de betrokken Lid-Staten, ten einde te zamen met hen de op grond van de artikelen 3, 4 en 5 en van lid 1 van het onderhavige artikel verkregen inlichtingen te onderzoeken, met name met het oog op de daaruit te trekken lering wat de onregelmatigheden, de preventieve maatregelen en de vervolging betreft.

4. Ingeval de toepassing van bepaalde geldende bepalingen een leemte uitwijst, die de belangen van de Gemeenschap schaadt, treden de Lid-Staten en de Commissie hetzij op verzoek van een van hen, hetzij op verzoek van de Commissie, met elkaar in overleg ten einde deze leemte te verhelpen.

Artikel 9

De Commissie stelt regelmatig de Lid-Staten, in het kader van het Raadgevend Comité voor de cooerdinatie van de fraudebestrijding, op de hoogte van de orde van grootte van de met de ontdekte onregelmatigheden gemoeide bedragen, alsmede van de verschillende soorten onregelmatigheden, ingedeeld naar aard en onder vermelding van het aantal ervan.

Artikel 10

1. De Lid-Staten en de Commissie treffen de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen ten einde de geheimhouding van de onderling uitgewisselde gegevens te waarborgen.

2. De in deze verordening bedoelde gegevens mogen met name niet worden doorgegeven aan andere personen dan die welke, in de Lid-Staten of bij de Instellingen van de Gemeenschap, uit hoofde van hun functie daarvan kennis dienen te nemen, tenzij de Lid-Staat die deze gegevens heeft verstrekt daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.

3. Namen van natuurlijke personen of van rechtspersonen mogen aan een andere Lid-Staat of een andere Instelling van de Gemeenschap slechts worden medegedeeld wanneer deze gegevens nodig zijn om onregelmatigheden te voorkomen of om deze te vervolgen dan wel om vermoede onregelmatigheden te constateren.

4. De gegevens, die in welke vorm ook medegedeeld of verkregen zijn uit hoofde van deze verordening, vallen onder het beroepsgeheim en genieten de bescherming die krachtens de nationale wetgeving van de Lid-Staat die de gegevens ontvangen heeft en krachtens overeenkomstige bepalingen die op de communautaire Instellingen van toepassing zijn, voor soortgelijke gegevens geldt.

Bovendien mogen deze gegevens niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan die waarin deze verordening voorziet, tenzij de autoriteiten die deze gegevens hebben verstrekt daartoe uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven en op voorwaarde dat de mededeling of de gebruikmaking van deze gegevens niet met de in de Lid-Staat waarin de ontvangende autoriteit zich bevindt, geldende bepalingen strijdig is.

5. De leden 1 tot en met 4 beletten niet dat de krachtens deze verordening verkregen gegevens bij naderhand wegens niet-naleving van de communautaire voorschriften betreffende de betrokken Structuurfondsen en financieringsinstrumenten met een structureel doel ingestelde gerechtelijke procedures of rechtsvervolgingen worden gebruikt. De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat die deze gegevens heeft verstrekt, wordt van een dergelijk gebruik in kennis gesteld.

6. Wanneer een Lid-Staat de Commissie ervan in kennis stelt dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wiens naam de Commissie krachtens de bepalingen van deze verordening is medegedeeld na aanvullend onderzoek niet bij een onregelmatigheid betrokken blijkt te zijn, brengt de Commissie degenen aan wie zij overeenkomstig deze verordening de naam heeft medegedeeld daarvan onverwijld op de hoogte. Deze persoon wordt niet meer behandeld als een op grond van de eerste kennisgeving bij de desbetreffende onregelmatigheid betrokken persoon.

Artikel 11

Wanneer een maatregel door het Cohesiefonds en een begunstigde Lid-Staat gezamenlijk is gefinancierd, worden de terugverkregen bedragen tussen de Gemeenschap en de Lid-Staat naar verhouding van hun onderscheiden, reeds gedane uitgaven verdeeld.

Artikel 12

1. Ingeval de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de communautaire begroting komende bedragen van minder dan 4 000 ecu, delen de begunstigde Lid-Staten de in de artikelen 3 en 5 bedoelde inlichtingen slechts aan de Commissie mede indien deze uitdrukkelijk daarom verzoekt.

2. Het in lid 1 genoemde bedrag wordt in nationale valuta omgerekend tegen de in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte wisselkoers van de eerste werkdag van het jaar waarin de gegevens over de onregelmatigheden worden medegedeeld.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

De periode tussen de datum van inwerkingtreding en het einde van het lopende kalenderkwartaal wordt beschouwd als een kwartaal voor de doeleinden van de artikelen 3 en 5.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 1994.

Voor de Commissie

Peter SCHMIDHUBER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 130 van 25. 5. 1994, blz. 1.