31994R1681

Verordening (EG) nr. 1681/94 van de Commissie van 11 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied

Publicatieblad Nr. L 178 van 12/07/1994 blz. 0043 - 0046
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0205
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 14 Deel 1 blz. 0205


VERORDENING (EG) Nr. 1681/94 VAN DE COMMISSIE van 11 juli 1994 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het structuurbeleid en terugvordering van in dat kader onverschuldigd betaalde bedragen, alsmede betreffende de inrichting van een informatiesysteem op dit gebied

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de cooerdinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2082/93 (2), inzonderheid op artikel 23, lid 1, vierde alinea,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de ontwikkeling en omschakeling van de regio's en van het Comité bedoeld in artikel 124 van het Verdrag,

Overwegende dat in artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 de beginselen zijn vastgelegd die in de Gemeenschap voor de bestrijding van onregelmatigheden en de terugvordering van de op het gebied van de Structuurfondsen ten gevolge van misbruik of nalatigheid verloren gegane bedragen, richtinggevend zijn;

Overwegende dat, aangezien artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 uit hoofde van artikel 9, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 792/93 van de Raad van 30 maart 1993 tot instelling van een cohesie-financieringsinstrument (3), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 566/94 (4), van overeenkomstige toepassing is, de orderhavige verordening eveneens het cohesie-financieringsinstrument dient te bestrijken;

Overwegende dat de uitvoeringsbepalingen van deze verordening van toepassing dienen te zijn op alle vormen van financiële bijstandsverlening waarin is voorzien in, respectievelijk, Verordening (EEG) nr. 4254/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2083/93 (6), Verordening (EEG) nr. 4255/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europese Sociaal Fonds (7), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2084/93 (8), Verordening (EEG) nr. 4256/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Oriëntatie (9), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2085/93 (10), en Verordening (EEG) nr. 2080/93 van de Raad van 20 juli 1993 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot het financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (11), alsmede Verordening (EEG) nr. 792/93;

Overwegende dat in de onderhavige verordening slechts bepaalde aspecten van de verplichtingen die de Lid-Staten bij artikel 23, lid 1, eerste en tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 zijn opgelegd, worden geregeld en dat de onderhavige verordening bijgevolg de andere, uit de toepassing van genoemd artikel voortvloeiende verplichtingen onverlet dient te laten;

Overwegende dat dient te worden gepreciseerd welke nationale voorschriften ter kennis van de Commissie moeten worden gebracht zodat de Gemeenschap in de voorschriften van de Lid-Staten tot beschrijding van onregelmatigheden een beter inzicht verkrijgt;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Lid-Staten de Commissie elk kwartaal van de gevallen van onregelmatigheden op de hoogte brengen, zodat de aard van de onregelmatige handelwijzen en de financiële gevolgen van de onregelmatigheden bekend worden en de onverschuldigd betaalde bedragen kunnen worden teruggevorderd; dat hierbij ook de gegevens moeten worden medegedeeld die op het verloop van de administratieve en gerechtelijke procedures betrekking hebben;

Overwegende dat het dienstig is dat de Commissie systematisch van de gerechtelijke of administratieve procedures tegen personen die onregelmatigheden hebben begaan, in kennis wordt gesteld; dat het eveneens dienstig is dat over de door de Lid-Staten genomen maatregelen om de financiële belangen van de Gemeenschap veilig te stellen systematisch inlichtingen worden verstrekt;

Overwegende dat nader dient te worden aangegeven welke procedures in de betrekkingen tussen de Lid-Staten en de Commissie gelden indien blijkt dat, ten gevolge van een onregelmatigheid, verloren gegane bedragen niet meer kunnen worden teruggekregen;

Overwegende dat dient te worden vastgesteld vanaf welk minimumbedrag de gevallen van onregelmatigheden automatisch door de Lid-Staten moeten worden medegedeeld;

Overwegende dat deze verordening de nationale regels betreffende de strafrechtelijke procedure en die betreffende de gerechtelijke bijstand tussen de Lid-Staten op strafrechtelijk gebied onverlet dient te laten;

Overwegende dat het wenselijk is eventueel te voorzien in een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de gerechtskosten en in de rechtstreeks met de gerechtelijke procedure verband houdende kosten;

Overwegende dat, om onregelmatigheden te voorkomen, de samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie dient te worden versterkt, waarbij evenwel de regels inzake geheimhouding in acht dienen te worden genomen;

Overwegende dat dient te worden gepreciseerd dat het in deze verordening bepaalde eveneens van toepassing is in het geval waarin, naar aanleiding van een onregelmatigheid, niet werd overgegaan tot een betaling die in het kader van de Structuurfondsen of in dat van een financieringsinstrument met een structureel doel had moeten worden verricht;

Overwegende dat de bij deze verordening vastgestelde maatregelen overeenstemmen met het advies van het Comité van beheer voor de landbouwstructuur en de plattelandsontwikkeling en van het Permanent Comité voor de visserijstructuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onverminderd de verplichtingen die rechtstreeks uit de toepassing van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 voortvloeien, is de onderhavige verordening van toepassing op alle vormen van financiële bijstandsverlening waarin in de Verordeningen (EEG) nr. 4254/88, (EEG) nr. 4255/88, (EEG) nr. 4256/88, (EEG) nr. 2080/93 en (EEG) nr. 792/93 is voorzien.

Wanneer een maatregel door de beide EOGFL-afdelingen wordt gefinancierd, wordt mededeling gedaan overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad (12); in het kader van de mededelingen uit hoofde van de onderhavige verordening wordt daarnaar verwezen.

Deze verordening laat in de Lid-Staten de toepassing van de regels betreffende de strafrechtelijke procedure of de gerechtelijke bijstand tussen Lid-Staten op strafrechtelijk gebied onverlet.

Artikel 2

1. De Lid-Staten doen de Commissie binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening mededeling van:

- de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de maatregelen bedoeld in artikel 23, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4253/88;

- de lijst van met de uitvoering van deze maatregelen belaste diensten en lichamen en van de voornaamste bepalingen die betrekking hebben op de taakomschrijving en de werking van deze diensten en lichamen alsook op de procedures die zij moeten toepassen.

2. De Lid-Staten delen de Commissie onverwijld de wijzigingen mede die op de uit hoofde van lid 1 verstrekte gegevens betrekking hebben.

3. De Commissie onderzoekt de mededelingen van de Lid-Staten en stelt deze van de door haar voorgenomen gevolgtrekkingen in kennis. Zij onderhoudt met de Lid-Staten de voor de toepassing van dit artikel nodige geëigende contacten.

Artikel 3

1. De Lid-Staten zenden de Commissie binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal een lijst met de onregelmatigheden ten aanzien waarvan een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is gemaakt.

Daartoe verstrekken zij zoveel mogelijk nadere gegevens omtrent:

- het (de) Structuurfonds(en), het (de) betreffende financieringsinstrument(en), de doelstelling, het communautaire bestek en de identificatie van de actie;

- de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;

- de aard en de omvang van de uitgaven; indien geen betaling is verricht, de bedragen die onverschuldigd zouden zijn betaald indien de onregelmatigheid niet was vastgesteld, behalve wanneer het gaat om begane vergissingen of nalatigheden die vóór de betaling zijn ontdekt en geen aanleiding geven tot administratieve of gerechtelijke sancties;

- het totale bedrag en de verdeling ervan voor de verschillende financieringsbronnen;

- het tijdstip waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan;

- de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;

- de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt;

- de nationale diensten of lichamen die de onregelmatigheid hebben vastgesteld;

- de financiële gevolgen ervan, de eventuele opschorting van betalingen en de mogelijkheden tot terugvordering;

- de datum waarop voor het eerst de inlichtingen zijn verstrekt die tot het vermoeden hebben geleid dat een onregelmatigheid werd begaan, en de bron van die inlichtingen;

- de datum waarop de onregelmatigheid is geconstateerd;

- in voorkomend geval, de betrokken Lid-Staten en de betrokken derde landen;

- de identiteit van de natuurlijke personen en van de rechtspersonen die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze informatie, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van de onregelmatigheden geen nut heeft.

2. Ingeval sommige van de in lid 1 bedoelde gegevens, met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt, niet beschikbaar zijn, vullen de Lid-Staten die gegevens in de mate van het mogelijke aan wanneer zij de Commissie de volgende kwartaallijsten toezenden.

3. Indien de nationale bepalingen in geheimhouding van het onderzoek voorzien, kunnen inlichtingen slechts met toestemming van de bevoegde gerechtelijke autoriteit worden medegedeeld.

Artikel 4

Elke Lid-Staat stelt de Commissie en, in voorkomende gevallen, de andere belanghebbende Lid-Staten onverwijld in kennis van de vastgestelde of vermoede onregelmatigheden indien te vrezen valt:

- dat zij zeer spoedig gevolgen buiten zijn grondgebied zullen hebben

en/of

- dat zij het gebruik van een nieuwe onregelmatige praktijk aan het licht brengen.

Artikel 5

1. Binnen twee maanden na afloop van elk kwartaal stellen de Lid-Staten de Commissie, met verwijzing naar elk eerder gedane mededeling uit hoofde van artikel 3, in kennis van de procedures die naar aanleiding van de medegedeelde onregelmatigheden zijn ingeleid, alsmede van de belangrijke wijzigingen die zich tijdens deze procedures hebben voorgedaan, met name van:

- de bedragen van de verrichte of verwachte terugvorderingen;

- de ter waarborging van de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen door de Lid-Staten getroffen conservatoire maatregelen;

- de administratieve en gerechtelijke procedures die met het oog op de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en met het oog op de toepassing van sancties zijn ingeleid;

- de redenen van een eventueel staken van de terugvorderingsprocedures; voor zover mogelijk wordt, alvorens ter zake een besluit wordt genomen, de Commissie daaromtrent ingelicht;

- het eventuele staken van de strafvervolging.

De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de administratieve of gerechtelijke besluiten met betrekking tot de beëindiging van deze procedures of van de wezenlijke elementen van die besluiten.

2. Wanneer een Lid-Staat van oordeel is dat de terugvordering van een bedrag niet haar beslag kan krijgen of dat dit ook niet kan worden verwacht, geeft hij door middel van een speciale kennisgeving het bedrag aan dat niet kon worden teruggevorderd, alsmede de redenen waarom dit bedrag naar zijn oordeel ten laste van de Gemeenschap of van de Lid-Staat komt. Deze gegevens moeten voldoende gedetailleerd zijn om de Commissie in staat te stellen zo spoedig mogelijk en na overleg met de autoriteiten van de betrokken Lid-Staat te besluiten aan wie de financiële gevolgen in de zin van artikel 23, lid 1, derde streepje, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 kunnen worden aangerekend.

3. In het in lid 2 bedoelde geval kan de Commissie de Lid-Staat uitdrukkelijk verzoeken de terugvorderingsprocedure voort te zetten.

Artikel 6

In de veronderstelling dat er gedurende een referentieperiode geen enkele onregelmatigheid valt te melden, doen de Lid-Staten hiervan binnen dezelfde termijn als die welke in artikel 3, lid 1, is vastgesteld, eveneens mededeling aan de Commissie.

Artikel 7

Indien de bevoegde autoriteiten van een Lid-Staat op uitdrukkelijk verzoek van de Commissie besluiten om ter terugvordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen een gerechtelijke procedure in te leiden dan wel deze voort te zetten, kan de Commissie zich ertoe verbinden om, tegen overlegging van bewijsstukken, de gerechts- en proceskosten volledig of ten dele aan de Lid-Staat terug te betalen, ook indien deze procedure niet tot resultaten leidt.

Artikel 8

1. De Commissie onderhoudt met de belanghebbende Lid-Staten de geëigende contacten teneinde de verstrekte gegevens omtrent de in artikel 3 bedoelde onregelmatigheden en in artikel 5 bedoelde procedures, en in het bijzonder omtrent de mogelijkheden tot terugvordering, aan te vullen.

2. Afgezien van de in lid 1 bedoelde contacten, licht de Commissie de Lid-Staten in wanneer de aard van de onregelmatigheid doet vermoeden dat identieke of soortgelijke praktijken in andere Lid-Staten zouden kunnen voorkomen.

3. De Commissie organiseert op Gemeenschapsniveau voorlichtingsbijeenkomsten voor de vertegenwoordigers van de betrokken Lid-Staten, teneinde te zamen met hen de op grond van de artikelen 3, 4 en 5 en van lid 1 van het onderhavige artikel verkregen inlichtingen te onderzoeken, met name met het oog op de daaruit te trekken lering wat de onregelmatigheden, de preventieve maatregelen en de vervolging betreft.

4. Ingeval de toepassing van bepaalde geldende bepalingen een leemte uitwijst die de belangen van de Gemeenschap schaadt, treden de Lid-Staten en de Commissie, hetzij op verzoek van een van hen, hetzij op verzoek van de Commissie, met elkaar in overleg ten-einde deze leemte te verhelpen.

Artikel 9

De Commissie stelt regelmatig de Lid-Staten, in het kader van het Raadgevend Comité voor de cooerdinatie op het gebied van de bestrijding van fraude, op de hoogte van de orde van grootte van de met de ontdekte onregelmatigheden gemoeid zijnde bedragen, alsmede van de verschillende soorten onregelmatigheden, ingedeeld naar aard en onder vermelding van het aantal ervan. De in de artikelen 27, 28 en 29 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 bedoelde comités worden eveneens ingelicht.

Artikel 10

1. De Lid-Staten en de Commissie treffen de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen teneinde de geheimhouding van de onderling uitgewisselde gegevens te waarborgen.

2. De in deze verordening bedoelde gegevens mogen met name niet worden doorgegeven aan andere personen dan die welke, in de Lid-Staten of bij de Instellingen van de Gemeenschap, uit hoofde van hun functie daarvan kennis dienen te nemen, tenzij de Lid-Staat die deze gegevens heeft verstrekt, daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.

3. Namen van natuurlijke personen of van rechtspersonen mogen slechts aan een andere Lid-Staat of een andere Instelling van de Gemeenschap worden medegedeeld, wanneer deze gegevens nodig zijn om onregelmatigheden te voorkomen of om deze te bestrijden dan wel om vermoede onregelmatigheden te constateren.

4. De gegevens die in welke vorm dan ook medegedeeld of verkregen zijn uit hoofde van deze verordening, vallen onder het beroepsgeheim en genieten de bescherming die krachtens de nationale wetgeving van de Lid-Staat die de gegevens ontvangen heeft en krachtens overeenkomstige bepalingen die op de communautaire Instellingen van toepassing zijn, voor soortgelijke gegevens geldt.

Bovendien mogen deze gegevens niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan die waarin deze verordening voorziet, tenzij de autoriteiten die deze gegevens hebben verstrekt, daartoe uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven en op voorwaarde dat de mededeling of gebruikmaking van deze gegevens niet met de in de Lid-Staat waarin de ontvangende autoriteit zich bevindt, geldende bepalingen strijdig is.

5. De leden 1 tot en met 4 beletten niet dat de krachtens deze verordening verkregen gegevens bij naderhand wegens niet-naleving van de communautaire voorschriften betreffende de betrokken Structuurfondsen en financieringsinstrumenten met een structureel doel ingestelde gerechtelijke procedures of rechtsvervolgingen worden gebruikt. De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat die deze gegevens heeft verstrekt, wordt van een dergelijk gebruik in kennis gesteld.

6. Wanneer een Lid-Staat de Commissie ervan in kennis stelt dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wiens naam de Commissie krachtens de bepalingen van deze verordening is medegedeeld, na aanvullend onderzoek niet bij een onregelmatigheid betrokken blijkt te zijn, brengt de Commissie degenen aan wie zij overeenkomstig deze verordening de naam heeft medegedeeld, daarvan onverwijld op de hoogte. Deze persoon wordt niet meer behandeld als een op grond van de eerste kennisgeving bij de desbetreffende onregelmatigheid betrokken persoon.

Artikel 11

Wanneer een maatregel door een Structuurfonds of een financieringsinstrument met een structureel doel en een Lid-Staat gezamenlijk is gefinancierd, worden de teruggevorderde bedragen tussen de Gemeenschap en de Lid-Staat naar verhouding van hun onderscheiden, reeds gedane uitgaven verdeeld.

Artikel 12

1. Ingeval de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de communautaire begroting komende bedragen van minder dan 4 000 ecu, delen de Lid-Staten de in de artikelen 3 en 5 bedoelde inlichtingen slechts aan de Commissie mede indien deze uitdrukkelijk daarom verzoekt.

2. Het in lid 1 genoemde bedrag wordt in nationale valuta omgerekend tegen de in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte wisselkoers van de eerste werkdag van het jaar waarin de gegevens over de onregelmatigheden worden medegedeeld.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

De periode tussen de datum van inwerkingtreding en het einde van het lopende kalenderkwartaal wordt beschouwd als kwartaal voor de doeleinden van de artikelen 3 en 5.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 11 juli 1994.

Voor de Commissie

Peter SCHMIDHUBER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 1.

(2) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 20.

(3) PB nr. L 79 van 1. 4. 1993, blz. 74.

(4) PB nr. L 72 van 16. 3. 1994, blz. 1.

(5) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 15.

(6) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 34.

(7) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 21.

(8) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 39.

(9) PB nr. L 374 van 31. 12. 1988, blz. 25.

(10) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 44.

(11) PB nr. L 193 van 31. 7. 1993, blz. 1.

(12) PB nr. L 67 van 14. 3. 1991, blz. 11.