31992L0050

Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening

Publicatieblad Nr. L 209 van 24/07/1992 blz. 0001 - 0024
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 3 blz. 0139
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 3 blz. 0139


Richtlijn 92/50/EEG van de Raad

van 18 juni 1992

betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, lid 2, laatste zin, en artikel 66,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

In samenwerking met het Europese Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende dat de Europese Raad heeft bepaald dat de interne markt moet worden verwezenlijkt;

Overwegende dat maatregelen dienen te worden genomen die erop gericht zijn de interne markt geleidelijk tot stand te brengen in de loop van een periode die op 31 december 1992 eindigt; dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd;

Overwegende dat te dien einde de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening moeten worden gecoördineerd;

Overwegende dat het witboek betreffende de voltooiing van de interne markt voorziet in een actieprogramma en een tijdschema voor de openstelling van overheidsopdrachten, ook in de dienstensector, voor zover zulks niet reeds is geregeld bij Richtlijn 71/305/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken(4) en Richtlijn 77/62/EEG van de Raad van 21 december 1976 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen(5);

Overwegende dat de onderhavige richtlijn door alle aanbestedende diensten in de zin van Richtlijn 71/305/EEG dient te worden toegepast;

Overwegende dat het noodzakelijk is belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten te vermijden; dat derhalve dienstverleners natuurlijke personen of rechtspersonen kunnen zijn; dat deze richtlijn evenwel de toepassing, op nationaal niveau, van de voorschriften inzake de voorwaarden voor de uitoefening van een werkzaamheid of van een beroep onverlet laat, voor zover deze voorschriften zich met het Gemeenschapsrecht verdragen;

Overwegende dat, zowel met het oog op de toepassing van de procedurevoorschriften inzake aanbestedingen als voor controledoeleinden, de dienstensector het best wordt omschreven door deze onder te verdelen in categorieën die met bepaalde posten van een gemeenschappelijke nomenclatuur overeenkomen; dat in de bijlagen IA en IB van deze richtlijn wordt verwezen naar de CPC-indeling (Central Product Classification) van de Verenigde Naties; dat genoemde indeling in de toekomst kan worden vervangen door een communautaire nomenclatuur; dat in een mogelijke aanpassing van de CPC-indeling in de bijlagen IA en IB in die zin dient te worden voorzien;

Overwegende dat alleen dienstverlening op basis van een overheidsopdracht door deze richtlijn wordt bestreken; dat dienstverlening op andere grondslagen, zoals wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of arbeidsovereenkomsten, niet onder deze richtlijn valt;

Overwegende dat krachtens artikel 130 F van het Verdrag het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling een van de middelen is om de wetenschappelijke en technologische bases van de Europese industrie te versterken en dat het openstellen van overheidsopdrachten daartoe zal bijdragen; dat de cofinanciering van onderzoekprogramma's niet onder deze richtlijn zou moeten vallen; dat derhalve buiten deze richtlijn vallen de opdrachten voor diensten voor onderzoek en ontwikkeling andere dan die waarvan de resultaten in hun geheel toekomen aan de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, voor zover de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt beloond;

Overwegende dat opdrachten met betrekking tot de verwerving of huur van onroerende zaken dan wel betreffende de rechten op deze zaken bijzondere kenmerken vertonen, waardoor het niet dienstig is aanbestedingsvoorschriften daarop toe te passen;

Overwegende dat het plaatsen van opdrachten voor bepaalde audiovisuele diensten in de omroepsector geschiedt op basis van overwegingen die de toepassing van een aanbestedingsregeling ongeschikt maken;

Overwegende dat diensten van arbitrage en bemiddeling meestal worden verleend door instanties of personen die worden aangewezen of gekozen op een wijze die niet door aanbestedingsvoorschriften kan worden geregeld;

Overwegende dat de in deze richtlijn bedoelde financiële diensten niet de instrumenten inzake monetair beleid, wisselkoersen, overheidsschuld en beheer van reserves omvatten of die van enig ander beleid dat verrichtingen met effecten of andere financiële instrumenten behelst; dat derhalve de opdrachten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten niet onder deze richtlijn vallen; dat de door centrale banken geleverde diensten eveneens uitgesloten zijn;

Overwegende dat in de dienstensector dezelfde uitzonderingen als in de Richtlijnen 71/305/EEG en 77/62/EEG behoren te gelden ten aanzien van de Staatsveiligheid en het Staatsgeheim, alsmede ten aanzien van de voorrang van andere aanbestedingsvoorschriften, zoals die welke gelden krachtens internationale overeenkomsten of de regels van internationale organisaties, dan wel die welke betrekking hebben op de legering van strijdkrachten;

Overwegende dat deze richtlijn de toepassing van met name de artikelen 55, 56 en 66 van het Verdrag onverlet laat;

Overwegende dat overheidsopdrachten voor dienstverlening, met name op het gebied van diensten inzake het beheer van eigendommen, in bepaalde gevallen werken kunnen omvatten; dat uit Richtlijn 71/305/EEG voortvloeit dat een overeenkomst slechts als een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken kan worden beschouwd, indien zij betrekking heeft op de uitvoering van een werk; dat, voor zover de werken bijkomstig zijn en niet het eigenlijke voorwerp van de opdracht uitmaken, zij niet de indeling van de overeenkomst als overheidsopdracht voor de uitvoering van werken kunnen rechtvaardigen;

Overwegende dat deze richtlijn de in Richtlijn 90/531/EEG van de Raad van 17 september 1990 betreffende de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie(6) vervatte bepalingen inzake opdrachten voor dienstverlening onverlet behoort te laten;

Overwegende dat, indien er slechts één aangewezen voorzieningsbron bestaat, de desbetreffende opdrachten onder bepaalde voorwaarden geheel of ten dele van de onderhavige richtlijn kunnen worden vrijgesteld;

Overwegende dat, ter vermijding van nodeloze formaliteiten, opdrachten beneden een bepaalde drempel buiten de werkingssfeer van de onderhavige richtlijn kunnen worden gelaten; dat de drempel in beginsel dezelfde kan zijn als die voor overheidsopdrachten voor leveringen; dat voor de berekening van de waarde van de opdracht, alsook voor de bekendmaking en de wijze van aanpassing van de drempels, dezelfde voorschriften behoren te gelden als in de overige Gemeenschapsrichtlijnen inzake overheidsopdrachten;

Overwegende dat, om een einde te maken aan praktijken die in het algemeen de mededinging en in het bijzonder de deelneming van onderdanen van andere Lid-Staten aan aanbestedingen beperken, voor de dienstverleners de toegang tot de procedures voor het plaatsen van opdrachten moet worden vergemakkelijkt;

Overwegende dat gedurende een overgangsperiode de volledige toepassing van de onderhavige richtlijn moet worden beperkt tot opdrachten voor dienstverlening waarvoor de bepalingen van de richtlijn de mogelijkheden tot uitbreiding van het grensoverschrijdende verkeer ten volle garanderen; dat de opdrachten voor andere diensten gedurende een bepaalde tijd moeten worden gevolgd, alvorens wordt besloten de richtlijn daarop volledig toe te passen; dat de wijze van controle dient te worden geregeld; dat deze terzelfder tijd de betrokkenen toegang tot de relevante informatie dient te verzekeren;

Overwegende dat de voorschriften inzake de gunning van overheidsopdrachten voor dienstverlening zo nauw mogelijk behoren aan te sluiten bij de voorschriften inzake overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken;

Overwegende dat de bepalingen inzake het plaatsen van overheidsopdrachten van de Richtlijnen 71/305/EEG en 77/62/EEG geschikt kunnen zijn mits daarin de nodige aanpassingen worden aangebracht ten einde rekening te houden met de bijzondere aspecten van opdrachten voor dienstverlening betreffende bij voorbeeld de keuze van de procedure van gunning via onderhandelingen, de prijsvragen, de varianten, de rechtsvorm van de dienstverleners, het reserveren van bepaalde activiteiten voor een aantal beroepen, registratie en kwaliteitsbewaking;

Overwegende dat gebruik kan worden gemaakt van de procedure van gunning via onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking van een aankondiging in gevallen waarin de te verlenen dienst niet voldoende nauwkeurig kan worden gespecificeerd, met name op het gebied van intellectuele diensten, en waarin het gunnen van de opdracht derhalve niet kan geschieden door selectie van het beste aanbod, overeenkomstig de bepalingen inzake de openbare en de niet-openbare procedure;

Overwegende dat de communautaire voorschriften inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels van toepassing zijn, wanneer voor deelneming aan een aanbestedingsprocedure of aan een prijsvraag voor ontwerpen een bepaalde beroepsbekwaamheid wordt geëist;

Overwegende dat, om de doelstellingen van de onderhavige richtlijn te verwezenlijken, de huidige situatie op nationaal vlak met betrekking tot de prijsconcurrentie tussen dienstverleners op bepaalde gebieden niet behoeft te worden gewijzigd;

Overwegende dat de tenuitvoerlegging van de onderhavige richtlijn opnieuw moet worden bezien uiterlijk drie jaar nadat de termijn voor aanpassing van de nationale voorschriften inzake aanbestedingen is verstreken; dat daarbij met name de mogelijkheid moet worden onderzocht om de richtlijn op een breder gamma van opdrachten voor dienstverlening volledig toe te passen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

TITEL I

Algemene bepalingen

Artikel 1

In de zin van deze richtlijn:

a) wordt onder "overheidsopdrachten voor dienstverlening" verstaan: schriftelijke overeenkomsten onder bezwarende titel, die zijn gesloten tussen een dienstverlener enerzijds en een aanbestedende dienst anderzijds, met uitsluiting van:

i) overheidsopdrachten voor leveringen in de zin van artikel 1, onder a), van Richtlijn 77/62/EEG en overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken in de zin van artikel 1, onder a), van Richtlijn 71/305/EEG;

ii) opdrachten die worden geplaatst op de gebieden die zijn genoemd in de artikelen 2, 7, 8 en 9 van Richtlijn 90/531/EEG en opdrachten die voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 2, van dezelfde richtlijn;

iii) opdrachten betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop; de overeenkomsten betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden afgesloten, zijn echter, ongeacht hun vorm, onderworpen aan deze richtlijn;

iv) opdrachten betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de produktie of de coproduktie van programmamateriaal door televisie-omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd;

v) opdrachten betreffende spraaktelefonie-, telex-, mobiele radiotelefonie-, oproep- en satellietdiensten;

vi) opdrachten betreffende diensten van arbitrage en bemiddeling;

vii) opdrachten inzake financiële diensten betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten, en door de centrale banken verleende diensten;

viii) opdrachten inzake tewerkstelling;

ix) opdrachten betreffende diensten voor onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van die waarvan de resultaten in hun geheel toekomen aan de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, voor zover de dienstverlening volledig beloond wordt door de aanbestedende dienst;

b) worden als "aanbestedende diensten" beschouwd: de Staat, de territoriale lichamen, publiekrechtelijke instellingen en verenigingen gevormd door een of meer van deze lichamen of instellingen.

Onder publiekrechtelijke instelling wordt verstaan, iedere instelling die:

- is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard, en

- rechtspersoonlijkheid heeft en

- waarvan of wel de activiteiten in hoofdzaak door de Staat of de territoriale of andere publiekrechtelijke instellingen worden gefinancierd, of wel het beheer is onderworpen aan toezicht door deze laatste, of wel de leden van de directie, de raad van bestuur of de raad van toezicht voor meer dan de helft door de Staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen.

De lijsten van de instellingen en van de categorieën van publiekrechtelijke instellingen die voldoen aan de in de tweede alinea van dit punt genoemde criteria, staan in bijlage I van Richtlijn 71/305/EEG. Deze lijsten zijn zo volledig mogelijk en kunnen worden herzien volgens de procedure van artikel 30 ter van deze laatste richtlijn;

c) wordt onder "dienstverleners" verstaan: natuurlijke of rechtspersonen, met inbegrip van openbare lichamen, die diensten aanbieden. De dienstverlener die een aanbieding heeft gedaan, wordt aangeduid als "inschrijver"; degene die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure of aan een procedure van gunning via onderhandelingen, wordt aangeduid als "gegadigde";

d) wordt onder "openbare procedures" verstaan: die nationale procedures waarbij alle belangstellende dienstverleners mogen inschrijven;

e) wordt onder "niet-openbare procedures" verstaan: die nationale procedures waarbij alleen de door de aanbestedende dienst aangezochte dienstverleners mogen inschrijven;

f) wordt onder "procedures van gunning via onderhandelingen" verstaan: die nationale procedures waarbij de aanbestedende dienst met door hem gekozen dienstverleners overleg pleegt en in onderhandelingen met een of meer van hen de contractuele voorwaarden vaststelt;

g) wordt onder "prijsvragen voor ontwerpen" verstaan: die nationale procedures welke tot doel hebben de aanbestedende dienst, inzonderheid op het gebied van ruimtelijke ordening, stadsplanning, architectuur en weg- en waterbouw, of op het gebied van de automatische gegevensverwerking, een plan of ontwerp te verschaffen dat op basis van mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen.

Artikel 2

Indien een overheidsopdracht betrekking heeft zowel op produkten in de zin van Richtlijn 77/62/EEG als op diensten in de zin van de bijlagen IA en IB van deze richtlijn, valt zij onder de werkingssfeer van deze richtlijn indien de waarde van de betrokken diensten die van de in de opdracht opgenomen produkten te boven gaat.

Artikel 3

1. Bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening of het houden van prijsvragen voor ontwerpen passen de aanbestedende diensten aan de bepalingen van deze richtlijn aangepaste procedures toe.

2. De aanbestedende diensten zorgen ervoor dat tussen verschillende dienstverleners niet wordt gediscrimineerd.

3. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen opdat de aanbestedende diensten de bepalingen van deze richtlijn naleven of doen naleven, wanneer zij voor een opdracht voor dienstverlening die door een andere instantie dan de aanbestedende dienst is geplaatst en die verband houdt met een opdracht voor de uitvoering van werken in de zin van artikel 1 bis, lid 2, van Richtlijn 71/305/EEG, rechtstreeks voor meer dan 50 % subsidie verlenen.

Artikel 4

1. Deze richtlijn is van toepassing op de overheidsopdrachten voor dienstverlening die door aanbestedende diensten op defensiegebied worden gegund, met uitzondering van de contracten waarop artikel 223 van het Verdrag van toepassing is.

2. Deze richtlijn is niet van toepassing op diensten die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de in de betrokken Lid-Staat geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan of wanneer de bescherming van de fundamentele belangen van die Staat zulks vereist.

Artikel 5

Deze richtlijn is niet van toepassing op overheidsopdrachten waarvoor andere procedureregels gelden en die worden geplaatst:

a) krachtens een tussen een Lid-Staat en een of meer derde landen gesloten internationale overeenkomst betreffende diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende Staten; elke overeenkomst wordt ter kennis gebracht van de Commissie, die overleg kan plegen in het bij Besluit 71/306/EEG(7) ingestelde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten;

b) op grond van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst betreffende ondernemingen in een Lid-Staat of in een derde land;

c) volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.

Artikel 6

De bepalingen van deze richtlijn zijn niet van toepassing op overheidsopdrachten voor dienstverlening die worden gegund aan een instantie, die zelf een aanbestedende dienst is in de zin van artikel 1, onder b), op basis van een alleenrecht dat zij uit hoofde van bekendgemaakte wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen geniet, op voorwaarde dat deze bepalingen verenigbaar zijn met het Verdrag.

Artikel 7

1. Deze richtlijn is van toepassing op opdrachten voor dienstverlening waarvan de geschatte waarde ten minste 200000 ecu, exclusief BTW, bedraagt.

2. Met het oog op de raming van het bedrag van de opdracht vermeldt de aanbestedende dienst de geraamde totale vergoeding van de dienstverlener, rekening houdend met het bepaalde in de leden 3 tot en met 8.

3. De keuze van de ramingsmethode mag niet bedoeld zijn om toepassing van deze richtlijn te ontgaan. Evenmin mag een aanbesteding voor een bepaald bedrag aan diensten worden opgesplitst om toepassing van deze richtlijn te ontgaan.

4. Bij het ramen van het bedrag van een opdracht voor de onderstaande soorten diensten worden - voor zover van toepassing - in aanmerking genomen:

- voor verzekeringsdiensten, de te betalen premie;

- voor bankdiensten en andere financiële diensten, honoraria, provisies en rente, alsmede andere vormen van beloning;

- voor opdrachten die betrekking hebben op ontwerpen, het te betalen honorarium of de te betalen provisie.

Wanneer een dienst wordt verdeeld in percelen voor elk waarvan een opdracht is geplaatst, wordt de waarde van elk perceel in aanmerking genomen om te beoordelen of het bovengenoemde bedrag is bereikt.

Wanneer de waarde van de percelen gelijk is aan of meer bedraagt dan dat bedrag, zijn de bepalingen van deze richtlijn van toepassing op alle percelen. De aanbestedende diensten mogen van het bepaalde in lid 1 afwijken voor percelen waarvan de geraamde waarde, exclusief BTW, minder dan 80000 ecu bedraagt, mits het samengetelde bedrag van de percelen waarvoor is afgeweken niet meer beloopt dan 20 % van de totale waarde van alle percelen.

5. In het geval van opdrachten waarvoor geen totale prijs is vastgesteld, geldt voor het geraamde bedrag van de opdracht de volgende berekeningsgrondslag:

- bij opdrachten met een vaste looptijd die gelijk is aan of korter dan 48 maanden, de totale waarde voor de gehele looptijd;

- bij opdrachten voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd langer is dan 48 maanden, het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

6. In het geval van opdrachten die met een zekere regelmaat worden verleend of die zijn bestemd om gedurende een bepaalde periode te worden herhaald, moet voor de vaststelling van het bedrag van de opdracht als berekeningsgrondslag worden genomen:

- het totale reële bedrag van alle tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden voor dezelfde categorie van diensten geplaatste soortgelijke opdrachten, indien mogelijk gecorrigeerd op grond van verwachte wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de twaalf maanden volgende op het eerste contract, of

- het geraamde totale bedrag van de contracten over de twaalf maanden volgende op de eerste prestatie of, indien deze meer dan twaalf maanden bedraagt, over de volledige looptijd van het contract.

7. Indien in een voorgenomen opdracht optiebedingen worden vermeld, dient voor de berekening van de waarde van de opdracht het hoogst toegestane maximumniveau, inclusief de optiebedingen, als grondslag te worden genomen.

8. De tegenwaarde van de drempels in nationale valuta wordt met ingang van 1 januari 1994 om de twee jaar herzien. Die tegenwaarden worden berekend op basis van de gemiddelde dagwaarde van die valuta, uitgedrukt in ecu, tijdens de 24 maanden die eindigen op de laatste dag van de maand augustus die voorafgaat aan de per 1 januari in werking tredende herziening. De tegenwaarden worden begin november in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd.

De in de vorige alinea beschreven berekeningsmethode wordt in beginsel twee jaar na de eerste toepassing ervan op initiatief van de Commissie door het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten onderzocht.

TITEL II

Gedifferentieerde toepassing

Artikel 8

De opdrachten voor het verlenen van in bijlage IA vermelde diensten worden overeenkomstig de bepalingen van de titels III tot en met VI geplaatst.

Artikel 9

De opdrachten voor het verlenen van in bijlage IB vermelde diensten worden overeenkomstig de artikelen 14 en 16 geplaatst.

Artikel 10

De opdrachten die tegelijk betrekking hebben op in bijlage IA en in bijlage IB vermelde diensten, worden overeenkomstig de bepalingen van de titels III tot en met VI geplaatst indien de waarde van de in bijlage IA vermelde diensten hoger is dan die van de diensten welke in bijlage IB zijn vermeld en, zo niet, overeenkomstig de artikelen 14 en 16.

TITEL III

Keuze van de procedure voor het plaatsen van de opdracht; regels inzake prijsvragen voor ontwerpen

Artikel 11

1. Bij het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening passen de aanbestedende diensten de in artikel 1, onder d), e) en f), omschreven, aan deze richtlijn aangepaste procedures toe.

2. De aanbestedende diensten kunnen in de volgende gevallen hun overheidsopdrachten voor dienstverlening plaatsen volgens een procedure van gunning via onderhandelingen, na voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van opdracht:

a) indien de inschrijvingen gedaan in het kader van een openbare of niet-openbare aanbestedingsprocedure onregelmatig zijn of indien daarop slechts inschrijvingen zijn gedaan die onaanvaardbaar zijn volgens de met de artikelen 23 tot en met 28 conforme nationale bepalingen, voor zover de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd. De aanbestedende dienst behoeft in dat geval geen aankondiging van opdracht te publiceren, indien hij bij de gunning via onderhandelingen alle inschrijvers betrekt die aan de criteria van de artikelen 29 tot en met 35 voldoen en die gedurende de voorafgaande openbare of niet-openbare aanbestedingsprocedure offertes hebben gedaan die aan de formele eisen van de aanbestedingsprocedure voldeden;

b) in buitengewone gevallen, indien het diensten betreft waarvan de aard en de onzekere omstandigheden een voorafgaande vaststelling van de totale prijs niet mogelijk maken;

c) wanneer, met name in het geval van intellectuele diensten en diensten in de zin van categorie 6 van bijlage IA, wegens de aard van de te verlenen diensten, de specificaties voor de opdracht niet voldoende nauwkeurig kunnen worden vastgesteld om de opdracht overeenkomstig de voorschriften inzake openbare of niet-openbare procedures door de keuze van de beste offerte te gunnen.

3. De aanbestedende diensten kunnen in de volgende gevallen hun overheidsopdrachten voor dienstverlening plaatsen volgens de procedure van gunning via onderhandelingen, zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van opdracht:

a) indien in het kader van een openbare of niet-openbare aanbestedingsprocedure geen of geen geschikte inschrijvingen zijn gedaan, voor zover de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd, en de Commissie op haar verzoek een verslag wordt overgelegd;

b) in geval van diensten die om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van alleenrechten slechts aan een bepaalde dienstverlener kunnen worden toevertrouwd;

c) in geval de opdracht voortvloeit uit een prijsvraag voor ontwerpen en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan een van de winnaars van die prijsvraag moet worden gegund. In dit laatste geval moeten alle winnaars van de prijsvraag worden uitgenodigd tot de onderhandelingen;

d) voor zover zulks strikt noodzakelijk is, in geval de termijnen voor de openbare of de niet-openbare procedure dan wel voor de procedure van gunning via onderhandelingen bedoeld in de artikelen 17 tot en met 20 wegens dwingende spoed, als gevolg van gebeurtenissen die door de betrokken aanbestedende diensten niet konden worden voorzien, niet in acht kunnen worden genomen. De ter rechtvaardiging van de dwingende spoed ingeroepen omstandigheden mogen in geen geval aan de aanbestedende diensten te wijten zijn;

e) voor aanvullende diensten die niet in het oorspronkelijke ontwerp of in het eerste contract waren opgenomen, maar die als gevolg van onvoorziene omstandigheden voor het verlenen van de daarin beschreven dienst noodzakelijk zijn geworden, op voorwaarde dat zij worden gegund aan degene die de laatstbedoelde dienst verricht:

- wanneer deze aanvullende diensten vanuit technisch of economisch oogpunt niet zonder overwegende bezwaren voor de aanbestedende diensten van de hoofdopdracht kunnen worden gescheiden, of

- wanneer deze diensten, hoewel zij van de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden gescheiden, voor de vervolmaking ervan strikt noodzakelijk zijn.

De gezamenlijke geraamde waarde van de ter zake van aanvullende diensten geplaatste opdrachten mag echter niet hoger zijn dan 50 % van het bedrag van de hoofdopdracht;

f) in geval van nieuwe diensten, bestaande uit de herhaling van soortgelijke diensten die door dezelfde aanbestedende diensten aan de met een eerste opdracht belaste dienstverlener worden toevertrouwd, mits deze diensten overeenstemmen met een basisproject dat het voorwerp vormde van een overeenkomstig de in lid 4 bedoelde procedures geplaatste eerste opdracht. De mogelijkheid om de procedure van gunning via onderhandelingen toe te passen, dient reeds bij het uitschrijven van de aanbesteding van de eerste verrichting te worden vermeld en het totale voor de volgende diensten geraamde bedrag wordt door de aanbestedende diensten in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 7. Tot deze procedure kan slechts worden overgegaan gedurende een periode van drie jaar volgende op de totstandkoming van de oorspronkelijke opdracht.

4. In alle andere gevallen maken de aanbestedende diensten voor het plaatsen van hun overheidsopdrachten voor dienstverlening gebruik van de openbare of van de niet-openbare procedure.

Artikel 12

1. De aanbestedende dienst deelt binnen een termijn van 15 dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek aan iedere afgewezen gegadigde of inschrijver op diens schriftelijk verzoek de redenen mede voor de afwijzing van zijn aanvraag tot deelneming of van zijn inschrijving op een aanbesteding en, in het geval van een inschrijving op een aanbesteding, de naam van de begunstigde.

2. De aanbestedende dienst deelt de gegadigden of inschrijvers op hun schriftelijk verzoek mede om welke redenen hij heeft besloten een opdracht waarvoor een oproep tot mededinging was gedaan niet te plaatsen of de procedure opnieuw te beginnen. Hij stelt ook het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen van dat besluit in kennis.

3. Over elke gegunde opdracht stellen de aanbestedende diensten een proces-verbaal op dat ten minste het volgende bevat:

- de naam en het adres van de aanbestedende dienst, het voorwerp en de waarde van de opdracht;

- de namen van de geselecteerde gegadigden of inschrijvers en de redenen voor die keuze;

- de namen van de uitgesloten gegadigden of inschrijvers en de redenen voor die uitsluiting;

- de naam van de begunstigde en de redenen voor de keuze van zijn offerte, alsmede, indien bekend, het gedeelte van de opdracht dat de begunstigde voornemens is aan derden in onderaanneming te geven;

- voor procedures van gunning via onderhandelingen, vermelding van de in artikel 11 genoemde omstandigheden die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen.

Dit proces-verbaal, of de hoofdpunten ervan, worden de Commissie op haar verzoek toegezonden.

Artikel 13

1. Dit artikel is van toepassing op de prijsvragen voor ontwerpen georganiseerd in het kader van een procedure voor het plaatsen van opdrachten voor dienstverlening waarvan de geraamde waarde exclusief BTW ten minste de in artikel 7, lid 1, vermelde waarde bedraagt.

2. Dit artikel is van toepassing op alle prijsvragen voor ontwerpen waarvoor met het totale bedrag aan prijzengeld en betalingen aan deelnemers ten minste 200000 ecu is gemoeid.

3. De voorschriften voor het uitschrijven van een prijsvraag voor ontwerpen worden vastgesteld overeenkomstig de eisen van dit artikel en worden ter beschikking gesteld van degenen die belang stellen in deelneming aan de prijsvraag.

4. De toelating van deelnemers aan prijsvragen voor ontwerpen mag niet worden beperkt:

- tot het grondgebied van een Lid-Staat of een deel daarvan;

- op grond van het feit dat de deelnemers, ingevolge de wetgeving van de Lid-Staat waar de prijsvraag wordt uitgeschreven, natuurlijke personen dan wel rechtspersonen moeten zijn.

5. Bij prijsvragen met een beperkt aantal deelnemers stellen de aanbestedende diensten duidelijke en niet-discriminerende selectiecriteria vast. In alle gevallen moet het aantal kandidaten dat wordt uitgenodigd om aan de prijsvraag deel te nemen een daadwerkelijke mededinging waarborgen.

6. De jury bestaat uitsluitend uit natuurlijke personen die onafhankelijk zijn van de deelnemers aan de prijsvraag. Indien van de deelnemers aan een prijsvraag een bijzondere beroepskwalificatie wordt geëist, moet ten minste een derde van de juryleden diezelfde kwalificatie of een gelijkwaardige kwalificatie hebben.

De jury is autonoom in haar besluiten of adviezen. Haar besluiten of adviezen worden genomen, respectievelijk uitgebracht, op basis van anoniem voorgelegde projecten en uitsluitend op grond van de criteria vermeld in de in artikel 15, lid 3, bedoelde aankondiging.

TITEL IV

Gemeenschappelijke regels op technisch gebied

Artikel 14

1. De in bijlage II bedoelde technische specificaties worden in de algemene documenten of in de contractuele documenten die bij iedere opdracht behoren, opgenomen.

2. Onverminderd de verplichte nationale technische voorschriften, voor zover deze met het Gemeenschapsrecht verenigbaar zijn, worden deze technische specificaties door de aanbestedende dienst aangegeven door verwijzing naar de nationale normen ter omzetting van de Europese normen, door verwijzing naar Europese technische goedkeuringen of door verwijzing naar gemeenschappelijke technische specificaties.

3. Een aanbestedende dienst kan van lid 2 afwijken, indien:

a) de normen, de Europese technische goedkeuringen of de gemeenschappelijke technische specificaties geen bepalingen bevatten inzake de vaststelling van overeenstemming of indien er geen technische middelen zijn om de overeenstemming van een produkt met deze normen, deze Europese technische goedkeuringen of deze gemeenschappelijke technische specificaties op bevredigende wijze vast te stellen;

b) de toepassing van lid 2 afbreuk doet aan de toepassing van Richtlijn 86/361/EEG van de Raad van 24 juli 1986 betreffende de eerste fase van de wederzijdse erkenning van goedkeuringen van eindapparatuur voor telecommunicatie(8) of van Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de normalisatie op het gebied van de informatietechnologieën en de telecommunicatie(9) of van andere communautaire besluiten betreffende diensten of produkten op specifieke gebieden;

c) de toepassing van de normen, Europese technische goedkeuringen of gemeenschappelijke technische specificaties de aanbestedende dienst verplicht tot het gebruik van produkten of van materiaal dat met de reeds door de aanbestedende dienst gebruikte apparatuur onverenigbaar is, dan wel tot buitensporig hoge kosten of tot onevenredig grote technische moeilijkheden leidt; hij kan dit echter slechts doen in het kader van een welomschreven en schriftelijk vastgelegde strategie met het oog op overgang binnen een vastgestelde termijn naar Europese normen, Europese technische goedkeuringen of gemeenschappelijke technische specificaties;

d) het betrokken project werkelijk innoverend is, waardoor het gebruik van bestaande normen, Europese technische goedkeuringen of gemeenschappelijke technische specificaties niet dienstig zou zijn.

4. Aanbestedende diensten die van lid 3 gebruik maken, vermelden, wanneer enigszins mogelijk, de redenen daarvoor in de in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte aankondiging van opdracht of in het bestek en in elk geval in hun interne documentatie; zij verstrekken deze informatie desgevraagd aan de Lid-Staten en aan de Commissie.

5. Indien ter zake geen Europese normen, Europese technische goedkeuringen of gemeenschappelijke technische specificaties bestaan:

a) worden de technische specificaties omschreven door verwijzing naar de nationale technische specificaties waarvan is erkend dat zij aan de wezenlijke voorschriften van de Gemeenschapsrichtlijnen inzake de technische harmonisatie voldoen, volgens de in die richtlijnen bepaalde procedures en met name volgens die van Richtlijn 89/106/EEG(10);

b) kunnen de technische specificaties worden omschreven door verwijzing naar de nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, het berekenen en het uitvoeren van het werk en het gebruik van de produkten;

c) kunnen de technische specificaties worden omschreven door verwijzing naar andere documenten.

In dit geval dient in volgorde van voorkeur te worden verwezen naar:

i) nationale normen ter omzetting van de door het land van de aanbestedende dienst aanvaarde internationale normen;

ii) andere nationale normen en nationale technische goedkeuringen van het land van de aanbestedende dienst;

iii) iedere andere norm.

6. Tenzij dergelijke specificaties door het voorwerp van de opdracht zijn gerechtvaardigd, verbieden de Lid-Staten het opnemen in de contractbepalingen die voor een bepaalde opdracht gelden, van technische specificaties die produkten van een bepaald fabrikaat of van een bepaalde herkomst dan wel bijzondere werkwijzen vermelden, waardoor bepaalde dienstverleners worden begunstigd of uitgeschakeld. Het is met name verboden merken, octrooien of typen, of een bepaalde oorsprong of produktie aan te duiden. Een dergelijke aanduiding, vergezeld van de vermelding "of daarmee overeenstemmend", is evenwel toegestaan wanneer het de aanbestedende diensten niet mogelijk is door middel van voldoende nauwkeurige en voor alle betrokkenen begrijpelijke technische specificaties het voorwerp van de opdracht te omschrijven.

TITEL V

Gemeenschappelijke regels voor de bekendmaking

Artikel 15

1. De aanbestedende diensten maken zo spoedig mogelijk na het begin van het begrotingsjaar via een enuntiatieve aankondiging voor elke in bijlage IA opgenomen categorie van diensten de totale behoefte bekend die zij voornemens zijn in de loop van de komende twaalf maanden door middel van opdrachten te dekken, indien het geraamde totale bedrag, het in artikel 7 bepaalde in aanmerking genomen, ten minste 750000 ecu bedraagt.

2. De aanbestedende diensten die een overheidsopdracht voor dienstverlening wensen te plaatsen volgens een openbare of een niet-openbare procedure dan wel, onder de in artikel 11 vastgestelde voorwaarden, volgens een procedure van gunning via onderhandelingen, geven hun voornemen hiertoe te kennen in een aankondiging.

3. De aanbestedende diensten die een prijsvraag voor ontwerpen wensen uit te schrijven, geven hun voornemen hiertoe te kennen in een aankondiging.

Artikel 16

1. De aanbestedende diensten die een overheidsopdracht hebben gegund of een prijsvraag voor ontwerpen hebben uitgeschreven, zenden een aankondiging betreffende de uitslag van de aanbestedingsprocedures aan het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen.

2. De aankondigingen worden bekendgemaakt:

- voor overheidsopdrachten voor in bijlage IA opgenomen diensten, overeenkomstig de artikelen 17 tot en met 20;

- voor prijsvragen voor ontwerpen, overeenkomstig artikel 17.

3. Met betrekking tot overheidsopdrachten voor in bijlage IB opgenomen diensten vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging of hij met de bekendmaking daarvan instemt.

4. De Commissie stelt de regels vast voor de opstelling van periodieke verslagen aan de hand van de in lid 3 genoemde aankondigingen alsmede voor de bekendmaking van die verslagen volgens de in artikel 40, lid 3, vastgestelde procedure.

5. Voor zover openbaarmaking van de gegevens over de opdracht toepassing van de wet in de weg zou staan, in strijd zou zijn met het openbaar belang, de rechtmatige commerciële belangen van een overheids- of particuliere onderneming zou kunnen schaden of afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen dienstverleners, behoeven deze gegevens niet te worden bekendgemaakt.

Artikel 17

1. De aankondigingen worden opgesteld overeenkomstig de in de bijlagen III en IV opgenomen modellen en geven de daarin gevraagde inlichtingen nauwkeurig weer. De aanbestedende diensten mogen geen andere eisen stellen dan die genoemd in de artikelen 31 en 32, wanneer zij inlichtingen vragen betreffende de economische en technische eisen die zij aan dienstverleners stellen voor hun selectie (punt 13 van bijlage IIIB, punt 13 van bijlage IIIC en punt 12 van bijlage IIID).

2. De aankondigingen worden door de aanbestedende dienst zo snel mogelijk en langs de meest passende kanalen toegezonden aan het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen. Bij de in artikel 20 bedoelde versnelde procedure worden de aankondigingen per telexbericht, telegram of telefax verzonden.

De aankondiging bedoeld in artikel 15, lid 1, wordt zo spoedig mogelijk na het begin van elk begrotingsjaar verzonden.

De in artikel 16, lid 1, bedoelde aankondiging wordt uiterlijk 48 dagen na de gunning van de betrokken opdracht of de afsluiting van de betrokken prijsvraag verzonden.

3. De in artikel 15, lid 1, en artikel 16, lid 1, bedoelde aankondigingen worden in extenso bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en via de TED-databank in de officiële talen van de Gemeenschappen, waarbij alleen de tekst in de oorspronkelijke taal authentiek is.

4. De in artikel 15, leden 2 en 3, bedoelde aankondigingen worden in extenso in de oorspronkelijke taal bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen en via de TED-databank. Een samenvatting met de belangrijkste gegevens van de verschillende aankondigingen wordt in de andere officiële talen van de Gemeenschappen gepubliceerd, waarbij alleen de tekst in de oorspronkelijke taal authentiek is.

5. Het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen maakt de aankondigingen uiterlijk twaalf dagen na toezending bekend. Bij de in artikel 20 bedoelde versnelde procedure wordt deze termijn verkort tot vijf dagen.

6. De bekendmaking in de officiële publikatiebladen of in de pers van het land van de aanbestedende dienst mag niet plaatsvinden vóór de datum van verzending aan het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen en moet deze laatste datum vermelden. Zij mag geen andere gegevens bevatten dan die welke in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.

7. De aanbestedende diensten moeten de datum van verzending kunnen aantonen.

8. De kosten van bekendmaking van de aankondigingen van opdrachten in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen komen voor rekening van de Gemeenschappen. De tekst van deze aankondiging mag niet meer dan één bladzijde van het Publikatieblad beslaan, hetgeen overeenkomt met ongeveer 650 woorden. Ieder nummer van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen waarin een of meer aankondigingen zijn opgenomen, bevat tevens het model of de modellen waarnaar de bekendgemaakte aankondiging(en) verwijst (verwijzen).

Artikel 18

1. Bij openbare procedures wordt de termijn voor de ontvangst van de aanbiedingen door de aanbestedende diensten vastgesteld op ten minste 52 dagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging.

2. De in lid 1 bedoelde termijn voor de ontvangst van de aanbiedingen kan worden verkort tot 36 dagen, indien de aanbestedende diensten de in artikel 15, lid 1, bedoelde aankondiging, opgesteld overeenkomstig het model in bijlage IIIA, in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen hebben bekendgemaakt.

3. Voor zover daarom tijdig is verzocht, moeten de aanbestedende diensten of de bevoegde diensten de dienstverleners binnen zes dagen na de ontvangst van dit verzoek de bestekken en aanvullende stukken toezenden.

4. Voor zover daarom tijdig is verzocht, dienen nadere inlichtingen over het bestek door de aanbestedende diensten te worden verstrekt uiterlijk zes dagen vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de inschrijvingen worden ingewacht.

5. Indien de bestekken en de aanvullende stukken of nadere inlichtingen wegens hun omvang niet kunnen worden verstrekt binnen de in de leden 3 en 4 gestelde termijnen of indien de inschrijvingen slechts na een bezichtiging op de plaats zelf of na inzage ter plaatse van de bij het bestek behorende stukken kunnen worden gedaan, dienen de in de leden 1 en 2 bepaalde termijnen dienovereenkomstig te worden verlengd.

Artikel 19

1. Bij niet-openbare procedures en procedures van gunning via onderhandelingen in de zin van artikel 11, lid 2, wordt de termijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming door de aanbestedende diensten vastgesteld op ten minste 37 dagen, te rekenen vanaf de datum van verzending van de aankondiging.

2. De aanbestedende diensten nodigen de daartoe uitgekozen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot het doen van een aanbieding. Bij de uitnodigingsbrief moeten het bestek en de aanvullende stukken worden ingesloten. De brief bevat ten minste:

a) in voorkomend geval, het adres van de dienst waar het bestek en de aanvullende stukken kunnen worden aangevraagd en de uiterste datum voor deze aanvraag, alsmede het eventueel ter verkrijging van deze stukken te betalen bedrag en de wijze van betaling daarvan;

b) de uiterste datum voor de ontvangst van de aanbiedingen, het adres waar deze moeten worden ingediend en de taal of talen waarin zij moeten worden gesteld;

c) een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging;

d) de aanduiding van de stukken die eventueel moeten worden bijgesloten, hetzij ter staving van de door de gegadigde overeenkomstig artikel 17, lid 1, verstrekte controleerbare verklaringen, hetzij ter aanvulling van de in dit zelfde artikel vermelde inlichtingen en zulks onder dezelfde voorwaarden als gesteld in de artikelen 31 en 32;

e) de gunningscriteria, indien deze niet in de aankondiging zijn vermeld.

3. Bij niet-openbare procedures bedraagt de door de aanbestedende diensten vast te stellen termijn voor de ontvangst van de aanbiedingen ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de datum waarop de schriftelijke uitnodiging is verzonden.

4. De in lid 3 bedoelde termijn voor de ontvangst van de aanbiedingen kan worden verkort tot 26 dagen, indien de aanbestedende diensten de in artikel 15, lid 1, bedoelde aankondiging, opgesteld overeenkomstig het model in bijlage IIIA, in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen hebben bekendgemaakt.

5. De aanvragen tot deelneming aan een procedure voor plaatsing van een opdracht kunnen per brief, telegram, telexbericht of telefax dan wel telefonisch geschieden. In de laatste vier gevallen moeten zij worden bevestigd per brief die wordt verzonden vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn.

6. Nadere inlichtingen over het bestek, voor zover tijdig aangevraagd, dienen door de aanbestedende diensten te worden verstrekt uiterlijk zes dagen vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de inschrijvingen worden ingewacht.

7. Indien de inschrijvingen slechts na een bezichtiging op de plaats zelf of na inzage ter plaatse van de bij het bestek behorende stukken kunnen worden gedaan, dienen de in de leden 3 en 4 bepaalde termijnen dienovereenkomstig te worden verlengd.

Artikel 20

1. Wanneer het om dringende redenen onmogelijk is de in artikel 19 voorgeschreven termijnen in acht te nemen, kunnen de aanbestedende diensten de hierna vastgestelde verkorte termijnen toepassen:

a) een termijn voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming, die niet minder mag bedragen dan 15 dagen, te rekenen vanaf de datum waarop de aankondiging is verzonden;

b) een termijn voor de ontvangst van de aanbiedingen, die niet minder mag bedragen dan tien dagen, te rekenen vanaf de datum van de uitnodiging.

2. Voor zover tijdig aangevraagd, dienen nadere inlichtingen over het bestek door de aanbestedende diensten te worden verstrekt uiterlijk vier dagen vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de inschrijvingen worden ingewacht.

3. De aanvragen tot deelneming aan de aanbesteding en de uitnodigingen tot inzending van een aanbieding moeten langs de snelst mogelijke kanalen geschieden. Indien de aanvragen tot deelneming aan de aanbesteding per telegram, telexbericht of telefax dan wel telefonisch geschieden, dienen zij te worden bevestigd per brief die wordt verzonden vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn.

Artikel 21

De aanbestedende diensten kunnen in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen aankondigingen bekendmaken betreffende overheidsopdrachten voor dienstverlening, die niet onderworpen zijn aan de in deze richtlijn verplicht gestelde bekendmaking.

Artikel 22

De nadere regels betreffende het opstellen, het verzenden, de ontvangst, de vertaling, de collecte en de verspreiding van de in de artikelen 15, 16 en 17 vermelde aankondigingen, de in artikel 16, lid 4, en artikel 39 bedoelde statistische overzichten en de in de bijlagen IA en IB genoemde indeling, alsmede de verwijzing in de aankondigingen naar bepaalde nomenclatuurposten binnen de in de bijlagen IA en IB opgenomen categorieën van diensten kunnen worden gewijzigd volgens de in artikel 40, lid 3, vastgestelde procedure.

TITEL VI

HOOFDSTUK 1

Gemeenschappelijke regels inzake de deelneming

Artikel 23

De gunning geschiedt, met inachtneming van artikel 24, op de grondslag van de in hoofdstuk 3 vervatte criteria, nadat de geschiktheid van de dienstverleners die niet uit hoofde van artikel 29 zijn uitgesloten, door de aanbestedende diensten is nagegaan overeenkomstig de in de artikelen 31 en 32 vermelde criteria.

Artikel 24

1. Wanneer voor de gunning van een opdracht het criterium van de economisch voordeligste aanbieding wordt gehanteerd, mogen de aanbestedende diensten de door een inschrijver voorgestelde varianten in overweging nemen voor zover die aan de door deze aanbestedende diensten gestelde minimumeisen voldoen. De aanbestedende diensten vermelden in het bestek aan welke voorwaarden deze varianten ten minste moeten voldoen, alsmede hoe zij moeten worden ingediend. Zij geven in de aankondiging van de opdracht aan of varianten niet zijn toegestaan.

De aanbestedende diensten mogen een ingediende variant niet verwerpen uitsluitend omdat deze is opgesteld met gebruikmaking van technische specificaties die zijn omschreven door verwijzing naar nationale normen ter omzetting van Europese normen, naar Europese technische goedkeuringen, naar de in artikel 14, lid 2, bedoelde gemeenschappelijke technische specificaties of naar de in artikel 14, lid 5, onder a) en b), bedoelde nationale technische specificaties.

2. Aanbestedende diensten die overeenkomstig lid 1 varianten hebben toegestaan, mogen een variant niet verwerpen uitsluitend omdat zij, indien zij werd gekozen, veeleer tot een opdracht voor leveringen dan tot een overheidsopdracht voor dienstverlening in de zin van deze richtlijn zou leiden.

Artikel 25

In het bestek kan de aanbestedende dienst de inschrijver verzoeken in zijn offerte aan te geven welk gedeelte van de opdracht hij eventueel voornemens is aan derden in onderaanneming te geven.

Deze mededeling laat de vraag naar de aansprakelijkheid van de hoofddienstverlener onverlet.

Artikel 26

1. Combinaties of consortiums van dienstverleners mogen inschrijven. Van deze consortiums of combinaties mag niet worden verlangd dat zij met het oog op de inschrijving een bepaalde rechtsvorm aannemen, doch dit kan wel van een combinatie of een consortium worden geëist wanneer de opdracht daaraan is gegund.

2. Gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de Lid-Staat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de betrokken diensten te verlenen, mogen niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de Lid-Staat waarin de opdracht wordt gegund, een natuurlijke persoon dan wel een rechtspersoon zouden moeten zijn.

3. Van rechtspersonen kan echter worden verlangd dat zij in de inschrijving of in het verzoek tot deelneming de namen en de beroepskwalificaties vermelden van de personen die met het verlenen van de dienst worden belast.

Artikel 27

1. Bij niet-openbare procedures en bij procedures van gunning via onderhandelingen kiezen de aanbestedende diensten uit degenen die aan de in de artikelen 29 tot en met 35 gestelde eisen voldoen en aan de hand van de over de eigen situatie van de dienstverlener verstrekte gegevens en de gegevens en bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de technische en economische minimumeisen waaraan deze moet voldoen, de gegadigden die zij zullen uitnodigen om in te schrijven of deel te nemen aan de onderhandelingen.

2. Wanneer aanbestedende diensten een opdracht plaatsen volgens de niet-openbare procedure, mogen zij een minimum en een maximum aangeven waartussen het aantal dienstverleners zich zal situeren dat zij voornemens zijn aan te zoeken. Dit minimumaantal en dit maximumaantal worden dan aangegeven in de aankondiging. Deze aantallen hangen af van de aard van de te verlenen dienst. Het minimumaantal mag niet minder bedragen dan vijf. Het maximumaantal kan worden vastgesteld op 20.

Het aantal gegadigden dat mag inschrijven, moet in ieder geval groot genoeg zijn om een werkelijke mededinging te garanderen.

3. Wanneer aanbestedende diensten in de gevallen bedoeld in artikel 11, lid 2, een opdracht plaatsen volgens de procedure van gunning via onderhandelingen, mag het aantal gegadigden dat tot de onderhandelingen wordt toegelaten, niet kleiner zijn dan drie, voor zover er voldoende geschikte gegadigden zijn.

4. Elke Lid-Staat ziet erop toe dat de aanbestedende diensten zich zonder discriminatie en onder dezelfde voorwaarden als die welke zij voor eigen onderdanen stellen, tot onderdanen van de andere Lid-Staten wenden die aan de vereisten voldoen.

Artikel 28

1. De aanbestedende dienst kan al dan niet op last van een Lid-Staat in het bestek aangeven bij welke dienst of diensten de inschrijvers de ter zake dienende informatie kunnen verkrijgen over de verplichtingen die ter zake van de arbeidsbescherming en de arbeidsvoorwaarden gelden in de Lid-Staat, de regio of de plaats waar de diensten worden verricht, en die van toepassing zijn op de diensten die tijdens de uitvoering van de opdracht op het werkterrein worden verricht.

2. De aanbestedende dienst die de in lid 1 vermelde informatie verstrekt, verzoekt de inschrijvers of degenen die aan een aanbestedingsprocedure deelnemen, aan te geven dat zij bij de voorbereiding van hun offerte rekening hebben gehouden met de verplichtingen die voor hen voortvloeien uit de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de dienst wordt verricht. Deze bepaling laat onverlet de toepassing van artikel 37 inzake de verificatie van abnormaal lage offertes.

HOOFDSTUK 2

Criteria voor de kwalitatieve selectie

Artikel 29

Van deelneming aan een opdracht kan worden uitgesloten iedere dienstverlener:

a) die in staat van faillissement, vereffening, surséance van betaling of akkoord verkeert, dan wel zijn werkzaamheden heeft gestaakt of in een andere soortgelijke toestand verkeert ingevolge een gelijkaardige procedure van de nationale wettelijke regeling;

b) wiens faillissement is aangevraagd of tegen wie een procedure van vereffening of surséance van betaling of akkoord dan wel een andere soortgelijke procedure die in de nationale wettelijke regeling is voorzien, aanhangig is gemaakt;

c) die bij een rechterlijke beslissing die kracht van gewijsde heeft, veroordeeld is geweest voor een delict dat de beroepsmoraliteit van de dienstverlener in het gedrang brengt;

d) die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken;

e) die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de sociale-verzekeringsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is of van het land van de aanbestedende dienst;

f) die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land van de aanbestedende dienst;

g) die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die overeenkomstig dit hoofdstuk kunnen worden verlangd of die deze inlichtingen niet heeft verstrekt.

Indien de aanbestedende dienst van de dienstverlener het bewijs verlangt dat hij niet in een van de onder a), b), c), e) of f) genoemde omstandigheden verkeert, aanvaardt deze dienst als voldoende bewijs:

- voor a), b) of c), een uittreksel uit zijn strafregister of, bij ontbreken daarvan, een gelijkwaardig document, afgegeven door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of van herkomst, waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan;

- voor e) of f), een door een bevoegde instantie van de betrokken Lid-Staat verstrekt getuigschrift.

Indien geen zodanig document of getuigschrift door het betrokken land wordt afgegeven, kan dit worden vervangen door een verklaring die door de betrokkene onder ede is afgelegd ten overstaan van een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.

De Lid-Staten wijzen binnen de in artikel 44 bedoelde termijn de instanties en organisaties aan die voor de afgifte van de bedoelde documenten en getuigschriften bevoegd zijn en stellen de overige Lid-Staten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 30

1. Indien de gegadigden voor een overheidsopdracht voor dienstverlening of de inschrijvers over een bijzondere vergunning moeten beschikken of indien zij lid moeten zijn van een bepaalde organisatie om in hun land van herkomst de dienst in kwestie te kunnen verrichten, kan de aanbestedende dienst verlangen dat zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken of lid zijn van de bedoelde organisatie.

2. Iedere gegadigde of inschrijver kan worden verzocht, aan te tonen dat hij volgens de eisen die gelden in het land waar hij is gevestigd, is ingeschreven in het beroepsregister of in het handelsregister, of een verklaring onder ede of een attest te verstrekken, als bedoeld in lid 3.

3. De bedoelde beroeps- of handelsregisters, verklaringen of attesten zijn:

- voor België: het "Handelsregister - Registre du commerce" en de "Beroepsorden - Ordres professionnels";

- voor Denemarken: de "Erhvervs- og Selskabsstyrelsen";

- voor Duitsland: het "Handelsregister", de "Handwerksrolle" en het "Vereinsregister";

- voor Griekenland: de dienstverlener kan worden verzocht om een verklaring onder ede ten overstaan van een notaris betreffende de uitoefening van het betrokken beroep; in de in de geldende wettelijke regeling bepaalde gevallen, voor het verrichten van de in bijlage IA vermelde diensten voor onderzoek, het beroepsregister "Μητρώο Μελετητών", alsmede "Μητρώο Γραφείων Μελετών";

- voor Spanje: het "Registro central de empresas consultoras y de servicios del ministerio de Economía y Hacienda";

- voor Frankrijk: het "Registre du commerce" en het "Répertoire des métiers";

- voor Italië: het "Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato" of het "Registro delle commissioni provinciali per l'artigianato" of het "Consiglio nazionale degli ordini professionali";

- voor Luxemburg: het "Registre aux firmes" en de "Rôle de la Chambre des métiers";

- voor Nederland: het "Handelsregister";

- voor Portugal: het "Registro Nacional das Pessoas Colectivas";

- voor het Verenigd Koninkrijk en voor Ierland: de dienstverlener kan verzocht worden een attest van de "Registrar of Companies" of de "Registrar of Friendly Societies" over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het desbetreffende beroep uit te oefenen in het land waar hij zich heeft gevestigd op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam.

Artikel 31

1. In het algemeen kan de financiële en economische draagkracht van de dienstverlener worden aangetoond door een of meer van de volgende referenties:

a) passende bankverklaringen of het bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico's;

b) overlegging van balansen of van uittreksels uit de balansen van de dienstverlener, indien de vennootschapswetgeving van het land waar de dienstverlener is gevestigd publikatie van de balans voorschrijft;

c) een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet betreffende de diensten waarover de opdracht gaat, over de laatste drie boekjaren.

2. De aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van opdracht of in de uitnodiging tot inschrijving de in lid 1 bedoelde referentie(s) aan die hij verlangt, evenals de andere referenties die moeten worden overgelegd.

3. Indien de dienstverlener om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen door andere documenten die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 32

1. De geschiktheid van dienstverleners om diensten te verrichten kan worden beoordeeld aan de hand van met name hun vakkundigheid, efficiency, ervaring en betrouwbaarheid.

2. De technische bekwaamheid van de dienstverlener kan op een of meer van de volgende manieren worden bewezen, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid en het gebruik van de te verlenen diensten:

a) door studie- en beroepsdiploma's van de dienstverlener en/of van het stafpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de dienstverlening zijn belast;

b) door overlegging van een lijst van de voornaamste diensten die de dienstverlener gedurende de afgelopen drie jaar heeft verricht, met vermelding van bedrag en datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren:

- indien het diensten aan aanbestedende diensten betreft, worden de diensten aangetoond door certificaten die door de bevoegde autoriteit zijn opgesteld of goedgekeurd;

- indien het gaat om diensten aan particulieren, worden de certificaten opgesteld door degene te wiens behoeve de diensten zijn verricht; bij ontstentenis daarvan is een verklaring van de dienstverlener toegelaten;

c) door opgave van de al dan niet tot de onderneming van de dienstverlener behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole;

d) door een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de onderneming van de dienstverlener en de omvang van haar staf gedurende de laatste drie jaar;

e) door een verklaring welke de outillage, het materieel en de technische uitrusting vermeldt, waarover de dienstverlener voor het verrichten van de diensten beschikt;

f) door een beschrijving van de maatregelen die de dienstverlener treft om kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;

g) wanneer de te verlenen diensten van complexe aard zijn of in uitzonderlijke gevallen voor een bijzonder doel vereist zijn, door middel van controle door de aanbestedende dienst of, namens de aanbestedende dienst, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de dienstverlener is gevestigd, onder voorbehoud van de instemming van dat orgaan; deze controle heeft betrekking op de technische bekwaamheid van de dienstverlener en, indien nodig, de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek, alsmede de door hem getroffen maatregelen inzake kwaliteitscontrole;

h) door opgave van het gedeelte van de opdracht dat de dienstverlener desgevallend voornemens is in onderaanneming te geven.

3. De aanbestedende dienst geeft in de aankondiging of in de uitnodiging tot inschrijving aan, welke referenties hij verlangt.

4. Bij het inwinnen van de in artikel 31 en in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde inlichtingen mag niet verder worden gegaan dan gezien de inhoud van de opdracht verantwoord is, en de aanbestedende dienst moet met de gerechtvaardigde belangen van de dienstverleners met betrekking tot de bescherming van hun fabrieks- of bedrijfsgeheimen rekening houden.

Artikel 33

Indien de aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de dienstverlener aan bepaalde normen inzake kwaliteitsbewaking voldoet, dient deze te verwijzen naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeks EN 29000 zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door instanties die voldoen aan de Europese normenreeks EN 45000. De aanbestedende diensten erkennen gelijkwaardige verklaringen van in andere Lid-Staten gevestigde instanties. Zij aanvaarden eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking van dienstverleners die niet voor dergelijke verklaringen in aanmerking komen of die niet binnen de gestelde termijnen dergelijke verklaringen kunnen verkrijgen.

Artikel 34

Binnen de grenzen van de artikelen 29 tot en met 32, kunnen de aanbestedende diensten verlangen dat de dienstverlener de overgelegde getuigschriften en bescheiden aanvult of nader toelicht.

Artikel 35

1. De Lid-Staten waar officiële lijsten van erkende dienstverleners bestaan, dienen deze lijsten aan te passen aan artikel 29, onder a) tot en met d) en g), en de artikelen 30 tot en met 32.

2. De op een officiële lijst ingeschreven dienstverleners kunnen bij elke aanbesteding een door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs van inschrijving aan de aanbestedende dienst overleggen. Op dit bewijs worden de referenties vermeld op grond waarvan de inschrijving op de lijst mogelijk was, alsmede de classificatie van deze lijst.

3. De door de bevoegde autoriteiten bevestigde inschrijving van de dienstverlener op een officiële lijst vormt ten aanzien van de aanbestedende diensten van de andere Lid-Staten slechts een vermoeden van met de classificatie van de dienstverlener overeenkomende geschiktheid voor de dienstverlening, wat betreft artikel 29, onder a) tot en met d) en g), artikel 30, artikel 31, onder b) en c), en artikel 32, onder a).

De gegevens welke uit de inschrijving op de officiële lijst kunnen worden afgeleid, mogen niet ter discussie worden gesteld. Niettemin kan, met betrekking tot de betaling van de bijdragen aan de sociale verzekering, bij elke aanbesteding een aanvullende verklaring van de ingeschreven dienstverleners worden verlangd.

De voorgaande bepalingen worden door de aanbestedende diensten van de andere Lid-Staten alleen toegepast op dienstverleners die zijn gevestigd in de Lid-Staat waar de officiële lijst is opgesteld.

4. Voor een eventuele inschrijving van dienstverleners uit andere Lid-Staten op een officiële lijst mogen geen andere bewijzen en verklaringen worden geëist dan die voor nationale dienstverleners en in geen geval andere dan die welke in de artikelen 29 tot en met 33 zijn bepaald.

5. De Lid-Staten waar officiële lijsten bestaan, delen de andere Lid-Staten het adres van de instantie mee waaraan verzoeken tot inschrijving kunnen worden gericht.

HOOFDSTUK 3

Gunningscriteria

Artikel 36

1. Onverminderd de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de vergoeding voor bepaalde diensten, kunnen de criteria aan de hand waarvan de aanbestedende dienst een opdracht gunt, zijn:

a) hetzij, indien gunning aan de inschrijver met de economisch voordeligste aanbieding plaatsvindt, verschillende criteria die variëren al naar gelang van de aard van de opdracht, zoals de kwaliteit, de technische waarde, de esthetische en functionele kenmerken, de klantenservice en technische bijstand, de datum van levering en de termijn voor levering of uitvoering, en de prijs;

b) hetzij alleen de laagste prijs.

2. Indien de opdracht aan de inschrijver met de economisch voordeligste aanbieding moet worden gegund, vermelden de aanbestedende diensten in het bestek of in de aankondiging van de opdracht de gunningscriteria die zij voornemens zijn te hanteren, zo mogelijk in afnemende volgorde van het belang dat eraan wordt gehecht.

Artikel 37

Indien voor een bepaalde opdracht aanbiedingen worden gedaan die in verhouding tot de te verrichten dienst abnormaal laag lijken, verzoekt de aanbestedende dienst, voordat hij deze aanbiedingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem dienstig geachte preciseringen over de samenstelling van de betrokken aanbieding en onderzoekt hij de samenstelling aan de hand van de ontvangen toelichtingen.

De aanbestedende dienst kan toelichtingen in aanmerking nemen die verband houden met de opzet van de dienstverlening, de gekozen technische oplossingen, de uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver kan profiteren voor het verrichten van de dienst of de originaliteit van het door de inschrijver voorgestelde ontwerp.

Indien in het bestek en de andere stukken is bepaald dat de opdracht aan de laagste inschrijver wordt gegund, is de aanbestedende dienst verplicht de Commissie mee te delen welke te laag beoordeelde aanbiedingen zijn afgewezen.

TITEL VII

Slotbepalingen

Artikel 38

De berekening van de termijnen geschiedt overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden(11).

Artikel 39

1. Om de resultaten van de toepassing van de richtlijn te kunnen beoordelen, zenden de Lid-Staten de Commissie een statistisch overzicht van de door de aanbestedende diensten geplaatste opdrachten voor dienstverlening toe, uiterlijk op 31 oktober 1995 voor het voorafgaande jaar, en vervolgens om de twee jaar telkens op 31 oktober.

2. In dit overzicht worden met name het aantal en de waarde vermeld van de door iedere aanbestedende dienst of categorie van aanbestedende diensten gegunde opdrachten waarvan de waarde hoger is dan de drempel, zo mogelijk onderverdeeld naar procedure, categorie van dienst en nationaliteit van de dienstverlener aan wie de opdracht is gegund, en, in geval van gunning via onderhandelingen, onderverdeeld overeenkomstig artikel 11, onder opgave van het aantal en de waarde van de aan elke Lid-Staat en aan derde landen gegunde opdrachten.

3. De Commissie bepaalt volgens de procedure van artikel 35, lid 3, de aard van de overeenkomstig deze richtlijn te verstrekken statistische gegevens.

Artikel 40

1. De Commissie wordt bijgestaan door het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten, dat is ingesteld bij Besluit 71/306/EEG.

2. Met betrekking tot opdrachten voor het verlenen van telecommunicatiediensten (bijlage IA, categorie 5) wordt de Commissie eveneens bijgestaan door het Raadgevend Comité inzake opdrachten voor de telecommunicatiesector, dat is ingesteld bij Richtlijn 90/531/EEG.

3. In het kader van de in dit lid bedoelde procedure legt de vertegenwoordiger van de Commissie het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen al naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

4. De in de leden 1 en 2 bedoelde comités onderzoeken op initiatief van de Commissie of op verzoek van een Lid-Staat alle vraagstukken welke op de toepassing van deze richtlijn betrekking hebben.

Artikel 41

Artikel 1, lid 1, van Richtlijn 89/665/EEG(12) wordt vervangen door: "1. De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wat betreft de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten die vallen onder de werkingssfeer van de Richtlijnen 71/305/EEG, 77/62/EEG en 92/50/EEG(13), tegen de door de aanbestedende diensten genomen besluiten doeltreffend en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld overeenkomstig het bepaalde in de volgende artikelen, met name artikel 2, lid 7, op grond van het feit dat door die besluiten het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten of de nationale voorschriften waarin dat Gemeenschapsrecht is omgezet, geschonden zijn.".

Artikel 42

1. In artikel 5 van Richtlijn 77/62/EEG wordt lid 1, onder c), vervangen door: "c) De tegenwaarde van de drempels in nationale valuta en de drempel van de GATT-Overeenkomst uitgedrukt in ecu, worden in beginsel om de twee jaar herzien, te rekenen vanaf 1 januari 1988. Deze tegenwaarden worden berekend op grond van de gemiddelde dagwaarde van deze valuta in ecu, en van de ecu in SDR over de periode van 24 maanden die eindigt op de laatste dag van de maand augustus die onmiddellijk voorafgaat aan de eerste januari waarop de herziening van kracht wordt. Deze tegenwaarden worden in de eerste dagen van november bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.".

2. In artikel 4 bis van Richtlijn 71/305/EEG wordt lid 2 vervangen door: "2. a) De tegenwaarde van de drempel in nationale valuta wordt in beginsel om de twee jaar herzien, te rekenen vanaf 1 januari 1992. Deze tegenwaarde wordt berekend op de grondslag van de gemiddelde dagwaarde van de genoemde valuta in ecu, over de periode van 24 maanden die eindigt op de laatste dag van de maand augustus die onmiddellijk voorafgaat aan de eerste januari waarop de herziening van kracht wordt. Deze tegenwaarden worden in de eerste dagen van november bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

b) De onder a) bedoelde berekeningsmethode wordt in beginsel twee jaar na de eerste toepassing ervan op voorstel van de Commissie opnieuw bezien door het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten.".

Artikel 43

Uiterlijk drie jaar nadat de termijn waarover de Lid-Staten beschikken om zich naar deze richtlijn te voegen is verstreken, maakt de Commissie in nauwe samenwerking met de in artikel 40, leden 1 en 2, genoemde comités de voorlopige balans op van de toepassing van deze richtlijn, met bijzondere aandacht voor het effect van de toepassing van de richtlijn op de overheidsopdrachten voor de in bijlage IA opgenomen diensten en voor de bepalingen betreffende de technische normen. Zij onderzoekt met name de mogelijkheid om de richtlijn volledig toe te passen op overheidsopdrachten voor de andere, in bijlage IB opgenomen diensten en de gevolgen van de in eigen beheer verleende diensten voor de daadwerkelijke openstelling van de markt in de dienstensector. Zij doet de nodige voorstellen om deze richtlijn dienovereenkomstig aan te passen.

Artikel 44

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 juli 1993 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst mede van de voornaamste bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 45

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Luxemburg, 18 juni 1992.

Voor de Raad

De voorzitter

Vitor Martins

(1) PB nr. C 23 van 31. 1. 1991, blz. 1, en

PB nr. C 250 van 25. 9. 1991, blz. 4.

(2) PB nr. C 158 van 17. 6. 1991, blz. 90, en

PB nr. C 150 van 15. 6. 1992.

(3) PB nr. C 191 van 22. 7. 1991, blz. 41.

(4) PB nr. L 185 van 16.8. 1971, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/531/EEG (PB nr. L 297 van 29. 10. 1990, blz. 1).

(5) PB nr. L 13 van 15. 1. 1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/531/EEG (PB nr. L 297 van 29. 10. 1990, blz. 1).

(6) PB nr. L 297 van 29. 10. 1990, blz. 1.

(7) PB nr. L 185 van 16. 8. 1971, blz. 15. Besluit gewijzigd bij Besluit 77/63/EEG (PB nr. L 13 van 15. 1. 1977, blz. 15).

(8) PB nr. L 217 van 5. 8. 1986, blz. 21. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 91/263/EEG (PB nr. L 128 van 23. 5. 1991, blz. 1).

(9) PB nr. L 36 van 7. 2. 1987, blz. 31.

(10) PB nr. L 40 van 11. 2. 1989, blz. 12.

(11) PB nr. L 124 van 8. 6. 1971, blz. 1.

(12) PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 33.

(13) PB nr. L 209 van 24. 7. 1992, blz. 1.

BIJLAGE IA

Diensten in de zin van artikel 8

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE IB

Diensten in de zin van artikel 9

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Definitie van enkele technische specificaties

In de zin van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1. "technische specificatie": alle technische voorschriften, met name die welke zijn opgenomen in het bestek, die een omschrijving geven van de vereiste kenmerken van een werk, een materiaal, een produkt of een levering en aan de hand waarvan op objectieve wijze een werk, een materiaal, een produkt of een levering zodanig kan worden omschreven dat dit beantwoordt aan het gebruik waarvoor het door de aanbestedende dienst is bestemd. Deze voorschriften omvatten het niveau van kwaliteit en gebruiksgeschiktheid, veiligheid en afmetingen met inbegrip van de voorschriften voor het materiaal, het produkt of de levering inzake het systeem voor het waarborgen van de kwaliteit, de terminologie, de symbolen, de proefnemingen en proefnemingsmethoden, de verpakking en het merken of etiketteren. Zij omvatten eveneens de voorschriften voor het berekenen en het ontwerpen van het werk, de voorwaarden voor de proefnemingen, controle en oplevering van de werken, alsmede de bouwtechnieken of bouwwijzen en alle andere voorwaarden van technische aard die de aanbestedende dienst bij algemene dan wel bijzondere maatregel kan voorschrijven met betrekking tot de voltooide werken en tot de materialen of bestanddelen waaruit deze werken zijn samengesteld;

2. "norm": technische specificatie die door een erkende normaliseringsinstelling voor herhaalde of voortdurende toepassing is goedgekeurd, waarvan de inachtneming in beginsel niet verplicht is;

3. "Europese norm": norm die door het Europees Comité voor normalisatie (CEN) of het Europees Comité voor elektrotechnische normalisatie (Cenelec) als "Europese norm (EN)" of "harmonisatiebescheid (HD)" is goedgekeurd volgens de gemeenschappelijke regels van deze organisaties of die is goedgekeurd door het Europees Normalisatie-instituut voor de telecommunicatie (ETSI) als een "Europese telecommunicatienorm (NET)";

4. "Europese technische goedkeuring": op de bevinding dat aan de fundamentele voorschriften wordt voldaan, gebaseerde, gunstig uitvallende technische beoordeling waarbij een produkt geschikt wordt verklaard voor het gebruik voor bouwdoeleinden volgens zijn intrinsieke eigenschappen en de voor de toepassing en het gebruik ervan vastgestelde voorwaarden. De Europese technische goedkeuring wordt afgegeven door de te dien einde door de Lid-Staat erkende instelling;

5. "gemeenschappelijke technische specificatie": de technische specificatie die volgens een door de Lid-Staten erkende procedure is opgesteld met het oog op een uniforme toepassing in alle Lid-Staten en die in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen is bekendgemaakt;

6. "fundamentele voorschriften": voorschriften met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en andere aspecten van algemeen belang waaraan de werken kunnen voldoen.

BIJLAGE III

Modellen voor de aankondiging van overheidsopdrachten

A. Voorinformatie

1. Naam, adres, telefoon-, telegram-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende dienst en, indien het een andere dienst betreft, van de dienst waar aanvullende inlichtingen kunnen worden verkregen.

2. Totaal van de voorgenomen opdrachten voor elk van de in bijlage IA opgenomen categorieën van diensten.

3. Beoogde datum van aanvang van de aanbestedingsprocedures, per categorie.

4. Overige inlichtingen.

5. Datum van verzending van de aankondiging.

6. Datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen.

B. Openbare procedure

1. Naam, adres, telefoon-, telegram-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende dienst.

2. Categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving. CPC-indeling.

3. Plaats van levering.

4. a) Vermelding of het verrichten van de dienst ingevolge wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften aan een bepaalde beroepsgroep is voorbehouden.

b) Verwijzing naar de relevante wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen.

c) Vermelding of rechtspersonen de namen en beroepskwalificaties van het personeel dat met het verrichten van de dienst wordt belast, dienen aan te geven.

5. Vermelding of dienstverleners voor een gedeelte van de betrokken diensten kunnen inschrijven.

6. In voorkomend geval, verbod op varianten.

7. Looptijd van de overeenkomst of termijn voor het voltooien van de dienst.

8. a) Naam en adres van de dienst waar de ter zake dienende stukken kunnen worden aangevraagd.

b) Uiterste datum voor deze aanvraag.

c) In voorkomend geval, het ter verkrijging van genoemde stukken te betalen bedrag en de betalingswijze.

9. a) Personen die bij de opening van de inschrijvingen worden toegelaten.

b) Dag, uur en plaats van de opening.

10. In voorkomend geval, de verlangde borgsommen en waarborgen.

11. De belangrijkste voorschriften voor financiering en betaling en/of verwijzingen naar de relevante teksten.

12. In voorkomend geval, de rechtsvorm die de combinatie of het consortium van dienstverleners waaraan de opdracht wordt gegund, moet aannemen.

13. Gegevens over de eigen situatie van de dienstverlener, alsmede gegevens en bescheiden om de technische en economische minimumeisen waaraan zij moeten voldoen, te kunnen beoordelen.

14. Termijn gedurende welke de inschrijver zijn aanbieding gestand moet doen.

15. De bij de gunning van de opdracht aan te leggen criteria en, indien mogelijk, hun rangorde. De naast de laagste prijs geldende criteria worden vermeld, voor zover zij niet in het bestek zijn opgenomen.

16. Overige inlichtingen.

17. Datum van verzending van de aankondiging.

18. Datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen.

C. Niet-openbare procedure

1. Naam, adres, telefoon-, telegram-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende dienst.

2. Categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving. CPC-indeling.

3. Plaats van levering.

4. a) Vermelding of het verrichten van de dienst ingevolge wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften aan een bepaalde beroepsgroep is voorbehouden.

b) Verwijzing naar de relevante wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen.

c) Vermelding of rechtspersonen de namen en beroepskwalificaties van het personeel dat met het verrichten van de dienst wordt belast, dienen op te geven.

5. Vermelding of dienstverleners voor een gedeelte van de betrokken diensten kunnen inschrijven.

6. Het beoogde aantal dienstverleners dat tot inschrijving zal worden uitgenodigd, of het minimum- en maximumaantal.

7. In voorkomend geval, verbod op varianten.

8. Looptijd van de overeenkomst of termijn voor het voltooien van de dienst.

9. In voorkomend geval, de rechtsvorm die de combinatie of het consortium van dienstverleners waaraan de opdracht wordt gegund, moet aannemen.

10. a) In voorkomend geval, de redenen waarom van de versnelde procedure gebruik wordt gemaakt.

b) Uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming.

c) Adres waar deze moeten worden ingediend.

d) Taal of talen waarin zij moeten worden gesteld.

11. Uiterste datum voor de verzending van de uitnodigingen tot inschrijving.

12. In voorkomend geval, de verlangde borgsommen en waarborgen.

13. Gegevens over de eigen situatie van de dienstverleners alsmede gegevens en bescheiden om de technische en economische minimumeisen waaraan zij moeten voldoen, te kunnen beoordelen.

14. De bij de gunning van de opdracht aan te leggen criteria en, indien mogelijk, hun rangorde, voor zover deze niet zijn opgenomen in de uitnodiging tot inschrijving.

15. Overige inlichtingen.

16. Datum van verzending van de aankondiging.

17. Datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen.

D. Procedure van gunning via onderhandelingen

1. Naam, adres, telefoon-, telegram-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende dienst.

2. Categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving. CPC-indeling.

3. Plaats van levering.

4. a) Vermelding of het verrichten van de dienst ingevolge wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften aan een bepaalde beroepsgroep is voorbehouden.

b) Verwijzing naar de relevante wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen.

c) Vermelding of rechtspersonen de namen en beroepskwalificaties van het personeel dat met het verrichten van de dienst wordt belast, dienen op te geven.

5. Vermelding of dienstverleners voor een gedeelte van de betrokken diensten kunnen inschrijven.

6. Het beoogde aantal dienstverleners dat tot inschrijving zal worden uitgenodigd, of het minimum- en maximumaantal.

7. In voorkomend geval, verbod op varianten.

8. Looptijd van de overeenkomst of termijn voor het voltooien van de dienst.

9. In voorkomend geval, de rechtsvorm die de combinatie of het consortium van dienstverleners waaraan de opdracht wordt gegund, moet aannemen.

10. a) In voorkomend geval, de redenen waarom van de versnelde procedure gebruik wordt gemaakt.

b) Uiterste datum voor de ontvangst van de aanvragen tot deelneming.

c) Adres waar deze moeten worden ingediend.

d) Taal of talen waarin zij moeten worden gesteld.

11. In voorkomend geval, verlangde borgsommen en waarborgen.

12. Gegevens over de eigen situatie van de dienstverleners, alsmede gegevens en bescheiden om de technische en economische minimumeisen waaraan zij moeten voldoen, te kunnen beoordelen.

13. In voorkomend geval, de namen en adressen van reeds door de aanbestedende dienst geselecteerde dienstverleners.

14. Overige inlichtingen.

15. Datum van verzending van de aankondiging.

16. Datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen.

17. Data van voorgaande bekendmakingen in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

E. Gegunde opdrachten

1. Naam en adres van de aanbestedende dienst.

2. Wijze van aanbesteding. In het geval van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van opdracht, de redenen waarom van die procedure gebruik is gemaakt (artikel 11, lid 3).

3. Categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving. CPC-indeling.

4. Datum van de gunning van de opdracht.

5. Gunningscriteria.

6. Aantal ontvangen offertes.

7. Naam en adres van de dienstverlener(s).

8. Betaalde prijs of prijzen (minimum/maximum).

9. In voorkomend geval, waarde en gedeelte van de overeenkomst dat aan derden in onderaanbesteding kan worden gegeven.

10. Overige inlichtingen.

11. Datum van bekendmaking van de aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

12. Datum van verzending van deze aankondiging.

13. Datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen.

14. In het geval van opdrachten voor in bijlage IB opgenomen diensten, de instemming van de aanbestedende dienst met de bekendmaking van de aankondiging (artikel 16, lid 3).

BIJLAGE IV

A. Aankondigingen van prijsvragen voor ontwerpen

1. Naam, adres, telefoon-, telegram-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende dienst en van de dienst waar de ter zake dienende stukken kunnen worden verkregen.

2. Beschrijving van het project.

3. Aard van de wedstrijd: openbaar of niet-openbaar.

4. Bij openbare wedstrijden: uiterste datum voor de ontvangst van de ontwerpen.

5. Bij niet-openbare wedstrijden:

a) beoogd aantal deelnemers;

b) in voorkomend geval: namen van reeds geselecteerde deelnemers;

c) criteria voor deze selectie;

d) uiterste datum voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming.

6. In voorkomend geval, vermelding of de deelneming aan een bepaalde beroepsgroep is voorbehouden.

7. Bij de beoordeling van de ontwerpen te hanteren criteria.

8. In voorkomend geval, namen van geselecteerde juryleden.

9. Vermelding of de beslissing van de jury verbindend is voor de aanbestedende dienst.

10. In voorkomend geval, aantal en waarde van de toe te kennen prijzen.

11. In voorkomend geval, nadere gegevens inzake vergoedingen aan alle deelnemers.

12. Vermelding of de winnaars recht hebben op de gunning van eventuele vervolgopdrachten.

13. Overige inlichtingen.

14. Datum van verzending van de aankondiging.

15. Datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen.

B. Uitslag van prijsvragen voor ontwerpen

1. Naam, adres, telefoon-, telegram-, telex- en telefaxnummer van de aanbestedende dienst.

2. Beschrijving van het project.

3. Totaal aantal deelnemers.

4. Aantal buitenlandse deelnemers.

5. Winnaar(s) van de prijsvraag.

6. In voorkomend geval, toegekende prijs of prijzen.

7. Overige inlichtingen.

8. Verwijzing naar de aankondiging van de prijsvraag.

9. Datum van verzending van de aankondiging.

10. Datum van ontvangst van de aankondiging door het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeenschappen.