31991R3648

Verordening (EEG) nr. 3648/91 van de Raad van 11 december 1991 met het oog op de aanneming van de verordening tot vaststelling van de wijze van gebruik van het formulier 302 en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3690/86 betreffende de afschaffing van de douaneformaliteiten in het kader van de TIR-Overeenkomst wanneer bij het verlaten van een Lid-Staat een gemeenschappelijke grens tussen twee Lid-Staten wordt overschreden en van Verordening (EEG) nr. 4283/88 inzake afschaffing van bepaalde formaliteiten bij uitgang in het grensoverschrijdend intracommunautair verkeer - versoepeling aan de grensovergangen

Publicatieblad Nr. L 348 van 17/12/1991 blz. 0001 - 0002


VERORDENING (EEG) Nr. 3648/91 VAN DE RAAD van 11 december 1991 met het oog op de aanneming van de verordening tot vaststelling van de wijze van gebruik van het formulier 302 en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3690/86 betreffende de afschaffing van de douaneformaliteiten in het kader van de TIR-Overeenkomst wanneer bij het verlaten van een Lid-Staat een gemeenschappelijke grens tussen twee Lid-Staten wordt overschreden en van Verordening (EEG) nr. 4283/88 inzake afschaffing van bepaalde formaliteiten bij uitgang in het grensoverschrijdend intracommunautair verkeer - versoepeling aan de grensovergangen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

In samenwerking met het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat de Verordeningen (EEG) nr. 3690/86 (4) en (EEG) nr. 4283/88 (5) erop gericht zijn voor goederen die onder geleide van een carnet TIR, een carnet ATA, een communautair carnet voor verkeer of een NATO-formulier nr. 302 een binnengrens van de Gemeenschap overschrijden, vereenvoudigingsmaatregelen in te stellen bestaande in een versoepeling van de formaliteiten aan de grensovergangen, die voorkomen dat aan beide zijden van de grens dezelfde controles geschieden, en te bewerkstelligen dat de formaliteiten en controles uitsluitend aan het kantoor van binnenkomst worden verricht;

Overwegende dat, wat de toepassing van de regels betreffende het gebruik van het carnet TIR en het carnet ATA betreft, bij Verordening (EEG) nr. 719/91 (6) aanvullende vereenvoudigingsmaatregelen zijn ingesteld die met ingang van januari 1992 van toepassing worden en waarbij de Gemeenschap als één enkel douanegebied wordt aangemerkt, waardoor de formaliteiten en controles in verband met het gebruik van carnets TIR en carnets ATA als doorvoerdocumenten aan de binnengrenzen geheel en al komen te vervallen;

Overwegende dat het, met het oog op de volledige afschaffing van de binnengrenzen die met de totstandkoming van de interne markt verband houdt, dienstig is eveneens met ingang van 1 januari 1992 deze aanvullende vereenvoudigingsmaatregelen uit te breiden tot transacties onder geleide van NATO-formulier nr. 302;

Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 3/84 (7) betreffende het communautair carnet voor verkeer, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 718/91 (8), is bepaald dat dit wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van Verordening (EEG) nr. 2726/90 van de Raad van 17 september 1990 betreffende communautair douanevervoer (9);

Overwegende dat de Verordeningen (EEG) nr. 3690/86 en (EEG) nr. 4283/88 bestaansgrond verliezen op de data waarop de maatregelen waarin zij voorzien, buiten werking treden; dat het dienstig is genoemde verordeningen op die data in te trekken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3690/86 wordt ingetrokken.

Artikel 2

1. Wanneer overeenkomstig de geldende bepalingen het vervoer van goederen van een plaats in de Gemeenschap naar een andere plaats in de Gemeenschap geschiedt onder geleide van het formulier 302 als bedoeld in de op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Overeenkomst tussen de landen die partij zijn bij het Noord-Atlantische Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten (NAVO-Status-Verdrag), wordt de Gemeenschap geacht voor de toepassing van de bepalingen betreffende het gebruik van het formulier voor transportdoeleinden één enkel grondgebied te vormen als omschreven in Verordening (EEG) nr. 2151/84 van de Raad van 23 juli 1984 betreffende het douanegebied van de Gemeenschap (10).

2. Wanneer een vervoer als bedoeld in lid 1 ten dele over het grondgebied van een derde land geschiedt, zijn de aan het formulier 302 inherente controles en formaliteiten van toepassing op de plaatsen waar dit vervoer het douanegebied van de Gemeenschap tijdelijk verlaat en waar het dit gebied opnieuw binnenkomt.

3. Wanneer wordt vastgesteld dat bij een onder geleide van een formulier 302 verricht vervoer in een bepaalde Lid-Staat een overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt de actie tot invordering van de eventueel opeisbare rechten en andere heffingen - onverminderd eventuele strafvervolging - door deze Lid-Staat ingesteld volgens de communautaire of nationale bepalingen.

4. Wanneer het niet mogelijk is te bepalen op welk gebied de overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt deze begaan in de Lid-Staat waarin zij is vastgesteld.

In dit geval worden de rechten en andere heffingen op de betrokken goederen door deze Lid-Staat geïnd volgens de communautaire of nationale bepalingen.

Indien de Lid-Staat waarin genoemde overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan, alsnog bepaald wordt, worden hem de rechten en andere heffingen - met uitzondering van die welke overeenkomstig de tweede alinea als eigen middelen van de Gemeenschap worden geïnd - waaraan de goederen in deze Lid-Staat onderhevig zijn, terugbetaald door de Lid-Staat die deze aanvankelijk had geïnd. In dit geval wordt het eventuele surplus terugbetaald aan degene die de heffingen aanvankelijk had betaald.

Indien het bedrag van de rechten en andere heffingen die aanvankelijk geïnd en terugbetaald waren door de Lid-Staat die deze had geïncasseerd, lager is dan het bedrag van de rechten en andere heffingen die opeisbaar zijn in de Lid-Staat waar de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan, int deze Lid-Staat het verschil overeenkomstig de communautaire of nationale bepalingen.

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om overtredingen en onregelmatigheden te bestrijden en daar doeltreffende sancties op te stellen.

Artikel 3

Verordening (EEG) nr. 4283/88 wordt ingetrokken.

Voor zover Verordening (EEG) nr. 4283/88 betrekking heeft op het communautair carnet voor verkeer, blijft zij gelden tot de datum waarop Verordening (EEG) nr. 2726/90 van toepassing wordt.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1992. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 11 december 1991. Voor de Raad

De Voorzitter

P. BUKMAN

(1) PB nr. C 143 van 1. 6. 1991, blz. 11. (2) PB nr. C 280 van 28. 10. 1991, en PB nr. C 326 van 13. 12. 1991. (3) PB nr. C 269 van 14. 10. 1991, blz. 23. (4) PB nr. L 341 van 4. 12. 1986, blz. 1. (5) PB nr. L 382 van 31. 12. 1988, blz. 1. (6) PB nr. L 78 van 26. 3. 1991, blz. 6. (7) PB nr. L 2 van 4. 1. 1984, blz. 1. (8) PB nr. L 78 van 26. 3. 1991, blz. 4. (9) PB nr. L 262 van 26. 9. 1990, blz. 1. (10) PB nr. L 197 van 27. 7. 1984, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 4151/88 (PB nr. L 367 van 31. 12. 1988, blz. 1).