31987R1898

Verordening (EEG) nr. 1898/87 van de Raad van 2 juli 1987 betreffende de bescherming van de benaming van melk en zuivelprodukten bij het in de handel brengen

Publicatieblad Nr. L 182 van 03/07/1987 blz. 0036 - 0038
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 23 blz. 0218
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 23 blz. 0218


VERORDENING (EEG) Nr. 1898/87 VAN DE RAAD van 2 juli 1987 betreffende de bescherming van de benaming van melk en zuivelprodukten bij het in de handel brengen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Europese Parlement (2), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3), Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 804/68 (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 773/87 (5), de gemeenschappelijke ordening van de markten in de sector melk en zuivelprodukten is ingesteld; Overwegende dat de marktsituatie voor melk en zuivelprodukten wordt gekenmerkt door structurele overschotten; dat bijgevolg de afzet van deze produkten dient te worden verbeterd door het verbruik ervan te bevorderen; Overwegende dat de natuurlijke samenstelling van melk en zuivelprodukten dient te worden beschermd in het belang van producenten en consumenten van de Gemeenschap; Overwegende dat een regeling met een passende etikettering waarbij misleiding van de consument wordt vermeden, kan bijdragen tot de verwezenlijking van dit doel; Overwegende dat melk en zuivelprodukten bijgevolg dienen te worden gedefinieerd en moet worden bepaald welke benamingen daarvoor moeten worden gereserveerd; Overwegende dat bovendien, behalve in geval van produkten waarvan de precieze aard bekend is vanwege het traditionele gebruik ervan, elke verwarring bij de consument dient te worden vermeden tussen zuivelprodukten en andere voedingsmiddelen met inbegrip van die welke gedeeltelijk zuivelbestanddelen bevatten; Overwegende dat concurrerende produkten een concurrentievoordeel genieten op het stuk van de kostprijs, aangezien zij dikwijls grotendeels worden bereid uit grondstoffen die met vrijstelling van rechten zijn ingevoerd terwijl zuivelprodukten een hogere kostprijs hebben ten gevolge van de noodzaak het inkomen van de landbouwproducent te beschermen; Overwegende dat de Commissie de ontwikkeling op de markt van zuivelprodukten en concurerende vervangingsprodukten van nabij moet volgen en dat zij verslag aan de Raad moet uitbrengen; Overwegende dat, in afwachting van het verslag van de Commissie, de Lid-Staten die reeds nationale maatregelen hebben genomen om de bereiding en de verhandeling van die produkten op hun grondgebied te beperken, hun regeling met inachtneming van de algemene Verdragsvoorschriften dienen te handhaven tot het einde van de vijfde periode van twaalf maanden van de toepassing van de extra heffing in de zuivelsector, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENINGVASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze verordening is van toepassing op voor menselijke consumptie bestemde produkten die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht. 2. In deze verordening wordt verstaan onder:a) ,,in de handel brengen'': het in voorraad hebben of uitstellen met het oog op verkoop, te koop aanbieden, leveren of op enige andere wijze verhandelen,b),,benaming'': de benaming die wordt gebruikt in alle stadia van het in de handel brengen.

Artikel 2

1. De benaming ,,melk'' mag uitsluitend worden gebruikt voor het produkt dat normaal door de melkklieren wordt afgescheiden, en wordt verkregen door het melken, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken.De benaming ,,melk'' mag evenwel worden gebruikt:a) voor melk die een behandeling heeft ondergaan waardoor de samenstelling niet wordt gewijzigd of voor melk waarvan het vetgehalte overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1411/71 van de Raad van 29 juni 1971 houdende aanvullende voorschriften voor de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten met betrekking tot de produkten van post 04.01 van het gemeenschappelijk douanetarief (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 566/76 (2), is gestandaardiseerd;b)samen met één of meer woorden, om het type, de kwaliteitsklasse, de oorsprong en/of het voorgenomen gebruik van de melk aan te geven, of om de fysieke behandeling te omschrijven waaraan de melk is onderworpen of de wijzigingen in de samenstelling die de melk heeft ondergaan, mits deze wijzigingen beperkt blijven tot het toevoegen en/of het onttrekken van haar natuurlijke bestanddelen. 2. In deze verordening worden verstaan onder ,,zuivelprodukten'': produkten die uitsluitend zijn verkregen uit melk, met dien verstande dat stoffen die voor de bereiding ervan noodzakelijk zijn mogen worden toegevoegd, mits deze stoffen niet worden gebruikt voor de volledige of gedeeltelijke vervanging van één van de bestanddelen van de melk.Uitsluitend voor zuivelprodukten mogen worden gebezigd:- de benamingen in de bijlage;-de benamingen in de zin van artikel 5 van Richtlijn 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen bestemd voor de eindverbruiker alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/7/EEG (4), die daadwerkelijk voor zuivelprodukten worden gebruikt. 3. De benaming ,,melk'' en de voor de omschrijving van zuivelprodukten gebruikte benamingen mogen eveneens worden gebruikt samen met één of meer woorden voor het omschrijven van samengestelde produkten waarvan geen enkel element de plaats van een bestanddeel van melk inneemt of met dit doel wordt toegevoegd, en waarvan de melk of een zuivelprodukt een essentieel bestanddeel is, hetzij door zijn hoeveelheid, hetzij omdat zijn effect kenmerkend is voor het produkt. 4. De oorsprong van de melk en van de volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 te omschrijven zuivelprodukten moet worden vermeld indien zij niet afkomstig zijn van runderen.

Artikel 3

1. De in artikel 2 bedoelde benamingen mogen niet voor andere dan de in dat artikel bedoelde produkten worden gebruikt.Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de benaming van produkten waarvan de precieze aard op grond van traditioneel gebruik duidelijk is, en/of wanneer duidelijk is dat de benamingen bedoeld zijn om een kenmerkende eigenschap van het produkt te omschrijven. 2. Voor andere dan de in artikel 2 bedoelde produkten mogen geen etiketten, handelsdocumenten, reclamemateriaal of enige vorm van reclame als omschreven in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 84/450/EEG (5) of aanbiedingsvormen worden gebruikt waarmee wordt aangegeven, geïmpliceerd of gesuggereerd dat het betrokken produkt een zuivelprodukt is.Voor produkten die melk- of zuivelprodukten bevatten, mogen de benaming ,,melk'' of de in artikel 2, lid 2, tweede alinea, bedoelde benamingen echter uitsluitend worden gebruikt om een beschrijving van de grondstoffen en een opsomming van de ingrediënten te geven overeenkomstig Richtlijn 79/112/EEG.

Artikel 4

1. De Lid-Staten delen vóór 1 oktober 1987 aan de Commissie de indicatieve lijst van de produkten mede die naar hun oordeel, op hun grondgebied, overeenkomen met de in artikel 3, lid 1, tweede alinea, bedoelde produkten.De Lid-Staten vullen deze lijst in voorkomend geval later aan. 2. Volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68:a) stelt de Commissie de toepassingsbepalingen van deze verordening vast;b)stelt de Commissie aan de hand van de door de Lid-Staten verstrekte lijsten de lijst op van de in artikel 3, lid 1, tweede alinea, bedoelde produkten en vult zij deze lijst in voorkomend geval aan;c)vult de Commissie eventueel de lijst van benamingen in de bijlage aan. 3. De Lid-Staten verstrekken de Commissie jaarlijks vóór 1 oktober en voor de eerste maal vóór 1 oktober 1988 een verslag over de ontwikkeling op de markt van zuivelprodukten en concurrerende produkten in het kader van de tenuitvoerlegging van deze verordening zodat de Commissie de Raad vóór 1 maart van het volgende jaar verslag kan uitbrengen.

Artikel 5

Tot het einde van de vijfde toepassingsperiode van artikel 5 quater van Verordening (EEG) nr. 804/68 kunnen de Lid-Staten, met inachtneming van de algemene bepalingen van het Verdrag, hun nationale voorschriften handhaven die op hun grondgebied een beperking inhouden van de bereiding en het in de handel brengen van produkten die niet voldoen aan de in artikel 2 van de onderhavige verordening genoemde voorwaarden.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1987.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 2 juli 1987. Voor de Raad De Voorzitter K. E. TYGESEN In artikel 2, lid 2, tweede alinea, eerste streepje, bedoelde benamingen - wei,- room,- boter,- karnemelk,- butteroil,- caseïne,- watervij melkvet,- kaas,- yoghurt,- kefir,- koemis.

(1) PB nr. C 111 van 26. 4. 1984, blz. 7.

(2) PB nr. C 72 van 18. 3. 1985, blz. 127.

(3) PB nr. C 307 van 19. 11. 1984, blz. 1.

(4) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

(5) PB nr. L 78 van 20. 3. 1987, blz. 1.

(1) PB nr. L 148 van 3. 7. 1971, blz. 4.

(2) PB nr. L 67 van 15. 3. 1976, blz. 23.

(3) PB nr. L 33 van 3. 2. 1979, blz. 1.

(4) PB nr. L 2 van 3. 1. 1985, blz. 22 (5) PB nr. L 250 van 9. 9. 1984, blz. 17.