31984L0156

Richtlijn 84/156/EEG van de Raad van 8 maart 1984 betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor kwiklozingen afkomstig van andere sectoren dan de elektrolyse van alkalichloriden

Publicatieblad Nr. L 074 van 17/03/1984 blz. 0049 - 0054
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 4 blz. 0183
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 5 blz. 0020
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 4 blz. 0183
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 5 blz. 0020


*****

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 8 maart 1984

betreffende grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor kwiklozingen afkomstig van andere sectoren dan de elektrolyse van alkalichloriden

(84/156/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 100 en 235,

Gelet op Richtlijn 76/464/EEG van de Raad van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (1), inzonderheid op de artikelen 6 en 12,

Gezien het voorstel van de Commissie (2),

Gezien het advies van het Europese Parlement (3),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (4),

Overwegende dat, met het oog op de bescherming van het aquatisch milieu van de Gemeenschap tegen door bepaalde gevaarlijke stoffen veroorzaakte verontreiniging, bij artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG een stelsel is ingevoerd van voorafgaande vergunningen waarin emissienormen voor lozingen van onder lijst I van de bijlage bij die richtlijn vallende stoffen worden vastgesteld; dat in artikel 6 van genoemde richtlijn is bepaald dat er grenswaarden voor de emissienormen dienen te worden vastgesteld, alsmede kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu waarop lozingen van die stoffen van nadelige invloed zijn;

Overwegende dat kwik en kwikverbindingen onder lijst I vallen;

Overwegende dat de Lid-Staten verplicht zijn de grenswaarden toe te passen, met uitzondering van de gevallen waarin zij een systeem van kwaliteitsdoelstellingen mogen hanteren;

Overwegende dat, aangezien de verontreiniging door lozing van kwik in het water door een groot aantal industrieën wordt veroorzaakt, er specifieke grenswaarden naar gelang van het type industrie moeten worden vastgesteld, alsmede kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu waarin door deze industrieën kwik wordt geloosd;

Overwegende dat kwaliteitsdoelstellingen gericht moeten zijn op het voorkomen van vervuiling door kwik van de verschillende delen van het aquatisch milieu die kunnen worden beïnvloed door kwikhoudende lozingen;

Overwegende dat dergelijke kwaliteitsdoelstellingen uitdrukkelijk hiertoe moeten worden vastgesteld en niet met de bedoeling voorschriften vast te stellen die betrekking hebben op de bescherming van de consument of de afzet van produkten uit het aquatisch milieu;

Overwegende dat, om de Lid-Staten in staat te stellen aan te tonen dat de kwaliteitsdoelstellingen in acht zijn genomen, in een specifieke controleprocedure dient te worden voorzien;

Overwegende dat er met het oog op een doeltreffende toepassing van deze richtlijn, dient te worden bewerkstelligd dat de Lid-Staten toezicht houden op het aquatisch milieu dat door genoemde kwiklozingen wordt beïnvloed; dat artikel 6 van Richtlijn 76/464/

EEG niet voorziet in de bevoegdheid om zulk een toezicht in te voeren; dat het Verdrag niet in de voor de aanneming van deze richtlijn vereiste specifieke bevoegdheid voorziet en dat derhalve een beroep op artikel 235 dient te worden gedaan;

Overwegende dat het voor lozingen van bepaalde categorieën van bedrijven waarvoor de emissienormen niet kunnen worden vastgesteld en de toepassing ook niet regelmatig kan worden gecontroleerd wegens de verspreiding van de bronnen, noodzakelijk is specifieke programma's op te stellen voor het vermijden of opheffen van de aan deze bedrijven toe te schrijven verontreiniging door kwik; dat noch in artikel 6 van Richtlijn 76/464/EEG noch in de specifieke bepalingen van het Verdrag is voorzien in de daartoe vereiste bevoegdheid, zodat een beroep dient te worden gedaan op artikel 235;

Overwegende dat in Richtlijn 82/176/EEG (1) grenswaarden worden vastgesteld voor kwiklozingen in het aquatisch milieu afkomstig van de sector elektrolyse van alkalichloriden en tevens de kwaliteitsdoelstellingen zijn vastgesteld voor het aquatisch milieu waarin kwik wordt geloosd;

Overwegende dat het van belang is dat de Commissie om de vier jaar verslag uitbrengt over de toepassing van de onderhavige richtlijn door de Lid-Staten;

Overwegende dat voor grondwateren Richtlijn 80/68/EEG (2) is vastgesteld, zodat deze richtlijn daarop niet van toepassing is;

Overwegende dat Groenland een zeer laag industrialisatieniveau heeft ingevolge de algemene situatie van dat land, met name de geringe bevolkingsdichtheid, de aanzienlijke oppervlakte en de bijzondere geografische ligging; dat bijgevolg deze richtlijn niet op Groenland van toepassing dient te zijn,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze richtlijn

- stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 76/464/EEG, de grenswaarden vast voor emissienormen voor kwik in lozingen afkomstig van industriële bedrijven in de zin van artikel 2, sub e), van deze richtlijn;

- stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 76/464/EEG, de kwaliteitsdoelstellingen voor het aquatisch milieu ten aanzien van kwik vast;

- stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Richtlijn 76/464/EEG, de termijnen vast waarbinnen moet worden voldaan aan de voorwaarden gesteld door de vergunningen die voor bestaande lozingen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten worden verleend;

- stelt, overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Richtlijn 76/464/EEG, de referentiemeetmethoden vast voor het bepalen van het gehalte aan kwik in lozingen en in het aquatische milieu;

- stelt, overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG, een controleprocedure in;

- schrijft de Lid-Staten voor samen te werken in geval van lozingen die de wateren van meer dan een Lid-Staat beïnvloeden;

- schrijft de Lid-Staten voor programma's vast te stellen ten einde de verontreiniging die wordt veroorzaakt door lozingen in de zin van artikel 4 te voorkomen of op te heffen.

2. Deze richtlijn is van toepassing op de in artikel 1 van Richtlijn 76/464/EEG genoemde wateren, met uitzondering van grondwateren.

Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) »kwik"

- het chemische element kwik

- het kwik in kwikverbindingen;

b) »grenswaarden"

de in bijlage I genoemde waarden;

c) »kwaliteitsdoelstellingen"

de in bijlage II omschreven eisen;

d) »verwerking van kwik"

elk industrieel procédé dat de produktie of het gebruik van kwik met zich brengt, of elk ander industrieel procédé waaraan de aanwezigheid van kwik inherent is;

e) »industrieel bedrijf"

een bedrijf waarin kwik of kwikbevattende stoffen worden verwerkt, met uitzondering van de industriële bedrijven bedoeld in artikel 2, sub d), van Richtlijn 82/176/EEG;

f) »bestaand bedrijf"

een industrieel bedrijf dat in werking is op de datum van kennisgeving van deze richtlijn;

g) »nieuw bedrijf"

- een industrieel bedrijf dat in werking wordt gesteld na de datum van kennisgeving van deze richtlijn;

- een bestaand industrieel bedrijf waarvan de capaciteit voor de verwerking van kwik aanzienlijk is uitgebreid na de datum van kennisgeving van deze richtlijn.

Artikel 3

1. De grenswaarden, de termijnen waarbinnen deze in acht moeten worden genomen en de procedure voor de op de lozingen uit te oefenen controle zijn vastgelegd in bijlage I.

2. De grenswaarden gelden normaliter op het punt waar het kwikbevattende afvalwater het industriële bedrijf verlaat.

Indien het kwikbevattende afvalwater buiten het industriële bedrijf wordt behandeld in een zuiveringsinstallatie die bestemd is voor de verwijdering van kwik, mag de Lid-Staat toestaan dat de grenswaarden gelden op het punt waar het afvalwater de zuiveringsinstallatie verlaat.

3. De in artikel 3 van Richtlijn 76/464/EEG bedoelde vergunningen moeten voorschriften bevatten die ten minste even streng zijn als die welke in bijlage I van deze richtlijn zijn vastgesteld, uitgezonderd in de gevallen waarin een Lid-Staat voldoet aan artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG, zulks op basis van bijlage II van deze richtlijn en bijlage IV van Richtlijn 82/176/EEG.

Deze vergunningen worden ten minste om de vier jaar aan een nieuw onderzoek onderworpen.

4. Onverminderd hun verplichtingen die voortvloeien uit de leden 1, 2 en 3 en uit het bepaalde in Richtlijn 76/464/EEG, mogen de Lid-Staten slechts vergunningen verlenen voor nieuwe bedrijven indien deze bedrijven normen toepassen die overeenstemmen met de beste beschikbare technische middelen, wanneer zulks nodig is om de verontreiniging overeenkomstig artikel 2 van genoemde richtlijn te beëindigen of om concurrentievervalsing tegen te gaan.

In de gevallen waarin de overwogen maatregelen op technische gronden niet overeenstemmen met de beste beschikbare technische middelen, deelt de Lid-Staat, ongeacht de door hem gekozen methode, voordat een vergunning wordt verleend, aan de Commissie de rechtvaardiging van deze gronden mede.

De Commissie stelt de andere Lid-Staten onmiddellijk in kennis van deze rechtvaardiging en zendt zo spoedig mogelijk aan alle Lid-Staten een verslag met haar advies over de in de tweede alinea bedoelde afwijking. Zo nodig doet zij tegelijkertijd passende voorstellen aan de Raad.

5. De referentieanalysemethode voor het vaststellen van de aanwezigheid van kwik is aangegeven in bijlage III, punt 1, van Richtlijn 82/176/EEG. Er mogen andere methoden worden toegepast, mits de waarnemingsdrempels, de precisie en de nauwkeurigheid van deze methoden ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke in bijlage III, punt 1, van Richtlijn 82/176/EEG zijn omschreven. De vereiste nauwkeurigheid bij het meten van het afvalwaterdebiet is aangegeven in bijlage III, punt 2, van Richtlijn 82/176/EEG.

Artikel 4

1. De Lid-Staten stellen specifieke programma's op voor lozingen van kwik uit velerlei bronnen die geen industriële bedrijven zijn en waarop de in artikel 3 bedoelde emissienormen in de praktijk niet kunnen worden toegepast.

2. Het doel van deze programma's is verontreiniging te voorkomen of op te heffen. Zij omvatten onder andere de meest passende maatregelen en technieken voor de vervanging, het terughouden en het hergebruik van het kwik. De verwijdering van afvalstoffen die kwik bevatten vindt plaats overeenkomstig Richtlijn 78/319/EEG van de Raad van 20 maart 1978 betreffende toxische en gevaarlijke afvalstoffen (1), gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1979.

3. De specifieke programma's zijn met ingang van 1 juli 1989 van toepassing en worden aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 5

De betrokken Lid-Staten houden toezicht op het aquatisch milieu dat door lozingen van industriële bedrijven wordt beïnvloed.

In geval van lozingen die de wateren van meer dan één Lid-Staat beïnvloeden, werken de betrokken Lid-Staten samen om de toezichtsprocedures te harmoniseren.

Artikel 6

1. Aan de hand van de inlichtingen die haar krachtens artikel 13 van Richtlijn 76/464/EEG op haar verzoek, dat per geval wordt ingediend, door de Lid-Staten worden verstrekt, met name voor wat betreft

- de bijzonderheden betreffende de vergunningen waarin emissienormen voor kwiklozingen zijn vastgelegd;

- de resultaten van de inventarisatie van de kwiklozingen die plaatsvinden in de in artikel 1, lid 2, bedoelde wateren;

- de resultaten van de controle door het nationale meetnet dat is ingesteld om de aanwezigheid van kwikconcentraties te bepalen,

brengt de Commissie om de vier jaar verslag uit over de toepassing van deze richtlijn door de Lid-Staten.

2. In geval van wijziging van de wetenschappelijke kennis omtrent voornamelijk de toxiciteit, de persistentie en de accumulatie van kwik in levende organismen en in sedimenten, of in geval van verbetering van de beste beschikbare technische middelen, dient de Commissie passende voorstellen bij de Raad in die ertoe strekken om zo nodig de grenswaarden en de kwaliteitsdoelstellingen strenger te maken of om aanvullende grenswaarden of aanvullende kwaliteitsdoelstellingen vast te stellen.

Artikel 7

1. De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om binnen twee jaar na kennisgeving van deze richtlijn aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 8

Deze richtlijn is niet van toepassing op Groenland.

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 8 maart 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

C. LALUMIÈRE

(1) PB nr. L 129 van 18. 5. 1976, blz. 23.

(2) PB nr. C 20 van 25. 1. 1983, blz. 5.

(3) PB nr. C 10 van 16. 1. 1984, blz. 300.

(4) PB nr. C 286 van 24. 10. 1983, blz. 1.

(1) PB nr. L 81 van 27. 3. 1982, blz. 29.

(2) PB nr. L 20 van 26. 1. 1980, blz. 43.

(1) PB nr. L 84 van 31. 3. 1978, blz. 43.

BIJLAGE I

Grenswaarden, termijnen waarbinnen deze in acht moeten worden genomen en procedure voor het toezicht en de controle op de lozingen

1. Voor de betrokken industriesectoren zijn de grenswaarden en de termijnen voor de toepassing ervan in onderstaande tabel aangegeven:

1.2,3.4 // // // // // Grenswaarde in acht te nemen met ingang van: // // 1.2.3.4 // Industriesector (1) // 1 juli 1986 // 1 juli 1989 // Meeteenheid // // // // // 1. Chemische bedrijven die kwikkatalysatoren gebruiken // // // // a) voor de produktie van vinylchloride // 0,1 // 0,05 // mg/l geloosd water // // 0,2 // 0,1 // g/t produktiecapaciteit van vinylchloride // b) voor andere produkties // 0,1 // 0,05 // mg/l geloosd water // // 10 // 5 // g/kg verwerkt kwik // // // // // 2. Fabricage van kwikkatalysatoren gebruikt voor de produktie van vinylchloride // 0,1 1,4 // 0,05 0,7 // mg/l geloosd water g/kg verwerkt kwik // // // // // 3. Fabricage van organische en niet-organische kwikverbindingen (met uitzondering van de produkten bedoeld in punt 2) // 0,1 0,1 // 0,05 0,05 // mg/l geloosd water g/kg verwerkt kwik // // // // // 4. Fabricage van kwikhoudende primaire batterijen // 0,1 0,05 // 0,05 0,03 // mg/l geloosd water g/kg verwerkt kwik // // // // // 5. Industrie van non-ferrometalen (2) // // // // 5.1. Bedrijven voor de terugwinning van kwik // 0,1 // 0,05 // mg/l geloosd water // 5.2. Winning en raffinage van non-ferrometalen // 0,1 // 0,05 // mg/l geloosd water // // // // // 6. Inrichtingen voor de behandeling van kwikhoudende toxische afvalstoffen // 0,1 // 0,05 // mg/l geloosd water // // // //

(1) Voor de andere industriesectoren dan de elektrolyse van alkalichloriden, die niet in deze tabel zijn opgenomen, zoals de papier- en staalindustrie of kolengestookte elektrische centrales, worden de grenswaarden zo nodig door de Raad op een later tijdstip vastgesteld. Intussen stellen de Lid-Staten voor kwiklozingen autonoom emissienormen vast overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 76/464/EEG. Deze normen moeten worden vastgesteld met inachtneming van de beste beschikbare technische middelen en mogen niet minder streng zijn dan de best vergelijkbare grenswaarde in deze bijlage.

(2) Aan de hand van de bij de toepassing van deze richtlijn opgedane ervaring dient de Commissie, krachtens artikel 6, lid 3, bij de Raad voorstellen in die ertoe strekken strengere grenswaarden vast te stellen die tien jaar na kennisgeving van deze richtlijn in werking moeten kunnen treden.

De in de tabel opgegeven grenswaarden zijn maxima voor de gemiddelde maandelijkse concentratie of maandelijkse belasting.

De geloosde kwikhoeveelheden worden uitgedrukt als kwikhoeveelheid die door het industriële bedrijf gedurende dezelfde periode wordt gebruikt of verwerkt of als de geïnstalleerde capaciteit voor de produktie van vinylchloride. 2. De grenswaarden, uitgedrukt in concentratiewaarden die in beginsel niet mogen worden overschreden, zijn in de bovenstaande tabel aangegeven voor de industriesectoren 1 tot en met 4. In alle gevallen mogen de grenswaarden, uitgedrukt in maximale concentratiewaarden, niet hoger zijn dan die welke zijn uitgedrukt in maximale hoeveelheden, gedeeld door de benodigde hoeveelheid water per kilogram verwerkt kwik of per ton geïnstalleerde produktiecapaciteit van vinylchloride.

Aangezien de kwikconcentratie in lozingen evenwel afhankelijk is van de betrokken hoeveelheid water, die verschilt naar gelang van het procédé en het bedrijf, dienen de grenswaarden van de bovenstaande tabel, uitgedrukt in de hoeveelheid kwik die per hoeveelheid verwerkt kwik of eenheid van geïnstalleerde produktiecapaciteit van vinylchloride wordt geloosd, in alle gevallen in acht te worden genomen.

3. De grenswaarden van de daggemiddelden bedragen tweemaal de in bovenstaande tabel vermelde overeenkomstige grenswaarden van de maandgemiddelden.

4. Ten einde na te gaan of de lozingen voldoen aan de emissienormen die overeenkomstig de in deze bijlage gedefinieerde grenswaarden zijn vastgesteld, dient een controleprocedure te worden ingesteld.

Deze controleprocedure moet het nemen en het analyseren van monsters en het meten van het lozingsdebiet en in voorkomend geval de hoeveelheid verwerkt kwik omvatten.

Indien de hoeveelheid verwerkt kwik niet kan worden bepaald, kan de controleprocedure worden gebaseerd op de hoeveelheid kwik die, afhankelijk van de produktiecapaciteit op basis waarvan de vergunning is verleend, kan worden verwerkt.

5. Er wordt een monster genomen dat representatief is voor de lozing gedurende een tijdvak van 24 uur. De in de loop van een maand geloosde hoeveelheid kwik wordt berekend op basis van de hoeveelheden kwik die dagelijks worden geloosd.

Er kan evenwel een vereenvoudigde controleprocedure worden ingesteld voor industriële bedrijven die niet meer dan 7,5 kg kwik per jaar lozen.

BIJLAGE II

Kwaliteitsdoelstellingen

Voor de Lid-Staten die de in artikel 6, lid 3, van Richtlijn 76/464/EEG bedoelde uitzondering toepassen, worden de emissienormen die de Lid-Staten overeenkomstig artikel 5 van genoemde richtlijn moeten vaststellen en doen toepassen, zodanig vastgesteld dat de passende kwaliteitsdoelstelling(en) van die welke in de punten 1, 2 en 3 van bijlage II van Richtlijn 82/176/EEG zijn genoemd, in acht wordt (worden) genomen in het gebied dat wordt beïnvloed door kwiklozingen.

De bevoegde autoriteit wijst in elk afzonderlijk geval het beïnvloede gebied aan en kiest van de in punt 1 van bijlage II bij Richtlijn 82/176/EEG genoemde kwaliteitsdoelstellingen die uit, welke haar geschikt lijkt (lijken), gelet op de bestemming van het beïnvloede gebied, daarbij rekening houdend met het feit dat met deze richtlijn wordt beoogd elke verontreiniging te voorkomen of op te heffen.

De numerieke waarden van de kwaliteitsdoelstellingen genoemd in de punten 1.2, 1.3 en 1.4 van bijlage II van Richtlijn 82/176/EEG mogen, bij wijze van uitzondering, voor zover dat om technische redenen noodzakelijk is, na voorafgaande kennisgeving aan de Commissie tot 1 juli 1989 met een factor 1,5 worden vermenigvuldigd.