2001L0034 — NL — 20.01.2007 — 002.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
RICHTLIJN 2001/34/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 28 mei 2001 (PB L 184, 6.7.2001, p.1) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
RICHTLIJN 2003/6/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 28 januari 2003 |
L 96 |
16 |
12.4.2003 |
|
L 345 |
64 |
31.12.2003 |
||
RICHTLIJN 2004/109/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 2004 |
L 390 |
38 |
31.12.2004 |
|
L 79 |
9 |
24.3.2005 |
RICHTLIJN 2001/34/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 28 mei 2001
betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd
INHOUD
AANHALINGEN EN OVERWEGINGEN7 |
TITEL I: DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED |
Hoofdstuk I: Definities |
Artikel 1 |
Hoofdstuk II: Toepassingsgebied |
Artikel 2 |
TITEL II: ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE OFFICIËLE NOTERING VAN EFFECTEN |
Hoofdstuk I: Algemene toelatingsvoorwaarden |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
Artikel 7 |
Hoofdstuk II: Strengere of aanvullende voorwaarden of verplichtingen |
Artikel 8 |
Hoofdstuk III: Afwijkingen |
Artikel 9 |
Artikel 10 |
Hoofdstuk IV: Bevoegdheden van de bevoegde nationale autoriteiten |
Afdeling 1: Besluit tot toelating |
Artikel 11 |
Artikel 12 |
Artikel 13 |
Artikel 14 |
Artikel 15 |
Afdeling 2: Door bevoegde autoriteiten geëiste inlichtingen |
Artikel 16 |
Afdeling 3: Maatregelen in geval van ingebreke blijven door de uitgevende instantie terzake van uit de toelating voortvloeiende verplichtingen |
Artikel 17 |
Afdeling 4: Schorsing en verwijdering |
Artikel 18 |
Afdeling 5: Beroep in rechte in geval van weigering van toelating of verwijdering |
Artikel 19 |
TITEL III: BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE OFFICIËLE NOTERING VAN EFFECTEN |
Hoofdstuk I: Publicatie van een toelatingsprospectus |
Afdeling 1: Algemene bepalingen |
Afdeling 2: Gedeeltelijke of volledige ontheffing van de verplichting tot publicatie van het prospectus |
Afdeling 3: Ontheffing van de verplichting in het prospectus bepaalde inlichtingen te vermelden |
Afdeling 4: Inhoud van het prospectus in bijzondere gevallen |
Afdeling 5: Toezicht op en verspreiding van het prospectus |
Afdeling 6: Bepaling van de bevoegde autoriteit |
Afdeling 7: Wederzijdse erkenning |
Afdeling 8: Overeenkomsten met derde landen |
Hoofdstuk II: Bijzondere voorwaarden voor de toelating van aandelen |
Afdeling 1: Voorwaarden verbonden aan de vennootschap voor welker aandelen toelating wordt aangevraagd |
Artikel 42 |
Artikel 43 |
Artikel 44 |
Afdeling 2: Voorwaarden verbonden aan de aandelen voor welke toelating wordt aangevraagd |
Artikel 45 |
Artikel 46 |
Artikel 47 |
Artikel 48 |
Artikel 49 |
Artikel 50 |
Artikel 51 |
Hoofdstuk III: Bijzondere voorwaarden voor de toelating van door een onderneming uitgegeven obligaties |
Afdeling 1: Voorwaarden verbonden aan de onderneming voor welker obligaties toelating wordt aangevraagd |
Artikel 52 |
Afdeling 2: Voorwaarden verbonden aan obligaties voor welke toelating wordt aangevraagd |
Artikel 53 |
Artikel 54 |
Artikel 55 |
Artikel 56 |
Artikel 57 |
Afdeling 3: Andere voorwaarden |
Artikel 58 |
Artikel 59 |
Hoofdstuk IV: Bijzondere voorwaarden voor de toelating van obligaties, uitgegeven door een staat of zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen of door internationale publiekrechtelijke instellingen |
Artikel 60 |
Artikel 61 |
Artikel 62 |
Artikel 63 |
TITEL IV: VERPLICHTINGEN BETREFFENDE TOT DE OFFICIËLE NOTERING TOEGELATEN EFFECTEN |
Hoofdstuk I: Verplichtingen van vennootschappen welker obligaties tot de officiële notering zijn toegelaten |
Afdeling 1: Notering van nieuw uitgegeven aandelen van een zelfde categorie |
Artikel 64 |
Afdeling 2: Behandeling der aandeelhouders |
Afdeling 3: Wijziging van de oprichtingsakte of van de statuten |
Afdeling 4: Jaarrekening en jaarverslag |
Afdeling 5: Aanvullende inlichtingen |
Afdeling 6: Gelijkwaardigheid van de informatie |
Afdeling 7: Publicatie van periodieke verslagen |
Afdeling 8: Publicatie en inhoud van het halfjaarlijkse verslag |
Hoofdstuk II: Verplichtingen van uitgevende instellingen welker obligaties tot de officiële notering zijn toegelaten |
Afdeling 1: Door een onderneming uitgegeven obligaties |
Afdeling 2: Obligaties, uitgegeven door een staat of zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen of door internationale publiekrechtelijke instellingen |
Hoofdstuk III: Verplichtingen tot kennisgeving van de verwerving en overdracht van een belangrijke deelneming in een ter beurze genoteerde onderneming |
Afdeling 1: Algemene bepalingen |
Afdeling 2: Kennisgeving van de verwerving of overdracht van een belangrijke deelneming |
Afdeling 3: Vaststelling van stemrechten |
Afdeling 4: Vrijstellingen |
Afdeling 5: Bevoegde autoriteiten |
Afdeling 6: Sancties |
TITEL V: PUBLICATIE EN KENNISGEVING VAN DE GEGEVENS |
Hoofdstuk I: Publicatie en kennisgeving van het prospectus voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs |
Afdeling 1: Publicatiewijze en -termijnen van het prospectus en zijn aanvullende documenten |
Afdeling 2: Voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten van de publicatievorm |
Hoofdstuk II: Publicatie en kennisgeving van de informatie na de officiële notering |
Hoofdstuk III: Taalgebruik |
TITEL VI: BEVOEGDE AUTORITEITEN EN SAMENWERKING TUSSEN LIDSTATEN |
Artikel 105 |
Artikel 106 |
Artikel 107 |
TITEL VII: CONTACTCOMITÉ |
Hoofdstuk I: Samenstelling, werking en opdracht van het Comité |
Hoofdstuk II: Aanpassing van het beurskapitaal |
Artikel 109 |
TITEL VIII: SLOTBEPALINGEN |
Artikel 110 |
Artikel 111 |
Artikel 112 |
Artikel 113 |
Bijlage II — deel A: Ingetrokken richtlijnen met de achtereenvolgende wijzigingen op die richtlijnen |
Bijlage II — deel B: Termijnen voor de omzetting in nationaal recht |
Bijlage III — Concordantietabel |
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 44 en artikel 95,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 1 ),
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 2 ),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 79/279/EEG van de Raad van 5 maart 1979 tot coördinatie van de voorwaarden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs ( 3 ), Richtlijn 80/390/EEG van de Raad van 17 maart 1980 tot coördinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat gepubliceerd moet worden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs ( 4 ), Richtlijn 82/121/EEG van de Raad van 15 februari 1982 betreffende de periodieke informatieverstrekking door vennootschappen waarvan de aandelen tot de officiële notering aan een effectenbeurs zijn toegelaten ( 5 ) en Richtlijn 88/627/EEG van de Raad van 12 december 1988 betreffende de gegevens die moeten worden gepubliceerd bij verwerving en bij overdracht van een belangrijke deelneming in een ter beurze genoteerde vennootschap ( 6 ) zijn herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd. Derhalve is het, om redenen van zowel rationele ordening als de duidelijkheid van de tekst, dienstig tot codificatie van genoemde richtlijnen over te gaan, door samenbrenging ervan in één tekst. |
(2) |
De coördinatie van de voorwaarden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan in de lidstaten gelegen of werkzame effectenbeurzen kan de bescherming van de beleggers op communautair niveau gelijkwaardig maken door de meer eenvormige waarborgen die zij hun in de onderscheiden lidstaten zal bieden. Zij zal de toelating van effecten van herkomst uit andere lidstaten tot de officiële notering in elk van de lidstaten alsmede de notering van een zelfde effect aan verschillende beurzen van de Gemeenschap vergemakkelijken. Zij zal dientengevolge een verdergaande onderlinge vervlechting van de nationale effectenmarkten mogelijk maken door het opheffen van de belemmeringen voorzover dat uit een oogpunt van voorzichtigheid mogelijk is en past derhalve in het kader van de totstandbrenging van een Europese kapitaalmarkt. |
(3) |
Deze coördinatie moet van toepassing zijn ongeacht de juridische aard van de uitgevende instellingen en moet derhalve ook gelden voor effecten welke worden uitgegeven door derde staten of hun territoriale publiekrechtelijke lichamen dan wel door internationale publiekrechtelijke instellingen. Deze richtlijn heeft derhalve betrekking op lichamen of instellingen welke niet zijn bedoeld in artikel 48, tweede alinea, van het Verdrag. |
(4) |
Beroep in rechte moet mogelijk zijn tegen de beslissingen van de nationale autoriteiten die voor de toepassing van deze richtlijn bevoegd zijn voor wat de toelating van effecten tot de officiële notering betreft zonder dat de discretionaire bevoegdheid van deze autoriteiten daardoor mag worden belemmerd. |
(5) |
De coördinatie van de toelatingsvoorwaarden voor effecten tot de officiële notering dient in een eerste stadium voldoende soepel te zijn om rekening te kunnen houden met de thans bestaande structurele verschillen tussen de effectenmarkten der lidstaten en om de lidstaten in staat te stellen rekening te houden met de bijzondere situaties waarvoor zij zich gesteld kunnen zien. |
(6) |
Derhalve dient de coördinatie voorshands te worden beperkt tot de vaststelling van minimumvoorwaarden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan in de lidstaten gelegen of werkzame effectenbeurzen, zonder daarbij evenwel aan de uitgevende instellingen een recht op notering te verlenen. |
(7) |
Deze gedeeltelijke coördinatie van de voorwaarden voor de toelating tot de officiële notering vormt een eerste stap naar een latere verdergaande harmonisatie van de voorschriften der lidstaten op dit gebied. |
(8) |
De uitbreiding van de economische ruimte waarin de ondernemingen hun activiteiten kunnen uitoefenen tot het gehele grondgebied van de Gemeenschap brengt een parallelle uitbreiding mee, van hun financieringsbehoeften en van de kapitaalmarkten waarop zij een beroep moeten doen om in deze behoeften te voorzien. De toelating tot de officiële notering aan de beurzen van de lidstaten van door ondernemingen uitgegeven effecten is een belangrijk middel voor toegang tot deze kapitaalmarkten. Voorts werden, in het kader van de vrijmaking van het kapitaalverkeer, de valutabeperkingen op de aankoop van effecten die verhandeld worden op een beurs in een andere lidstaat opgeheven. |
(9) |
Ter bescherming van de belangen van huidige en potentiële beleggers worden in de meeste lidstaten van ondernemingen die spaargelden uit het publiek willen aantrekken, waarborgen verlangd, soms reeds op het ogenblik van de emissie van effecten en in ieder geval bij hun toelating tot de officiële beursnotering. Deze waarborgen berusten op de eis van een passende en zo objectief mogelijke informatie betreffende in het bijzonder de financiële positie van de uitgevende instelling en de kenmerken van de effecten waarvoor toelating tot de officiële notering wordt aangevraagd. De vorm waarin deze informatie moet worden verstrekt is gewoonlijk de publicatie van een prospectus. |
(10) |
De vereiste waarborgen van lidstaat tot lidstaat verschillen evenwel, zowel ten aanzien van inhoud en vorm van het prospectus als ten aanzien van de doelmatigheid, de nadere bijzonderheden en het ogenblik van de controle op de verstrekte informatie. Deze verschillen hebben tot gevolg dat niet alleen de toelating tot de officiële notering aan beurzen van verscheidene lidstaten voor de ondernemingen bemoeilijkt wordt, maar dat ook de aankopen door beleggers in een lidstaat van aan beurzen in andere lidstaten genoteerde effecten worden belemmerd en dat daardoor de financiering van de ondernemingen en de beleggingen in de gehele Gemeenschap worden bemoeilijkt. |
(11) |
Deze verschillen dienen opgeheven te worden door een coördinatie van de desbetreffende voorschriften, zonder dat deze noodzakelijkerwijze geheel gelijk gemaakt behoeven te worden, zulks opdat de waarborgen die in de lidstaten worden vereist voor een passende en zo objectief mogelijke voorlichting van de huidige en potentiële bezitters van effecten, in voldoende mate gelijkwaardig worden gemaakt. |
(12) |
Deze coördinatie moet van toepassing zijn op effecten ongeacht de juridische aard van de uitgevende onderneming. Derhalve is de onderhavige richtlijn van toepassing op lichamen of instellingen welke niet zijn bedoeld in artikel 48, tweede alinea, van het Verdrag. |
(13) |
Wederzijdse erkenning van het prospectus dat moet worden gepubliceerd voor de toelating van effecten tot de officiële notering betekent een belangrijke stap op de weg naar de totstandbrenging van de interne markt van de Gemeenschap. |
(14) |
In dit verband dient nader te worden bepaald welke autoriteiten bevoegd zijn voor het toezicht op en de goedkeuring van het prospectus dat moet worden gepubliceerd voor de toelating van effecten tot de officiële notering in geval van gelijktijdige aanvraag om toelating tot de officiële notering in verschillende lidstaten. |
(15) |
In artikel 21 van Richtlijn 89/298/EEG van de Raad van 17 april 1989 tot coördinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij een openbare aanbieding van effecten ( 7 ) is bepaald dat wanneer openbare aanbiedingen gelijktijdig of kort na elkaar in twee of meer lidstaten worden gedaan, het aanbiedingsprospectus dat in overeenstemming met de artikelen 7, 8 of 12 van die richtlijn is opgesteld en goedgekeurd, in de andere betrokken lidstaten op basis van wederzijdse erkenning als aanbiedingsprospectus moet worden erkend. |
(16) |
Het is tevens wenselijk dat een aanbiedingsprospectus als toelatingsprospectus wordt erkend wanneer kort na de openbare aanbieding een aanvraag voor toelating tot de officiële notering aan een effectenbeurs wordt ingediend. |
(17) |
De wederzijdse erkenning van het prospectus voor aanbieding en toelating tot de officiële notering geeft op zich geen recht op toelating tot de officiële notering. |
(18) |
Het is wenselijk te voorzien in de uitbreiding via door de Gemeenschap met derde landen te sluiten overeenkomsten, van de erkenning, op basis van wederkerigheid, van uit die landen afkomstige toelatingsprospectussen tot de officiële notering. |
(19) |
Het lijkt opportuun om de lidstaat waar toelating tot de officiële notering wordt aangevraagd, de mogelijkheid te bieden in bepaalde gevallen aan instellingen die reeds tot de officiële notering aan een effectenbeurs in een andere lidstaat toegelaten effecten uitgeven, gedeeltelijk of volledig ontheffing te verlenen van de verplichting een toelatingsprospectus tot de officiële notering te publiceren. |
(20) |
Reeds enige tijd in de Gemeenschap genoteerde vennootschappen van hoge kwaliteit en met een internationale reputatie zijn de meest waarschijnlijke gegadigden voor grensoverschrijdende notering. Deze vennootschappen zijn over het algemeen welbekend in de meeste lidstaten. De informatie betreffende deze vennootschappen wordt in ruime mate verspreid en is beschikbaar. |
(21) |
Met deze ricthtlijn wordt beoogd te waarborgen dat voor beleggers voldoende informatie beschikbaar wordt gesteld. Indien een dergelijke vennootschap verzoekt om toelating van haar effecten tot de notering in een lidstaat van ontvangst, zijn de beleggers op de markt van dat land derhalve wellicht voldoende beschermd wanneer zij beknopte informatie in plaats van het volledige prospectus ontvangen. |
(22) |
Lidstaten kunnen het nuttig vinden niet-discriminerende kwantitatieve minimumcriteria te bepalen, zoals de lopende beurswaarde, waaraan de uitgevende instellingen dienen te voldoen teneinde in aanmerking te komen voor de ontheffingsmogelijkheden die bij deze richtlijn worden geboden. Gezien de toenemende integratie van de effectenmarkten moet het de bevoegde autoriteiten eveneens vrij staan kleinere vennootschappen dezelfde behandeling te gunnen. |
(23) |
Vele effectenbeurzen hebben bovendien parallelmarkten om aandelen van niet tot de officiële markt toegelaten vennootschappen te verhandelen. In sommige gevallen zijn de parallelmarkten gereglementeerd door en staan zij onder toezicht van door de overheid erkende autoriteiten die aan vennootschappen openbaarmakingsverplichtingen opleggen welke in wezen gelijkwaardig zijn aan die welke worden opgelegd aan officieel genoteerde vennootschappen. Het aan artikel 23 van deze richtlijn ten grondslag liggende principe zou derhalve ook kunnen worden toegepast wanneer dergelijke vennootschappen om toelating van hun effecten tot de officiële notering verzoeken. |
(24) |
Om beleggers te beschermen moeten de voor het publiek bestemde documenten vooraf worden toegezonden aan de bevoegde autoriteiten in de lidstaat waar om officiële notering wordt verzocht. De betrokken lidstaat dient te beslissen of deze documenten aan een onderzoek door de bevoegde autoriteiten moeten worden onderworpen, en zo nodig de aard van dit onderzoek te bepalen en de wijze waarop het moet worden uitgevoerd. |
(25) |
De bescherming van de beleggers in effecten, toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs, vergt dat hun gedurende de gehele noteringsduur van deze effecten een passende periodieke informatie wordt verstrekt. Een coördinatie van deze periodieke informatie heeft in hoofdzaak hetzelfde doel als het prospectus, namelijk de bescherming van de beleggers te verbeteren en haar meer gelijkwaardig te maken, de notering van deze effecten aan verschillende beurzen van de Gemeenschap te vergemakkelijken en aldus bij te dragen tot het tot stand brengen van een werkelijke communautaire kapitaalmarkt door een grotere onderlinge vervlechting van de effectenmarkten mogelijk te maken. |
(26) |
Overeenkomstig deze richtlijn moeten de vennootschappen waarvan de effecten ter beurze zijn genoteerd, hun jaarrekening en het jaarverslag waarin informatie wordt verstrekt over het gehele boekjaar van de vennootschap, zo spoedig mogelijk ter beschikking van de beleggers stellen. Bij Richtlijn 78/660/EEG van de Raad ( 8 ) zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot de jaarrekeningen van bepaalde vennootschapsvormen gecoördineerd. |
(27) |
Het is gewenst dat de vennootschappen ook ten minste eenmaal per boekjaar een verslag over de activiteiten van de vennootschap ter beschikking van de beleggers stellen. Deze richtlijn kan derhalve beperkt blijven tot de coördinatie van de inhoud en de verspreiding van één verslag over de eerste helft van het boekjaar. |
(28) |
Bij gewone obligaties is, wegens de rechten die zij hun houder verlenen, echter een bescherming van de beleggers door middel van de bekendmaking van een halfjaarlijks verslag niet vereist. Converteerbare obligaties, omwisselbare obligaties en obligaties met warrants kunnen krachtens deze ricthtlijn alleen tot de officiële notering worden toegelaten, indien de onderliggende aandelen voordien tot deze notering of tot een andere geregelde, regelmatig werkende, erkende en open markt zijn toegelaten of tegelijkertijd daartoe worden toegelaten. De lidstaten kunnen alleen van dit beginsel afwijken indien hun bevoegde autoriteiten ervan verzekerd zijn dat de obligatiehouders over de nodige informatie beschikken om zich een oordeel te kunnen vormen over de waarde van de onderliggende aandelen. Dientengevolge is een coördinatie van de periodieke informatie alleen noodzakelijk voor de vennootschappen waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs. |
(29) |
Het halfjaarlijkse verslag moet de belegger in staat stellen, zich met kennis van zaken een oordeel te vormen over de algemene ontwikkeling van de activiteiten van de vennootschap gedurende de verslagperiode. Dit verslag behoeft echter alleen de essentiële informatie over de financiële situatie en de algemene gang van zaken in de vennootschap te bevatten. |
(30) |
Een doeltreffende bescherming van de beleggers en de goede werking van de beurzen vergen dat de voorschriften met betrekking tot de periodieke informatie door vennootschappen waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs in de Gemeenschap, niet alleen toepassing vinden op de vennootschappen van de lidstaten, maar ook op vennootschappen van derde landen. |
(31) |
Beleggers in effecten kunnen door een passende informatie beter beschermd worden en een groter vertrouwen in de effectenmarkt krijgen, waardoor de goede werking van deze markt wordt verzekerd. |
(32) |
De coördinatie op communautair vlak van het desbetreffende beleid, waardoor deze bescherming meer gelijkwaardig wordt gemaakt, kan de vervlechting van de effectenmarkten van de lidstaten bevorderen en draagt aldus bij tot de totstandkoming van een werkelijke Europese kapitaalmarkt. |
(33) |
Het is hiertoe dienstig de beleggers in kennis te stellen van belangrijke deelnemingen en van wijzigingen in deze deelnemingen in vennootschappen van de Gemeenschap waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de officiële notering aan in de Gemeenschap gelegen of werkzame effectenbeurzen. |
(34) |
Een gecoördineerde nadere omschrijving van de inhoud van deze informatie en van de wijze waarop deze dient te worden verstrekt, is nodig. |
(35) |
De vennootschappen waarvan de aandelen zijn toegelaten tot de officiële notering aan een effectenbeurs van de Gemeenschap, zijn slechts in staat het publiek in kennis te stellen van de wijzigingen die zijn opgetreden in belangrijke deelnemingen, indien zij door de houders van deze deelnemingen van deze wijzigingen in kennis zijn gesteld. |
(36) |
In de meeste lidstaten zijn deze houders hiertoe niet verplicht en, wanneer een dergelijke verplichting wel geldt, bestaan er aanmerkelijke verschillen in de wijze van toepassing. Het is derhalve wenselijk een in communautair verband gecoördineerde regeling terzake vast te stellen. |
(37) |
Deze richtlijn laat de verplichtingen van de lidstaten, wat de in bijlage II, deel B, opgenomen termijnen voor de omzetting van de richtlijnen in nationaal recht betreft, onverlet, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
TITEL I
DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED
HOOFDSTUK I
Definities
Artikel 1
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
a) „uitgevende instellingen”: vennootschappen en andere rechtspersonen, alsmede ondernemingen voor welker effecten toelating tot de officiële notering aan een effectenbeurs wordt aangevraagd;
b) „instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed-end type zijn”: beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen:
i) waarvan het doel is, de collectieve belegging van uit het publiek aangetrokken kapitaal, met toepassing van het beginsel van de risicospreiding en
ii) waarvan de bewijzen van deelneming op verzoek van de houders ten laste van de activa van deze instellingen direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald. Met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder optreden van een instelling voor collectieve belegging opdat de waarde van haar bewijzen van deelneming ter beurze niet aanzienlijk zou afwijken van hun intrinsieke waarde;
c) „beleggingsmaatschappijen die niet van het closed-end type zijn”: beleggingsmaatschappijen:
i) die tot doel hebben de collectieve belegging van uit het publiek aangetrokken kapitaal, met toepassing van het beginsel van de risicospreiding en
ii) waarvan de aandelen op verzoek van de houders ten laste van de activa van deze maatschappijen direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald. Met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder optreden van een beleggingsmaatschappij om te voorkomen dat de waarde van haar aandelen ter beurze aanzienlijk afwijkt van hun intrinsieke waarde;
d) „kredietinstellingen”: ondernemingen waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van deposito's of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening;
e) „bewijzen van deelneming”: de door instellingen voor collectieve belegging uitgegeven effecten waarin de rechten van de deelnemers op het vermogen van deze instellingen zijn belichaamd;
f) „deelneming”: de al dan niet in effecten belichaamde rechten in het kapitaal van andere ondernemingen, die ertoe strekken door het scheppen van een duurzame band met die andere ondernemingen de eigen bedrijfsuitoefening te bevorderen.
▼M3 —————
HOOFDSTUK II
Toepassingsgebied
Artikel 2
1. De artikelen 5 tot en met 19, 42 tot en met 69 en 78 tot en met 84 zijn van toepassing op effecten die tot de officiële notering aan een in een lidstaat gelegen of werkzame effectenbeurs zijn toegelaten of waarvoor toelating tot die notering wordt aangevraagd.
2. De lidstaten behoeven het bepaalde in lid 1 niet toe te passen op:
a) bewijzen van deelneming, uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed-end type zijn,
b) effecten, uitgegeven door een lidstaat of zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen.
▼M2 —————
▼M3 —————
TITEL II
ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE OFFICIËLE NOTERING VAN EFFECTEN
HOOFDSTUK I
Algemene toelatingsvoorwaarden
Artikel 5
De lidstaten dragen er zorg voor:
a) dat effecten slechts tot de officiële notering aan een op hun grondgebied gelegen of werkzame effectenbeurs kunnen worden toegelaten indien aan de voorwaarden van deze richtlijn is voldaan en
b) dat de uitgevende instellingen van tot de officiële notering toegelaten effecten, ongeacht de datum van deze toelating, worden onderworpen aan de in deze richtlijn vermelde verplichtingen.
Artikel 6
1. De toelating van effecten tot de officiële notering is onderworpen aan de voorwaarden die in de artikelen 42 tot en met 51 of 52 tot en met 63 zijn vermeld voor respectievelijk aandelen en obligaties.
▼M3 —————
3. Certificaten van aandelen kunnen slechts tot de officiële notering worden toegelaten indien de uitgevende instelling der onderliggende aandelen voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 42 tot en met 44 en aan de verplichtingen van de artikelen 64 tot en met 69 en indien de certificaten voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 45 tot en met 50.
Artikel 7
De lidstaten kunnen de toelating tot de officiële notering van effecten, uitgegeven door vennootschappen of andere rechtspersonen die onder de wetgeving van een andere lidstaat vallen, niet afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de betrokken effecten reeds zijn toegelaten tot de officiële notering aan een in een lidstaat gelegen of werkzame effectenbeurs.
HOOFDSTUK II
Strengere of aanvullende voorwaarden of verplichtingen
Artikel 8
1. Onder voorbehoud van de in artikel 7 en in de artikelen 42 tot en met 63 vervatte verbodsbepalingen kunnen de lidstaten de toelating van effecten tot de officiële notering aan strengere voorwaarden dan die van de artikelen 42 tot en met 63 of aan aanvullende voorwaarden onderwerpen, mits zodanige strengere of aanvullende voorwaarden algemeen toepasselijk zijn voor alle uitgevende instellingen of per categorie van uitgevende instellingen en zijn bekendgemaakt voordat voor de betrokken effecten de toelating wordt aangevraagd.
2. De lidstaten kunnen de uitgevende instellingen van tot de officiële notering toegelaten effecten aanvullende verplichtingen opleggen, mits deze aanvullende verplichtingen algemeen toepasselijk zijn voor alle uitgevende instellingen of per categorie van uitgevende instellingen.
3. De lidstaten kunnen, onder dezelfde voorwaarden als omschreven in artikel 9, afwijkingen van de in de leden 1 en 2 bedoelde strengere of aanvullende voorwaarden en verplichtingen toestaan.
4. De lidstaten kunnen, overeenkomstig de nationale voorschriften terzake, eisen dat de uitgevende instellingen van tot de officiële notering toegelaten effecten periodiek gegevens over hun financiële situatie en algemene gang van zaken voor het publiek verkrijgbaar stellen.
HOOFDSTUK III
Afwijkingen
Artikel 9
Wanneer overeenkomstig de artikelen 42 tot en met 63 afwijkingen van de voorwaarden voor de toelating van effecten tot de officiële notering worden toegestaan, moeten die afwijkingen algemeen toepasselijk zijn voor alle uitgevende instellingen voorzover de omstandigheden uit hoofde waarvan zij worden toegestaan gelijksoortig zijn.
Artikel 10
De lidstaten behoeven de toelating tot de officiële notering van obligaties, uitgegeven door onder de wetgeving van een lidstaat vallende vennootschappen of andere rechtspersonen, welke zijn opgericht of welker activiteit wordt geregeld bij of op grond van een bijzondere wet, niet afhankelijk te stellen van de voorwaarden van de artikelen 52 tot en met 63 en van de verplichtingen van artikel 81, leden 1 en 3, wanneer de aflossing en de rentebetaling van de betrokken obligaties worden gegarandeerd door een lidstaat of één van zijn deelstaten.
HOOFDSTUK IV
Bevoegdheden van de bevoegde nationale autoriteiten
Afdeling 1
Besluit tot toelating
Artikel 11
1. De in artikel 105 bedoelde bevoegde autoriteiten beslissen over de toelating van effecten tot de officiële notering aan een op hun grondgebied gelegen of werkzame effectenbeurs.
2. Onverminderd de andere bevoegdheden die hun zijn toegekend, kunnen de bevoegde autoriteiten een aanvraag tot toelating van een effect tot de officiële notering afwijzen indien naar hun oordeel de situatie van de uitgevende instelling zodanig is dat toelating in strijd zou zijn met het belang van de beleggers.
Artikel 12
In afwijking van artikel 8 kunnen de lidstaten, uitsluitend ter bescherming van de beleggers, aan de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid verlenen om de toelating van een effect tot de officiële notering afhankelijk te stellen van alle bijzondere voorwaarden die zij dienstig achten en die zij de aanvrager expliciet hebben meegedeeld.
Artikel 13
1. Wanneer voor een zelfde effect aanvragen tot toelating tot de officiële notering aan in onderscheiden lidstaten gelegen of werkzame effectenbeurzen gelijktijdig of kort na elkaar worden ingediend, of wanneer een aanvraag tot toelating wordt ingediend voor een effect dat reeds aan een effectenbeurs in een andere lidstaat wordt genoteerd, brengen de bevoegde autoriteiten elkaar op de hoogte en nemen zij de nodige maatregelen om de procedure te bespoedigen en de aan de toelating van het betrokken effect verbonden formaliteiten en eventuele aanvullende voorwaarden zoveel mogelijk te vereenvoudigen.
2. Teneinde de taak van de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken, moet in de aanvraag tot toelating van een effect tot de officiële notering aan een in een lidstaat gelegen of werkzame effectenbeurs worden vermeld of een soortgelijke aanvraag gelijktijdig of eerder in een andere lidstaat is ingediend dan wel binnenkort zal worden ingediend.
Artikel 14
De bevoegde autoriteiten kunnen toelating tot de officiële notering weigeren voor een effect dat reeds in een andere lidstaat tot de officiële notering is toegelaten, wanneer de uitgevende instelling de uit de toelating in laatstgenoemde lidstaat voortvloeiende verplichtingen niet nakomt.
Artikel 15
Wanneer de aanvraag tot toelating tot de officiële notering betrekking heeft op certificaten van aandelen, kan zij alleen in overweging worden genomen indien de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat de uitgevende instelling van deze certificaten voldoende waarborgen biedt voor de bescherming van de beleggers.
Afdeling 2
Door de bevoegde autoriteiten geëiste inlichtingen
Artikel 16
1. Een uitgevende instelling waarvan de effecten tot de officiële notering zijn toegelaten, moet aan de bevoegde autoriteiten alle inlichtingen verstrekken die deze dienstig achten met het oog op de bescherming van de beleggers of de goede werking van de markt.
2. Wanneer de bescherming van de beleggers of de goede werking van de markt zulks vereist, kunnen de bevoegde autoriteiten eisen dat de uitgevende instelling, in de vorm en binnen de termijnen die zij geschikt achten, bepaalde inlichtingen publiceert. Wanneer de uitgevende instelling niet aan deze eis voldoet, kunnen de bevoegde autoriteiten, na de uitgevende instelling te hebben gehoord, zelf de betreffende inlichtingen publiceren.
Afdeling 3
Maatregelen in geval van in gebreke blijven door de uitgevende instantie terzake van uit de toelating voortvloeiende verplichtingen
Artikel 17
Onverminderd de andere maatregelen of sancties die zij kunnen treffen wanneer de uitgevende instelling de uit de toelating tot de officiële notering voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, kunnen de bevoegde autoriteiten het feit dat de uitgevende instelling terzake van deze verplichtingen in gebreke blijft, bekendmaken.
Afdeling 4
Schorsing en verwijdering
Artikel 18
1. De bevoegde autoriteiten kunnen besluiten de notering van een effect te schorsen wanneer de goede werking van de markt tijdelijk niet is gewaarborgd of in het gedrang dreigt te komen of wanneer de bescherming van de beleggers zulks vereist.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen besluiten een effect uit de officiële notering te verwijderen, wanneer zij ervan overtuigd zijn dat de normale en regelmatige markt voor dat effect wegens bijzondere omstandigheden niet in stand kan worden gehouden.
Afdeling 5
Beroep in rechte in geval van weigering van toelating of verwijdering
Artikel 19
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat in rechte beroep kan worden ingesteld tegen iedere beslissing van de bevoegde autoriteiten de toelating van een effect tot de officiële notering te weigeren of een effect uit de officiële notering te verwijderen.
2. Iedere beslissing over een aanvraag tot toelating tot de officiële notering wordt aan de aanvrager medegedeeld binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag, of, indien de bevoegde autoriteiten binnen deze termijn om nadere gegevens verzoeken, binnen zes maanden na de toezending van deze gegevens door de aanvrager.
3. Indien binnen de in lid 2 genoemde termijnen geen beslissing wordt genomen, betekent dit dat de aanvraag is afgewezen. Hierdoor wordt de in lid 1 bedoelde mogelijkheid om in rechte beroep in te stellen, geopend.
TITEL III
BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE OFFICIËLE NOTERING VAN EFFECTEN
HOOFDSTUK I
Publicatie van een toelatingsprospectus
Afdeling 1
Algemene bepalingen
▼M2 —————
Afdeling 2
Gedeeltelijke of volledige ontheffing van de verplichting tot publicatie van het prospectus
▼M2 —————
Afdeling 3
Ontheffing van de verplichting in het prospectus bepaalde inlichtingen te vermelden
▼M2 —————
Afdeling 4
Inhoud van het prospectus in bijzondere gevallen
▼M2 —————
Afdeling 5
Toezicht op en verspreiding van het prospectus
▼M2 —————
Afdeling 6
Bepaling van de bevoegde autoriteit
▼M2 —————
Afdeling 7
Wederzijdse erkenning
▼M2 —————
Afdeling 8
Overeenkomsten met derde landen
▼M2 —————
HOOFDSTUK II
Bijzondere voorwaarden voor de toelating van aandelen
Afdeling 1
Voorwaarden verbonden aan de vennootschap voor welker aandelen toelating wordt aangevraagd
Artikel 42
De juridische situatie van de vennootschap moet in overeenstemming zijn met de wetten en voorschriften die op haar van toepassing zijn, zowel terzake van haar oprichting als terzake van haar statutaire werking.
Artikel 43
1. De te verwachten beurswaarde van de aandelen waarvoor toelating tot de officiële notering wordt aangevraagd of, indien deze niet kan worden geraamd, het eigen vermogen van de vennootschap inclusief de resultaten van het laatste boekjaar, moet ten minste EUR 1 000 000 bedragen.
2. De lidstaten kunnen evenwel bepalen dat het niet voldoen aan deze voorwaarde geen beletsel vormt voor de toelating tot de officiële notering, wanneer de bevoegde autoriteiten ervan verzekerd zijn dat voor de betrokken aandelen een voldoende markt tot stand zal komen.
3. Een lidstaat kan, met het oog op de toelating tot de officiële notering, voor de te verwachten beurswaarde of voor het eigen vermogen slechts een hoger bedrag eisen, indien in die staat een andere geregelde, regelmatig werkende, erkende en open markt bestaat, waarvoor de eisen terzake gelijk aan of lager dan de in lid 1 vermelde zijn.
4. De in lid 1 vermelde voorwaarde is niet van toepassing voor de toelating tot de officiële notering van een verder gedeelte aandelen van dezelfde categorie als waarvan reeds aandelen zijn toegelaten.
5. De tegenwaarde in nationale valuta van EUR 1 000 000 is aanvankelijk het equivalent van de tegenwaarde in nationale valuta van een miljoen Europese rekeneenheden welke op 5 maart 1979 gold.
6. Indien ten gevolge van wijzigingen in de tegenwaarde van de euro in nationale valuta het in nationale valuta uitgedrukte bedrag van de beurswaarde gedurende een periode van een jaar ten minste 10 % lager of hoger ligt dan de waarde van EUR 1 000 000, moet de betrokken lidstaat binnen twaalf maanden na het verstrijken van deze periode zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan lid 1 aanpassen.
Artikel 44
De vennootschap moet haar jaarrekening over de drie boekjaren die aan de aanvraag tot toelating tot de officiële notering voorafgaan, hebben gepubliceerd of gedeponeerd, overeenkomstig het nationale recht. De bevoegde autoriteiten kunnen bij uitzondering afwijken van deze voorwaarde, wanneer zulks gewenst is in het belang van de vennootschap of van de beleggers en wanneer de bevoegde autoriteiten ervan verzekerd zijn dat de beleggers over de nodige informatie beschikken om zich een gefundeerd oordeel te vormen over de vennootschap en over de aandelen waarvoor toelating tot de officiële notering wordt aangevraagd.
Afdeling 2
Voorwaarden verbonden aan de aandelen voor welke toelating wordt aangevraagd
Artikel 45
De juridische situatie van de aandelen moet in overeenstemming zijn met de wetten en voorschriften die daarop van toepassing zijn.
Artikel 46
1. De aandelen moeten vrij verhandelbaar zijn.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen niet-volgestorte aandelen met vrij verhandelbare aandelen gelijkstellen, wanneer zodanige voorzieningen zijn getroffen dat de verhandelbaarheid van de betrokken aandelen niet wordt belemmerd en wanneer de doorzichtigheid van de transacties wordt gewaarborgd door een passende voorlichting van het publiek.
3. Ten aanzien van aandelen voor de verwerving waarvan een goedkeuring is vereist, kunnen de bevoegde autoriteiten een afwijking van lid 1 alleen toestaan indien het gebruik van de goedkeuringsclausule geen verstoring van de markt kan meebrengen.
Artikel 47
In geval van een openbare emissie die aan de toelating tot de officiële notering voorafgaat, mag pas tot de eerste notering worden overgegaan na afloop van de periode gedurende welke de gelegenheid tot inschrijving openstaat.
Artikel 48
1. Een voldoende verspreiding van de aandelen onder het publiek in één of meer lidstaten moet uiterlijk op het ogenblik van de toelating zijn verwezenlijkt.
2. De in lid 1 bedoelde voorwaarde is niet van toepassing wanneer de verspreiding van de betrokken aandelen onder het publiek via de beurs moet geschieden. In dit geval kan alleen tot toelating tot de officiële notering worden besloten indien de bevoegde autoriteiten ervan overtuigd zijn dat op korte termijn een voldoende verspreiding via de beurs zal plaatsvinden.
3. Bij een aanvraag tot toelating tot de officiële notering van een verder gedeelte van een zelfde aandelencategorie, kunnen de bevoegde autoriteiten beoordelen of de verspreiding der aandelen onder het publiek voldoende is, rekening houdende met alle uitgegeven aandelen en niet alleen met dit verdere gedeelte.
4. Wanneer de aandelen tot de officiële notering in één of meer derde landen zijn toegelaten, kunnen de bevoegde autoriteiten, in afwijking van het in lid 1 bepaalde, besluiten tot toelating tot de officiële notering wanneer een voldoende verspreiding onder het publiek is verwezenlijkt in het derde land of de derde landen waar de aandelen zijn genoteerd.
5. Een voldoende verspreiding wordt geacht te bestaan wanneer de aandelen waarvoor de toelating wordt aangevraagd, onder het publiek zijn verspreid ten belope van ten minste 25 % van het geplaatste kapitaal dat met deze aandelencategorie overeenstemt, of wanneer, gezien het grote aantal aandelen van een zelfde categorie en hun ruime verspreiding onder het publiek, een regelmatige werking van de markt met een geringer percentage wordt gewaarborgd.
Artikel 49
1. De aanvraag tot toelating tot de officiële notering moet betrekking hebben op alle reeds uitgegeven aandelen van een zelfde categorie.
2. De lidstaten kunnen bepalen dat deze voorwaarde niet van toepassing is op aanvragen tot toelating die niet op alle reeds uitgegeven aandelen van een zelfde categorie betrekking hebben, wanneer de aandelen van deze categorie waarvoor geen toelating wordt aangevraagd, deel uitmaken van pakketten die bestemd zijn om de zeggenschap over de vennootschap te behouden of wanneer deze aandelen krachtens overeenkomsten gedurende een bepaalde periode niet verhandelbaar zijn, mits het publiek van deze situaties op de hoogte is en de houders van de aandelen waarvoor de toelating wordt aangevraagd hiervan geen schade kunnen ondervinden.
Artikel 50
1. Voor de toelating tot de officiële notering van in stukken belichaamde aandelen welke worden uitgegeven door vennootschappen die onder de wetgeving van een andere lidstaat vallen is het noodzakelijk en voldoende dat hun technische uitvoering voldoet aan de in die andere lidstaat geldende normen. Wanneer die uitvoering niet in overeenstemming is met de normen die gelden in de lidstaat waar toelating tot de officiële notering wordt aangevraagd, brengen de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat deze situatie ter kennis van het publiek.
2. De technische uitvoering van aandelen die worden uitgegeven door vennootschappen die onder de wetgeving van een derde land vallen, dient de nodige waarborgen te bieden voor de bescherming van de beleggers.
Artikel 51
Indien de aandelen die worden uitgegeven door een vennootschap die onder de wetgeving van een derde land valt, in het land van herkomst of van voornaamste verspreiding niet zijn genoteerd, kunnen zij slechts tot de officiële notering worden toegelaten indien de bevoegde autoriteiten ervan verzekerd zijn dat het ontbreken van notering in het land van herkomst of van voornaamste verspreiding niet is toe te schrijven aan de noodzaak de beleggers te beschermen.
HOOFDSTUK III
Bijzondere voorwaarden voor de toelating van door een onderneming uitgegeven obligaties
Afdeling 1
Voorwaarden verbonden aan de onderneming voor welker obligaties toelating wordt aangevraagd
Artikel 52
De juridische situatie van de onderneming moet in overeenstemming zijn met de wetten en voorschriften die op haar van toepassing zijn, zowel terzake van haar oprichting als terzake van haar statutaire werking.
Afdeling 2
Voorwaarden verbonden aan obligaties voor welke toelating wordt aangevraagd
Artikel 53
De juridische situatie van de obligaties moet in overeenstemming zijn met de wetten en voorschriften die daarop van toepassing zijn.
Artikel 54
1. De obligaties moeten vrij verhandelbaar zijn.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen niet-volgestorte obligaties met vrij verhandelbare obligaties gelijkstellen, wanneer zodanige voorzieningen zijn getroffen dat de verhandelbaarheid van de betrokken obligaties niet wordt belemmerd en wanneer de doorzichtigheid van de transacties gewaarborgd wordt door een passende voorlichting van het publiek.
Artikel 55
In geval van een openbare emissie die aan de toelating tot de officiële notering voorafgaat, mag pas tot de eerste notering worden overgegaan na afloop van de periode gedurende welke de gelegenheid tot inschrijving openstaat. Deze bepaling is niet van toepassing in geval van doorlopende uitgifte van obligaties, wanneer de sluitingsdatum van de inschrijvingsperiode niet is vastgesteld.
Artikel 56
De aanvraag tot toelating tot de officiële notering moet betrekking hebben op alle obligaties van een zelfde emissie.
Artikel 57
1. Voor de toelating tot de officiële notering van in stukken belichaamde obligaties die worden uitgegeven door ondernemingen die onder de wetgeving van een andere lidstaat vallen is het noodzakelijk en voldoende dat hun technische uitvoering voldoet aan de in die andere lidstaat geldende normen. Wanneer die uitvoering niet in overeenstemming is met de normen die gelden in de lidstaat waar toelating tot de officiële notering wordt aangevraagd, brengen de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat deze situatie ter kennis van het publiek.
2. De technische uitvoering van in een enkele lidstaat uitgegeven obligaties moet voldoen aan de normen die in deze lidstaat gelden.
3. De technische uitvoering van obligaties die worden uitgegeven door ondernemingen die onder de wetgeving van een derde land vallen, dient de nodige waarborgen te bieden voor de bescherming van de beleggers.
Afdeling 3
Andere voorwaarden
Artikel 58
1. De lening moet ten minste EUR 200 000 bedragen. Deze bepaling is niet van toepassing in geval van doorlopende uitgifte van obligaties wanneer het bedrag van de lening niet is vastgesteld.
2. De lidstaten kunnen bepalen dat het niet voldoen aan deze voorwaarde geen beletsel vormt voor de toelating tot de officiële notering, wanneer de bevoegde autoriteiten ervan verzekerd zijn dat voor de betreffende obligaties een voldoende markt tot stand zal komen.
3. De tegenwaarde in nationale valuta van EUR 200 000 is aanvankelijk het equivalent van de tegenwaarde in nationale valuta van 200 000 Europese rekeneenheden welke op 5 maart 1979 gold.
4. Indien ten gevolge van wijzigingen in de tegenwaarde van de euro in nationale valuta het in nationale valuta uitgedrukte minimumbedrag van de lening gedurende een periode van een jaar ten minste 10 % lager ligt dan de waarde van EUR 200 000, moet de betrokken lidstaat binnen twaalf maanden na het verstrijken van deze periode zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aan lid 1 aanpassen.
Artikel 59
1. Converteerbare obligaties, omwisselbare obligaties en obligaties met warrants kunnen alleen tot de officiële notering worden toegelaten indien de onderliggende aandelen voordien tot deze notering of tot een andere geregelde, regelmatig werkende, erkende en open markt zijn toegelaten of tegelijkertijd daartoe worden toegelaten.
2. De lidstaten kunnen, in afwijking van lid 1, voorzien in toelating tot de officiële notering van converteerbare obligaties, omwisselbare obligaties of obligaties met warrants, indien hun bevoegde autoriteiten ervan verzekerd zijn dat de obligatiehouders over de nodige informatie beschikken om zich een oordeel te kunnen vormen over de waarde van de onderliggende aandelen.
HOOFDSTUK IV
Bijzondere voorwaarden voor de toelating van obligaties, uitgegeven door een staat of zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen of door internationale publiekrechtelijke instellingen
Artikel 60
De obligaties moeten vrij verhandelbaar zijn.
Artikel 61
In geval van een openbare emissie die aan de toelating tot de officiële notering voorafgaat, mag pas tot de eerste notering worden overgegaan na afloop van de periode gedurende welke de gelegenheid tot inschrijving openstaat. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer de sluitingsdatum van de inschrijvingsperiode niet is vastgesteld.
Artikel 62
De aanvraag tot toelating tot de officiële notering moet betrekking hebben op alle obligaties van een zelfde emissie.
Artikel 63
1. Voor de toelating tot de officiële notering van in stukken belichaamde obligaties die worden uitgegeven door een lidstaat of zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen is het noodzakelijk en voldoende dat hun technische uitvoering voldoet aan de in die lidstaat geldende normen. Wanneer die uitvoering niet in overeenstemming is met de normen die gelden in de lidstaat waar de toelating wordt aangevraagd, brengen de bevoegde autoriteiten van deze lidstaat deze situatie ter kennis van het publiek.
2. De technische uitvoering van obligaties die worden uitgegeven door derde landen of hun territoriale publiekrechtelijke lichamen of door internationale publiekrechtelijke instellingen, dient de nodige waarborgen te bieden voor de bescherming van de beleggers.
TITEL IV
PERMANENTE VERPLICHTINGEN BETREFFENDE TOT DE OFFICIËLE NOTERING TOEGELATEN EFFECTEN
HOOFDSTUK I
Verplichtingen van vennootschappen welker obligaties tot de officiële notering zijn toegelaten
Afdeling 1
Notering van nieuw uitgegeven aandelen van een zelfde categorie
Artikel 64
Wanneer bij een openbare emissie van nieuwe aandelen van een categorie waarvan reeds aandelen tot de officiële notering zijn toegelaten, de nieuwe aandelen niet automatisch tot die notering worden toegelaten, is de vennootschap ertoe gehouden, onverminderd het bepaalde in artikel 49, lid 2, voor de nieuwe aandelen toelating tot de officiële notering aan te vragen, hetzij uiterlijk één jaar na de emissie, hetzij op het ogenblik waarop de betrokken aandelen vrij verhandelbaar worden.
Afdeling 2
Behandeling der aandeelhouders
▼M3 —————
Afdeling 3
Wijziging van de oprichtingsakte of van de statuten
▼M3 —————
Afdeling 4
Jaarrekening en jaarverslag
▼M3 —————
Afdeling 5
Aanvullende inlichtingen
▼M3 —————
Afdeling 6
Gelijkwaardigheid van de informatie
▼M3 —————
Afdeling 7
Publicatie van periodieke verslagen
▼M3 —————
Afdeling 8
Publicatie en inhoud van het halfjaarlijkse verslag
▼M3 —————
HOOFDSTUK II
Verplichtingen van uitgevende instellingen welker obligaties tot de officiële notering zijn toegelaten
Afdeling 1
Door een onderneming uitgegeven obligaties
▼M3 —————
Afdeling 2
Obligaties, uitgegeven door een staat of zijn territoriale publiekrechtelijke lichamen of door internationale publiekrechtelijke instellingen
▼M3 —————
HOOFDSTUK III
Verplichtingen tot kennisgeving van de verwerving en overdracht van een belangrijke deelneming in een ter beurze genoteerde onderneming
Afdeling 1
Algemene bepalingen
▼M3 —————
Afdeling 2
Kennisgeving van de verwerving of overdracht van een belangrijke deelneming
▼M3 —————
Afdeling 3
Vaststelling van stemrechten
▼M3 —————
Afdeling 4
Vrijstellingen
▼M3 —————
Afdeling 5
Bevoegde autoriteiten
▼M3 —————
Afdeling 6
Sancties
▼M3 —————
TITEL V
PUBLICATIE EN KENNISGEVING VAN DE GEGEVENS
HOOFDSTUK I
Publicatie en kennisgeving van het prospectus voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs
Afdeling 1
Publicatiewijze en -termijnen van het prospectus en zijn aanvullende documenten
▼M2 —————
Afdeling 2
Voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten van de publicatievorm
▼M2 —————
HOOFDSTUK II
Publicatie en kennisgeving van de informatie na de officiële notering
▼M3 —————
HOOFDSTUK III
Taalgebruik
▼M3 —————
▼M2 —————
TITEL VI
BEVOEGDE AUTORITEITEN EN SAMENWERKING TUSSEN LIDSTATEN
Artikel 105
1. De lidstaten zien toe op de toepassing van deze richtlijn en wijzen de voor de toepassing van deze richtlijn bevoegde autoriteit of autoriteiten aan. De lidstaten stellen de Commissie hiervan in kennis, zo nodig met vermelding van de taakverdeling tussen deze autoriteiten.
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de bevoegde autoriteiten de bevoegdheden hebben die noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun taak.
3. Deze richtlijn laat de aansprakelijkheid van de bevoegde autoriteit onverlet; deze aansprakelijkheid blijft uitsluitend geregeld door het nationale recht.
Artikel 106
De bevoegde autoriteiten verlenen elkaar alle medewerking die nodig is voor de vervulling van hun taak en verstrekken elkaar daartoe alle nuttige inlichtingen.
Artikel 107
1. De lidstaten bepalen dat alle personen die werkzaam zijn of werkzaam zijn geweest bij de bevoegde autoriteiten, aan het beroepsgeheim gebonden zijn. Dit houdt in dat de vertrouwelijke inlichtingen die zij beroepshalve ontvangen, aan geen enkele persoon of autoriteit bekend mogen worden gemaakt, tenzij dit krachtens wettelijke voorschriften geschiedt.
2. Lid 1 belet evenwel niet dat de bevoegde autoriteiten van verschillende lidstaten de in deze richtlijn bedoelde inlichtingen uitwisselen. Op de aldus uitgewisselde inlichtingen is het beroepsgeheim van toepassing dat in acht moet worden genomen door de personen die werkzaam zijn of werkzaam zijn geweest bij de bevoegde autoriteiten die deze inlichtingen ontvangen.
◄
▼M3 —————
TITEL VII
CONTACTCOMITÉ
HOOFDSTUK I
Samenstelling, werking en opdracht van het Comité
▼M4 —————
HOOFDSTUK II
Aanpassing van het beurskapitaal
Artikel 109
1. Met het oog op de aanpassing, in verband met de eisen van de economische situatie, van het minimumbedrag van de te verwachten beurswaarde, genoemd in artikel 43, lid 1, legt de Commissie aan het Europees Comité voor het effectenbedrijf, ingesteld bij Besluit 2001/528/EG van de Commissie ( 9 ) een ontwerp van de te nemen maatregelen voor.
Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 10 ) van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden vastgesteld.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
TITEL VIII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 110
De lidstaten delen de Commissie de tekst mede van de belangrijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 111
1. De richtlijnen 79/279/EEG, 80/390/EEG, 82/121/EEG en 88/627/EEG, zoals gewijzigd bij de besluiten in bijlage II, deel A, worden ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat de in bijlage II, deel B, vermelde termijnen voor de omzetting van deze richtlijnen in nationaal recht betreft.
2. Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in bijlage III opgenomen concordantietabel.
Artikel 112
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Artikel 113
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
▼M2 —————
BIJLAGE II
DEEL A
Ingetrokken richtlijnen met de achtereenvolgende wijzigingen van die richtlijnen (bedoeld in artikel 111)
Richtlijn 79/279/EEG van de Raad |
(PB L 66 van 16.3.1979, blz. 21) |
Richtlijn 82/148/EEG van de Raad |
(PB L 62 van 5.3.1982, blz. 22) |
Richtlijn 88/627/EEG van de Raad |
(PB L 348 van 17.12.1988, blz. 62) |
Richtlijn 80/390/EEG van de Raad |
(PB L 100 van 17.4.1980, blz. 1) |
Richtlijn 82/148/EEG van de Raad |
(PB L 62 van 5.3.1982, blz. 22) |
Richtlijn 87/345/EEG van de Raad |
(PB L 185 van 4.7.1987, blz. 81) |
Richtlijn 90/211/EEG van de Raad |
(PB L 112 van 3.5.1990, blz. 24) |
Richtlijn 94/18/EG van het Europees Parlement en de Raad |
(PB L 135 van 31.5.1994, blz. 1) |
Richtlijn 82/121/EEG van de Raad |
(PB L 48 van 20.2.1982, blz. 26) |
Richtlijn 88/627/EEG van de Raad |
(PB L 348 van 17.12.1988, blz. 62) |
BIJLAGE II
DEEL B
Termijnen voor de omzetting in nationaal recht (bedoeld in artikel 111)
Richtlijn |
Uiterste datum voor omzetting |
79/279/EEG |
|
80/390/EEG |
19 september 1982 (2) |
82/121/EEG |
30 juni 1983 (3) |
82/148/EEG |
|
87/345/EEG |
1 januari 1990 1 januari 1991 voor Spanje 1 januari 1992 voor Portugal |
88/627/EEG |
1 januari 1991 |
90/211/EEG |
17 april 1991 |
94/18/EG |
|
(1) Op 8 maart 1982 voor de lidstaten welke gelijktijdig de Richtlijnen 79/279/EEG en 80/390/EEG zouden hebben omgezet. (2) Op 30 juni 1983 voor de lidstaten welke gelijktijdig de Richtlijnen 79/279/EEG, 80/390/EEG en 82/121/EEG zouden hebben omgezet. (3) Uiterste toepassingsdatum 30 juni 1986. |
BIJLAGE III
CONCORDANTIETABEL
Onderhavige richtlijn |
Richtlijn 79/279/EEG |
Richtlijn 80/390/EEG |
Richtlijn 82/121/EEG |
Richtlijn 88/627/EEG |
Artikel 1, onder a) |
Artikel 2, onder c) |
|||
Artikel 1, onder b), eerste zin |
Artikel 2, onder a), eerste zin |
Artikel 2, onder a), eerste zin |
||
Artikel 1, onder b), i) en ii) |
Artikel 2, onder a), eerste en tweede streepje |
Artikel 2, onder a), eerste en tweede streepje |
||
Artikel 1, onder c), eerste zin |
Artikel 1, lid 2, tweede alinea, eerste zin |
|||
Artikel 1, onder c), i) en ii) |
Artikel 1, lid 2, tweede alinea, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 1, onder d) |
Artikel 2, onder e) |
|||
Artikel 1, onder e) |
Artikel 2, onder b) |
Artikel 2, onder b) |
||
Artikel 1, onder f) |
Artikel 2, onder f) |
|||
Artikel 1, onder g) |
Artikel 2, onder d) |
|||
Artikel 1, onder h) |
Artikel 2, onder g) |
|||
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 1, lid 1 |
|||
Artikel 2, lid 2, eerste zin |
Artikel 1, lid 2, eerste zin |
|||
Artikel 2, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 1, lid 2, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 3, lid 1 |
Artikel 1, lid 1 |
|||
Artikel 3, lid 2, eerste zin |
Artikel 1, lid 2, eerste zin |
|||
Artikel 3, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 1, lid 2, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 1, lid 1 |
|||
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 1, lid 2, eerste alinea |
|||
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 1, lid 3 |
|||
Artikel 5, onder a) en b) |
Artikel 3, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 6 |
Artikel 4 |
|||
Artikel 7 |
Artikel 6 |
|||
Artikel 8 |
Artikel 5 |
|||
Artikel 9 |
Artikel 7 |
|||
Artikel 10 |
Artikel 8 |
|||
Artikel 11, lid 1 |
Artikel 9, lid 1 |
|||
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 9, lid 3 |
|||
Artikel 12 |
Artikel 10 |
|||
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 18, lid 2 |
|||
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 18, lid 3 |
|||
Artikel 14 |
Artikel 11 |
|||
Artikel 15 |
Artikel 16 |
|||
Artikel 16 |
Artikel 13 |
|||
Artikel 17 |
Artikel 12 |
|||
Artikel 18 |
Artikel 14 |
|||
Artikel 19 |
Artikel 15 |
|||
Artikel 20 |
Artikel 3 |
|||
Artikel 21 |
Artikel 4 |
|||
Artikel 22 |
Artikel 5 |
|||
Artikel 23, eerste zin |
Artikel 6, eerste zin |
|||
Artikel 23, leden 1 en 2 |
Artikel 6, leden 1 en 2 |
|||
Artikel 23, lid 3, onder a) |
Artikel 6, lid 3, onder a) |
|||
Artikel 23, lid 3, onder b), eerste zin |
Artikel 6, lid 3, onder b), eerste zin |
|||
Artikel 23, lid 3, onder b), i) |
Artikel 6, lid 3, onder b), eerste streepje |
|||
Artikel 23, lid 3, onder b), ii) |
Artikel 6, lid 3, onder b), tweede streepje |
|||
Artikel 23, lid 3, onder c), eerste zin |
Artikel 6, lid 3, onder c), eerste zin |
|||
Artikel 23, lid 3, onder c), i) |
Artikel 6, lid 3, onder c), eerste streepje |
|||
Artikel 23, lid 3, onder c), ii) |
Artikel 6, lid 3, onder c), tweede streepje |
|||
Artikel 23, lid 3, onder c), ii) eerste streepje |
Artikel 6, lid 3, onder c), tweede streepje, i) |
|||
Artikel 23, lid 3, onder c), ii), tweede streepje |
Artikel 6, lid 3, onder c), tweede streepje, ii) |
|||
Artikel 23, lid 3, onder c), iii) |
Artikel 6, lid 3, onder c), derde streepje |
|||
Artikel 23, lid 3, onder d) t/m g) |
Artikel 6, lid 3, onder d) t/m g) |
|||
Artikel 23, leden 4 en 5 |
Artikel 6, leden 4 en 5 |
|||
Artikel 24 |
Artikel 7 |
|||
Artikel 25, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 8, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
|||
Artikel 25, lid 1, eerste alinea, onder a) t/m g) |
Artikel 8, lid 1, eerste alinea, eerste t/m zevende streepje |
|||
Artikel 25, lid 1, tweede alinea, eerste zin |
Artikel 8, lid 1, tweede alinea, eerste zin |
|||
Artikel 25, lid 1, tweede alinea, onder a) en b) |
Artikel 8, lid 1, tweede alinea, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 25, lid 2, eerste zin |
Artikel 8, lid 2, eerste zin |
|||
Artikel 25, lid 2, onder a) t/m d) |
Artikel 8, lid 2, eerste t/m vierde streepje |
|||
Artikel 25, leden 3 en 4 |
Artikel 8, leden 3 en 4 |
|||
Artikel 26, lid 1, eerste zin |
Artikel 9, lid 1, eerste zin |
|||
Artikel 26, lid 1, onder a) t/m g) |
Artikel 9, lid 1, eerste t/m zevende streepje |
|||
Artikel 26, leden 2 en 3 |
Artikel 9, leden 2 en 3 |
|||
Artikel 27 |
Artikel 10 |
|||
Artikel 28, lid 1, eerste zin |
Artikel 11, lid 1, eerste zin |
|||
Artikel 28, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 11, lid 1, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 28, lid 2 |
Artikel 11, lid 2 |
|||
Artikel 28, lid 3, eerste zin |
Artikel 11, lid 3, eerste zin, |
|||
Artikel 28, lid 3, onder a), b) en c) |
Artikel 11, lid 3, eerste, tweede en derde streepje |
|||
Artikel 29, eerste zin |
Artikel 12, eerste zin |
|||
Artikel 29, onder a) en b) |
Artikel 12, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 30, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 13, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
|||
Artikel 30, lid 1, eerste alinea, onder a) en b) |
Artikel 13, lid 1, eerste alinea, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 30, lid 1, tweede alinea |
Artikel 13, lid 1, tweede alinea |
|||
Artikel 30, lid 2, eerste zin |
Artikel 13, lid 2, eerste zin |
|||
Artikel 30, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 13, lid 2, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 30, leden 3 en 4 |
Artikel 13, leden 3 en 4 |
|||
Artikel 31, lid 1, eerste zin |
Artikel 14, lid 1, eerste zin |
|||
Artikel 31, lid 1, onder a) t/m d) |
Artikel 14, lid 1, eerste t/m vierde streepje |
|||
Artikel 31, lid 2, eerste alinea, onder a) t/m d) |
Artikel 14, lid 2, eerste t/m vierde streepje |
|||
Artikel 31, lid 2, tweede alinea |
Artikel 14, lid 2, tweede alinea |
|||
Artikel 32 |
Artikel 15 |
|||
Artikel 33, lid 1 |
Artikel 16, lid 1 |
|||
Artikel 33, lid 2, eerste zin |
Artikel 16, lid 2, eerste zin |
|||
Artikel 33, lid 2, onder a), b) en c) |
Artikel 16, lid 2, eerste, tweede en derde streepje |
|||
Artikel 33, lid 3 |
Artikel 16, lid 3 |
|||
Artikel 34 |
Artikel 17 |
|||
Artikel 35 |
Artikel 18, leden 2 en 3, eerste alinea |
|||
Artikel 36 |
Artikel 19 |
|||
Artikel 37 |
Artikel 24 |
|||
Artikel 38 |
Artikel 24 bis |
|||
Artikel 39 |
Artikel 24 ter |
|||
Artikel 40 |
Artikel 24 quater, leden 2 en 3 |
|||
Artikel 41 |
Artikel 25 bis |
|||
Artikel 42 |
Bijlage, schema A I.1 |
|||
Artikel 43 |
Bijlage, schema A I.2 |
|||
Artikel 44 |
Bijlage, schema A I.3 |
|||
Artikel 45 |
Bijlage, schema A II.1 |
|||
Artikel 46 |
Bijlage, schema A II.2 |
|||
Artikel 47 |
Bijlage, schema A II.3 |
|||
Artikel 48 |
Bijlage, schema A II.4 |
|||
Artikel 49 |
Bijlage, schema A II.5 |
|||
Artikel 50 |
Bijlage, schema A II.6 |
|||
Artikel 51 |
Bijlage, schema A II.7 |
|||
Artikel 52 |
Bijlage, schema B A.I |
|||
Artikel 53 |
Bijlage, schema B A.II.1 |
|||
Artikel 54 |
Bijlage, schema B A.II.2 |
|||
Artikel 55 |
Bijlage, schema B A.II.3 |
|||
Artikel 56 |
Bijlage, schema B A.II.4 |
|||
Artikel 57 |
Bijlage, schema B A.II.5 |
|||
Artikel 58 |
Bijlage, schema B A.III.1 |
|||
Artikel 59 |
Bijlage, schema B A.III.2 |
|||
Artikel 60 |
Bijlage, schema B B.1 |
|||
Artikel 61 |
Bijlage, schema B B.2 |
|||
Artikel 62 |
Bijlage, schema B B.3 |
|||
Artikel 63 |
Bijlage, schema B B.4 |
|||
Artikel 64 |
Bijlage, schema C 1 |
|||
Artikel 65, lid 1 |
Bijlage, schema C 2, onder a) |
|||
Artikel 65, lid 2, eerste zin |
Bijlage, schema C 2, onder b), eerste zin |
|||
Artikel 65, lid 2, onder a), b) en c) |
Bijlage, schema C 2, onder b), eerste, tweede en derde streepje |
|||
Artikel 66 |
Bijlage, schema C 3 |
|||
Artikel 67 |
Bijlage, schema C 4 |
|||
Artikel 68 |
Bijlage, schema C 5, onder a), b) en c) |
|||
Artikel 69 |
Bijlage, schema C 6 |
|||
Artikel 70 |
Artikel 2 |
|||
Artikel 71 |
Artikel 3 |
|||
Artikel 72 |
Artikel 4 |
|||
Artikel 73, lid 1 |
Artikel 5, lid 1 |
|||
Artikel 73, lid 2, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, eerste zin |
|||
Artikel 73, lid 2, eerste alinea, onder a) en b) |
Artikel 5, lid 2, eerste alinea, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 73, lid 2, tweede alinea |
Artikel 5, lid 2, tweede alinea |
|||
Artikel 73, leden 3 t/m 7 |
Artikel 5, leden 3 t/m 7 |
|||
Artikel 74 |
Artikel 6 |
|||
Artikel 75 |
Artikel 8 |
|||
Artikel 76 |
Artikel 9, leden 3 t/m 6 |
|||
Artikel 77 |
Artikel 10, lid 2 |
|||
Artikel 78, lid 1 |
Bijlage, schema D A.1, onder a) |
|||
Artikel 78, lid 2, eerste zin |
Bijlage, schema D A.1, onder b), eerste zin |
|||
Artikel 78, lid 2, onder a) en b) |
Bijlage, schema D A.1, onder b), eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 79 |
Bijlage, schema D A.2 |
|||
Artikel 80 |
Bijlage, schema D A.3 |
|||
Artikel 81 |
Bijlage, schema D A.4 |
|||
Artikel 82 |
Bijlage, schema D A.5 |
|||
Artikel 83, lid 1 |
Bijlage, schema D B.1, onder a) |
|||
Artikel 83, lid 2, eerste zin |
Bijlage, schema D B.1, onder b), eerste zin |
|||
Artikel 83, lid 2, onder a) en b) |
Bijlage, schema D B.1, onder b), eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 84 |
Bijlage, schema D B.2 |
|||
Artikel 85 |
Artikel 1, leden 1, 2 en 3 |
|||
Artikel 86 |
Artikel 2 |
|||
Artikel 87 |
Artikel 8 |
|||
Artikel 88 |
Artikel 3 |
|||
Artikel 89, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 4, lid 1, eerste alinea, eerste zin |
|||
Artikel 89, lid 1, eerste alinea, onder a) en b) |
Artikel 4, lid 1, eerste alinea, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 89, lid 1, tweede en derde alinea |
Artikel 4, lid 1, tweede en derde alinea |
|||
Artikel 89, lid 2 |
Artikel 4, lid 2 |
|||
Artikel 90 |
Artikel 5 |
|||
Artikel 91 |
Artikel 10, lid 1 |
|||
Artikel 92, eerste alinea, eerste zin |
Artikel 7, eerste alinea, eerste zin |
|||
Artikel 92, eerste alinea, onder a) t/m h) |
Artikel 7, eerste alinea, eerste t/m achtste streepje |
|||
Artikel 92, tweede alinea |
Artikel 7, tweede alinea |
|||
Artikel 93 |
Artikel 6 |
|||
Artikel 94 |
Artikel 9 |
|||
Artikel 95 |
Artikel 11 |
|||
Artikel 96 |
Artikel 13 |
|||
Artikel 97 |
Artikel 15 |
|||
Artikel 98, lid 1, eerste zin |
Artikel 20, lid 1, eerste zin |
|||
Artikel 98, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 20, lid 1, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 98, lid 2 |
Artikel 20, lid 2 |
|||
Artikel 99, lid 1 |
Artikel 21, lid 1 |
|||
Artikel 99, lid 2, eerste zin |
Artikel 21, lid 2, eerste zin |
|||
Artikel 99, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 21, lid 2, eerste en tweede streepje |
|||
Artikel 99, lid 3 |
Artikel 21, lid 3 |
|||
Artikel 100 |
Artikel 23 |
|||
Artikel 101 |
Artikel 22 |
|||
Artikel 102, lid 1, eerste alinea |
Artikel 17, lid 1, eerste zin |
Artikel 10, lid 2, eerste alinea |
||
Artikel 102, lid 1, tweede alinea |
Artikel 17, lid 1, tweede zin |
|||
Artikel 102, lid 2 |
Artikel 7, leden 1 en 3 |
|||
Artikel 103 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 10, lid 2, tweede alinea |
|
Artikel 104 |
Artikel 6 bis |
|||
Artikel 105, leden 1 en 2 |
Artikel 9, leden 1 en 2 |
Artikel 18, leden 1 en 3, tweede alinea |
Artikel 9, leden 1 en 2 |
Artikel 12, leden 1 en 2 |
Artikel 105, lid 3 |
Artikel 18, lid 4 |
Artikel 9, lid 7 |
||
Artikel 106 |
Artikel 18, lid 1 |
Artikel 24 quater, lid 1 |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 107, leden 1 en 2 |
Artikel 19 |
Artikel 25, leden 1 en 2 |
Artikel 14, leden 1 en 2 |
|
Artikel 107, lid 3, eerste alinea |
Artikel 25, lid 3 |
|||
Artikel 107, lid 3, tweede alinea |
Artikel 14, lid 3 |
|||
Artikel 108, lid 1, eerste alinea |
Artikel 20, lid 1, aanhef |
|||
Artikel 108, lid 1, tweede en derde alinea |
Artikel 20, leden 3 en 4 |
|||
Artikel 108, lid 2, eerste alinea, onder a) |
Artikel 20, lid 1, aanhef en onder a) |
Artikel 26, lid 1, onder a) |
Artikel 11, lid 1, onder a) |
|
Artikel 108, lid 2, eerste alinea, onder b) |
Artikel 16, lid 1, onder a) |
|||
Artikel 108, lid 2, eerste alinea, onder c), i) |
Artikel 20, lid 1, onder b) |
|||
Artikel 108, lid 2, eerste alinea, onder c), ii) |
Artikel 26, lid 1, onder b) |
|||
Artikel 108, lid 2, eerste alinea, onder c), iii) |
Artikel 11, lid 1, onder b) |
Artikel 16, lid 1, onder b) |
||
Artikel 108, lid 2, eerste alinea, onder d) |
Artikel 20, lid 1, onder c) |
Artikel 26, lid 1, onder c) |
Artikel 11, lid 1, onder c) |
Artikel 16, lid 1, onder c) |
Artikel 108, lid 2, tweede alinea |
Artikel 20, lid 2 |
Artikel 26, lid 2 |
||
Artikel 109 |
Artikel 21 |
|||
Artikel 110 |
Artikel 22, lid 2 |
Artikel 27, lid 2 |
Artikel 12, lid 3 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 111 |
||||
Artikel 112 |
||||
Artikel 113 |
||||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 1 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 1 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 2 — 2.1 tot 2.4.4 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 2 — 2.1 tot 2.4.4 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 2 — 2.4.5, eerste alinea, aanhef |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 2 — 2.4.5, eerste alinea, aanhef |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 2 — 2.4.5, eerste alinea, onder a) en b) |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 2 — 2.4.5, eerste alinea, eerste en tweede streepje |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 2 — 2.4.5, tweede alinea |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 2 — 2.4.5, tweede alinea |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 2 — 2.5 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 2 — 2.5 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 3 — 3.1 tot 3.2.0 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 3 — 3.1 tot 3.2.0 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 3 — 3.2.1, aanhef |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 3 — 3.2.1, aanhef |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 3 — 3.2.1, onder a), b) en c) |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 3 — 3.2.1, eerste, tweede en derde streepje |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 3 — 3.2.2 tot 3.2.9 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 3 — 3.2.2 tot 3.2.9 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 4 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 4 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 5 — 5.1 tot 5.3 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 5 — 5.1 tot 5.3 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 5 — 5.4, onder a) en b) |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 5 — 5.4, onder a) en b) |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 5 — 5.4, onder c), punten i) en ii) |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 5 — 5.4, onder c), eerste en tweede streepje |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 5 — 5.5 en 5.6 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 5 — 5.5 en 5.6 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 6 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 6 |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 7 — 7.1, eerste zin |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 7 — 7.1, eerste zin |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 7 — 7.1, onder a) en b) |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 7 — 7.1, eerste en tweede streepje |
|||
Bijlage I, schema A, hoofdstuk 7 — 7.2 |
Bijlage — schema A, hoofdstuk 7 — 7.2 |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstukken 1 t/m 4 |
Bijlage — schema B, hoofdstukken 1 t/m 4 |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 5 — 5.1 t/m 5.1.3 |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 5 — 5.1 t/m 5.1.3 |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 5 — 5.1.4, eerste alinea, eerste zin |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 5 — 5.1.4, eerste alinea, eerste zin |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 5 — 5.1.4, eerste alinea, onder a), b) en c) |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 5 — 5.1.4, eerste alinea, eerste, tweede en derde streepje |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 5 — 5.1.4, tweede, derde en vierde alinea |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 5 — 5.1.4, tweede, derde en vierde alinea |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 5 — 5.1.5 t/m 5.2 |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 5 — 5.1.5 t/m 5.2 |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 5 — 5.3, eerste zin |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 5 — 5.3, eerste zin |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 5 — 5.3, onder a) en b) |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 5 — 5.3, onder a) en b) |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 5 — 5.3, onder c), i) en ii) |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 5 — 5.3, onder c), eerste en tweede streepje |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 6 |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 6 |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 7 — 7.1, eerste zin |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 7 — 7.1, eerste zin |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 7 — 7.1, onder a) en b) |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 7 — 7.1, eerste en tweede streepje |
|||
Bijlage I, schema B, hoofdstuk 7 — 7.2 |
Bijlage — schema B, hoofdstuk 7 — 7.2 |
|||
Bijlage I, schema C, hoofdstuk 1 |
Bijlage — schema C, hoofdstuk 1 |
|||
Bijlage I, schema C, hoofdstuk 2 — 2.1 t/m 2.1.2 |
Bijlage — schema C, hoofdstuk 2 — 2.1 t/m 2.1.2 |
|||
Bijlage I, schema C, hoofdstuk 2 — 2.2, eerste zin |
Bijlage I, schema C, hoofdstuk 2 — 2.2, eerste zin |
|||
Bijlage I, schema C, hoofdstuk 2 — 2.2, onder a) t/m d) |
Bijlage — schema C, hoofdstuk 2 — 2.2, eerste t/m vierde streepje |
|||
Bijlage I, schema C, hoofdstuk 2 — 2.3 t/m 2.6 |
Bijlage I, schema C, hoofdstuk 2 — 2.3 t/m 2.6 |
|||
Bijlage II |
||||
Bijlage III |
( 1 ) PB C 116 van 20.4.2001, blz. 69.
( 2 ) Advies van het Europees Parlement van 14 maart 2001 (nog niet in het Publicatieblad verschenen) en besluit van de Raad van 7 mei 2001.
( 3 ) PB L 66 van 16.3.1979, blz. 21. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 88/627/EEG (PB L 348 van 17.12.1988, blz. 62).
( 4 ) PB L 100 van 17.4.1980, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 135 van 31.5.1994, blz. 1).
( 5 ) PB L 48 van 20.2.1982, blz. 26.
( 6 ) PB L 348 van 17.12.1988, blz. 62.
( 7 ) PB L 124 van 5.5.1989, blz. 8.
( 8 ) PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/60/EG van de Raad (PB L 162 van 26.6.1999, blz. 65).
( 9 ) PB L 191 van 13.7.2001, blz. 45. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/8/EG (PB L 3 van 7.1.2004, blz. 33.
( 10 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.