1998R2533 — NL — 08.03.2015 — 002.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 2533/98 VAN DE RAAD

van 23 november 1998

met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank

(PB L 318, 27.11.1998, p.8)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 951/2009 VAN DE RAAD van 9 oktober 2009

  L 269

1

14.10.2009

►M2

VERORDENING (EU) 2015/373 VAN DE RAAD van 5 maart 2015

  L 64

6

7.3.2015




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 2533/98 VAN DE RAAD

van 23 november 1998

met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op protocol nr. 3 betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (de „statuten”), inzonderheid artikel 5.4 daarvan,

Gezien de aanbeveling van de Europese Centrale Bank (de „ECB”) ( 1 ),

Gezien het advies van het Europees Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van de Commissie ( 3 ),

Volgens de procedure van artikel 106, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van artikel 42 van de statuten,

(1)

Overwegende dat, luidens artikel 5.1 van de statuten, de ECB, bijgestaan door de nationale centrale banken, hetzij bij de bevoegde nationale autoriteiten, hetzij rechtstreeks bij de economische subjecten de statistische gegevens verzamelt die nodig zijn voor de vervulling van de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (het „ESCB”); dat, ter vergemakkelijking van het vervullen van die taken, vermeld in artikel 105 van het Verdrag, en in het bijzonder van het voeren van het monetair beleid, deze statistische gegevens hoofdzakelijk gebruikt worden voor de productie van geaggregeerde statistische gegevens, waarvoor de identiteit van afzonderlijke economische subjecten irrelevant is, maar ook kunnen worden gebruikt op het niveau van de afzonderlijke economische subjecten; dat, luidens artikel 5.2 van de statuten, de nationale centrale banken voor zover mogelijk de in artikel 5.1 omschreven taken uitvoeren; dat, luidens artikel 5.4 van de statuten, de Raad bepaalt welke natuurlijke en rechtspersonen onderworpen zijn aan rapportageverplichtingen, hoe de geheimhoudingsplicht wordt geregeld, en hoe wordt voorzien in passende handhavingsbepalingen; dat de nationale centrale banken voor de toepassing van artikel 5.1 van de statuten kunnen samenwerken met andere bevoegde instanties, waaronder de nationale bureaus voor de statistiek en de met de reglementering van de markt belaste instanties;

(2)

Overwegende dat, met het oog op het nut van statistische gegevens als instrument voor de vervulling van de taken van het ESCB, de definities en de procedures voor de verzameling van die gegevens zodanig moeten worden opgezet dat de ECB het vermogen en de flexibiliteit bezit om tijdig te beschikken over statistieken van hoge kwaliteit die wisselende economische en financiële omstandigheden weergeven en de lasten voor informatieplichtigen in aanmerking nemen; dat daarbij niet alleen moet worden gelet op het vervullen van de taken van het ESCB en diens onafhankelijkheid maar ook moet worden getracht de lasten voor de informatieplichtigen tot een minimum beperken;

(3)

Overwegende dat het derhalve wenselijk is om een referentiepopulatie van informatieplichtigen te definiëren, ingedeeld naar de toepasselijke categorieën economische eenheden en statistische toepassingen waartoe de bevoegdheden van de ECB op statistisch gebied beperkt worden en waaruit de ECB uit hoofde van haar regelgevende bevoegdheid de werkelijke populatie van informatieplichtigen bepaalt;

(4)

Overwegende dat een homogene populatie van informatieplichtigen nodig is voor het opstellen van de „geconsolideerde balans van de sector monetaire financiële instellingen” van de deelnemende lidstaten, die hoofdzakelijk bedoeld is om de ECB een overzichtelijk statistisch beeld te geven van de monetaire ontwikkelingen in de deelnemende lidstaten, die als één economisch gebied te beschouwen zijn; dat de ECB op grond van een algemene definitie van deze instellingen een „lijst van monetaire financiële instellingen voor statistische doeleinden” heeft opgesteld en bijhoudt;

(5)

Overwegende dat volgens bovengenoemde algemene definitie voor statistische doeleinden monetaire financiële instellingen („MFI's”) de ingezeten kredietinstellingen zijn zoals gedefinieerd in communautaire wetgeving, en alle ingezeten financiële instellingen die er hun bedrijf van maken deposito's en/of nauwe substituten van deposito's aan te trekken van andere financiële instellingen dan MFI's, en voor eigen rekening (tenminste in economische zin) krediet te verstrekken en/of te beleggen in effecten;

(6)

Overwegende dat postcheque-en-girodiensten die niet voldoen aan de algemene definitie van monetaire financiële instellingen voor statistische doeleinden, wellicht toch moeten worden onderworpen aan de ECB-rapportagevereisten inzake monetaire en bancaire statistieken en statistieken betreffende betalingssystemen, omdat hun bedrijf in significante mate het aantrekken van deposito's en/of nauwe substituten van deposito's en transacties via betalingssystemen kan behelzen;

(7)

Overwegende dat, in het Europees Stelsel van nationale en regionale economische rekeningen 1995 ( 4 ) („ESR 1995”), de monetaire financiële instellingen om die reden de subsector „centrale bank” en de subsector „overige monetaire financiële instellingen” omvatten, en uitsluitend kunnen worden uitgebreid door opneming van categorieën instellingen van de subsector „overige financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen”;

(8)

Overwegende dat statistieken inzake de betalingsbalans, de internationale investeringspositie, waardepapieren, elektronisch geld en betalingssystemen nodig zijn om het ESCB in staat te stellen zijn taken op onafhankelijke wijze uit te voeren;

(9)

Overwegende dat het gebruik van de begrippen „natuurlijke en rechtspersonen” in artikel 5.4 van de statuten moet worden opgevat op een manier die aansluit bij de praktijken van de lidstaten op het gebied van monetaire en bancaire statistieken en betalingsbalansstatistieken en derhalve eveneens lichamen behelst die, naar hun respectieve nationaal recht, noch natuurlijke noch rechtspersonen zijn, doch wel behoren tot de relevante subsectoren van ESR 1995; dat rapportageverplichtingen dientengevolge kunnen worden opgelegd aan lichamen zoals personenvennootschappen, bijkantoren, instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en fondsen die, naar hun respectieve recht, geen rechtspersoonlijkheid bezitten; dat de rapportageplicht in dergelijke gevallen berust bij de personen die krachtens het toepasselijke nationale recht de desbetreffende lichamen in rechte vertegenwoordigen;

(10)

Overwegende dat de statistische balansverslagen van de in artikel 19.1 van de statuten genoemde instellingen eveneens kunnen worden gebruikt voor de berekening van het bedrag van de mogelijk door deze instellingen verplicht aan te houden minimumreserves;

(11)

Overwegende dat het de taak is van de Raad van bestuur van de ECB de taakverdeling tussen de ECB en de nationale centrale banken te bepalen met betrekking tot het verzamelen en verifiëren van statistische gegevens en de uitvoering daarvan, rekening houdend met het in artikel 5.2 van de statuten vastgelegde beginsel, en te bepalen welke taken de nationale autoriteiten binnen de grenzen van hun bevoegdheden op zich zullen nemen, met als doel het verkrijgen van statistieken van een constante hoge kwaliteit;

(12)

Overwegende dat het uit een oogpunt van kosteneffectiviteit in de beginjaren van de eenheidsmunt nodig kan zijn dat aan de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens wordt voldaan via overgangsprocedures ingevolge de bestaande beperkingen van de verzamelsystemen; dat dit met name kan inhouden dat, in het geval van de financiële rekening van de betalingsbalans, gegevens betreffende grensoverschrijdende posities of transacties van de als één economisch gebied beschouwde deelnemende lidstaten in de beginjaren van de eurozone mogen worden opgesteld aan de hand van alle posities of transacties tussen ingezetenen van een deelnemende lidstaat en ingezetenen van andere landen;

(13)

Overwegende dat de grenzen waarbinnen en de voorwaarden waaronder de ECB gerechtigd is om ondernemingen sancties op te leggen bij niet-nale-ving van de verplichtingen krachtens verordeningen en beschikkingen van de ECB, zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2532/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de bevoegdheid van de Europese Centrale Bank om sancties op te leggen ( 5 ), overeenkomstig artikel 34.3 van de statuten; dat bij eventuele tegenstrijdigheid tussen de genoemde verordening en de bepalingen van deze verordening die de ECB machtigen tot het opleggen van sancties, de bepalingen van deze verordening primeren; dat de sancties in geval van niet-naleving van de verplichtingen van deze verordening de mogelijkheid onverlet laten dat het ESCB passende handhavingsbepalingen vaststelt in zijn betrekkingen met tegenpartijen, waaronder het gedeeltelijk of geheel uitsluiten van een informatieplichtige van monetairebeleidstransacties in geval van ernstige inbreuken op de verplichtingen met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens;

(14)

Overwegende dat verordeningen die door de ECB krachtens artikel 34.1 van de statuten zijn vastgesteld noch rechten verlenen noch verplichtingen opleggen aan niet-deelnemende lidstaten;

(15)

Overwegende dat Denemarken, onder verwijzing naar punt 1 van protocol nr. 12 betreffende enkele bepalingen inzake Denemarken, in de context van het Besluit van Edinburgh van 12 december 1992, te kennen heeft gegeven dat het niet zal deelnemen aan de derde fase van de economische en Monetaire Unie; dat overeenkomstig punt 2 van dat protocol alle artikelen en bepalingen van het Verdrag die betrekking hebben op een derogatie derhalve op Denemarken van toepassing zijn;

(16)

Overwegende dat krachtens punt 8 van protocol nr. 11 betreffende enkele bepalingen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland artikel 34 van de statuten niet op het Verenigd Koninkrijk van toepassing is tenzij het deelneemt aan de derde fase van de Economische en Monetaire Unie;

(17)

Overwegende dat, ofschoon wordt erkend dat de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de door de ECB opgelegde rapportagevereisten niet dezelfde zijn voor deelnemende als voor niet-deelnemende lidstaten, artikel 5 van de statuten zowel op deelnemende als niet-deelnemende lidstaten van toepassing is; dat op grond hiervan en van artikel 5 van het Verdrag, een verplichting bestaat om op nationaal niveau alle maatregelen te ontwerpen en toe te passen die lidstaten dienstig achten voor de verzameling van de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de door de ECB opgelegde rapportagevereisten en voor het tijdig treffen van voorbereidingen op het gebied van de statistiek, zodat zij deelnemende lidstaten kunnen worden;

(18)

Overwegende dat de vertrouwelijke statistische gegevens waarover de ECB en de nationale centrale banken voor de uitvoering van de taken van het ESCB moeten beschikken, bescherming behoeven om het vertrouwen van de informatieplichtigen te winnen en te behouden; dat het na de vaststelling van deze verordening niet meer mogelijk zal zijn bepalingen inzake de geheimhoudingsplicht in te roepen om de uitwisseling van vertrouwelijke statistische gegevens die verband houden met de taken van het ESCB te beletten, onverminderd de bepalingen van Richtlijn 95/4é/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 6 )

(19)

Overwegende dat luidens artikel 38.1 van de statuten leden van de bestuursorganen en personeelsleden van de ECB en de nationale centrale banken zijn gehouden, ook na beëindiging van hun taken, inlichtingen die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen niet openbaar te maken, en dat luidens artikel 38.2 van de statuten personen die toegang hebben tot gegevens welke vallen onder communautaire wetgeving waarbij een geheimhoudingsplicht wordt opgelegd, aan die wetgeving onderworpen zijn;

(20)

Overwegende dat personeelsleden van de ECB voor elke inbreuk op de regels tot naleving waarvan zij zijn gehouden, begaan met opzet of door nalatigheid, kunnen worden onderworpen aan tuchtrechtelijke maatregelen en, in voorkomend geval, aan strafrechtelijke maatregelen wegens schending van het beroepsgeheim, onverminderd de bepalingen van artikel 12 juncto artikel 18 van het protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen;

(21)

Overwegende dat het mogelijk gebruik van statistische gegevens voor de uitvoering van de overeenkomstig artikel 105 van het Verdrag door het ESCB te verrichten taken weliswaar de totale rapportage-last vermindert, maar inhoudt dat de geheimhoudingsregeling van deze verordening in bepaalde opzichten moet afwijken van de algemene communautaire en internationale beginselen inzake het statistisch geheim en met name van de bepalingen inzake het statistisch geheim van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 27 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek ( 7 ); dat de ECB, onverminderd dit punt, acht zal slaan op de beginselen die ten grondslag liggen aan de communautaire statistiek, vermeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 322/97;

(22)

Overwegende dat de geheimhoudingsregeling van deze verordening uitsluitend van toepassing is op vertrouwelijke statistische gegevens die voor de vervulling de taken van het ESCB aan de ECB worden toegezonden; dat deze geheimhoudingsregeling bijzondere nationale of communautaire bepalingen met betrekking tot de toezending van andere soorten inlichtingen aan de ECB onverlet laat; dat de regels inzake statistische geheimhouding die door de nationale bureaus voor de statistiek en door de Commissie worden toegepast op de statistische gegevens die zij voor eigen rekening verzamelen in acht moeten worden genomen;

(23)

Overwegende dat de ECB voor de toepassing van artikel 5.1 van de statuten op statistisch gebied moet samenwerken met de instellingen of organen van de Gemeenschap en met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van derde landen en met internationale organisaties; dat de ECB en de Commissie zullen zorgen voor passende vormen van samenwerking op statistisch gebied ten einde hun taken zo efficiënt mogelijk uit te voeren, waarbij zij zullen pogen de lasten voor informatieplichtigen tot een minimum te beperken;

(24)

Overwegende dat het ESCB en de ECB, opdat zij volledig operationeel zijn in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie (hierna „fase 3”), de taak is toevertrouwd de rapportageverplichtingen met het oog op de verzameling van statistische gegevens voor de eurozone op te stellen; dat een essentieel voorbereidend element erin bestaat vóór de aanvang van fase 3 de statistische voorschriften van de ECB vast te stellen; dat het wenselijk is de marktdeelnemers in de loop van 1998 te informeren over de gedetailleerde voorschriften die de ECB voor de toepassing van haar vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens nodig kan achten; dat de ECB derhalve vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening de beschikking moet krijgen over een regelgevende bevoegdheid;

(25)

Overwegende dat de bepalingen van deze verordening alleen dan effectief kunnen worden toegepast indien alle deelnemende lidstaten de maatregelen hebben getroffen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat hun autoriteiten bevoegd zijn om de ECB bij te staan en volledige samenwerking te verlenen bij de verificatie en gedwongen verzameling van statistische gegevens in overeenstemming met artikel 5 van het Verdrag,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



▼M1

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1. „de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens”: de door informatieplichtigen te verstrekken statistische gegevens die nodig zijn voor de vervulling van de taken van het ESCB;

1.bis. „Europese statistieken”: statistieken die i) nodig zijn om de taken van het ESCB zoals neergelegd in het EG-Verdrag uit te voeren; ii) omschreven zijn in het statistisch werkprogramma van het ESCB; en iii) ontwikkeld, geproduceerd en verspreid zijn in overeenstemming met de statistische beginselen van artikel 3 bis;

2. „informatieplichtigen”: de natuurlijke en rechtspersonen en de lichamen en bijkantoren als bedoeld in artikel 2, lid 3, die onderworpen zijn aan de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens;

3. „deelnemende lidstaat”: een lidstaat die de eenheidsmunt overeenkomstig het Verdrag heeft aangenomen;

4. „ingezetene” en „ingezeten”: het centrum van zijn economische belangen hebbend in het economisch gebied van een land als omschreven in hoofdstuk 1 (1.30) van bijlage A bij Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap ( 8 ); in dit verband wordt onder „grensoverschrijdende posities” en „grensoverschrijdende transacties” respectievelijk verstaan posities en transacties inzake de activa en/of passiva van ingezetenen van de als een enkel economisch gebied te beschouwen deelnemende lidstaten met ingezetenen van niet-deelnemende lidstaten en/of ingezetenen van andere landen;

5. „internationale investeringspositie”: de balans van het totaal aan grensoverschrijdende financiële activa en passiva;

6. „elektronisch geld”: elektronische opslagvorm van monetaire waarden op een technische drager met inbegrip van vooruitbetaalde kaarten, die algemeen kunnen worden gebruikt voor betalingen aan andere partijen dan de emittent, zonder dat er bij de transactie noodzakelijk bankrekeningen betrokken zijn, maar fungerend als een vooruitbetaald betaalmiddel aan toonder;

7. „gebruik voor statistische doeleinden”: het exclusieve gebruik voor de ontwikkeling en productie van statistische resultaten en statistische analysen;

8. „ontwikkeling”: activiteiten die tot doel hebben de statistische methoden, normen en procedures voor de productie en verspreiding van statistieken vast te leggen, te versterken en te verbeteren en nieuwe statistieken en indicatoren uit te werken;

9. „productie”: alle activiteiten met betrekking tot de verzameling, opslag, verwerking, en analyse die noodzakelijk zijn voor het samenstellen van statistieken;

10. „verspreiding”: het toegankelijk maken van statistieken, statistische analysen en niet-vertrouwelijke gegevens voor gebruikers;

11. „statistische gegevens”: geaggregeerde en individuele gegevens, indicatoren en desbetreffende metadata;

12. „vertrouwelijke statistische gegevens”: statistische gegevens die van dien aard zijn dat zij identificatie van de informatieplichtige of van enig andere natuurlijke of rechtspersoon, lichaam of bijkantoor mogelijk maken, hetzij rechtstreeks op grond van hun naam of adres of via een officieel toegekende identificatiecode, hetzij indirect door afleiding, en daarmee individuele informatie wordt onthuld. Teneinde vast te stellen of een informatieplichtige of enig andere natuurlijke of rechtspersoon, lichaam of bijkantoor kan worden geïdentificeerd, wordt rekening gehouden met alle middelen die redelijkerwijze door een derde partij kunnen worden gebruikt om de desbetreffende informatieplichtige of andere natuurlijke of rechtspersoon, lichaam of bijkantoor te identificeren.

▼B

Artikel 2

Referentiepopulatie van informatieplichtigen

▼M1

1.  Ter vervulling van de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens is de ECB, bijgestaan door de nationale centrale banken overeenkomstig artikel 5.2 van de statuten, bevoegd tot het verzamelen van statistische gegevens binnen de grenzen van de referentiepopulatie van informatieplichtigen en van hetgeen nodig is om de taken van het ESCB uit te voeren. Met name mogen gegevens worden verzameld op het gebied van monetaire en financiële statistieken, statistieken van bankbiljetten, betalingsstatistieken en statistieken betreffende betalingssystemen, betreffende financiële stabiliteit, statistieken betreffende de betalingsbalans en statistieken betreffende de internationale investeringspositie. Indien dit nodig is voor de vervulling van de taken van het ESCB kunnen in naar behoren gemotiveerde gevallen ook aanvullende gegevens op andere gebieden worden verzameld. De gegevens die ter vervulling van de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens worden verzameld, worden nader omschreven in het statistisch werkprogramma van de ECB.

2.  In dit verband omvat de referentiepopulatie van informatieplichtigen de volgende informatieplichtigen:

a) natuurlijke en rechtspersonen die ingezetenen zijn van een lidstaat en vallen onder de sector „financiële instellingen”, zoals bepaald in ESR 95;

b) in een lidstaat ingezeten postcheque- en girodiensten;

c) natuurlijke en rechtspersonen die ingezetenen zijn van een lidstaat, voor zover zij grensoverschrijdende posities aanhouden of grensoverschrijdende transacties hebben uitgevoerd;

d) in een lidstaat ingezeten natuurlijke en rechtspersonen, voor zover zij effecten of elektronisch geld hebben uitgegeven;

e) natuurlijke en rechtspersonen die ingezetenen zijn van een deelnemende lidstaat, voor zover zij financiële posities innemen ten aanzien van ingezetenen van andere deelnemende lidstaten of financiële transacties uitvoeren met ingezetenen van andere deelnemende lidstaten.

▼B

3.  Een lichaam dat normaliter zou vallen onder de definitie van lid 2 maar dat naar het nationale recht van het land waarvan zij ingezetene zijn noch een rechtspersoon noch een verzameling van natuurlijke personen is, maar dat wel rechten kan hebben en aan verplichtingen onderworpen kan zijn, is een informatieplichtige. De rapportageplicht van een dergelijk lichaam wordt nagekomen door de personen die het in rechte vertegenwoordigen.

Wanneer een rechtspersoon, een verzameling van natuurlijke personen of een lichaam als bedoeld in de eerste alinea een bijkantoor heeft dat ingezetene is van een ander land, is dit bijkantoor een zelfstandige informatieplichtige, ongeacht de locatie van het hoofdkantoor, voor zover het bijkantoor voldoet aan de in lid 2 omschreven voorwaarden, afgezien van het bezit van rechtspersoonlijkheid. Alle in dezelfde lidstaat gevestigde bijkantoren worden beschouwd als één enkel bijkantoor wanneer zij onder dezelfde economische subsector vallen. De rapportageplicht van een bijkantoor wordt nagekomen door de personen die het bijkantoor in rechte vertegenwoordigen.

▼M1

4.  In naar behoren gemotiveerde gevallen, zoals ten behoeve van statistieken betreffende financiële stabiliteit, kan de ECB bij de in lid 2, onder a), bedoelde natuurlijke en rechtspersonen en de in lid 3 bedoelde lichamen en bijkantoren statistische gegevens op geconsolideerde basis verzamelen, waaronder gegevens over de lichamen die onder het toezicht van deze natuurlijke of rechtspersonen of van deze lichamen staan. De ECB specificeert de mate van deze consolidering.

Artikel 2 bis

Samenwerking met het ESS

Teneinde de rapportagelast zoveel mogelijk te beperken en de voor de productie van Europese statistieken noodzakelijke coherentie te garanderen, werken het ESCB en het ESS nauw samen, waarbij zij de in artikel 3 bis genoemde statistische beginselen in acht nemen.

▼M1

Artikel 3

Procedures voor het vaststellen van statistischerapportagevereisten

Bij het opstellen en opleggen van haar vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens bepaalt de ECB uit de referentiepopulatie van informatieplichtigen als omschreven in artikel 2 de feitelijke populatie van informatieplichtigen. Onverminderd de naleving van de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens:

a) maakt de ECB zoveel mogelijk gebruik van bestaande statistieken;

b) houdt de ECB rekening met desbetreffende Europese en internationale normen op het gebied van de statistiek;

c) kan de ECB bepaalde categorieën informatieplichtigen volledig of gedeeltelijk ontheffen van haar rapportagevereisten.

Alvorens een verordening in de zin van artikel 5met betrekking tot nieuwe statistieken op te stellen, beoordeelt de ECB de kosten en baten van het verzamelen van deze nieuwe statistische gegevens. Daarbij houdt zij met name rekening met de specifieke kenmerken van de gegevensverzameling, de omvang van de populatie van informatieplichtigen en de frequentie van de informatieverzameling, en met de statistische gegevens waarover de statistische autoriteiten of diensten reeds beschikken.

▼M1

Artikel 3 bis

Statistische beginselen die ten grondslag liggen aan de door het ESCB geproduceerde Europese statistieken

De verzameling, productie en verspreiding van Europese statistieken door het ESCB worden beheerst door de beginselen van onpartijdigheid, objectiviteit, professionele onafhankelijkheid, kostenefficiëntie, statistische vertrouwelijkheid, minimalisatie van de rapportagelast en hoge kwaliteit van de output, waaronder betrouwbaarheid. De definities van deze beginselen worden door de ECB aangenomen, uitgewerkt en bekendgemaakt. De beginselen zijn vergelijkbaar met de statistische beginselen in Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek ( 9 ).

▼B

Artikel 4

Verplichtingen van de lidstaten

De lidstaten organiseren hun taken op het gebied van de statistiek en werken volledig met het ESCB samen teneinde de vervulling van de verplichtingen uit hoofde van artikel 5 van de statuten te verzekeren.

Artikel 5

Regelgevende bevoegdheden van de ECB

1.  De ECB kan verordeningen aannemen voor de vaststelling en het opleggen van haar vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens aan de feitelijke populatie van informatieplichtigen van de deelnemende lidstaten.

2.  Teneinde de onderlinge samenhang te garanderen die nodig is voor de productie van statistieken die voldoen aan hun respectieve informatievereisten, raadpleegt de ECB de Commissie over ontwerpverordeningen zodra er verbanden zijn met de vereisten van de Commissie op het gebied van de statistiek. Het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek wordt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in het proces van samenwerking tussen de Commissie en de ECB betrokken.

Artikel 6

Recht tot verificatie en gedwongen verzameling van statistische gegevens

1.  Indien een in een deelnemende lidstaat ingezeten informatieplichtige wordt verdacht van niet-nakoming, in de zin van artikel 7, lid 2, van de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens, heeft de ECB en, overeenkomstig artikel 5.2 van de statuten, de nationale centrale bank van de betrokken deelnemende lidstaat het recht om de juistheid en kwaliteit van de statistische gegevens te verifiëren en tot gedwongen verzameling van die gegevens over te gaan. Indien de statistische gegevens in kwestie evenwel nodig zijn ten bewijze van de naleving van de reserveverplichtingen, dient de verificatie te worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van minimumreserves door de Europese Centrale Bank ( 10 ). Het recht tot verificatie en gedwongen verzameling van statistische gegevens omvat het recht om:

a) de overlegging van bescheiden te verlangen;

b) de boeken en registers van de informatieplichtigen te inspecteren;

c) afschriften en uittreksels van die boeken en registers te maken, en

d) schriftelijke of mondelinge toelichting te verkrijgen.

2.  De ECB of de bevoegde nationale centrale bank stelt de informatieplichtige schriftelijk in kennis van haar beslissing over te gaan tot verificatie of gedwongen verzameling van statistische gegevens, met vermelding van de tijdspanne waarbinnen aan het verificatieverzoek voldaan moet worden, de sancties die in geval van niet-naleving van toepassing zijn, en het beroep dat tegen die beslissing open staat. De ECB en de desbetreffende nationale centrale bank stellen elkaar in kennis van dergelijke verificatieverzoeken.

3.  Voor de verificatie en gedwongen verzameling van statistische gegevens worden nationale procedures gevolgd. Indien wordt vastgesteld dat de informatieplichtige de vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens niet heeft nageleefd, komen de kosten van de procedure voor rekening van de informatieplichtige.

4.  De ECB mag verordeningen vaststellen tot nadere bepaling van de voorwaarden waaronder het recht tot verificatie of gedwongen verzameling van statistische gegevens wordt uitgeoefend.

5.  Binnen de grenzen van hun bevoegdheden verlenen de nationale autoriteiten van de deelnemende lidstaten de nodige bijstand aan de ECB en de nationale centrale banken bij de uitoefening van de bevoegdheden uit hoofde van dit artikel.

6.  Wanneer een informatieplichtige zich verzet tegen de verificatieprocedure of de gedwongen verzameling van statistische gegevens of deze procedures belemmert, verleent de deelnemende lidstaat waar de bedrijfsruimten van de informatieplichtige zijn gesitueerd de nodige bijstand, inclusief het verzekeren van toegang tot de bedrijfsruimten van de informatieplichtige voor de ECB of de nationale centrale bank, zodat de in lid 1 genoemde rechten kunnen worden uitgeoefend.

Artikel 7

Opleggen van sancties

1.  De ECB is bevoegd de in dit artikel omschreven sancties op te leggen aan informatieplichtigen die onderworpen zijn aan de rapportageverplichtingen en ingezetene zijn van een deelnemende lidstaat en die niet voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit deze verordening of uit verordeningen of beschikkingen van de ECB tot vaststelling of oplegging van de ECB-vereisten met betrekking tot het rapporteren van statistische gegevens.

2.  De verplichting bepaalde statistische gegevens aan de ECB of de nationale centrale banken te doen toekomen wordt geacht niet te zijn nagekomen wanneer:

a) de ECB of de nationale centrale banken na afloop van de daarvoor vastgestelde termijn geen statistische gegevens hebben ontvangen; of

b) de statistische gegevens onjuist of onvolledig zijn, of niet in de voorgeschreven vorm zijn aangeleverd.

3.  De verplichting de ECB of de nationale centrale banken toe te staan de juistheid en kwaliteit van de door de informatieplichtige geleverde statistische gegevens te verifiëren wordt geacht niet te zijn nagekomen wanneer een informatieplichtige deze activiteit belemmert. Die belemmering omvat, maar is niet beperkt tot, het verwijderen van bescheiden en het verhinderen dat de ECB of de nationale centrale bank de fysieke toegang krijgen die nodig is voor de tenuitvoerlegging van de verificatie of de gedwongen verzameling.

4.  De ECB kan een informatieplichtige de volgende sancties opleggen:

a) in geval van niet-nakoming als bedoeld in lid 2, onder a), een dwangsom van ten hoogste 10 000 EUR per dag, waarbij de totale boete ten hoogste 100 000 EUR bedraagt;

b) in geval van niet-nakoming als bedoeld in lid 2, onder b), een boete van ten hoogste 200 000 EUR; en

c) in geval van niet-nakoming als bedoeld in lid 3, een boete van ten hoogste 200 000 EUR.

5.  De in lid 4 omschreven sancties worden in meerdering gebracht op de voor rekening van de informatieplichtige komende kosten voor de verificatie en gedwongen verzameling krachtens artikel 6, lid 3.

6.  Bij de uitoefening van de bevoegdheden van dit artikel handelt de ECB overeenkomstig de beginselen en procedures van Verordening (EG) nr. 2532/98.

▼M1

Artikel 8

Bescherming en gebruik van door het ESCB verzamelde vertrouwelijke statistische gegevens

De volgende regels zijn van toepassing om te waarborgen dat vertrouwelijke statistische gegevens die door de informatieplichtige of een andere natuurlijke of rechtspersoon, of een ander lichaam of bijkantoor aan een lid van het ESCB worden verstrekt of binnen het ESCB worden verzonden, niet op onrechtmatige wijze gebruikt of openbaar gemaakt worden:

1. Het ESCB gebruikt de vertrouwelijke statistische gegevens uitsluitend ter uitvoering van de taken van het ESCB, behoudens in één van de volgende gevallen:

a) de identificeerbare informatieplichtige of andere natuurlijke of rechtspersoon, lichaam of bijkantoor heeft uitdrukkelijk toestemming gegeven om de voornoemde statistische gegevens voor andere doeleinden te gebruiken;

b) in geval van toezending aan leden van het ESS overeenkomstig artikel 8 bis, lid 1;

c) om wetenschappelijke onderzoeksinstellingen toegang te verschaffen tot vertrouwelijke statistische gegevens die geen rechtstreekse identificatie toelaten, en met voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de autoriteit die de informatie heeft geleverd;

▼M2

d) aangaande de ECB en nationale centrale banken, indien de voornoemde statistische gegevens worden gebruikt op het gebied van prudentieel toezicht;

▼M2

e) aangaande nationale centrale banken overeenkomstig artikel 14.4 van de statuten, voor de uitoefening van andere dan in de statuten vastgelegde taken.

▼M1

2. De informatieplichtigen worden in kennis gesteld van het gebruik voor statistische en andere administratieve doeleinden dat van door hen geleverde statistische gegevens kan worden gemaakt. Informatieplichtigen hebben het recht inlichtingen te krijgen met betrekking tot de rechtsgrondslag voor het toezenden van de gegevens en over de getroffen beschermingsmaatregelen.

3. De leden van het ESCB nemen alle nodige wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen om de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke gegevens te verzekeren. De ECB definieert gemeenschappelijke regels en voert minimumnormen in ter voorkoming van onwettige openbaarmaking en ongeoorloofd gebruik van vertrouwelijke statistische gegevens.

4. De verzending binnen het ESCB van vertrouwelijke statistische informatie die werd verzameld krachtens artikel 5 van de statuten gebeurt:

▼M2

a) voor zover en op het detailniveau dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de in het Verdrag bedoelde ESCB-taken of taken op het gebied van het aan de ESCB-leden opgedragen prudentieel toezicht; of

▼M1

b) op voorwaarde dat deze toezending noodzakelijk is voor de efficiënte ontwikkeling, productie of verspreiding van statistieken krachtens artikel 5 van de statuten of om de kwaliteit ervan te verbeteren.

▼M2

4 bis. Het ESCB kan vertrouwelijke statistische gegevens toezenden aan autoriteiten of organen van de lidstaten en de Unie die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op financiële instellingen, markten en infrastructuren of voor de stabiliteit van het financiële stelsel, zulks overeenkomstig de Unie- of nationale wetgeving, en aan het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), voor zover en op het detailniveau dat noodzakelijk is voor de uitvoering van hun respectieve taken. De autoriteiten of organen die vertrouwelijke statistische gegevens ontvangen, nemen alle wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn voor het waarborgen van de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke statistische gegevens. Verdere daaropvolgende transmissie zal noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taken en moet het ESCB-lid dat de vertrouwelijke statistische gegevens heeft verzameld expliciet autoriseren. Zo'n autorisatie is niet nodig voor verdere transmissie van de ESM-leden naar nationale parlementen, voor zover vereist door de nationale wetgeving, op voorwaarde dat het ESM-lid het ESCB-lid voorafgaand aan de transmissie heeft geraadpleegd en dat de lidstaat in ieder geval alle wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen heeft genomen die nodig zijn voor het waarborgen van de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke statistische gegevens in overeenstemming met deze verordening. Wanneer het ESCB vertrouwelijke statistische gegevens toezendt in overeenstemming met dit lid, neemt het alle wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn voor het waarborgen van de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke statistische gegevens in overeenstemming met lid 3 van dit artikel.

▼M1

5. De ECB kan besluiten tot het verzamelen en verzenden, in de mate en met de gedetailleerdheid die nodig zijn binnen het ESCB, van oorspronkelijk voor andere doeleinden dan die van artikel 5 van de statuten verzamelde vertrouwelijke informatie, op voorwaarde dat dit nodig is voor de doelmatige ontwikkeling of productie van statistieken of ter verbetering van de kwaliteit ervan, op voorwaarde dat deze statistieken noodzakelijk zijn ter vervulling van de taken van het ESCB, zoals neergelegd in het Verdrag.

6. Vertrouwelijke statistische gegevens mogen binnen het ESCB uitgewisseld worden om wetenschappelijke onderzoeksinstellingen overeenkomstig lid 1, onder c), en lid 2, toegang tot dergelijke gegevens te verschaffen.

7. Statistische gegevens uit bronnen die overeenkomstig de nationale wetgeving voor het publiek beschikbaar zijn, worden niet als vertrouwelijk beschouwd.

8. De lidstaten en de ECB nemen de nodige maatregelen om de bescherming van vertrouwelijke statistische gegevens te garanderen, met inbegrip van het opleggen van toepasselijke handhavingsmaatregelen in geval van een inbreuk.

Dit artikel laat bijzondere nationale of communautaire bepalingen met betrekking tot de toezending van andere soorten inlichtingen dan vertrouwelijke statistische gegevens aan de ECB onverlet en is niet van toepassing op oorspronkelijk tussen een ESS-autoriteit en een lid van het ESCB uitgewisselde vertrouwelijke statistische gegevens, die onder artikel 8 bis vallen.

Dit artikel belet niet dat vertrouwelijke statistische gegevens die zijn verzameld of mede zijn verzameld voor andere doeleinden dan de vervulling van de statistische rapportagevereisten van de ECB, voor die andere doeleinden worden gebruikt.

▼M1

Artikel 8 bis

Uitwisseling van vertrouwelijke statistische gegevens tussen het ESCB en het ESS

1.  Onverminderd de nationale bepalingen betreffende de uitwisseling van andere vertrouwelijke statistische gegevens dan de gegevens die onder deze verordening vallen, mogen vertrouwelijke statistische gegevens tussen het lid van het ESCB dat de gegevens heeft verzameld, worden toegezonden aan een ESS-autoriteit, mits de toezending noodzakelijk is voor de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding of voor de verbetering van de kwaliteit van Europese statistieken binnen de grenzen van de respectieve bevoegdheden van het ESS en het ESCB en mits die noodzaak is aangetoond.

2.  Voor elke verdere toezending naast de eerste toezending moet de instantie die de gegevens heeft verzameld, haar uitdrukkelijke toestemming verlenen.

3.  Vertrouwelijke statistische gegevens die door een ESS-autoriteit aan een lid van het ESCB worden verstrekt, mogen niet worden gebruikt voor andere dan louter statistische doeleinden, zoals administratieve of fiscale doeleinden of gerechtelijke procedures, noch voor de in de artikelen 6 en 7 genoemde doeleinden.

4.  Statistische gegevens die de leden van het ESCB ontvangen van de ESS-autoriteiten en die afkomstig zijn uit bronnen waartoe het publiek op rechtmatige wijze toegang heeft en die overeenkomstig de nationale wetgeving voor het publiek beschikbaar blijven, worden niet als vertrouwelijk beschouwd voor de verspreiding van statistieken die aan de hand van deze gegevens zijn verkregen.

5.  Binnen de grenzen van zijn bevoegdheden nemen de leden van het ESCB alle nodige wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen om de fysieke en logische bescherming van de door de ESS-autoriteiten verstrekte vertrouwelijke gegevens te verzekeren (controle op de openbaarmaking van statistische gegevens).

6.  Door de ESS-autoriteiten verstrekte vertrouwelijke statistische gegevens zijn slechts toegankelijk voor personeelsleden werkzaam op het gebied van statistieken binnen hun specifieke werkdomein. Deze personen gebruiken de gegevens uitsluitend voor statistische doeleinden. Deze beperking blijft gelden nadat zij hun functie hebben beëindigd.

7.  De lidstaten en de ECB nemen de nodige maatregelen om schending van de geheimhouding van de door de ESS-autoriteiten verstrekte gegevens te voorkomen en te bestraffen.

Artikel 8 ter

Rapport inzake vertrouwelijkheid

De ECB publiceert jaarlijks een rapport inzake vertrouwelijkheid betreffende de maatregelen die zijn vastgesteld om de vertrouwelijkheid van de in de artikelen 8 en 8 bis bedoelde statistische gegevens te waarborgen.

Artikel 8 quater

Bescherming van vertrouwelijke gegevens over natuurlijke personen

Deze verordening geldt behoudens Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 11 ) en behoudens Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens ( 12 ).

Artikel 8 quinquies

Toegang tot administratieve bestanden

Teneinde de enquêtedruk te verminderen, hebben de nationale centrale banken en de ECB toegang tot de nodige administratieve gegevensbronnen binnen hun respectieve overheidsadministraties, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling, de productie en de verspreiding van Europese statistieken.

De praktische regelingen en de voorwaarden voor toegang worden, waar nodig, vastgesteld door de lidstaten en de ECB binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden.

De gegevens worden door het ESCB uitsluitend gebruikt voor statistische doeleinden.

▼B

Artikel 9

Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5, artikel 6, lid 4, en artikel 8, lid 9, zijn van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening. De overige artikelen zijn van toepassing met ingang van 1 januari 1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

▼M1 —————



( 1 ) PB C 246 van 6.8.1998, blz. 12.

( 2 ) PB C 328 van 26.10.1998.

( 3 ) Advies van 8 oktober 1998 (nog niet in het Publicatieblad verschenen).

( 4 ) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.

( 5 ) Zie bladzijde 4 van dit Publicatieblad.

( 6 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

( 7 ) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.

( 8 ) PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.

( 9 ) PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

( 10 ) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

( 11 ) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

( 12 ) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.