8.9.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 303/33


Beroep ingesteld op 11 juni 2014 — Viscas/Commissie

(Zaak T-422/14)

2014/C 303/42

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Viscas Corporation (Tokio, Japan) (vertegenwoordigers: J.-F. Bellis, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

het bestreden besluit nietig te verklaren, voor zover daarin is vastgesteld dat tussen 1 oktober 2001 en 28 januari 2009 een inbreuk heeft plaatsgevonden;

de opgelegde geldboete nietig te verklaren of te verlagen; en

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar beroep verzoekt verzoekster om gedeeltelijke nietigverklaring van besluit C(2014) 2139 final van de Commissie van 2 april 2014 in zaak AT.39610 — Stroomkabels.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster acht middelen aan.

1.

Eerste en tweede middel: de Commissie heeft ten onrechte geconcludeerd dat verzoekster aan de inbreuk had deelgenomen van 1 oktober 2001 tot 28 januari 2009.

2.

Derde en vierde middel: de wijze waarop de Commissie punt 18 van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten (1) heeft toegepast, is in strijd met de beginselen van evenredigheid en gelijke bescherming, aangezien i) zij Europese stroomkabelproducenten op onevenredige wijze bevoordeelt, ii) zij geen rekening houdt met het feit dat de diverse producenten een duidelijk verschillend aandeel hebben in de inbreuk.

3.

Vijfde middel: de Commissie heeft verkopen door verzoeksters aandeelhouders ten onrechte toegerekend aan verzoekster voor de berekening van de op te leggen geldboete.

4.

Zesde middel: de Commissie heeft het in aanmerking te nemen gedeelte van de waarde van de verkopen ten onrechte verhoogd op basis van het gecombineerde marktaandeel van partijen.

5.

Zevende middel: de Commissie heeft ten onrechte geen vermindering wegens verzachtende omstandigheden toegekend.

6.

Achtste middel: het Gerecht wordt verzocht om zijn volledige rechtsmacht uit te oefenen en de geldboete aanzienlijk te verlagen.


(1)  Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).