21.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 235/31


Beroep ingesteld op 30 mei 2014 — Europower/Commissie

(Zaak T-383/14)

2014/C 235/42

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europower SpA (Milaan, Italië) (vertegenwoordigers: G. Cocco en L. Salomoni, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht om:

nietigverklaring van het besluit tot afwijzing van de offerte die Europower SpA heeft ingediend in het kader van de aanbestedingsprocedure voor de bouw van een turbogasinstallatie van de derde generatie en voor het onderhoud van deze installatie, en tot toekenning van die opdracht aan een andere gegadigde;

nietigverklaring van het besluit betreffende de kenmerken en de voordelen van de geselecteerde offerte;

nietigverklaring van het besluit tot afwijzing van het verzoek om verkrijging van een kopie van de door verzoekster op 7 april 2014 aangevraagde stukken, en bijgevolg alle maatregelen te gelasten waardoor toegang tot deze documenten kan worden verkregen;

nietigverklaring van het besluit waarbij na indiening van een confirmatief verzoek opnieuw toegang is geweigerd;

nietigverklaring van alle daaruit voortvloeiende, beoogde, bijbehorende of zelfs nog niet bekende maatregelen, inzonderheid de beoordelingsrapporten betreffende de aanbesteding, van elke eventueel reeds van kracht geworden overeenkomst die met de geselecteerde inschrijver is gesloten, van het onderzoek of deze laatste de gestelde voorwaarden vervulde, alsook van alle nog niet bekende handelingen, onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 48, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht.

Subsidiair:

de oproep tot inschrijvingen gedeeltelijk nietig te verklaren;

de administratieve bijlage bij de oproep tot inschrijvingen gedeeltelijk nietig te verklaren;

ten slotte de Commissie te veroordelen tot vergoeding van de geleden schade zoals die in de loop van de procedure zal worden vastgesteld.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen het besluit tot afwijzing van de offerte die verzoekster had ingediend in dezelfde aanbestedingsprocedure als die welke aan de orde is in zaak T-355/14, STC SpA/Commissie.

Ter ondersteuning van haar beroep voert zij vijf middelen aan.

 

Eerste middel: schending van wezenlijke vormvoorwaarden, schending van het in artikel 148 van verordening nr. 1268/2012 (1) vastgelegde beginsel van gelijke behandeling; schending van artikel 113 van verordening nr. 966/2012; schending van de voor aanbestedingsprocedures geldende regels, in samenhang met het feit dat in casu sprake is van misbruik van bevoegdheid.

Verzoekster stelt in dit verband dat de inschrijvers enkel tot de aanbestedingsprocedure konden worden toegelaten indien zij voldeden aan de met betrekking tot de technische geschiktheid in punt II.2.3. gestelde vereisten, onder meer het als uitsluitingscriterium geldende bewijs dat zij zelf reeds minstens twee gecombineerde energie-installaties met een capaciteit van minstens 8 MW hadden gebouwd. De geselecteerde gegadigde had moeten worden uitgesloten aangezien hij niet voldeed aan deze in de aanbestedingsbepalingen gestelde minimumvereisten.

 

Tweede middel: schending van artikel 149 van verordening nr. 1268/2012; schending van artikel 113 van verordening nr. 966/2012 (2); schending van richtlijn 2004/18/EG (3) (punt 39 van de considerans), in samenhang met het feit dat in casu sprake is van misbruik van bevoegdheid.

Verzoekster stelt in dit verband dat de beoordeling en de gunning van de opdracht onrechtmatig zijn, aangezien de geselecteerde gegadigde geen recht had op de hem toegekende punten, daar de beoordeling van de technische offerte — aan de hand van de door de Commissie vastgestelde criteria — noodzakelijkerwijze op het daadwerkelijke vermogen van de installatie en niet op een eenzijdige verklaring van de inschrijver diende te zijn gebaseerd. Daardoor is het transparantiebeginsel geschonden, alsook het beginsel van gelijke behandeling inzake aanbestedingsprocedures.

 

Derde middel: schending van artikel 112 van verordening nr. 966/2012; schending van het in artikel 111 van verordening nr. 966/2012 vastgelegde beginsel van vertrouwelijkheid van de offertes; schending van de artikelen 157 en 159 van verordening nr. 1268/2012, in samenhang met het feit dat in casu sprake is van misbruik van bevoegdheid.

Verzoekster stelt in dit verband dat de handelingen voor de toewijzing van de opdracht hebben plaatsgevonden op één enkele bijeenkomst, waarop tegelijkertijd de administratieve stukken voor de toelating tot de aanbestedingsprocedure, de technische voorstellen en de financiële voorstellen zijn onderzocht. En dergelijke modus operandi is onverenigbaar met het beginsel van de vertrouwelijkheid van de offertes en het beginsel van de afzonderlijke behandeling ervan.

 

Vierde middel: schending van het beginsel van gelijke behandeling en het transparantiebeginsel, schending van de artikelen 15 en 298 van het Verdrag; schending van artikel 102 van verordening nr. 966/2012; schending van artikel 6 van richtlijn 2004/18/EG, in samenhang met het feit dat in casu sprake is van misbruik van bevoegdheid.

Verzoekster stelt in dit verband dat de Commissie, nadat zij het besluit tot afwijzing van de ingediende offerte had vastgesteld, enkel een overzicht met de toegekende punten heeft meegedeeld en ten onrechte heeft geweigerd om inzage te verlenen in de gevraagde documenten, zelfs na het confirmatief verzoek dat verzoekster overeenkomstig de artikelen 7 en volgende van verordening nr. 1049/2001 (4) heeft ingediend.

 

Vijfde middel: schending van het beginsel van gelijke behandeling en het transparantiebeginsel, schending van de artikelen 15 en 298 van het Verdrag; schending van artikel 102 van verordening nr. 966/2012; schending van artikel 6 van richtlijn 2004/18/EG, in samenhang met het feit dat in casu sprake is van misbruik van bevoegdheid.

Verzoekster stelt in dit verband dat het verzuim om haar — in strijd met artikel 157 van verordening nr. 1268/2012 — een kopie van de beoordelingsrapporten en van de besluiten met de uiteindelijke gunning te doen toekomen, haar heeft belet om volledig bekend te zijn met de vereisten van de voorschriften waarnaar werd verwezen.


(1)  Gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362, blz. 1).

(2)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134, blz. 114).

(4)  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).