10.9.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 269/49 |
Beschikking van de president van het Gerecht van 13 juli 2011 — Petroci/Raad
(Zaak T-160/11 R)
(Kort geding - Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen in verband met de situatie in Ivoorkust - Bevriezing van tegoeden - Verzoek tot opschorting van uitvoering - Afdoening zonder beslissing in hoofdprocedure - Afdoening zonder beslissing)
2011/C 269/110
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Société nationale d’opérations pétrolières de la Côte d’Ivoire Holding (Petroci Holding) (Abidjan, Ivoorkust) (vertegenwoordiger: M. Ceccaldi, advocaat)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Driessen en A. Vitro, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek in kort geding tot opschorting overeenkomstig artikel 278 VWEU van de uitvoering van besluit 2011/18/GBVB van de Raad van 14 januari 2011 tot wijziging van besluit 2010/656/GBVB van de Raad tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust (PB L 11, blz. 36) en van verordening (EU) nr. 25/2011 van de Raad van 14 januari 2011 tot wijziging van verordening (EG) nr. 560/2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust (PB L 11, blz. 1)
Dictum
1) |
Er behoeft geen uitspraak meer te worden gedaan over het verzoek in kort geding. |
2) |
De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in de kosten. |