Zaak C‑46/02

Fixtures Marketing Ltd

Tegen

Oy Veikkaus Ab

(verzoek van de Vantaan käräjäoikeus om een prejudiciële beslissing)

„Richtlijn 96/9/EG – Rechtsbescherming van databanken – Recht sui generis – Begrip investering in verkrijging, controle of presentatie van inhoud van databank – Kalenders van voetbalkampioenschappen – Weddenschappen”

Samenvatting van het arrest

Harmonisatie van wetgevingen – Rechtsbescherming van databanken – Richtlijn 96/9 – Begrip investering in verkrijging, controle of presentatie van inhoud van databank – Middelen die worden aangewend voor opstelling van kalender van voetbalwedstrijden – Daarvan uitgesloten

(Richtlijn 96/9 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7, lid 1)

Het begrip investering in de verkrijging van de inhoud van een databank in de zin van artikel 7, lid 1, van richtlijn 96/9 betreffende de rechtsbescherming van databanken moet aldus worden opgevat dat het betrekking heeft op de investering ten behoeve van het aanleggen van deze databank. Het duidt dus op de middelen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen en in deze databank te verzamelen, maar omvat niet de middelen die worden aangewend voor het creëren van de elementen die de inhoud van een databank vormen.

In de context van de opstelling van een wedstrijdkalender voor de organisatie van voetbalkampioenschappen vormen de middelen die worden aangewend om voor de verschillende wedstrijden van deze kampioenschappen de data, de tijdschema’s en de tegen elkaar spelende teams vast te stellen, niet een dergelijke investering. Bovendien vereist de verkrijging van de gegevens die in deze kalender worden opgenomen, geen bijzondere inspanning van de liga’s beroepsvoetbal, welke rechtstreeks betrokken zijn bij het creëren van deze gegevens. De middelen die worden aangewend voor de controle of de presentatie van de gegevens die in de kalender worden opgenomen, kunnen evenmin worden geacht een substantiële investering te vormen, los van de investering in het creëren van genoemde gegevens.

(cf. punten 33‑34, 41‑42, 44‑46, 49 en dictum)




ARREST VAN HET HOF (grote kamer)
9 november 2004(1)

„Richtlijn 96/9/EG – Rechtsbescherming van databanken – Recht sui generis – Begrip investering in verkrijging, controle of presentatie van inhoud databank – Kalenders voetbalkampioenschappen – Weddenschappen”

In zaak C-46/02,betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG,ingediend door de Vantaan käräjäoikeus (Finland) bij beslissing van 1 februari 2002, ingekomen bij het Hof op 18 februari 2002, in de procedure

Fixtures Marketing Ltd

tegen

Oy Veikkaus Ab,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (grote kamer),,



samengesteld als volgt: V. Skouris, president, P. Jann, C. W. A. Timmermans, A. Rosas, en K. Lenaerts (rapporteur), kamerpresidenten, J.-P. Puissochet, R. Schintgen, N. Colneric en J. N. Cunha Rodrigues, rechters,

advocaat-generaal: C. Stix-Hackl,
griffiers: M. Múgica Arzamendi en M.-F. Contet, hoofdadministrateurs,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 30 maart 2004,gelet op de opmerkingen van:

Fixtures Marketing Ltd, vertegenwoordigd door R. Kurki-Suonio, asianajaja,

Oy Veikkaus Ab, vertegenwoordigd door S. Kemppinen en K. Harenko, asianajajat,

de Finse regering, vertegenwoordigd door E. Bygglin en T. Pynnä als gemachtigden,

de Belgische regering, vertegenwoordigd door J. Devadder als gemachtigde, bijgestaan door P. Vlaemminck, advocaat,

de Duitse regering, vertegenwoordigd door W.-D. Plessing als gemachtigde,

de Franse regering, vertegenwoordigd door C. Isidoro als gemachtigde,

de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door H. G. Sevenster als gemachtigde,

de Portugese regering, vertegenwoordigd door L. Fernandes en A. P. Matos Barros als gemachtigden,

de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door M. Huttunen en N. B. Rasmussen als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 8 juni 2004,

het navolgende



Arrest



1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 7 van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (PB L 77, blz. 20; hierna: „richtlijn”).

2
Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de vennootschap Fixtures Marketing Ltd (hierna: „Fixtures”) en de vennootschap Oy Veikkaus Ab (hierna: „Veikkaus”). Het geding is ontstaan doordat Veikkaus voor het organiseren van weddenschappen gebruik maakt van gegevens over wedstrijden van Engelse voetbalkampioenschappen.


Rechtskader

De communautaire regelgeving

3
Volgens artikel 1, lid 1, van de richtlijn betreft deze de rechtsbescherming van databanken in ongeacht welke vorm. In artikel 1, lid 2, van deze richtlijn wordt een databank gedefinieerd als „een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk”.

4
Artikel 3 van de richtlijn bepaalt dat „databanken die door de keuze of de rangschikking van de stof een eigen intellectuele schepping van de maker vormen”, door het auteursrecht worden beschermd.

5
Artikel 7 van de richtlijn schept in de volgende bewoordingen een recht sui generis:

„Voorwerp van de bescherming

1.       De lidstaten voorzien in een recht voor de fabrikant van een databank, waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering, om de opvraging en/of het hergebruik van het geheel of een in kwalitatief of kwantitatief opzicht substantieel deel van die inhoud te verbieden.

2.       In dit hoofdstuk wordt:

a)       onder ‚opvraging’ verstaan, het permanent of tijdelijk overbrengen van de inhoud van een databank of een substantieel deel ervan op een andere drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm,

b)       onder ‚hergebruik’ verstaan, elke vorm van het aan het publiek ter beschikking stellen van de inhoud van een databank of een substantieel deel ervan, door verspreiding van kopieën, verhuur, on line transmissie of in een andere vorm. De eerste verkoop in de Gemeenschap van een kopie van een databank door de rechthebbende of met diens toestemming leidt tot uitputting van het recht om controle uit te oefenen op de doorverkoop van die kopie in de Gemeenschap.

Openbare uitlening wordt niet als opvraging of hergebruik beschouwd.

3.       Het in lid 1 bedoelde recht kan overgedragen, afgestaan of contractueel in licentie gegeven worden.

4.       Het in lid 1 bedoelde recht geldt ongeacht de mogelijkheid dat die databank door het auteursrecht dan wel door andere rechten beschermd wordt. Het geldt bovendien ongeacht de mogelijkheid dat de inhoud van die databank door het auteursrecht dan wel door andere rechten beschermd wordt. De bescherming van databanken door het in lid 1 bedoelde recht laat de bestaande rechten op de inhoud ervan onverlet.

5.       Het herhaald en systematisch opvragen en/of hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van de databank, in strijd met een normale exploitatie van die databank of waardoor ongerechtvaardigde schade wordt toegebracht aan de rechtmatige belangen van de fabrikant van de databank, zijn niet toegestaan.”

De nationale regelgeving

6
In de vóór de omzetting van de richtlijn vigerende versie bepaalde § 49, lid 1, van de tekijänoikeuslaki (404/1961) (Finse auteurswet), zoals gewijzigd bij wet nr. 34/1991, dat lijsten, tabellen, programma’s en andere soortgelijke documenten, die een grote hoeveelheid gegevens bevatten, gedurende een periode van tien jaar vanaf het jaar van publicatie niet zonder toestemming van de maker ervan mochten worden verveelvoudigd.

7
De richtlijn is in Fins recht omgezet bij wet nr. 250/1998 van 3 april 1998, waarbij wet nr. 404/1961 is gewijzigd.

8
§ 49, lid 1, van wet nr. 404/1961, zoals gewijzigd bij wet nr. 250/1998, luidt als volgt:

„De maker

1) van lijsten, tabellen, programma’s of andere, soortgelijke dragers die een grote hoeveelheid gegevens bevatten, of

2) van een databank met een inhoud waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie een substantiële investering heeft vereist,

heeft het uitsluitende recht om over de gehele inhoud van zijn werk of een in kwalitatief of kwantitatief substantieel deel daarvan te beschikken door dit te verveelvoudigen en ter beschikking van het publiek te stellen”.


Het hoofdgeding en de prejudiciële vragen

9
In Engeland is de organisatie van beroepsvoetbalkampioenschappen opgedragen aan de Football Association Premier League Ltd en aan de Football League Ltd. Zij houdt de opstelling in van wedstrijdkalenders voor het betrokken seizoen, waarbij het gaat om ongeveer 2000 wedstrijden per seizoen, verdeeld over 41 weken.

10
Bij de opstelling van deze kalenders moet rekening worden gehouden met een aantal factoren, zoals de nodige afwisseling tussen thuis- en uitwedstrijden, het voorkomen dat meerdere clubs uit één stad op dezelfde dag een thuiswedstrijd spelen, de beperkingen in verband met internationale kalenders, het plaatsvinden van andere openbare manifestaties en de beschikbaarheid van ordediensten.

11
De werkzaamheden in verband met de opstelling van de wedstrijdkalenders beginnen een jaar voor de aanvang van het betrokken seizoen. Zij zijn opgedragen aan een werkgroep die onder meer bestaat uit vertegenwoordigers van de liga’s beroepsvoetbal en van de voetbalclubs en maken een aantal bijeenkomsten noodzakelijk waarbij behalve deze vertegenwoordigers, vertegenwoordigers van supportersverenigingen en de politie zijn betrokken. Bij de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van een van de vennootschap Sema gekocht computerprogramma.

12
De kalenders worden gedurende het seizoen aangepast wanneer bijvoorbeeld de eisen van televisiezenders daartoe noodzaken of de wedstrijden op een dag van het kampioenschap worden uitgesteld vanwege het weer.

13
De liga’s beroepsvoetbal zijn ook belast met het toezicht tijdens de wedstrijden, de controle van de spelerslicenties alsook de controle en de bekendmaking van de uitslagen van de wedstrijden.

14
De activiteiten van de Football League Ltd kosten in totaal ongeveer 2,3 miljoen GBP per jaar.

15
Veikkaus heeft in Finland een exclusief recht op de organisatie van kansspelen. Deze hebben onder meer betrekking op voetbalwedstrijden. In dat verband maakt Veikkaus voor verschillende weddenschappen gebruik van gegevens over de wedstrijden van de Engelse voetbalkampioenschappen, in hoofdzaak die met betrekking tot de eredivisie en de eerste divisie. De weddenschappen hebben wekelijks betrekking op ongeveer 200 voetbalwedstrijden. Ten behoeve van de organisatie van deze spelen verzamelt Veikkaus wekelijks via Internet, in de kranten of bij de clubs gegevens over ongeveer 400 voetbalwedstrijden, waarvan zij de juistheid aan de hand van verschillende bronnen controleert. De weddenschappen ter zake van de wedstrijden van de Engelse voetbalkampioenschappen leveren Veikkaus jaarlijks een omzet op van tientallen miljoenen euro.

16
In een uitspraak van 17 juni 1996 (S 94/8994 n° 5507) heeft de Vantaan käräjäoikeus de planning van voetbalwedstrijden gekwalificeerd als een lijst die een groot aantal gegevens bevat in de zin van § 49 van de auteurswet en geoordeeld dat de praktijken van Veikkaus in strijd zijn met de bescherming die een dergelijke lijst geniet. Deze uitspraak is herzien bij arrest van 9 april 1998 van de Helsingin hovioikeus (Hof van beroep te Helsinki) (Finland) (S 96/1304 n° 1145), waarbij is vastgesteld dat op deze bescherming geen inbreuk werd gemaakt. De Korkein oikeus (Hof van cassatie) heeft hogere voorziening tegen het arrest van de Helsingin hovioikeus niet toegestaan.

17
Na de inwerkingtreding van de richtlijn heeft Fixtures bij de Vantaan käräjäoikeus een vordering tegen Veikkaus ingesteld wegens het onrechtmatige gebruik dat deze laatste sinds 1 januari 1998 zou hebben gemaakt van de databank die de door de Engelse liga’s opgestelde schema’s van de voetbalkampioenschappen bevat.

18
De tekijänoikeusneuvosto (raad voor auteursrechten), welke in deze zaak door de verwijzende rechter om advies is verzocht, heeft beklemtoond dat de door de Finse wetgeving in het leven geroepen bescherming niet vereist dat de databank aan de definitie van artikel 1, lid 2, van de richtlijn beantwoordt. Hij heeft op grond van het reeds aangehaalde arrest van de Helsing hovioikeus geoordeeld dat de planning van wedstrijden van voetbalkampioenschappen een databank vormt in de zin van § 49 van wet nr. 404/1961, zoals gewijzigd bij wet nr. 250/1998, en dat de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van die databank een substantiële investering heeft vereist. Hij heeft echter geconcludeerd dat de praktijken van Veikkaus geen inbreuk maken op de bescherming die deze databank geniet.

19
Omdat hem niet duidelijk is of de planning van de betrokken wedstrijden een beschermde databank vormt en, zo ja, welke soort activiteiten inbreuk maken op de door de richtlijn in het leven geroepen bescherming, heeft de Vantaan käräjäoikeus besloten de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vragen voor te leggen:

„1)
Kan de voorwaarde van artikel 7, lid 1, van de richtlijn, dat de investering betrekking moet hebben op de fabricage van de databank, aldus worden uitgelegd dat in casu met ‚verkrijging [die] getuigt van een […] investering’ wordt gedoeld op de investering in de vaststelling van de data voor de wedstrijden en van de clubs die tegen elkaar spelen, en dat de opstelling van de wedstrijdplanningen investeringen omvat die bij de beoordeling of aan de criteria voor bescherming is voldaan irrelevant zijn?

2)
Verbiedt de richtlijn andere personen dan de makers van de wedstrijdplanningen om zonder toestemming van de daarin opgenomen gegevens gebruik te maken ten behoeve van het organiseren van weddenschappen of andere commerciële activiteiten?

3)
Heeft het gebruik van de databank door Veikkaus betrekking op een in de zin van de richtlijn in kwalitatief en/of kwantitatief opzicht substantieel deel daarvan, wanneer in aanmerking wordt genomen dat in de wekelijkse totoformulieren enkel die gegevens uit de wedstrijdkalenders worden gebruikt, die voor een bepaalde week nodig zijn, en dat gedurende het gehele seizoen de gegevens betreffende de wedstrijden worden verkregen uit en gecontroleerd aan de hand van andere bronnen dan de fabrikant van de databank?”


De prejudiciële vragen

De ontvankelijkheid

20
De Commissie van de Europese Gemeenschappen betwijfelt of de prejudiciële vraag ontvankelijk is. Zij is in de eerste plaats van mening dat uit de verwijzingsbeslissing niet blijkt welke relatie tussen de Engelse voetballiga’s en Fixtures bestaat, noch op welke gronden en onder welke voorwaarden deze een recht van toegang heeft gekregen tot de databank die deze liga’s klaarblijkelijk hebben gecreëerd. Zij beklemtoont in de tweede plaats dat de verwijzende rechter geen standpunt inneemt ten aanzien van de vraag of Veikkaus de inhoud van deze databank in de zin van artikel 7 van de richtlijn heeft opgevraagd en/of hergebruikt.

21
Er zij eraan herinnerd, dat volgens vaste rechtspraak de nationale rechter wegens het vereiste om tot een voor hem nuttige uitlegging van het gemeenschapsrecht te komen, een omschrijving moet geven van het feitelijk en juridisch kader waarin de gestelde vragen moeten worden geplaatst, althans de feiten moet uiteenzetten waarop die vragen zijn gebaseerd (arrest van 21 september 1999, Albany, C‑67/96, Jurispr. blz. I-5751, punt 39).

22
De in de verwijzingsbeslissingen verstrekte gegevens dienen niet enkel om het Hof in staat te stellen een bruikbaar antwoord te geven, maar ook om de regeringen van de lidstaten en de andere belanghebbende partijen de mogelijkheid te bieden, overeenkomstig artikel 20 van het Statuut-EG van het Hof van Justitie opmerkingen te maken. Het Hof dient erop toe te zien, dat deze mogelijkheid gewaarborgd blijft, in aanmerking genomen dat ingevolge voormelde bepaling alleen de verwijzingsbeslissingen ter kennis van de belanghebbende partijen worden gebracht (arrest Albany, reeds aangehaald, punt 40).

23
In casu blijkt uit de door partijen in het hoofdgeding en de regeringen van de lidstaten overeenkomstig artikel 20 van het Statuut-EG van het Hof van Justitie ingediende opmerkingen, dat zij aan de hand van de gegevens in de verwijzingsbeslissing hebben begrepen dat het hoofdgeding is ontstaan doordat Veikkaus voor de organisatie van sportweddenschappen gebruik maakt van gegevens uit door de Engelse voetballiga’s opgestelde kalenders van kampioenschappen, en dat de verwijzende rechter in dit verband vragen heeft over de werkingssfeer en de draagwijdte van het door artikel 7 van de richtlijn in het leven geroepen recht sui generis.

24
De door de verwijzende rechter verschafte informatie stelt het Hof overigens voldoende op de hoogte van het feitelijke en juridische kader van het hoofdgeding om de betrokken communautaire bepalingen te kunnen uitleggen met het oog op de situatie die in dit geding aan de orde is.

25
Zoals uit de inhoud van de in deze zaak ingediende schriftelijke opmerkingen blijkt, heeft de omstandigheid dat de verwijzingsbeslissing de betrekkingen tussen de Engelse voetballiga’s en Fixtures niet aangeeft, de regeringen van de lidstaten en de Commissie niet belet het voorwerp van de aan het Hof gestelde prejudiciële vragen en wat daarbij op het spel staat goed te begrijpen en dienaangaande op relevante wijze stelling te nemen. Evenmin wordt het Hof hierdoor belet om de nationale rechter bruikbare antwoorden op deze vragen te geven.

26
Voorzover de verwijzingsbeslissing geen standpunt bevat over de kwalificatie van de praktijken van Veikkaus in het licht van de begrippen opvraging en hergebruik, moet de tweede vraag van de verwijzende rechter, gelet op de context waarin deze is gesteld, aldus worden opgevat dat deze een verduidelijking beoogt van de draagwijdte van deze twee begrippen, die dienen om de draagwijdte van de verboden van artikel 7, leden 1 en 5, van de richtlijn te bepalen.

27
Hieruit volgt dat de prejudiciële vraag ontvankelijk is.

Ten gronde

28
Allereerst moet worden opgemerkt dat volgens de verwijzingsbeslissing de prejudiciële vragen van de premisse uitgaan dat een wedstrijdkalender van voetbalkampioenschappen een databank vormt in de zin van § 49, lid 1, sub 2, van wet nr. 404/1961, zoals gewijzigd bij wet nr. 250/1998.

29
Aangezien deze bepaling voor de bescherming die zij in het leven roept de voorwaarde stelt dat de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van de databank een substantiële investering heeft vereist, wenst de verwijzende rechter met zijn eerste vraag in wezen te vernemen wat moet worden verstaan onder het begrip verkrijging van de inhoud van een databank in de zin van artikel 7, lid 1, van de richtlijn, welk begrip in de reeds aangehaalde Finse bepaling is overgenomen. Nauwkeuriger gezegd komt de eerste vraag erop neer, of bij de beoordeling of de investering in de samenstelling van een databank substantieel is, rekening moet worden gehouden met de investeringen van de samensteller van die databank in het creëren van de gegevens.

30
Hoewel deze vraag uitsluitend betrekking heeft op het begrip investering in de verkrijging van de inhoud van een databank, volgt uit de verwijzingsbeslissing dat de Vantaan käräjäoikeus zich, zoals uit punt 19 van dit arrest blijkt, algemeen afvraagt, wat moet worden verstaan onder het begrip beschermde databank in verband met een wedstrijdkalender van voetbalkampioenschappen.

31
Om de verwijzende rechter een bruikbaar antwoord te geven, moet dus in ruimere zin uitspraak worden gedaan over de draagwijdte van artikel 7, lid 1, van de richtlijn, dat de werkingssfeer van de bescherming door het recht sui generis afbakent.

32
Artikel 7, lid 1, van de richtlijn behoudt de aan het recht sui generis verbonden bescherming voor aan databanken die aan een nauwkeurig criterium voldoen, te weten dat de verkrijging, de controle of de presentatie van hun inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering.

33
In de bewoordingen van de overwegingen 9, 10 en 12 van de richtlijn heeft deze tot doel het bevorderen en beschermen van investeringen in systemen voor de „opslag” en de „verwerking” van gegevens, welke bijdragen tot de ontwikkeling van de informatiemarkt in een context die wordt gekenmerkt door exponentiële groei van de hoeveelheid gegevens die jaarlijks in alle sectoren van bedrijvigheid wordt voortgebracht en verwerkt. Daaruit volgt dat het begrip investering in de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van een databank algemeen moet worden opgevat als betrekking hebbend op de investering ten behoeve van het aanleggen van deze databank als zodanig.

34
In dit verband moet, zoals Veikkaus alsook de Duitse en de Nederlandse regering beklemtonen, het begrip investering in de verkrijging van de inhoud van een databank aldus worden opgevat dat het duidt op de middelen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen en in deze databank te verzamelen, met uitsluiting van de middelen die worden aangewend voor het creëren van die elementen. Zoals de Duitse regering opmerkt, strekt de door de richtlijn geregelde bescherming door het recht sui generis immers tot bevordering van de totstandkoming van systemen voor de opslag en verwerking van bestaande gegevens, en niet tot het creëren van gegevens die naderhand in een databank bijeen kunnen worden gebracht.

35
Deze uitlegging wordt bevestigd door overweging 39 van de richtlijn, volgens welke het recht sui generis een bescherming beoogt tegen onrechtmatige toe-eigening van de resultaten van de financiële en professionele investeringen die zijn gedaan om „de inhoud [van een databank] te verkrijgen en te verzamelen”. Zoals de advocaat-generaal in de punten 61 tot en met 66 van haar conclusie opmerkt, pleiten alle taalversies van deze overweging 39, in weerwil van lichte terminologische variaties, voor een uitlegging waarbij het creëren van in de databank opgenomen elementen van het begrip verkrijging wordt uitgesloten.

36
Overweging 19 van de richtlijn, volgens welke de compilatie van meerdere vastleggingen van muziekuitvoeringen op een CD geen voldoende substantiële investering vertegenwoordigt om onder het recht sui generis te vallen, verschaft een extra argument ter ondersteuning van deze uitlegging. Daaruit blijkt immers dat de middelen die worden aangewend voor het creëren van de werken of elementen in de databank, in casu op een CD, niet gelijk kunnen worden gesteld met een investering in de verkrijging van de inhoud van deze databank en bijgevolg niet in aanmerking kunnen worden genomen bij de beoordeling of de investering in de samenstelling van deze databank substantieel is.

37
Het begrip investering in de controle van de inhoud van de databank moet aldus worden opgevat dat het ziet op de middelen die worden aangewend voor de controle van de juistheid van de gezochte elementen, zowel bij de samenstelling van de databank als tijdens het functioneren ervan, teneinde de betrouwbaarheid van de informatie in deze databank te waarborgen. Het begrip investering in de presentatie van de inhoud van de betrokken databank betreft op zijn beurt de middelen die worden aangewend om deze databank gegevens te kunnen laten verwerken, dat wil zeggen hetgeen is gedaan met het oog op de systematische of methodische ordening van de in deze databank opgenomen elementen en de organisatie van de afzonderlijke toegankelijkheid daarvan.

38
De investering in de samenstelling van de databank kan bestaan in menselijke, financiële of technische inspanningen of middelen, maar moet vanuit een kwantitatief of kwalitatief oogpunt substantieel zijn. Blijkens de overwegingen 7, 39 en 40 van de richtlijn ziet de kwantitatieve beoordeling op middelen die te becijferen zijn en de kwalitatieve beoordeling op niet-kwantificeerbare inspanningen, zoals een intellectuele inspanning of energieverbruik.

39
In dit verband sluit de omstandigheid dat de samenstelling van een databank samenhangt met de uitoefening van een hoofdactiviteit in het kader waarvan de samensteller van de databank tevens degene is die de in deze databank opgenomen elementen heeft gecreëerd, als zodanig niet uit dat deze persoon aanspraak kan maken op de bescherming die het recht sui generis biedt, op voorwaarde dat hij aantoont dat de verkrijging van deze elementen of de controle dan wel de presentatie daarvan, in de in de punten 34 tot en met 37 van dit arrest weergegeven zin, een in kwantitatief dan wel kwalitatief opzicht substantiële investering heeft gevergd, los van de middelen die voor het creëren van deze elementen zijn aangewend.

40
Ook al vereisen het opzoeken van gegevens en het controleren van de juistheid ervan op het moment van samenstelling van de databank in beginsel niet dat de samensteller van deze databank bijzondere middelen aanwendt, aangezien het gaat om gegevens die hij heeft gecreëerd en die te zijner beschikking staan, dit neemt niet weg dat het verzamelen van deze gegevens, de systematische of methodische ordening ervan in de databank, de organisatie van de afzonderlijke toegankelijkheid en de controle van de juistheid gedurende de gehele periode waarin de databank functioneert, tot een in kwantitatief en/of kwalitatief substantiële investering in de zin van artikel 7, lid 1, van de richtlijn kunnen nopen.

41
In het hoofdgeding strekken de door de verwijzende rechter omschreven en in punt 11 van dit arrest weergegeven menselijke en technische middelen ertoe, in het kader van de organisatie van voetbalkampioenschappen voor de ontmoetingen op de verschillende dagen van deze kampioenschappen data, tijdschema’s en uit‑ en thuisspelende teams vast te stellen aan de hand van een aantal parameters, zoals die welke in punt 10 van dit arrest zijn vermeld.

42
Zoals Veikkaus alsook de Duitse en de Portugese regering naar voren brengen, houden deze middelen verband met een investering in het opstellen van een kalender voor voetbalwedstrijden. Een dergelijke investering, die betrekking heeft op de organisatie van deze kampioenschappen, houdt verband met het creëren van de gegevens in de betrokken databank, te weten die welke betrekking hebben op elke wedstrijd van de verschillende kampioenschappen. Derhalve kan er in het kader van artikel 7, lid 1, van de richtlijn geen rekening mee worden gehouden.

43
In deze omstandigheden moet worden nagegaan – de in het voorgaande punt genoemde investering buiten beschouwing gelaten – of de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van een kalender voor voetbalwedstrijden van een uit kwalitatief of kwantitatief oogpunt substantiële investering getuigt.

44
Het opzoeken en het verzamelen van de gegevens die in de kalender voor voetbalwedstrijden worden opgenomen, vereisen geen bijzondere inspanning van de liga’s beroepsvoetbal. Zij zijn immers onlosmakelijk verbonden met het creëren van deze gegevens, waaraan deze liga’s als verantwoordelijken voor de organisatie van voetbalkampioenschappen rechtstreeks deelnemen. De verkrijging van de inhoud van een kalender voor voetbalwedstrijden vereist dus geen investering die losstaat van de investering die nodig is voor het creëren van de in die kalender opgenomen gegevens.

45
De liga’s beroepsvoetbal hoeven bij het opmaken van de kalender geen enkele bijzondere inspanning te leveren voor het controleren van de juistheid van de gegevens betreffende de wedstrijden van de kampioenschappen, aangezien deze liga’s rechtstreeks betrokken zijn bij het creëren van deze gegevens. De controle van de juistheid van de inhoud van de wedstrijdkalenders gedurende het seizoen bestaat, zoals blijkt uit de opmerkingen van Fixtures, in het aanpassen van bepaalde gegevens van deze kalenders ingeval een wedstrijd of een dag van een kampioenschap op beslissing van of in overleg met de beroepsliga’s eventueel wordt uitgesteld. Zoals Veikkaus beklemtoont, kan een dergelijke controle niet worden geacht van een substantiële investering te getuigen.

46
De presentatie van een kalender voor voetbalwedstrijden is zelf ook nauw verbonden met het creëren van de gegevens die in deze lijst worden opgenomen, hetgeen wordt bevestigd doordat in de verwijzingsbeslissing een verwijzing naar werkzaamheden of naar middelen die speciaal worden aangewend voor een dergelijke presentatie, ontbreekt. Deze laatste kan derhalve niet worden geacht een investering te eisen los van de investering in het creëren van de gegevens die in de lijst worden opgenomen.

47
Hieruit volgt dat noch de verkrijging, noch de controle, noch de presentatie van de inhoud van een kalender voor voetbalwedstrijden getuigt van een substantiële investering die de bescherming welke verbonden is aan het in artikel 7 van de richtlijn neergelegde recht sui generis rechtvaardigt.

48
De in punt 13 van dit arrest omschreven activiteiten houden geen verband met de opstelling van kalenders van kampioenschappen. Zoals Veikkaus opmerkt, kan met de middelen die voor deze activiteiten worden aangewend derhalve geen rekening worden gehouden bij de beoordeling of er sprake is van een substantiële investering in de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van deze kalenders.

49
Gelet op het voorgaande dient op de eerste prejudiciële vraag te worden geantwoord dat het begrip investering in de verkrijging van de inhoud van een databank in de zin van artikel 7, lid 1, van de richtlijn aldus moet worden opgevat dat het duidt op de middelen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen en in deze databank te verzamelen. Het omvat niet de middelen die worden aangewend voor het creëren van de elementen die de inhoud van een databank vormen. In de context van de opstelling van een wedstrijdkalender voor de organisatie van voetbalkampioenschappen ziet het derhalve niet op de middelen die worden aangewend om voor de verschillende wedstrijden van deze kampioenschappen de data, de tijdschema’s en de tegen elkaar spelende teams vast te stellen.

50
Gelet op het voorgaande behoeven de overige vragen geen beantwoording.


Kosten

51
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof van Justitie (grote kamer) verklaart voor recht:

Het begrip investering in de verkrijging van de inhoud van een databank in de zin van artikel 7, lid 1, van richtlijn 96/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken, moet aldus worden opgevat dat het duidt op de middelen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen en in deze databank te verzamelen. Het omvat niet de middelen die worden aangewend voor het creëren van de elementen die de inhoud van een databank vormen. In de context van de opstelling van een wedstrijdkalender voor de organisatie van voetbalkampioenschappen ziet het derhalve niet op de middelen die worden aangewend om voor de verschillende wedstrijden van deze kampioenschappen de data, de tijdschema’s en de tegen elkaar spelende teams vast te stellen.

ondertekeningen


1
Procestaal: Fins.