Brussel, 7.11.2018

COM(2018) 732 final

2018/0380(NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Alle verordeningen tot vaststelling van de vangstmogelijkheden moeten het oogsten van de visbestanden beperken tot een niveau dat in overeenstemming is met de algemene doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid ("de basisverordening") zijn de doelstellingen voor de jaarlijkse voorstellen inzake vangst- en inspanningsbeperkingen vastgesteld die de ecologische, economische en sociale duurzaamheid van de visserijen van de Unie moeten garanderen.

De vangstmogelijkheden worden jaarlijks vastgesteld (die voor diepzeebestanden om de twee jaar). Dit staat de invoering van een langetermijnbeheer evenwel niet in de weg. Het Europees Parlement en de Raad hebben op 4 juli 2018 een meerjarenplan voor de Noordzee vastgesteld, dat is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Op 23 maart 2018 heeft de Commissie een voorstel voor een meerjarenplan voor de westelijke wateren ingediend 1 , dat momenteel door het Europees Parlement en de Raad wordt bestudeerd.

Dit voorstel heeft betrekking op de vangstmogelijkheden die de Unie autonoom vaststelt. Daarnaast omvat het vangstmogelijkheden die voortvloeien uit multilateraal of bilateraal visserijoverleg. Het resultaat daarvan wordt ten uitvoer gelegd door middel van interne verdeling over de lidstaten op basis van het beginsel van relatieve stabiliteit.

Dit voorstel betreft dus autonome bestanden van de Unie en daarnaast ook:

·gedeelde bestanden, d.w.z. bestanden die gezamenlijk worden beheerd hetzij met Noorwegen in de Noordzee en het Skagerrak, hetzij in het kader van NEAFC-overleg tussen kuststaten (NEAFC: Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan);

·vangstmogelijkheden die voortvloeien uit overeenkomsten in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's).

In dit voorstel is een aantal vangstmogelijkheden als "p.m." (pro memorie) aangegeven. Dit heeft te maken met het feit dat:

het advies over sommige bestanden niet beschikbaar is ten tijde van de vaststelling van het voorstel; of

bepaalde vangstbeperkingen en andere aanbevelingen van de betrokken ROVB's nog niet zijn vastgesteld omdat hun jaarvergadering nog niet heeft plaatsgevonden; of

de cijfers voor sommige bestanden in de wateren van Groenland en voor met Noorwegen en andere derde landen gedeelde of geruilde bestanden nog niet beschikbaar zijn omdat zij afhangen van de resultaten van het overleg met deze landen in november en december 2018; of

voor enkele TAC's het advies weliswaar is ontvangen, maar de evaluatie nog gaande is.

Aanpak voor de vaststelling van vangstmogelijkheden

Zoals gebruikelijk heeft de Commissie in haar jaarlijkse mededeling betreffende een raadpleging over de vangstmogelijkheden (COM(2018) 452, hierna "de mededeling" genoemd) de situatie geschetst waarop de voorstellen inzake vangstmogelijkheden moeten worden afgestemd. In de mededeling wordt een overzicht gegeven van de toestand van de bestanden op grond van de bevindingen van het beschikbare wetenschappelijke advies en wordt de procedure voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden toegelicht.

Op verzoek van de Commissie heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) op 29 juni 2018 zijn jaarlijks advies over de meeste door het onderhavige voorstel bestreken visbestanden uitgebracht.

Gegevens zijn essentieel voor de wetenschappelijke adviezen die de ICES verstrekt; alleen bestanden waarvoor voldoende en betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, kunnen volledig worden beoordeeld met het oog op schattingen van hun omvang en prognoses over hoe zij zullen reageren op de diverse exploitatiescenario's ("vangstopties"). Als voldoende gegevens beschikbaar zijn, kunnen de wetenschappelijke instanties ramen in hoeverre de vangstmogelijkheden moeten worden aangepast om het MSY-niveau voor het betrokken bestand te bereiken (MSY: maximum sustainable yield, of maximale duurzame opbrengst). Het advies wordt dan "MSY-advies" genoemd. In andere gevallen passen de wetenschappelijke instanties de voorzorgsbenadering toe wanneer zij aanbevelingen betreffende het na te streven niveau van de vangstmogelijkheden formuleren. De methodiek die de ICES daarbij toepast, wordt toegelicht in ICES-publicaties betreffende het opstellen van adviezen met betrekking tot bestanden waarvoor slechts beperkte gegevens voorhanden zijn 2 .

Alle voorgestelde vangstmogelijkheden zijn in overeenstemming met het wetenschappelijke advies dat de Commissie over de toestand van de bestanden heeft ontvangen en dat is gebruikt zoals aangegeven in de mededeling.

De bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerde aanlandingsverplichting

De aanlandingsverplichting uit hoofde van de basisverordening voor het GVB wordt in de periode van 2015 tot 2019 geleidelijk ingevoerd. In 2019 zullen alle bestanden waarvoor vangstbeperkingen gelden, onder de aanlandingsverplichting vallen. Bepaalde uitzonderingen op de aanlandingsverplichting waarin in de basisverordening is voorzien, kunnen van toepassing zijn. De Commissie heeft op basis van door de lidstaten ingediende gezamenlijke aanbevelingen gedelegeerde verordeningen aangenomen tot vaststelling van specifieke teruggooiplannen, waarin wordt toegestaan om beperkte hoeveelheden vis terug te gooien op basis van de-minimisvrijstellingen of op hoge overlevingskansen gebaseerde vrijstellingen.

Als gevolg van de invoering van de aanlandingsverplichting moeten de vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bovendien niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aangelande hoeveelheid maar als afspiegeling van de gevangen hoeveelheid, aangezien teruggooi niet langer is toegestaan. Dit gebeurt op basis van wetenschappelijk advies voor de visbestanden in de visserijen die in artikel 15, lid 1, van de basisverordening voor het GVB zijn vermeld. De vangstmogelijkheden moeten ook worden vastgesteld in overeenstemming met andere ter zake relevante bepalingen, met name artikel 16, lid 1 (beginsel van relatieve stabiliteit) en artikel 16, lid 4 (doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de voorschriften in meerjarenplannen).

Dientengevolge zal de Commissie, om rekening te houden met de volledige toepassing van de aanlandingsverplichting vanaf 1 januari 2019, TAC's voorstellen op basis van vangstadvies en niet langer op basis van aanlandingsadvies. Bij de bepaling van de voorgestelde TAC's wordt rekening gehouden met een beperkte teruggooi op basis van de vastgestelde vrijstellingen, waarbij de teruggegooide hoeveelheden dus niet worden aangeland en niet op de quota worden afgeboekt. Die hoeveelheden worden dan ook in mindering gebracht op de op vangsten gebaseerde TAC's.

De ICES heeft in wetenschappelijk advies een nul-TAC voor 2019 aanbevolen voor vijf bestanden (kabeljauw en wijting ten westen van Schotland, wijting in de Ierse Zee, kabeljauw in de Keltische Zee en schol in het zuidelijke deel van de Keltische Zee, zuidwesten van Ierland). Voor drie van die bestanden geldt al een aantal jaren een nul-TAC. Ondanks het wegnemen van de mogelijkheden voor een gerichte visserij, heeft die beheersaanpak niet de gewenste impact op het vlak van instandhouding gehad en niet gezorgd voor een herstel van de betrokken bestanden. Het enige effect was een toename van de teruggooi.

Als die aanpak in 2019 wordt gevolgd en er nul-TAC's worden vastgesteld, zal de volledige uitvoering van de aanlandingsverplichting in gemengde visserijen waarin bijvangsten van de vijf genoemde bestanden voorkomen en de bestaande vormen van flexibiliteit niet kunnen worden toegepast, leiden tot het ontstaan van zogenaamde "choke species" (knelsoorten of verstikkingssoorten). Adviesraden en regionale groepen van lidstaten hebben samengewerkt om een zogenaamde "choke mitigation tool" te ontwikkelen. De belanghebbenden hebben aan de hand van dit instrument onderzocht of de beschikbare maatregelen en vormen van flexibiliteit (een grotere selectiviteit, uitwisseling van quota, toepassing van flexibiliteit tussen soorten enz.) kunnen helpen in situaties waarin een nul-TAC of een zeer lage TAC ertoe leidt dat gemengde visserijen niet kunnen worden voortgezet. Voor een aantal bestanden is een oplossing gevonden, maar voor de vijf bestanden waarvoor het advies luidt om nulvangsten vast te stellen, moeten beheersmaatregelen op EU-niveau worden genomen. Daarbij moet het juiste evenwicht worden gevonden tussen het voortzetten van visserijen in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen van een onderbreking en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken.

Rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij tegelijkertijd op het niveau van de maximale duurzame opbrengst te bevissen, moeten voor die bestanden TAC's voor uitsluitend bijvangsten worden vastgesteld op een niveau waarbij gemengde visserijen kunnen worden voortgezet en waarbij er tegelijkertijd voor wordt gezorgd dat de visserijsterfte niet toeneemt. Die TAC's moeten derhalve worden gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke advies over eerdere teruggooiniveaus, zoals opgenomen in het advies van de ICES, als beste beschikbare benadering van de onvermijdelijke vangsten. Daarnaast moeten die niveaus aanzienlijk worden verlaagd om te zorgen voor een goede biologische toestand van die bestanden en voor stimulansen om selectiviteits- en vermijdingsmaatregelen verder te ontwikkelen en toe te passen. Voor het kabeljauwbestand in de Keltische Zee moet bij het vaststellen van die TAC rekening worden gehouden met het advies van de ICES inzake onvermijdelijke bijvangsten (voor andere bestanden kan de ICES geen dergelijk advies uitbrengen).

De lidstaten moeten vanaf 2019 voor de betrokken visserijen meerjarenplannen ter beperking van bijvangsten uitvoeren, teneinde de ongewenste vangsten van de betrokken bestanden geleidelijk te beperken door nationale maatregelen te nemen, door maatregelen in bestaande teruggooiplannen uit te voeren en door waar mogelijk op regionaal niveau samen te werken om in 2019 gezamenlijke aanbevelingen in te dienen bij de Commissie. Die plannen ter beperking van bijvangsten moeten door het WTECV worden geëvalueerd en moeten na de inwerkingtreding ervan elke twee jaar worden herzien. Bovendien moeten alle vaartuigen die van deze specifieke TAC's profiteren, vanaf 2019 een volledige vangstdocumentatie toepassen.

De lidstaten moeten overeenstemming bereiken over een gedeeld beheer van die bijvangst-TAC's. In het kader van dat beheer moet worden gezorgd voor een gelijk speelveld voor de marktdeelnemers van de Unie en moet rekening worden gehouden met het feit dat vloten zonder quota voor hun bijvangsten niet in staat zouden zijn hun doelsoorten te vangen en dat de quotabehoeften voor onvermijdelijke bijvangsten in grote mate kunnen verschillen van de vangsten in de gerichte visserij op die soorten.

Jaarflexibiliteit

Tot slot moeten de verbanden tussen de basisverordening voor het GVB en Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad in aanmerking worden genomen. In de laatstgenoemde verordening zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's vastgesteld, onder meer, op grond van de artikelen 3 en 4, in de vorm van flexibiliteit voor bestanden waarvoor respectievelijk voorzorgs-TAC's en analytische TAC's zijn vastgesteld. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Meer recent is bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 nog een ander flexibiliteitsinstrument ingevoerd. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de levende biologische rijkdommen van de zee ondergraaft en een belemmering vormt voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, moet worden verduidelijkt dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing mogen zijn naast de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Maatregelen inzake Europese aal

De maatregelen voor Europese aal zullen worden vastgesteld nadat het wetenschappelijk advies van de ICES volledig is geanalyseerd. Het wetenschappelijk advies voor het zuidelijke zeebaarsbestand wordt uitgebracht op 7 november 2018.

Maatregelen inzake zeebaars

Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de toestand van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c en 7a, 7d-7h) nog steeds precair is. De paaibiomassa neemt sinds 2005 af en ligt nu onder Blim. De visserijsterfte is in de loop van de tijdreeks toegenomen en heeft in 2013 een piek bereikt, om daarna snel af te nemen tot onder FMSY. Sinds 2008 wordt in de ramingen uitgegaan van een zwakke rekrutering, met uitzondering van de jaarklassen van 2013 en 2014, waarvoor de ramingen wijzen op een gemiddelde rekrutering. Volgens het advies van de ICES zou de toepassing van de MSY-aanpak ertoe leiden dat in 2019 niet meer dan 1 789 ton kan worden opgevist. Het is daarom passend om de reeks maatregelen voor onvermijdbare bijvangsten van zeebaars te handhaven. In overeenstemming met het wetenschappelijk advies van de ICES kunnen hogere vangsten worden toegestaan voor de visserij op deze soort met haken en lijnen. De maatregelen voor het beheer van de recreatieve visserij op zeebaars moeten worden aangepast, rekening houdend met de significante impact van die visserij op de betrokken bestanden.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de basisverordening voor het GVB.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag dient de Raad maatregelen vast te stellen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Krachtens de voorgestelde verordening van de Raad worden de vangstmogelijkheden over de lidstaten verdeeld. Met inachtneming van de artikelen 16 en 17 van de basisverordening verdelen de lidstaten deze mogelijkheden vervolgens naar eigen goeddunken over de regio's of de marktdeelnemers. De lidstaten kunnen dus met een ruime mate aan vrijheid en conform het sociaal-economische model van hun keuze beslissen hoe zij de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden benutten.

Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening zijn reeds beschikbaar.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden wordt meermaals per jaar herzien en gewijzigd in het licht van het meest recente wetenschappelijke advies en andere ontwikkelingen.

Raadpleging van belanghebbenden

a)Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten

De Commissie heeft de belanghebbenden, met name via de adviesraden (AR's), en de lidstaten geraadpleegd over de door haar voorgenomen aanpak van de verschillende voorstellen voor vangstmogelijkheden, zulks op basis van haar mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2019.

Daarnaast heeft de Commissie de richtsnoeren gevolgd van haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement "Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer" (COM(2006) 246 definitief), waarin de beginselen van het zogenoemde "frontloadingsproces" (vroegtijdige consultatie) zijn uiteengezet.

b)Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehouden

De antwoorden op de bovengenoemde mededeling van de Commissie over de vangstmogelijkheden zijn een afspiegeling van de standpunten van de belanghebbenden over de evaluatie van de Commissie betreffende de visstand en de manier waarop een passende beheersmatige reactie kan worden gewaarborgd. De Commissie heeft deze antwoorden in aanmerking genomen bij het opstellen van het voorstel.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Wat de toegepaste methodiek betreft, heeft de Commissie – zoals al eerder vermeld – de ICES geraadpleegd. De adviezen van de ICES zijn gebaseerd op een advieskader dat door de deskundigengroepen en besluitvormingsorganen van de ICES is ontwikkeld, en worden uitgebracht overeenkomstig het met de Commissie overeengekomen memorandum van overeenstemming.

Het uiteindelijke doel is de bestanden op een niveau te brengen en/of te houden waarmee de maximale duurzame opbrengst kan worden gehaald. Dit doel is uitdrukkelijk opgenomen in de basisverordening voor het GVB, met name in artikel 2, lid 2, waar is bepaald dat dit exploitatieniveau "indien mogelijk tegen 2015, en [...] voor alle bestanden uiterlijk 2020 [moet worden] verwezenlijkt". Dit sluit aan op de toezeggingen van de Unie met betrekking tot de conclusies van de wereldtop over duurzame ontwikkeling (Johannesburg 2002) en het bijbehorende uitvoeringsplan. Zoals reeds is opgemerkt, is voor sommige bestanden reeds informatie over de maximale duurzame opbrengst beschikbaar. Tot deze bestanden behoren qua vangsthoeveelheden en handelswaarde zeer belangrijke bestanden zoals heek, kabeljauw, zeeduivel, tong, scharretongen, schelvis en langoustine.

Het meerjarenplan voor de visserijen in de Noordzee is dit jaar in werking getreden. Overeenkomstig dat plan moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld in overeenstemming met de streefdoelen van het plan en moeten de vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van dat plan vermelde bestanden binnen bepaalde FMSY-bandbreedtes blijven. Belandt de biomassa van een bestand onder de referentiepunten van het plan, dan moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld op een met de visserijsterfte overeenkomend niveau dat evenredig met de afname van de biomassa van dat bestand wordt verlaagd.

Om het MSY-niveau te halen, kan het noodzakelijk zijn om in bepaalde gevallen de visserijsterftecijfers te verlagen en/of de vangsten te beperken. In deze context wordt voor dit voorstel gebruikgemaakt van de MSY-adviezen indien deze voorhanden zijn. Overeenkomstig de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid stemt een TAC die op basis van het MSY-advies wordt voorgesteld, overeen met het niveau dat volgens dat advies borg zou staan voor het halen van de MSY-doelstelling in 2019. Deze aanpak spoort met de in de mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2019 uiteengezette beginselen.

Voor bestanden waarvoor weinig gegevens beschikbaar zijn, doen de wetenschappelijke adviesorganen aanbevelingen om de vangsten te verminderen, te handhaven of eventueel te verhogen. In veel gevallen hebben de ICES-adviezen daartoe kwantitatieve richtsnoeren opgeleverd, waarbij overeenkomstig de methodiek van de ICES en bij wijze van voorzorgsmaatregel wordt uitgegaan van een grenswaarde van 20 % voor de toename of vermindering van de vangst tussen twee opeenvolgende jaren. Bij de vaststelling van de voorgestelde TAC's is gebruikgemaakt van deze richtsnoeren. In gevallen waarin helemaal geen wetenschappelijk advies voorhanden was, is de voorzorgsbenadering gevolgd en zijn de TAC's dus bij wijze van voorzorgsmaatregel met 20 % verlaagd.

Voor sommige bestanden (voornamelijk wijdverspreide bestanden, haaien en roggen) wordt het advies in het najaar uitgebracht. Het onderhavige voorstel zal zo nodig moeten worden bijgewerkt zodra dit advies is ontvangen. Ten slotte is, zoals eerder opgemerkt, voor sommige bestanden het advies gebruikt om beheersplannen ten uitvoer te leggen.

Effectbeoordeling

De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Het is de bedoeling om met het voorstel een kortetermijnaanpak te vermijden en de voorkeur te geven aan besluiten die gericht zijn op duurzaamheid op de lange termijn. Daarom wordt in het voorstel rekening gehouden met initiatieven van belanghebbende partijen en adviesraden indien deze door de ICES en/of het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) positief zijn beoordeeld. Bovendien is het voorstel van de Commissie ter hervorming van het GVB uitgewerkt op basis van een effectbeoordeling (SEC(2011) 891) in het kader waarvan de MSY-doelstelling is geanalyseerd. In de conclusies van die beoordeling wordt de MSY-doelstelling gezien als een noodzakelijke voorwaarde om tot ecologische, economische en sociale duurzaamheid te komen.

Wat ROVB-vangstmogelijkheden en met derde landen gedeelde bestanden betreft, worden met dit voorstel hoofdzakelijk internationaal overeengekomen maatregelen uitgevoerd. Alle elementen die relevant zijn voor de beoordeling van de mogelijke gevolgen van de vangstmogelijkheden, worden in aanmerking genomen bij het voorbereiden en voeren van internationale onderhandelingen in het kader waarvan vangstmogelijkheden van de Unie worden overeengekomen met derde partijen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van de administratieve procedures voor de overheidsinstanties (van de Unie of de lidstaten), met name wat betreft de voorschriften op het gebied van inspanningsbeheer.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De bepalingen van de verordening zullen worden geïmplementeerd en de naleving gecontroleerd overeenkomstig het vigerende gemeenschappelijk visserijbeleid.

2018/0380 (NLE)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN DE RAAD

tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 3 moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen, met inbegrip van, waar relevant, verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en van andere adviesinstanties, alsmede adviezen die zijn ontvangen van de adviesraden.

(3)De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, inclusief, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moeten de vangstmogelijkheden worden vastgesteld met inachtneming van de in artikel 2, lid 2, van die verordening vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van die verordening moeten de vangstmogelijkheden zo aan de lidstaten worden toegewezen dat de relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten van elke lidstaat voor elk visbestand of elke visserij wordt gewaarborgd.

(4)De totale toegestane vangsten (total allowable catches – TAC's) moeten daarom overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, met inachtneming van zowel de biologische en sociaal-economische aspecten als de verplichting tot gelijke behandeling van de visserijsectoren, en in het licht van de standpunten die naar voren komen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten van de betrokken adviesraden.

(5)Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moet de aanlandingsverplichting uiterlijk vanaf 1 januari 2019 volledig van toepassing zijn. Wanneer een visserij onder de aanlandingsverplichting valt, moeten alle soorten in die visserij waarop vangstbeperkingen van toepassing zijn, worden aangeland. In artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is bepaald dat, wanneer de aanlandingsverplichting voor een visbestand is ingevoerd, de vangstmogelijkheden moeten worden vastgesteld met inachtneming van het feit dat vangstmogelijkheden niet meer worden vastgesteld als afspiegeling van de aanlanding maar als afspiegeling van de vangsten. Op basis van de gezamenlijke aanbevelingen van de lidstaten en overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft de Commissie een aantal gedelegeerde verordeningen vastgesteld met nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de vorm van specifieke teruggooiplannen die tijdelijk, voor een periode van ten hoogste drie jaar, van toepassing zijn.

(6)Bij het vastleggen van de vangstmogelijkheden voor bestanden van soorten die vanaf 1 januari 2019 onder de aanlandingsverplichting vallen, moet rekening worden gehouden met het feit dat teruggooi van die soorten in principe niet langer toegestaan zal zijn. De vangstmogelijkheden moeten derhalve worden gebaseerd op de adviescijfers voor de totale vangsten (in plaats van de adviescijfers voor de totale aanlandingen), zoals verstrekt door de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). De hoeveelheden die, bij wijze van uitzondering, tijdens het uitvoeren van de aanlandingsverplichting nog steeds mogen worden teruggegooid, moeten in mindering worden gebracht op die adviescijfers voor de totale vangsten.

(7)Voor bepaalde bestanden worden in het wetenschappelijk advies van de ICES nulvangsten aanbevolen. Indien de TAC's voor die bestanden op het niveau van het wetenschappelijk advies worden vastgesteld, zou de verplichting om in gemengde visserijen met bijvangsten uit die bestanden alle vangsten aan te landen, het verschijnsel van zogenaamde "choke species" (knelsoorten of verstikkingssoorten) in de hand werken. Om het juiste evenwicht te vinden tussen het voortzetten van visserijen in het licht van de mogelijk ernstige sociaal-economische gevolgen en de noodzaak om een goede biologische toestand van die bestanden te bereiken, en rekening houdend met de moeilijkheid om alle bestanden in een gemengde visserij op het niveau van de maximale duurzame opbrengst te bevissen, is het passend om voor die bestanden specifieke TAC's voor bijvangsten vast te stellen. Die TAC's moeten worden vastgesteld op een niveau dat de sterfte voor die bestanden niet doet stijgen en dat stimulansen biedt voor verbeteringen op het vlak van selectiviteit en vermijding. De lidstaten moeten overeenstemming bereiken over een gedeeld beheer van die TAC's, rekening houdend met de onvermijdelijke bijvangsten van de betrokken bestanden en andere relevante criteria.

(8)Om ongewenste vangsten van de betrokken bestanden geleidelijk te beperken, moeten de lidstaten vanaf 2019 voor de betrokken visserijen meerjarenplannen ter beperking van bijvangsten uitvoeren, teneinde ongewenste vangsten van de betrokken bestanden geleidelijk te beperken door nationale maatregelen te nemen en door waar mogelijk op regionaal niveau samen te werken om in 2019 gezamenlijke aanbevelingen in te dienen bij de Commissie. Die plannen ter beperking van bijvangsten moeten door het WTECV worden geëvalueerd en moeten na de inwerkingtreding ervan elke twee jaar worden herzien. Bovendien moeten alle vaartuigen die van deze specifieke TAC's profiteren, vanaf 2019 een volledige vangstdocumentatie toepassen.

(9)Uit wetenschappelijk advies blijkt dat de toestand van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (ICES-sectoren 4b, 4c en 7a, 7d-7h) nog steeds precair is. De paaibiomassa neemt sinds 2005 af en ligt nu onder Blim. De visserijsterfte is in de loop van de tijdreeks toegenomen en heeft in 2013 een piek bereikt, om daarna snel af te nemen tot onder FMSY. Sinds 2008 wordt in de ramingen uitgegaan van een zwakke rekrutering, met uitzondering van de jaarklassen van 2013 en 2014, waarvoor de ramingen wijzen op een gemiddelde rekrutering. Volgens het advies van de ICES zou de toepassing van de MSY-aanpak ertoe leiden dat in 2019 niet meer dan 1 789 ton kan worden opgevist. Het is daarom passend om de reeks maatregelen voor onvermijdbare bijvangsten van zeebaars te handhaven. In overeenstemming met het wetenschappelijk advies van de ICES kunnen hogere vangsten worden toegestaan voor de visserij op deze soort met haken en lijnen. De maatregelen voor het beheer van de recreatieve visserij op zeebaars moeten worden aangepast, rekening houdend met de significante impact van die visserij op de betrokken bestanden.

(10)[De maatregelen voor Europese aal (Anguilla anguilla) zullen in een later stadium, nadat op 7 november 2019 het wetenschappelijk advies is uitgebracht, in het voorstel van de Commissie worden opgenomen.]

(11)Gedurende een aantal jaren was op sommige bestanden Elasmobranchii (roggen en haaien) een nul-TAC van toepassing, met daaraan verbonden een verplichting om incidentele vangsten onmiddellijk terug te zetten. Die specifieke behandeling was terug te voeren op de slechte staat van instandhouding van die bestanden en op de aanname dat teruggooi, gelet op de hoge overlevingspercentages, geen stijging van de visserijsterfte tot gevolg zou hebben en gunstig zou zijn voor de instandhouding van die soorten. Sinds 1 januari 2019 moeten vangsten van deze soorten echter verplicht worden aangeland, tenzij zij krachtens artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 onder een afwijking van de aanlandingsverplichting vallen. Op grond van artikel 15, lid 4, onder a), van die verordening zijn dergelijke afwijkingen toegestaan voor soorten waarop niet mag worden gevist en die als dusdanig worden omschreven in een op het gebied van het GVB vastgestelde rechtshandeling van de Unie. Daarom dient de visserij op deze soorten in de betrokken gebieden te worden verboden.

(12)De TAC's voor bestanden die onder specifieke meerjarenplannen vallen, moeten op grond van artikel 16, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 worden vastgesteld in overeenstemming met de in die plannen vervatte voorschriften.

(13)Het meerjarenplan voor de Noordzee is vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad 4 en is in 2018 in werking getreden. De vangstmogelijkheden voor de in artikel 1 van dat plan vermelde bestanden moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de in dat plan vastgelegde doelstellingen (Fmsy-bandbreedtes) en vrijwaringsmaatregelen. De vangstmogelijkheden voor bijvangstbestanden in de Noordzee moeten worden vastgesteld in overeenstemming met de voorzorgsbenadering, zoals uiteengezet in artikel 5, lid 2, van Verordening (EU) 2018/973.

(14)De TAC's voor de bestanden van tong in het westelijke Kanaal en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee moeten worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad 5 en in Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad 6 . De doelstelling voor het zuidelijke heekbestand zoals opgenomen in Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad 7 is de biomassa van het betrokken bestand op te bouwen tot het weer binnen biologisch veilige grenzen ligt, rekening houdend met de wetenschappelijke gegevens. Gezien het wetenschappelijk advies, gezien het gebrek aan definitieve gegevens over een streefgetal voor de paaibiomassa en gezien de veranderingen in de veilige biologische grenzen, is het passend om met het oog op de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid de vaststelling van de TAC te baseren op het advies inzake de maximale duurzame opbrengst dat is uitgebracht door de ICES.

(15)De ICES heeft naar aanleiding van een benchmark-exercitie ten aanzien van het haringbestand ten westen van Schotland advies uitgebracht over de gecombineerde haringbestanden in de sectoren 6a, 7b en 7c (ten westen van Schotland, ten westen van Ierland). Dit advies heeft betrekking op twee afzonderlijke TAC's (voor 6aS, 7b en 7c enerzijds en voor 5b, 6b en 6aN anderzijds). Volgens de ICES moet een herstelplan voor die bestanden worden opgesteld. Aangezien volgens wetenschappelijk advies het beheersplan voor het noordelijke bestand 8 niet op de gecombineerde bestanden kan worden toegepast, en er voor die twee bestanden ook geen aparte vangstmogelijkheden kunnen worden vastgesteld, moet een TAC worden vastgesteld teneinde beperkte vangsten in het kader van een door commerciële actoren uitgevoerd wetenschappelijk bemonsteringsprogramma toe te staan.

(16)Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, en met inachtneming van bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende gemengde visserijen.

(17)Bij Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad 9 zijn aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's ingevoerd, waaronder de flexibiliteitsbepalingen van de artikelen 3 en 4 van die verordening voor voorzorgs- en analytische TAC's. Krachtens artikel 2 van die verordening bepaalt de Raad bij de vaststelling van de TAC's voor welke bestanden de artikelen 3 en 4 niet van toepassing zijn gelet op met name de biologische situatie van de bestanden. Recent is deze jaarflexibiliteit bij artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingevoerd voor alle bestanden waarvoor de aanlandingsverplichting geldt. Om te voorkomen dat excessieve flexibiliteit het beginsel van een rationele en verantwoordelijke exploitatie van de biologische rijkdommen van de zee zou ondergraven, een belemmering zou vormen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het GVB, en tot een verslechtering in de biologische toestand van de bestanden zou leiden, moet worden bepaald dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 alleen van toepassing zijn op analytische TAC's wanneer geen gebruik wordt gemaakt van de jaarflexibiliteit als bedoeld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(18)Indien voor een bepaald bestand een TAC aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, dient deze lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te worden gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. Er moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het GVB handelt.

(19)De maxima voor de visserijinspanning voor 2019 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007 en de artikelen 5, 6, 7 en 9 en bijlage I van Verordening (EU) 2016/1627.

(20)Teneinde de volledige benutting van de vangstmogelijkheden te waarborgen, dient de mogelijkheid te worden geboden om tussen bepaalde TAC-gebieden met hetzelfde biologische bestand een flexibele regeling toe te passen.

(21)Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaiensoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico voor de instandhouding van de soort inhouden. Voor dergelijke soorten moeten de vangstmogelijkheden derhalve tot nul worden gereduceerd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

(22)Tijdens de 12e Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten, die van 23 tot en met 28 oktober 2017 in Manila is gehouden, is een aantal diersoorten toegevoegd aan de lijst van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij het verdrag. Daarom is het passend te bepalen dat vissersvaartuigen van de Unie die in om het even welke wateren vissen en vissersvaartuigen van buiten de Unie die in de wateren van de Unie vissen, de beschermde status van deze soorten in acht moeten nemen.

(23)De bij deze verordening voor vissersvaartuigen van de Unie vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad 10 , en met name de artikelen 33 en 34 van die verordening betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens over aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden indienen bij de Commissie.

(24)Volgens het advies van de ICES dient een specifiek systeem voor het beheer van zandspieringen en bijvangsten in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 te worden behouden. Het wetenschappelijke advies van de ICES wordt pas in februari 2019 verwacht, en daarom is het raadzaam de TAC's en quota voor dit bestand voorlopig op nul vast te stellen.

(25)De Unie heeft, volgens de procedure in de overeenkomsten of protocollen inzake betrekkingen op visserijgebied met Noorwegen 11 en de Faeröer 12 , overleg met die partners gepleegd over de visrechten. In overeenstemming met de procedure in de overeenkomst en het protocol inzake visserijbetrekkingen met Groenland 13 heeft het Gemengd Comité de vangstmogelijkheden vastgesteld waarover de Unie in 2019 in de Groenlandse wateren kan beschikken. Derhalve moeten deze vangstmogelijkheden in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(26)De Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission – NEAFC) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2018 instandhoudingsmaatregelen voor twee roodbaarsbestanden in de Irminger Zee aangenomen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(27)De Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – ICCAT) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 de TAC's voor witte tonijn in het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan en voor geelvintonijn op hetzelfde niveau gehandhaafd. De ICCAT heeft tevens hogere TAC's goedgekeurd voor het oostelijk bestand van blauwvintonijn en het blauwvintonijnbestand in de Middellandse Zee en voor Noord-Atlantische witte tonijn. De TAC voor 2018 voor Noord-Atlantische witte tonijn vertegenwoordigt voor Spanje reeds een vermindering met 945,56 ton ten gevolge van overbevissing in 2016. Die overbevissing is op ICCAT-niveau gecompenseerd door vangstmogelijkheden van andere lidstaten (Frankrijk, Ierland, Portugal en het Verenigd Koninkrijk). Daarom zal van Spanje een extra tegemoetkoming nodig zijn om die lidstaten volledig te compenseren.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(28)In 2018 is de TAC voor zwaardvis in de Middellandse Zee verlaagd overeenkomstig ICCAT-aanbeveling 16-05. De door die organisatie vastgestelde vangstbeperkingen dienen, zoals nu reeds voor het oostelijk bestand van blauwvintonijn en het blauwvintonijnbestand in de Middellandse Zee het geval is, van toepassing te zijn op de recreatievisserij op alle andere ICCAT-bestanden. Voorts moeten vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van minstens 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, worden onderworpen aan capaciteitsbeperkingen die door de ICCAT zijn vastgesteld in ICCAT-aanbeveling 15-01. Al deze maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(29)Tijdens hun 36e jaarvergadering in 2017 hebben de partijen bij de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – CCAMLR) vangstbeperkingen voor zowel doelsoorten als bijvangstsoorten voor de periode van 1 december 2017 tot en met 30 november 2018 aangenomen. Bij de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2018 moet rekening worden gehouden met de benutting van de quota in 2017.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(30)Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission – IOTC) nieuwe vangstbeperkingen voor geelvintonijn (Thunnus albacares) vastgesteld die geen invloed hebben op de vangstbeperkingen van de Unie in de IOTC. Ze heeft ook de mogelijkheden voor het gebruik van visaantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices – FAD's) en bevoorradingsvaartuigen beperkt. Die bepalingen zijn tijdens de jaarvergadering van de IOTC in 2018 niet herzien en moeten dus onverminderd in het Unierecht worden omgezet.

(31)De jaarvergadering van de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – SPRFMO) zal van 23 tot en met 27 januari 2019 worden gehouden. Het is raadzaam om in afwachting van die jaarvergadering de bestaande maatregelen in het verdragsgebied van de SPRFMO voorlopig te handhaven.

(32)Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission – IATTC) een instandhoudingsmaatregel voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn vastgesteld voor 2018-2020. Die maatregel is tijdens de jaarvergadering van de IATTC in 2018 niet herzien en moet dus onverminderd in het Unierecht worden omgezet.

(33)Tijdens haar jaarvergadering in 2017 heeft de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (Commission for the Conservation of Southern Bluefin Tuna – CCSBT) de bij de jaarvergadering van 2016 aangenomen TAC voor zuidelijke blauwvintonijn voor de periode 2018-2020 bevestigd. De door de CCSBT aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(34)De Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation – SEAFO) heeft tijdens haar jaarvergadering in 2017 de in 2016 genomen instandhoudingsmaatregel voor tweejarige TAC's voor zwarte Patagonische ijsheek, rode diepzeekrabben, alfonsino's en Pseudopentaceros spp. niet gewijzigd. De instandhoudingsmaatregel voor de tweejarige TAC voor Atlantische slijmkop in sector B1 is niet herzien en blijft in 2018 van kracht. De door de SEAFO aangenomen maatregelen die momenteel op de toewijzing van vangstmogelijkheden van toepassing zijn, moeten in Unierecht worden omgezet.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(35)De Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission – WCPFC) heeft tijdens haar 14e jaarvergadering instandhoudings- en beheersmaatregelen voor tropische tonijn vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(36)Tijdens haar 40e jaarvergadering in 2018 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation – NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2019 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(37)Tijdens haar 40e jaarvergadering in 2016 heeft de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (General Fisheries Commission for the Mediterranean – GFCM) vangst- en inspanningsbeperkingen voor bepaalde kleine pelagische bestanden voor de jaren 2017 en 2018 in de geografische deelgebieden 17 en 18 (Adriatische Zee) van het GFCM-verdragsgebied vastgesteld. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet. De maximale vangstbeperkingen in bijlage IL gelden slechts voor één jaar, en laten eventuele toekomstige andere maatregelen en eventuele toewijzingsregelingen tussen lidstaten onverlet.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(38)Rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Sloveense vloot, en de marginale impact ervan op de bestanden van kleine pelagische soorten, is het passend de bestaande visserijpatronen aan te houden en de Sloveense vloot toegang te verlenen tot een minimumhoeveelheid kleine pelagische soorten.

(39)Tijdens de 5e vergadering van de partijen bij de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (SIOFA) in 2018 zijn instandhoudings- en beheersmaatregelen vastgesteld voor de bestanden die onder het toepassingsgebied van de overeenkomst vallen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(40)Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden aan het einde van het jaar door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB's) vastgesteld en worden vóór de inwerkingtreding van deze verordening van kracht. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het verdragsgebied van de CCAMLR loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2017, dienen de desbetreffende bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

[De overweging en de desbetreffende artikelen en bijlagen zullen na de jaarvergadering worden bijgewerkt].

(41)Wat de vangstmogelijkheden voor sneeuwkrabben rond het Svalbard-gebied betreft, verleent het Verdrag van Parijs van 1920 alle partijen bij dat verdrag gelijkelijk en zonder onderscheid toegang tot de hulpbronnen, ook wat visserij betreft. De Unie heeft haar standpunt aangaande dat toegangsrecht met betrekking tot de visserij op sneeuwkrabben op het continentaal plat rond de Svalbard-archipel uiteengezet in twee notes verbales aan Noorwegen d.d. 25 oktober 2016 en 24 februari 2017. Teneinde te garanderen dat de exploitatie van sneeuwkrabben in het Svalbard-gebied in overeenstemming is met de niet-discriminerende beheersregels die zouden kunnen worden vastgesteld door Noorwegen, dat binnen de grenzen van het genoemde verdrag soevereiniteit en jurisdictie over het gebied heeft, is het passend te bepalen hoeveel vaartuigen tot deze visserijtak worden toegelaten. De verdeling van deze vangstmogelijkheden onder de lidstaten geldt alleen voor 2019. Gememoreerd wordt dat de primaire verantwoordelijkheid in de Unie voor de naleving van de toepasselijke wetgeving bij de vlaggenlidstaten berust.

(42)Overeenkomstig de door de Unie tot de Bolivariaanse Republiek Venezuela gerichte verklaring inzake de toekenning van vangstmogelijkheden in de wateren van de Unie aan vissersvaartuigen die de vlag van de Bolivariaanse Republiek Venezuela voeren in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana 14 , moet worden bepaald welke vangstmogelijkheden voor snappers in de wateren van de Unie ter beschikking van Venezuela worden gesteld.

(43)Aangezien sommige bepalingen continu moeten worden toegepast, en teneinde een gebrek aan rechtszekerheid te voorkomen in de periode tussen het einde van 2019 en de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2020 worden vastgesteld, dienen de in deze verordening opgenomen bepalingen betreffende verbodsbepalingen en gesloten seizoenen van toepassing te blijven aan het begin van 2020, tot aan de inwerkingtreding van de verordening waarbij de vangstmogelijkheden voor 2020 worden vastgesteld.

(44)Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de machtiging van individuele lidstaten om toegewezen visserijinspanningen te beheren volgens een systeem van kilowatt per dag. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 15 .

(45)Om uniforme voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

(46)Teneinde ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten niet worden onderbroken en het inkomen van de vissers in de Unie wordt veiliggesteld, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2019 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2019, en sommige bepalingen betreffende bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke toepassingsdatum moet gelden. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(47)De vangstmogelijkheden moeten in volledige overeenstemming met het Unierecht worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I
ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
Onderwerp

1.Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie beschikbaar zijn.

2.De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

a)de vangstbeperkingen voor 2019 en, waar zulks in de onderhavige verordening is bepaald, voor 2020;

b)de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2019 tot en met 31 januari 2020, tenzij andere perioden voor inspanningsbeperkingen zijn vastgesteld in de artikelen 26, 27 en 40, alsook met betrekking tot bepalingen inzake visaantrekkende voorzieningen (FAD's);

c)de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied;

d)de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het IATTC-verdragsgebied als vastgesteld in artikel 28 voor de in dat artikel gespecificeerde perioden in 2019 en 2020.

Artikel 2
Toepassingsgebied

1.Deze verordening is van toepassing op de volgende vaartuigen:

a)vissersvaartuigen van de Unie;

b)vaartuigen van derde landen in de wateren van de Unie.

2.Deze verordening is tevens van toepassing op recreatievisserijen indien in de ter zake relevante bepalingen uitdrukkelijk naar deze visserijen wordt verwezen.

Artikel 3
Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1380/2013. Daarnaast wordt verstaan onder:

a)"vaartuig van een derde land": een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;

b)"recreatievisserijen": niet-commerciële visserijactiviteiten waarmee de mariene biologische hulpbronnen worden geëxploiteerd voor recreatieve, toeristische of sportieve doeleinden;

c)"internationale wateren": wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

d)"totale toegestane vangst" (TAC):

i)in visserijen die vallen onder de in artikel 15, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden aangeland;

ii)in de overige visserijen: de hoeveelheid vis die elk jaar van elk bestand mag worden gevangen;

e)"quotum": een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

f)"analytische evaluaties": kwantitatieve evaluaties van trends in een bepaald bestand, op basis van gegevens over de biologie en de exploitatie van dat bestand, die blijkens wetenschappelijke toetsing van toereikende kwaliteit zijn om de basis te vormen voor wetenschappelijke adviezen over opties voor toekomstige vangsten;

g)"maaswijdte": de maaswijdte van visnetten als bepaald overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie 16 ;

h)"register van de vissersvloot van de Unie": het register dat door de Commissie is ingesteld overeenkomstig artikel 24, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

i)"visserijlogboek": het logboek als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4
Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

a)voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea – Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 17 gespecificeerde geografische gebieden;

b)voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust;

c)voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbijgelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

d)voor functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53° 30' N.B. 15° 00' W.L.,

53° 30' N.B. 11° 00' W.L.,

51° 30' N.B. 11° 00' W.L.,

51° 30' N.B. 13° 00' W.L.,

51° 00' N.B. 13° 00' W.L.,

51° 00' N.B. 15° 00' W.L.,

53° 30' N.B. 15° 00' W.L.;

e)voor functionele eenheid 26 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

43° 00' N.B. 8° 00' W.L.,

43° 00' N.B. 10° 00' W.L.,

42° 00' N.B. 10° 00' W.L.,

42° 00' N.B. 8° 00' W.L.;

f)voor functionele eenheid 27 van ICES-sector 9a: het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

42° 00' N.B. 8° 00' W.L.,

42° 00' N.B. 10° 00' W.L.,

38° 30' N.B. 10° 00' W.L.,

38° 30' N.B. 9° 00' W.L.,

40° 00' N.B. 9° 00' W.L.,

40° 00' N.B. 8° 00' W.L.;

g)voor functionele eenheid 30 van ICES-sector 9a: het geografische gebied onder de jurisdictie van Spanje in de Golf van Cádiz en in de aangrenzende wateren van 9a;

h)voor de Golf van Cádiz: het geografische gebied van ICES-sector 9a ten oosten van 7° 23′ 48″ W.L.;

i)voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources – Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): het in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad 18 omschreven geografische gebied;

j)voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries – Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad 19 gespecificeerde geografische gebieden;

k)voor de geografische deelgebieden van de GFCM (General Fisheries Commission for the Mediterranean – Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee): de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad 20 omschreven gebieden;

l)voor het IATTC-verdragsgebied (Inter-American Tropical Tuna Commission – Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): het geografische gebied als omschreven in het verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica 21 ;

m)voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas – Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): het in het internationaal verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen 22 omschreven geografische gebied;

n)voor het bevoegdheidsgebied van de IOTC (Indian Ocean Tuna Commission – Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): het in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan 23 omschreven geografische gebied;

o)voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het noordwestelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad 24 gespecificeerde geografische gebieden;

p)voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation – Visserijorganisatie voor het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan 25 omschreven geografische gebied;

q)voor het SIOFA-verdragsgebied: het in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan 26 omschreven geografische gebied.

r)voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation – Regionale organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): het in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan 27 omschreven geografische gebied;

s)voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission – Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): het geografische gebied als omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan 28 ;

t)voor de volle zee van de Beringzee: het geografische gebied van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijl van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten;

u)voor het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied: het geografische gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 150° W.L.,

lengtegraad 130° W.L.,

breedtegraad 4° Z.B.,

breedtegraad 50° Z.B.

TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN

VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

Artikel 5
TAC's en toewijzingen

1.De TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in de wateren van de Unie of bepaalde wateren buiten de Unie en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede eventuele voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

2.Vissersvaartuigen van de Unie mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 15 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EU) 2017/2403 29 en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserij-jurisdictie van de Faeröer, Groenland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

Artikel 6
Door de lidstaten vast te stellen TAC's

1.Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

2.De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

a)zijn consistent met de beginselen en voorschriften van het GVB, en met name met het beginsel van duurzame exploitatie van de bestanden; en

b)zijn zodanig gekozen dat:

i)indien er analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2019 overeenstemt met de maximale duurzame opbrengst; of

ii)indien er geen of onvolledige analytische evaluaties beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsbenadering van het visserijbeheer.

3.Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2019 de volgende gegevens:

a)de vastgestelde TAC's;

b)de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd;

c)nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

Artikel 7
Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

1.Vangsten waarvoor de aanlandingsverplichting van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 niet geldt, mogen slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

a)zij zijn gevangen door vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of

b)zij deel uitmaken van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

2.De in artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde bestanden van niet-doelsoorten die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld met het oog op de in dat artikel vastgestelde afwijking van de verplichting om vangsten in mindering te brengen op de betrokken quota.

Artikel 8
Beperkingen van de visserijinspanning

Voor de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde perioden gelden de volgende visserijinspanningsmaatregelen:

a)bijlage IIA met het oog op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

b)bijlage IIB voor het beheer van het tongbestand in ICES-sector 7e.

Artikel 9
Maatregelen inzake zeebaarsvisserijen

1.Het is voor vissersvaartuigen van de Unie en in elke vorm van commerciële visserij vanaf de kust verboden om op zeebaars te vissen in de ICES-sectoren 4b en 4c en in ICES-deelgebied 7. Het is tevens verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, over te laden, te verplaatsen of aan te landen.

2.In afwijking van lid 1 mogen vissersvaartuigen van de Unie in januari 2019 en van 1 april tot en met 31 december 2019 in de ICES-sectoren 4b, 4c, 7d, 7e, 7f en 7h en in de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijnen die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren 7a en 7g, vissen op zeebaars, en zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord hebben, overladen, verplaatsen of aanlanden met het volgende vistuig en binnen de volgende limieten:

a)met bodemtrawls 30 , voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 100 kilogram per maand en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen;

b)met zegens 31 , voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 180 kilogram per maand en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen;

c)met haken en lijnen 32 , maximaal 7 ton per vaartuig per jaar;

d)met vaste kieuwnetten 33 , voor onvermijdelijke bijvangsten van maximaal 1,2 ton per vaartuig per jaar en 1 % van het gewicht van de totale vangst mariene organismen aan boord die door dat vaartuig op één bepaalde dag zijn gevangen.

De in de eerste alinea geformuleerde afwijkingen zijn van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie die vangsten van zeebaars hebben geregistreerd in de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016: in punt c) voor geregistreerde vangsten met haken en lijnen, en in punt d) voor geregistreerde vangsten met vaste kieuwnetten. Wanneer een vissersvaartuig van de Unie wordt vervangen, kunnen de lidstaten toestaan dat de afwijking geldt voor een ander vissersvaartuig, op voorwaarde dat het aantal onder de afwijking vallende vissersvaartuigen van de Unie en de totale visserijcapaciteit ervan niet toenemen.

3.De vangstbeperkingen van lid 2 zijn niet overdraagbaar tussen vaartuigen en, indien een maandelijkse beperking van toepassing is, tussen maanden. Voor vissersvaartuigen van de Unie die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.

De lidstaten melden uiterlijk 15 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.

4.    Bij recreatievisserij, inclusief vanaf de kust, in de ICES-sectoren 4b, 4c, 6a en 7a tot en met 7k:

a)is van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 november tot en met 31 december 2019 alleen het vangen en weer terugzetten van zeebaars waarbij hoge overlevingskansen worden gewaarborgd, toegestaan. Het is gedurende die periode verboden om zeebaars die in die gebieden is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen;

b)mag van 1 april tot en met 31 oktober 2019 maximaal één zeebaars per visser per dag worden gehouden.

5.In recreatievisserijen in de ICES-sectoren 8a en 8b mogen elke dag maximaal drie zeebaarzen per visser worden gehouden.

Artikel 10
Maatregelen inzake Europese-aalvisserijen

[De maatregelen voor Europese aal zullen worden vastgesteld nadat het wetenschappelijk advies van de ICES volledig is geanalyseerd. Het wetenschappelijk advies voor het zuidelijke zeebaarsbestand wordt uitgebracht op 7 november 2018.]

Artikel 11
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1.De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:

a)het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

b)kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

c)nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

d)het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

e)de overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingehouden hoeveelheden;

f)kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

g)overdrachten en uitwisselingen van quota op grond van artikel 16 van de onderhavige verordening.

2.Bestanden waarvoor voorzorgs-TAC's of analytische TAC's zijn vastgesteld, zijn opgenomen in bijlage I bij de onderhavige verordening met het oog op het meerjarenbeheer van de TAC's en quota als bedoeld in Verordening (EG) nr. 847/96.

3.Tenzij anders vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening, is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC is vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld.

4.De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de jaarflexibiliteit als vastgesteld in artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

Artikel 12
Gesloten visseizoenen

1.Van 1 mei tot en met 31 mei 2019 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te bevissen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretong, zeeduivel, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, zwarte koolvis, roggen, tong, lom, blauwe leng, leng en doornhaai.

Voor de toepassing van dit lid omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52° 27' N.B.

12° 19' W.L.

2

52° 40' N.B.

12° 30' W.L.

3

52° 47' N.B.

12° 39,600' W.L.

4

52° 47' N.B.

12° 56' W.L.

5

52° 13,5' N.B.

13° 53,830' W.L.

6

51° 22' N.B.

14° 24' W.L.

7

51° 22' N.B.

14° 03' W.L.

8

52° 10' N.B.

13° 25' W.L.

9

52° 32' N.B.

13° 07,500' W.L.

10

52° 43' N.B.

12° 55' W.L.

11

52° 43' N.B.

12° 43' W.L.

12

52° 38,800' N.B.

12° 37' W.L.

13

52° 27' N.B.

12° 23' W.L.

14

52° 27' N.B.

12° 19' W.L.

In afwijking van de eerste alinea mogen vaartuigen overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 door de Porcupine Bank varen met de in die alinea genoemde soorten aan boord.

2.De commerciële visserij op zandspiering met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is in de ICES-sectoren 2a en 3a en ICES-deelgebied 4 verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2019 en van 1 augustus tot en met 31 december 2019.

Het in de eerste alinea vervatte verbod geldt tevens voor vaartuigen van derde landen die op zandspiering en bijvangsten mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4.

Artikel 13
Verbodsbepalingen

1.Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden de onderstaande soorten te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

b)witte haai (Carcharodon carcharias) in alle wateren;

c)schubzwelghaai (Centrophorus squamosus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

d)Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1en 14;

e)reuzenhaai (Cetorhinus maximus) in alle wateren;

f)zwarte haai (Dalatias licha) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

g)spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

h)vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

i)grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1 en 14;

j)gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

k)ruwe haai (Galeorhinus galeus), wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en ICES-deelgebied 4 en in de wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

l)haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren;

m)de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in alle wateren:

i)duivelsrog (Mobula mobular),

ii)Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei),

iii)gestekelde duivelsrog (Mobula japanica),

iv)gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni),

v)langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee),

vi)dwergduivelsrog (Mobula munkiana),

vii)sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana),

viii)kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii),

ix)Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma),

x) rifmanta (Mobula alfredi),

xi) reuzenmanta (Mobula birostris);

n)de volgende zaagrogsoorten (Pristidae), in alle wateren:

i)mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata),

ii)dwergzaagrog (Pristis clavata),

iii)kleintandzaagrog (Pristis pectinata),

iv)gewone zaagrog (Pristis pristis),

v)groene zaagrog (Pristis zijsron);

o)stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

p)Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h en 7k;

q)golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6 en 10;

r)walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren;

s)gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee;

t)witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10;

u)gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12;

v)doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10, met uitzondering van de in bijlage IA vastgestelde vermijdingsprogramma's;

x)zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.

2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 14
Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten op grond van de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Hoofdstuk II
Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 15
Vismachtigingen

1.Het maximale aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.

2.Indien een lidstaat quota in de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde visserijzones op basis van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 aan een andere lidstaat overdraagt (ruil of "swap"), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III bij deze verordening vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone wordt echter niet overschreden.

Hoofdstuk III
Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties

voor visserijbeheer

[De afdelingen 2-3, 5 en 7-10 van dit hoofdstuk zullen na de jaarvergaderingen van de ROVB's worden bijgewerkt].

afdeling 1
Algemene bepalingen

Artikel 16
Overdrachten en uitwisselingen van quota

1.Wanneer volgens de voorschriften van een regionale organisatie voor visserijbeheer ("ROVB") overdrachten en uitwisselingen van quota tussen de verdragsluitende partijen bij een ROVB zijn toegestaan, kan een lidstaat ("de betrokken lidstaat") met een verdragsluitende partij bij de ROVB besprekingen aanknopen en, in voorkomend geval, mogelijke contouren schetsen voor een geplande overdracht of uitwisseling van quota.

2.De betrokken lidstaat brengt de mogelijke contouren van een geplande overdracht of uitwisseling van quota die hij met de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB heeft besproken, ter kennis van de Commissie, die daaraan haar goedkeuring kan hechten. Vervolgens maakt de Commissie aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB onverwijld kenbaar dat zij ermee instemt gebonden te zijn door de overdracht of uitwisseling van quota. De Commissie brengt daarna de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota ter kennis van het secretariaat van de ROVB overeenkomstig de voorschriften van die organisatie.

3.De Commissie brengt de lidstaten op de hoogte van de overeengekomen overdracht of uitwisseling van quota.

4.De vangstmogelijkheden die in het kader van de overdracht of uitwisseling van quota worden ontvangen van of overgedragen aan de betreffende verdragsluitende partij bij de ROVB, worden beschouwd als quota die aan de betrokken lidstaat worden toegewezen dan wel in mindering worden gebracht op de toewijzing van de betreffende lidstaat, vanaf het tijdstip dat de overdracht of uitwisseling van quota in werking treedt overeenkomstig de bepalingen van de overeenkomst die met de betrokken verdragsluitende partij bij de ROVB is gesloten, of, in voorkomend geval, overeenkomstig de voorschriften van de betrokken ROVB. Overeenkomstig het beginsel van de relatieve stabiliteit van visserijactiviteiten wijzigt een dergelijke toewijzing de bestaande verdeelsleutel voor de toewijzing van vangstmogelijkheden aan de lidstaten niet.

5.Dit artikel is van toepassing tot en met 31 januari 2020 voor overdrachten van quota van een verdragsluitende partij bij een ROVB naar de Unie en de daaropvolgende toewijzing ervan aan de lidstaten.

afdeling 2
ICCAT-verdragsgebied

Artikel 17
Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit

1.Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 1.

2.Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 2.

3.Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen voor kweekdoeleinden, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 3.

4.Het aantal en de totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 4.

5.Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 5.

6.De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 6.

7.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mag vissen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 7, bij deze verordening.

8.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, wordt beperkt overeenkomstig bijlage IV, punt 8.

Artikel 18
Recreatievisserij

In voorkomend geval kennen de lidstaten een specifiek aandeel van de hun in bijlage ID toegekende quota toe aan de recreatievisserij.

Artikel 19
Haaien

1.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

2.Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

3.In verband met visserijen in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo).

4.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

5.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

afdeling 3
CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 20
Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

1.Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

2.Voor experimentele visserij worden de TAC's en bijvangstbeperkingen per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.

Artikel 21
Experimentele visserij

1.De lidstaten mogen in 2019 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Antarctische ijsheek (Dissostichus spp.) in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat uiterlijk op 1 juni 2019 daarvan in kennis overeenkomstig de artikelen 7 en 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004.

2.De TAC's en bijvangstbeperkingen in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a per deelgebied en sector en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units – SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende TAC hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

3.De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zo veel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangst- en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 meter.

Artikel 22
Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2019/2020

1.Lidstaten die voornemens zijn om in het visseizoen 2019/2020 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) te vissen, stellen de Commissie uiterlijk op 1 mei 2019 daarvan in kennis aan de hand van het in bijlage V, deel C, van de onderhavige verordening vastgestelde formulier. Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie legt de Commissie deze kennisgevingen uiterlijk op 30 mei 2019 aan het CCAMLR-secretariaat voor.

2.De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

3.Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, geeft uitsluitend kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de eerstbedoelde lidstaat zullen voeren.

4.De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte en verstrekken daarbij:

a)alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

b)een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

5.De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op een door de CCAMLR vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

afdeling 4
IOTC-bevoegdheidsgebied

Artikel 23
Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-bevoegdheidsgebied vissen

1.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.

2.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) mag vissen, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.

3.De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan een van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijen, toewijzen aan de andere visserij, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

4.De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere ROVB's voor tonijn. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB vastgestelde lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten, niet worden overgedragen.

5.De lidstaten mogen hun vangstcapaciteit slechts tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima verhogen als zij binnen de grenzen blijven die bepaald zijn in de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen.

Artikel 24
Niet-verankerde FAD's en bevoorradingsvaartuigen

1.Ringzegenvaartuigen zetten op ongeacht welk moment niet meer dan 350 niet-verankerde FAD's in.

2.Het aantal bevoorradingsvaartuigen bedraagt niet meer dan één bevoorradingsvaartuig ter ondersteuning van niet minder dan twee ringzegenvaartuigen, die alle de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Deze bepaling is niet van toepassing op lidstaten met slechts één bevoorradingsvaartuig.

3.Eén ringzegenvaartuig wordt op geen enkel moment ondersteund door meer dan één bevoorradingsvaartuig van dezelfde vlaggenstaat.

4.Met ingang van 1 januari 2018 registreert de Unie geen nieuwe of aanvullende bevoorradingsvaartuigen in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen.

Artikel 25
Haaien

1.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

2.In alle visserijen geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve voor vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m die uitsluitend betrokken zijn bij visserijactiviteiten in de exclusieve economische zone (EEZ) van de lidstaat waarvan zij de vlag voeren, mits hun vangst uitsluitend voor plaatselijk verbruik is bestemd.

3.Incidenteel gevangen vissen van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

afdeling 5
SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 26
Pelagische visserijen

1.Alleen lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.

2.De in lid 1 bedoelde lidstaten beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2019 op pelagische bestanden vissen, tot de totale brutotonnage van de Unie van 78 600 in dat gebied.

3.De in bijlage IJ vastgestelde vangstmogelijkheden mogen slechts worden benut op voorwaarde dat de lidstaten de Commissie de lijst sturen van vaartuigen die in het SPRFMO-verdragsgebied actief vissen of bij overlading zijn betrokken, alsmede gegevens van volgsystemen voor vissersvaartuigen, maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk op de vijfde dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben met het doel die informatie aan het SPRFMO-secretariaat toe te zenden.

Artikel 27
Bodemvisserijen

1.De lidstaten beperken hun bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPFRMO-verdragsgebied in 2019 tot de delen van het verdragsgebied waar in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 aan bodemvisserij is gedaan en tot een niveau dat niet hoger is dan de jaarlijkse gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode. Zij mogen alleen meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid vissen als hun plan om meer dan de in het kader van de geregistreerde activiteit gevangen hoeveelheid te vissen wordt goedgekeurd door de SPRFMO.

2.Lidstaten zonder geregistreerde activiteit in het kader van de bodemvisserijvangst of -inspanning in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 mogen niet vissen, tenzij de SPRFMO hun plan om zonder geregistreerde activiteit te vissen goedkeurt.

afdeling 6
IATTC-verdragsgebied

Artikel 28
Ringzegenvisserijen

1.De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

a)van 29 juli 00.00 uur tot en met 8 oktober 2019 24.00 uur, of van 9 november 2019 00.00 uur tot en met 19 januari 2020 24.00 uur, in het gebied dat wordt begrensd door:

de kustlijnen van het Amerikaanse continent langs de Stille Oceaan,

lengtegraad 150° W.L.,

breedtegraad 40° N.B.,

breedtegraad 40° Z.B.;

b)van 9 oktober 2019 00.00 uur tot en met 8 november 2019 24.00 uur in het gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 96° W.L.,

lengtegraad 110° W.L.,

breedtegraad 4° N.B.,

breedtegraad 3° Z.B.

2.Voor elk van hun vaartuigen delen de betrokken lidstaten de Commissie vóór 1 april 2019 de in lid 1 bedoelde, door hen geselecteerde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvaartuigen van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 omschreven gebieden gedurende de geselecteerde periode stop.

3.Ringzegenvaartuigen die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

4.Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

a)wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of

b)indien er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

Artikel 29
Niet-verankerde FAD's

1.Ringzegenvaartuigen zetten op geen enkel ogenblik meer dan 450 FAD's actief in het IATTC-verdragsgebied in. Een FAD wordt als actief beschouwd als zij op zee wordt ingezet, haar locatie begint door te geven en wordt getraceerd door het vaartuig, de eigenaar of exploitant ervan. Een FAD wordt enkel aan boord van een ringzegenvaartuig geactiveerd.

2.Ringzegenvaartuigen mogen gedurende 15 dagen vóór de aanvang van de geselecteerde periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd, als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder a), geen FAD's inzetten en halen het oorspronkelijk ingezette aantal FAD's terug binnen 15 dagen vóór de aanvang van de periode waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd.

3.De lidstaten rapporteren op maandelijkse basis aan de Commissie dagelijkse informatie over alle actieve FAD's zoals voorgeschreven door de IATTC. De rapporten worden ingediend met een vertraging van ten minste 60 dagen, maar niet meer dan 75 dagen. De Commissie zendt die informatie onverwijld door aan het IATTC-secretariaat.

Artikel 30
Vangstbeperkingen voor grootoogtonijn in de beugvisserij

De totale jaarlijkse vangsten grootoogtonijn door beugvisserijvaartuigen van elke lidstaat in het IATTC-verdragsgebied zijn niet groter dan 500 metrieke ton of dan hun respectieve jaarlijkse vangsten grootoogtonijn in 2001.

Artikel 31
Verbod op de visserij op oceanische witpunthaaien

1.Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.

2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de vaartuigexploitant.

3.De vaartuigexploitant:

a)registreert het aantal teruggezette exemplaren, met vermelding van de toestand (levend of dood);

b)deelt de onder a) vermelde informatie mee aan de lidstaat waarvan hij onderdaan is. De lidstaten dienen de tijdens het vorige jaar verzamelde informatie uiterlijk op 31 januari in bij de Commissie.

Artikel 32
Verbod op de visserij op roggen van het geslacht
Mobula

Het is voor vissersvaartuigen van de Unie verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op roggen van het geslacht Mobula (familie Mobulidae, waartoe de geslachten Manta en Mobula behoren) en delen of volledige karkassen van in dat gebied gevangen roggen van het geslacht Mobula aan boord te houden, over te laden, aan te landen, op te slaan, voor verkoop aan te bieden of te verkopen. Zodra vissersvaartuigen van de Unie vaststellen dat roggen van het geslacht Mobula zijn gevangen, worden deze voor zover mogelijk onverwijld en ongedeerd teruggezet door de vissersvaartuigen van de Unie.

afdeling 7
SEAFO-verdragsgebied

Artikel 33
Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

spookkathaai (Apristurus manis),

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

roggen (Rajidae),

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

diepzeehaaien van de Selachimorpha-superorde,

doornhaai (Squalus acanthias).

afdeling 8
WCPFC-verdragsgebied

Artikel 34
Voorwaarden voor de visserijen op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn

en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn

1.De lidstaten zien erop toe dat in totaal niet meer dan 403 visdagen worden toegekend aan ringzegenvaartuigen die in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is gelegen, vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).

2.Vissersvaartuigen van de Unie vissen niet gericht op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.

3.De lidstaten zien erop toe dat de vangsten van grootoogtonijn (Thunnus obesus) door beugvisserijvaartuigen niet meer bedragen dan 2 000 ton.

Artikel 35
Beheer van de visserij met FAD's

1.In het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is het voor ringzegenvaartuigen verboden tussen 1 juli 2019 00.00 uur en 30 september 2019 24.00 uur FAD's te gebruiken, te bedienen of op te stellen.

2.Naast het in lid 1 bepaalde verbod, is het in het gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied dat op volle zee tussen 20° N.B. en 20° Z.B. is gelegen, verboden FAD's op te stellen tijdens twee extra maanden: tussen 1 april 2019 00.00 uur en 31 mei 2019 24.00 uur of tussen 1 november 2019 00.00 uur en 31 december 2019 24.00 uur. De keuze van de twee extra maanden wordt uiterlijk op 31 januari 2019 aan de Commissie meegedeeld.

3.De lidstaten zien erop toe dat geen enkel ringzegenvaartuig op ongeacht welk moment meer dan 350 FAD's met geactiveerde met instrumenten uitgeruste boeien heeft gebruikt. De boei wordt uitsluitend aan boord van een vaartuig geactiveerd.

4.Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijnen, geelvintonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en landen deze aan of laden deze over.

5.Lid 4 geldt niet in de volgende gevallen:

a)tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

b)wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie; of

c)wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

Artikel 36
Beperking van het aantal vissersvaartuigen van de Unie

dat op zwaardvis mag vissen

Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie dat in de gebieden van het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B. op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

Artikel 37
Vangstbeperkingen voor zwaardvis in de beugvisserij ten zuiden van 20° Z.B.

De lidstaten zien erop toe dat vangsten van zwaardvis (Xiphias gladius) ten zuiden van 20° Z.B. door beugvisserijvaartuigen de limiet in bijlage IH niet overschrijden. De lidstaten zien er tevens op toe dat de visserijinspanning voor zwaardvis niet verschuift naar het gebied ten noorden van 20° Z.B. als gevolg van die maatregel.

Artikel 38
Zijdehaaien en oceanische witpunthaaien

1.Het is verboden om delen of volledige karkassen van de volgende soorten in het WCPFC-verdragsgebied aan boord te houden, over te laden, op te slaan en aan te landen:

a)zijdehaaien (Carcharhinus falciformis),

b)oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 39
Het tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied

1.Vaartuigen die uitsluitend in het WCPFC-register zijn ingeschreven, passen de in deze afdeling vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder u), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

2.Vaartuigen die zowel in het WCPFC-register als in het IATTC-register zijn ingeschreven, en vaartuigen die uitsluitend in het IATTC-register zijn ingeschreven, passen de in artikel 28, lid 1, onder a), en de leden 2, 3 en 4, en in de artikelen 29, 30 en 31 vervatte maatregelen toe wanneer zij vissen in het in artikel 4, onder u), afgebakende, tussen de IATTC en de WCPFC overlappende gebied.

afdeling 9
GFCM-overeenkomstgebied

Artikel 40
Kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18

1.Vangsten van kleine pelagische bestanden door vissersvaartuigen van de Unie in de geografische deelgebieden 17 en 18 bedragen niet meer dan de in 2014 bereikte niveaus, gemeld overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EU) nr. 1343/2011, zoals vastgesteld in bijlage IL bij deze verordening.

2.Het aantal visdagen voor vissersvaartuigen van de Unie die vissen op kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18, bedraagt niet meer dan 180 per jaar. Tijdens dat totaal van 180 visdagen wordt ten hoogste 144 visdagen op sardine en ten hoogste 144 visdagen op ansjovis gevist.

afdeling 10
Beringzee

Artikel 41
Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op Alaskapollak (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

afdeling 11
SIOFA

Artikel 42

Tussentijdse maatregelen voor de bodemvisserij

1. De lidstaten waarvan de vaartuigen tot in 2016 in enig jaar gedurende meer dan veertig dagen hebben gevist in het SIOFA-verdragsgebied, zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vissersvaartuigen hun jaarlijkse visserijinspanningen en/of vangsten in de bodemvisserij beperken tot hun gemiddelde jaarlijkse niveau en dat de visserijinspanningen plaatsvinden in het gebied waarop hun bij de SIOFA ingediende effectbeoordeling betrekking heeft.

2. De lidstaten waarvan de vaartuigen tot in 2016 niet in enig jaar gedurende meer dan veertig dagen hebben gevist in het SIOFA-verdragsgebied, zorgen ervoor dat de onder hun vlag varende vaartuigen hun visserijinspanningen en/of vangsten in de bodemvisserij, alsmede hun ruimtelijke spreiding beperken, in overeenstemming met hun historische vangsten.

TITEL III
VANGSTMOGELIJKHEDEN

VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

Artikel 43
Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren en vissersvaartuigen die op de Faröer zijn geregistreerd

Vissersvaartuigen die de vlag van Noorwegen voeren, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen in de wateren van de Unie vissen met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige verordening en in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden.

Artikel 44
Vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren

Voor vissersvaartuigen die de vlag van Venezuela voeren, gelden de voorwaarden van deze verordening en die van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008.

Artikel 45
Vismachtigingen

Het maximale aantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in de wateren van de Unie vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.

Artikel 46
Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

De in artikel 7 gespecificeerde voorwaarden zijn van toepassing op vangsten en bijvangsten van vaartuigen van derde landen die met de in artikel 43 bedoelde machtigingen vissen.

Artikel 47
Gesloten visseizoenen

Vaartuigen van derde landen die op zandspiering en bijvangsten mogen vissen in de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 4, gebruiken van 1 januari tot en met 31 maart 2019 en van 1 augustus tot en met 31 december 2019 in dat gebied geen bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm om op zandspiering te vissen.

Artikel 48
Verbodsbepalingen

1.Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten, wanneer zij in de wateren van de Unie worden aangetroffen, te bevissen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)sterrog (Amblyraja radiata) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 2a, 3a en 7d en ICES-deelgebied 4;

b)de volgende zaagrogsoorten in de wateren van de Unie:

i)mestandzaagrog (Anoxypristis cuspidata),

ii)dwergzaagrog (Pristis clavata),

iii)kleintandzaagrog (Pristis pectinata),

iv)gewone zaagrog (Pristis pristis),

v)groene zaagrog (Pristis zijsron);

c)reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de wateren van de Unie;

d)vleet-soortencomplex (Dipturus batis) (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8, 9 en 10;

e)ruwe haai (Galeorhinus galeus) wanneer wordt gevist met de beug in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

f)gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4, 5, 6, 7, 8, 12 en 14;

g)zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps) en Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) in de wateren van de Unie van ICES-sector 2a en de ICES-deelgebieden 1, 4 en 14;

h)haringhaai (Lamna nasus) in de wateren van de Unie;

i)de volgende soorten roggen van het geslacht Mobula in de wateren van de Unie:

i)duivelsrog (Mobula mobular),

ii)Afrikaanse duivelsrog (Mobula rochebrunei),

iii)gestekelde duivelsrog (Mobula japanica),

iv)gladstaartduivelsrog (Mobula thurstoni),

v)langvinduivelsrog (Mobula eregoodootenkee),

vi)dwergduivelsrog (Mobula munkiana),

vii)sikkelvinduivelsrog (Mobula tarapacana),

viii)kortvinduivelsrog (Mobula kuhlii),

ix)Atlantische duivelsrog (Mobula hypostoma),

x)rifmanta (Mobula alfredi),

xi)reuzenmanta (Mobula birostris);

j)stekelrog (Raja clavata) in de wateren van de Unie van ICES-sector 3a;

k)Noorse rog (Dipturus nidarosiensis) in de wateren van de Unie van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a, 7b, 7c, 7e, 7f, 7g, 7h en 7k;

l)golfrog (Raja undulata) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 9 en 10 en witte rog (Rostroraja alba) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 6, 7, 8, 9 en 10;

m)gitaarroggen (Rhinobatidae) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 12;

n)gewone gitaarrog (Rhinobatos rhinobatos) in de Middellandse Zee;

o)walvishaai (Rhincodon typus) in alle wateren;

p)doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10;

q)zee-engel (Squatina squatina) in de wateren van de Unie.

2.Incidenteel gevangen vissen van de in lid 1 bedoelde soorten worden ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

TITEL IV
SLOTBEPALINGEN

Artikel 49
Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 ingestelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 50
Overgangsbepaling

Artikel 9, artikel 11, lid 2, en de artikelen 13, 19, 20, 25, 31, 32, 33, 38, 41 en 48 blijven in 2020 mutatis mutandis van toepassing tot de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2020.

Artikel 51
Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2019. De in de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V vastgestelde bepalingen inzake vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van 1 december 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    COM(2018) 149.
(2)    Zie met name het document "General Context of ICES Advice", te raadplegen via deze link: http://www.ices.dk/sites/pub/Publication%20Reports/Advice/2018/2018/Introductio_to_advice_2018.pdf
(3)    Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(4)    Verordening (EU) 2018/973 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 tot vaststelling van een meerjarenplan voor demersale bestanden in de Noordzee en de visserijen die deze bestanden exploiteren, tot vastlegging van nadere bepalingen ter uitvoering van de aanlandingsverplichting in de Noordzee en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 676/2007 en (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (PB L 179 van 16.7.2018, blz. 1).
(5)    Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7).
(6)    Verordening (EU) 2016/1627 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (PB L 252 van 16.9.2016, blz. 1).
(7)    Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5).
(8)    Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6).
(9)    Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).
(10)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).
(11)    Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).
(12)    Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).
(13)    Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien in die overeenkomst (PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5).
(14)    PB L 6 van 10.1.2012, blz. 9.
(15)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(16)    Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
(17)    Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
(18)    Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 3943/90, (EG) nr. 66/98 en (EG) nr. 1721/1999 (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).
(19)    Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
(20)    Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean – Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).
(21)    Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad van 22 mei 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).
(22)    De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad van 9 juni 1986 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen, gewijzigd bij het Protocol gehecht aan de op 10 juli 1984 te Parijs ondertekende Slotakte van de conferentie van gevolmachtigden van de staten die partij zijn bij het Verdrag (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).
(23)    De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad van 18 september 1995 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).
(24)    Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).
(25)    Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad van 22 juli 2002 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).
(26)    De Unie is tot deze overeenkomst toegetreden bij Besluit 2008/780/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).
(27)    De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2012/130/EU van de Raad van 3 oktober 2011 betreffende de goedkeuring, namens de Europese Unie, van het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden van de volle zee in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (PB L 67 van 6.3.2012, blz. 1).
(28)    De Unie is tot dit verdrag toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad van 26 april 2004 inzake de toetreding van de Gemeenschap tot het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).
(29)    Verordening (EU) 2017/2403 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 inzake het duurzame beheer van externe vissersvloten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 81).
(30)    Alle types bodemtrawls (OTB, OTT, PTB, TBB, TBN, TBS en TB).
(31)    Alle types zegens (SSC, SDN, SPR, SV, SB en SX).
(32)    Alle beuglijnen en hengels (LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS).
(33)    Alle vaste kieuwnetten en tonnara's (GTR, GNS, FYK, FPN en FIX).

Brussel, 7.11.2018

COM(2018) 732 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een verordening van de Raad

tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I:

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC's voor vissersvaartuigen van de Unie in gebieden waar TAC's gelden

BIJLAGE IA:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14, wateren van de Unie van CECAF en wateren van Frans-Guyana

BIJLAGE IB:

Noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden 1, 2, 5, 12 en 14 en Groenlandse wateren van NAFO 1

BIJLAGE IC:

Noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan – NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE IE:

Antarctisch gebied – CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE IF:

Zuidoostelijk deel van de Atlantische oceaan – SEAFO-verdragsgebied

BIJLAGE IG:

Zuidelijke blauwvintonijn – verspreidingsgebieden

BIJLAGE IH:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IJ:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IK:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE IL:

GFCM-overeenkomstgebied

BIJLAGE IIA:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz

BIJLAGE IIB:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijke Kanaal in ICES-sector 7e

BIJLAGE IIC:

Beheersgebieden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4

BIJLAGE III:

Maximaal aantal vismachtigingen voor vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen

BIJLAGE IV:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE V:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VI:

IOTC-bevoegdheidsgebied

BIJLAGE VII:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE VIII:

Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in wateren van de Unie vissen

BIJLAGE I

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TACS VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN

De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IJ, IK en IL bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009 1 , met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-gebieden. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor regelgevingsdoeleinden worden de soorten uitsluitend middels hun Latijnse naam geïdentificeerd; hun gewone namen worden alleen gemakshalve vermeld.


Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van Latijnse en gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Alfonsino's

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon spp.

GER

Rode diepzeekrabben

Chaenocephalus aceratus

SSI

Scotiazee-ijsvis

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Channichthys rhinoceratus

LIC

Langsnuitijsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Rondneusgrenadier

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dicentrarchus labrax

BSS

Zeebaars

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

RJB

Vleetsoorten-complex

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Dissostichus spp.

TOT

IJsheken

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctische krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hippoglossus hippoglossus

HAL

Heilbot

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Lophiidae

ANF

Zeeduivel

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Manta birostris

RMB

Reuzenmanta

Martialia hyadesi

SQS

Pijlinktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Notothenia gibberifrons

NOG

Groene Zuidpoolkabeljauw

Notothenia rossii

NOR

Gemarmerde ijsvis

Notothenia squamifrons

NOS

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Pandalus borealis

PRA

Noordse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneïde garnalen

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvis

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Zwarte koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Pseudochaenichthys georgianus

SGI

Georgia-ijsvis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Raja alba

RJA

Witte rog

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja circularis

RJI

Zandrog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja fullonica

RJF

Kaardrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Sardina pilchardus

PIL

Sardine

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tongen

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus murphyi

CJM

Chileense horsmakreel

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis


De onderstaande concordantietabel van gewone Nederlandse namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Alfonsino's

ALF

Beryx spp.

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Antarctische krill

KRI

Euphausia superba

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Chileense horsmakreel

CJM

Trachurus murphyi

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Evervissen

BOR

Caproidae

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

Gemarmerde ijsvis

NOR

Notothenia rossii

Georgia-ijsvis

SGI

Pseudochaenichthys georgianus

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Golfrog

RJU

Raja undulata

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Grijze Zuidpoolkabeljauw

NOS

Notothenia squamifrons

Groene Zuidpoolkabeljauw

NOG

Notothenia gibberifrons

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Haring

HER

Clupea harengus

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Heilbot

HAL

Hippoglossus hippoglossus

Horsmakrelen

JAX

Trachurus spp.

IJsheken

TOT

Dissostichus spp.

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Kaardrog

RJF

Raja fullonica

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Langsnuitijsvis

LIC

Channichthys rhinoceratus

Leng

LIN

Molva molva

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Lom

USK

Brosme brosme

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Noordse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Pacifische sneeuwkrabben

PCR

Chionoecetes spp.

Peneïde garnalen

PEN

Penaeus spp.

Pijlinktvis

SQS

Martialia hyadesi

Platvis

FLX

Pleuronectiformes

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Pseudopentaceros spp.

EDW

Pseudopentaceros spp.

Reuzenmanta

RMB

Manta birostris

Rode diepzeekrabben

GER

Chaceon spp.

Roggen

SRX

Rajiformes

Rondneusgrenadier

RNG

Coryphaenoides rupestris

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Sardine

PIL

Sardina pilchardus

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Scotiazee-ijsvis

SSI

Chaenocephalus aceratus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Stekelrog

RJC

Raja clavata

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Tong

SOL

Solea solea

Tongen

SOO

Solea spp.

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Vleetsoorten-complex

RJB

Dipturus batis (Dipturus cf. flossada en Dipturus cf. intermedia)

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Raja alba

Zandrog

RJI

Raja circularis

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Zeebaars

BSS

Dicentrarchus labrax

Zeeduivel

ANF

Lophiidae

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Zwarte koolvis

POK

Pollachius virens

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

BIJLAGE IA

SKAGERRAK, KATTEGAT, ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 3, 4, 5,
6, 7, 8, 9, 10, 12 EN 14, WATEREN VAN DE UNIE VAN CECAF,

WATEREN VAN FRANS-GUYANA

Soort:

Zandspieringen en bijvangsten

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 3a en 4(1)

 

Ammodytes spp.

 

 

 

 

Denemarken

 

0

(2)

Analytische TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

(2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

0

(2)

Unie

0

TAC

0

(1)

Exclusief wateren binnen zes zeemijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

(2)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en makreel (OT1/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen, als bepaald in bijlage IIC, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Gebied: wateren van de Unie van de beheersgebieden voor zandspieringen

 

1r

2r(1)

3r

4

5r

6

7r

 

(SAN/234_1R)

(SAN/234_2R)

(SAN/234_3R)

(SAN/234_4)

(SAN/234_5R)

(SAN/234_6)

(SAN/234_7R)

Denemarken

0

0

0

0

0

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

0

0

0

0

0

Duitsland

0

0

0

0

0

0

0

Zweden

0

0

0

0

0

0

0

Unie

0

0

0

0

0

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

(1)

In beheersgebied 2r mag de TAC enkel worden gevangen als een monitoring-TAC met een bijbehorend bemonsteringsprotocol voor de visserij.

 

Soort:

Grote zilvervis

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

 

Argentina silus

 

 

(ARU/1/2.)

 

 

Duitsland

 

24

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

8

Nederland

19

Verenigd Koninkrijk

39

Unie

90

TAC

 

90

 

 

 

 

 

Soort:

Grote zilvervis

 

Gebied:

wateren van de Unie van 3a en 4

 

 

Argentina silus

 

 

(ARU/3A4-C)

 

Denemarken

 

1 093

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

11

Frankrijk

8

Ierland

8

Nederland

51

Zweden

43

Verenigd Koninkrijk

20

Unie

1 234

TAC

 

1 234

 

 

 

 

 

Soort:

Grote zilvervis

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

 

Argentina silus

 

 

(ARU/567.)

 

 

Duitsland

 

355

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

7

Ierland

329

Nederland

3 710

Verenigd Koninkrijk

260

Unie

4 661

TAC

 

4 661

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2 en 14

 

Brosme brosme

 

 

(USK/1214EI)

 

Duitsland

 

6

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

6

(1)

Verenigd Koninkrijk

6

(1)

Overige

3

(1)

Unie

21

(1)

TAC

21

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

3a

 

 

 

Brosme brosme

 

 

(USK/03A.)

 

 

Denemarken

 

15

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Zweden

8

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

8

Unie

31

TAC

 

31

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van 4

 

 

Brosme brosme

 

 

(USK/04-C.)

 

Denemarken

 

68

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

20

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

47

Zweden

7

Verenigd Koninkrijk

102

Overige

7

(1)

Unie

251

TAC

251

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5, 6 en 7

 

Brosme brosme

 

 

(USK/567EI.)

 

Duitsland

 

p.m.

Voorzorgs-TAC

 

 

Spanje

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Overige

p.m.

(1)

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(2)(3)(4)(5)

TAC

4 130

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (USK/*24X7C).

(3)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*5B67-). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

p.m.

(4)

Met inbegrip van leng. De volgende quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen:

Leng (LIN/*5B67-)

p.m.

Lom (USK/*5B67-)

p.m.

(5)

De lom- en lengquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Lom

 

 

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

 

Brosme brosme

 

 

(USK/04-N.)

 

België

 

p.m.

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Evervissen

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7 en 8

 

Caproidae

 

 

 

(BOR/678-)

 

 

Denemarken

 

5 357

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Ierland

15 086

Verenigd Koninkrijk

1 387

Unie

21 830

TAC

21 830

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

3a

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/03A.)

 

 

Denemarken

 

p.m.

(2)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

(2)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

p.m.

(2)

Unie

p.m.

(2)

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

(3)

TAC

p.m.

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (HER/*04-C.).

(3)

Mag uitsluitend worden gevangen in het Skagerrak (HER/*03AN.).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53° 30′ N.B.

 

Clupea harengus

 

 

(HER/04AB.)

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Faeröer

p.m.

Noorwegen

p.m.

(2)

TAC

p.m.

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel. Binnen de limieten van dit quotum mag niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheid worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a en 4b (HER/*4AB-C).

p.m.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B. (HER/*04N-)(1)

Unie

p.m.

(1)

Vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

 

Clupea harengus

 

 

(HER/04-N.)

 

Zweden

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Unie

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

p.m.

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

3a

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/03A-BC)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

4, 7d en wateren van de Unie van 2a

 

Clupea harengus

 

 

(HER/2A47DX)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring gevangen als bijvangst in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring (1)

 

 

Gebied:

4c, 7d(2)

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/4CXB7D)

 

België

 

p.m.

(3)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(3)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

(3)

Frankrijk

p.m.

(3)

Nederland

p.m.

(3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(3)

Unie

p.m.

(3)

TAC

p.m.

(1)

Uitsluitend voor vangsten van haring in visserijen die gebruikmaken van vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(2)

Uitgezonderd het Blackwater-bestand: bedoeld is het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuidwaarts gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ N.B., 1° 19,1′ O.L.) tot 51° 33′ N.B. en vandaar rechtwijzend westwaarts naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(3)

Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 4b (HER/*04B.).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6b en 6aN(1)

 

Clupea harengus

 

 

(HER/5B6ANB)

 

Duitsland

 

p.m.

(2)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

(2)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

p.m.

(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

p.m.

(2)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(2)

Unie

p.m.

(2)

TAC

4 170

(1)

Bedoeld is het haringbestand in het deel van ICES-gebied 6a ten oosten van 7° W.L. en ten noorden van 55° N.B., of ten westen van 7° W.L. en ten noorden van 56° N.B. met uitzondering van de Clyde.

(2)

Het is verboden gericht op haring te vissen in het deel van de onder deze TAC vallende ICES-gebieden dat tussen 56° N.B. en 57° 30′ N.B. ligt, met uitzondering van een gordel van zes zeemijl gemeten vanaf de basislijn van de territoriale zee van het Verenigd Koninkrijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

6aS(1), 7b, 7c

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/6AS7BC)

 

Ierland

 

1 482

 

Analytische TAC

 

 

Nederland

148

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

1 630

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

1 630

(1)

Bedoeld is het haringbestand in 6a ten zuiden van 56° 00′ N.B. en ten westen van 07° 00′ W.L.

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

6 Clyde(1)

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/06ACL.)

 

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen

Voorzorgs-TAC

 

 

Unie

Nog vast te stellen

(2)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Clyde-bestand: bedoeld is het haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen:

- Mull of Kintyre (55° 17,9' N.B., 05° 47,8' W.L.);

- een punt op positie 55° 04' N.B., 05° 23' W.L.; en

- Corsewall Point (55° 00,5' N.B., 05° 09,4' W.L.).

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van het Verenigd Koninkrijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

7a(1)

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/07A/MM)

 

Ierland

 

1 795

 

Analytische TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

5 101

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

6 896

TAC

6 896

(1)

Dit gebied wordt verminderd met de zone die wordt begrensd:

- in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ N.B.,

- in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ N.B.,

- in het westen door de kust van Ierland,

- in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

7e en 7f

 

 

 

Clupea harengus

 

 

(HER/7EF.)

 

 

Frankrijk

 

465

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

465

Unie

930

TAC

930

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Haring

 

 

Gebied:

7g(1), 7h(1), 7j(1) en 7k(1)

 

Clupea harengus

 

 

(HER/7G-K.)

 

Duitsland

 

53

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

293

Ierland

4 097

Nederland

293

Verenigd Koninkrijk

6

Unie

4 742

TAC

4 742

(1)

Dit gebied wordt uitgebreid met de zone die wordt begrensd:

- in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ N.B.,

- in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ N.B.,

- in het westen door de kust van Ierland,

 

- in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

 

 

 

 

Soort:

Ansjovis

 

 

Gebied:

8

 

 

 

Engraulis encrasicolus

 

 

(ANE/08.)

 

 

Spanje

 

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Ansjovis

 

 

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Engraulis encrasicolus

 

 

(ANE/9/3411)

 

Spanje

 

0

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Portugal

0

(1)

Unie

0

(1)

TAC

0

(1)

(1)

Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

Skagerrak

 

 

 

Gadus morhua

 

 

(COD/03AN.)

 

België

 

p.m.

 

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

Kattegat

 

 

 

Gadus morhua

 

 

(COD/03AS.)

 

Denemarken

 

294

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

6

(1)

Zweden

176

(1)

Unie

476

(1)

TAC

476

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

 

Gadus morhua

 

 

(COD/2A3AX4)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (COD/*04N-)

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

 

Gadus morhua

 

 

(COD/04-N.)

Zweden

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Unie

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(1)

Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

6b; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten westen van 12° 00′ W.L. en van 12 en 14

Gadus morhua

 

(COD/5W6-14)

 

België

 

0

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

2

Frankrijk

23

Ierland

9

Verenigd Koninkrijk

40

Unie

74

TAC

74

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00′ W.L.

 

Gadus morhua

 

 

 

(COD/5BE6A)

 

België

 

0

 

Analytische TAC

 

 

Duitsland

0

Frankrijk

0

Ierland

0

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

0

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

6a; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b ten oosten van 12° 00′ W.L.

 

Gadus morhua

 

 

 

(COD-BC/5BE6A)

 

Unie

 

1 396

(1)

Analytische TAC

 

 

TAC

1 396

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

7a

 

 

 

Gadus morhua

 

 

 

(COD/07A.)

 

België

 

22

(1)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

59

(1)

Ierland

377

(1)

Nederland

5

(1)

Verenigd Koninkrijk

344

(1)

Unie

807

(1)

(1)

TAC

807

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie

Gadus morhua

 

van CECAF 34.1.1

 

 

 

 

(COD/7XAD34)

 

België

 

0

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

0

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

Ierland

0

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

 

0

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

7b, 7c, 7e-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie

Gadus morhua

 

van CECAF 34.1.1

 

 

 

 

 

(COD-BC/7XAD34)

 

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van kabeljauw in visserijen op andere soorten Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij op kabeljauw niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

 

 

Gebied:

7d

 

 

 

Gadus morhua

 

 

 

(COD/07D.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

 

Lepidorhombus spp.

 

 

 

(LEZ/2AC4-C)

 

België

 

9

 

Analytische TAC

 

 

Denemarken

7

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

7

Frankrijk

47

Nederland

37

Verenigd Koninkrijk

2 780

Unie

2 887

TAC

2 887

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; 6;

Lepidorhombus spp.

 

internationale wateren van 12 en 14

 

 

 

 

(LEZ/56-14)

 

Spanje

 

609

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

2 377

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

695

Verenigd Koninkrijk

1 682

Unie

5 363

TAC

5 363

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

7

 

 

 

Lepidorhombus spp.

 

 

 

(LEZ/07.)

 

 

België

 

490

(1)

Analytische TAC

 

 

Spanje

5 440

(2)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

6 602

(2)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

3 001

(1)

Verenigd Koninkrijk

2 599

(1)

Unie

18 132

TAC

18 132

(1)

5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE) voor bijvangsten in de gerichte visserij op tong.

(2)

25 % van dit quotum mag worden gevangen in 8a, 8b, 8d en 8e (LEZ/*8ABDE).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

 

 

Lepidorhombus spp.

 

 

 

(LEZ/8ABDE.)

 

Spanje

 

943

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

761

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

1 704

TAC

1 704

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Scharretongen

 

 

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Lepidorhombus spp.

 

 

 

(LEZ/8C3411)

 

Spanje

 

1 728

 

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

86

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

58

Unie

1 872

TAC

1 872

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

Lophiidae

 

(ANF/2AC4-C)

 

België

 

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(1)

Duitsland

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in: 6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (ANF/*56-14).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

Lophiidae

 

(ANF/04-N.)

 

België

 

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Lophiidae

 

(ANF/56-14)

 

België

 

p.m.

 

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

7

 

 

 

Lophiidae

 

 

 

(ANF/07.)

 

 

België

 

3 049

(1)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

340

(1)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

1 212

(1)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

19 568

(1)

Ierland

2 501

(1)

Nederland

395

(1)

Verenigd Koninkrijk

5 934

(1)

Unie

32 999

(1)

TAC

32 999

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % in 8a, 8b, 8d en 8e worden gevangen (ANF/*8ABDE).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

 

 

Lophiidae

 

 

 

(ANF/8ABDE.)

 

Spanje

 

1 275

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

7 096

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

8 371

TAC

8 371

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zeeduivel

 

 

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Lophiidae

 

 

 

(ANF/8C3411)

 

Spanje

 

3 353

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

3

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

667

Unie

4 023

TAC

4 023

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

3a

 

 

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/03A.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

(HAD/2AC4.)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

TAC

p.m.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (HAD/*04N-)

 

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/04-N.)

 

Zweden

p.m.

(1)

Analytische TAC

Unie

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6b, 12 en 14

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/6B1214)

 

België

 

23

Analytische TAC

 

 

Duitsland

28

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 155

Ierland

824

Verenigd Koninkrijk

8 439

Unie

10 469

TAC

10 469

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6a

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/5BC6A.)

 

België

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

(1)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1)

Ierland

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gevangen in 4; wateren van de Unie van 2a (HAD/*2AC4.).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

7b-k, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/7X7A34)

 

België

 

66

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

3 958

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

1 319

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

Verenigd Koninkrijk

594

Unie

5 937

TAC

5 937

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schelvis

 

 

Gebied:

7a

 

 

 

Melanogrammus aeglefinus

 

 

 

(HAD/07A.)

 

België

 

59

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

271

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

1 619

Verenigd Koninkrijk

1 790

Unie

3 739

TAC

3 739

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

3a

 

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/03A.)

 

Denemarken

 

p.m.

Voorzorgs-TAC

 

 

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a

 

Merlangius merlangus

 

 

(WHG/2AC4.)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Mag in de wateren van de Unie worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (WHG/*04N-)

 

Unie

 

p.m.

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/56-14)

 

Duitsland

 

0

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

0

Ierland

0

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

 

0

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG-BC/56-14)

 

Unie

 

1 238

(1)

Analytische TAC

 

 

TAC

1 238

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

7a

 

 

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/07A.)

 

België

 

0

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

0

Ierland

0

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

 

0

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

7a

 

 

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG-BC/07A.)

 

Unie

 

612

Analytische TAC

 

 

TAC

612

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van wijting in visserijen op andere soorten Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij op wijting niet toegestaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

7b, 7c, 7d, 7e, 7f, 7g, 7h, 7j en 7k

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/7X7A-C)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting

 

 

Gebied:

8

 

 

 

Merlangius merlangus

 

 

 

(WHG/08.)

 

 

Spanje

 

1 016

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

1 524

Unie

2 540

TAC

2 540

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Wijting en witte koolvis

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

Merlangius merlangus en

 

(W/P/04-N.)

 

Pollachius pollachius

 

 

 

 

 

 

Zweden

 

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

3a

 

 

 

Merluccius merluccius

 

 

 

(HKE/03A.)

 

Denemarken

 

3 950

(1)

Analytische TAC

 

 

Zweden

336

(1)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

4 286

TAC

4 286

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

 

Merluccius merluccius

 

 

 

(HKE/2AC4-C)

België

 

71

(1)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

2 888

(1)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

331

(1)

Frankrijk

639

(1)

Nederland

166

(1)

Verenigd Koninkrijk

899

(1)

Unie

4 994

(1)

TAC

4 994

(1)

Niet meer dan 10 % van dit quotum mag worden gebruikt voor bijvangsten in 3a (HKE/*03A.).

`

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b;

Merluccius merluccius

 

internationale wateren van 12 en 14

 

 

 

 

(HKE/571214)

België

 

733

(1)

Analytische TAC

 

 

Spanje

23 512

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

36 310

(1)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

4 400

Nederland

473

(1)

Verenigd Koninkrijk

14 334

(1)

Unie

79 762

TAC

79 762

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar wateren van de Unie van 2a en 4. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

8a, 8b, 8d en 8e (HKE/*8ABDE)

België

95

Spanje

3 793

Frankrijk

3 793

Ierland

474

Nederland

47

Verenigd Koninkrijk

2 134

Unie

10 336

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

 

 

Merluccius merluccius

 

 

 

(HKE/8ABDE.)

België

 

23

(1)

Analytische TAC

 

 

Spanje

16 036

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

36 013

Nederland

46

(1)

Unie

52 118

TAC

52 118

(1)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 4 en wateren van de Unie van 2a. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

6 en 7; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (HKE/*57-14)

België

5

Spanje

4 645

Frankrijk

8 361

Nederland

14

Unie

13 025

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Heek

 

 

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Merluccius merluccius

 

 

 

(HKE/8C3411)

 

Spanje

 

5 096

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

489

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Portugal

2 378

Unie

7 963

TAC

7 963

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

 

Gebied:

Noorse wateren van 2 en 4

 

Micromesistius poutassou

 

 

 

(WHB/24-N.)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14

 

Micromesistius poutassou

 

 

 

(WHB/1X14)

 

Denemarken

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

(1)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

p.m.

(1) (2)

Frankrijk

p.m.

(1)

Ierland

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Portugal

p.m.

(1) (3)

Zweden

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1) (3)

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

Niet relevant

(1)

Bijzondere voorwaarde: met inachtneming van een totale toegangshoeveelheid van 21 500 ton voor de Unie, mogen lidstaten ten hoogste het volgende percentage van hun quota in de wateren van de Faeröer vangen (WHB/*05-F.): 9,2%

(2)

Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(3)

Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

 

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Micromesistius poutassou

 

 

 

(WHB/8C3411)

 

Spanje

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Portugal

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Bijzondere voorwaarde: van de EU-quota in de wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8a, 8b, 8d, 8e, 12 en 14 (WHB/*NZJM1) en in 8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1 (WHB/*NZJM2), mag de volgende hoeveelheid worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen:

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe wijting

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2, 4a, 5, 6 ten noorden van 56° 30′ N.B. en 7 ten westen van 12° W.L.

 

Micromesistius poutassou

 

 

 

(WHB/24A567)

 

Noorwegen

 

p.m.

(1) (2)

Analytische TAC

 

 

Faeröer

p.m.

(3) (4)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

TAC

Niet relevant

(1)

In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.

(2)

Bijzondere voorwaarde: de vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):

p.m.

Deze vangstbeperking in 4a stemt overeen met het volgende percentage van het toegangsquotum van Noorwegen:

18 %

(3)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(4)

Bijzondere voorwaarden: mag ook worden gevangen in 6b (WHB/*06B-C). De vangst in 4a bedraagt niet meer dan de volgende hoeveelheid (WHB/*04A-C):

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Tongschar en witje

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

Microstomus kitt en

 

(L/W/2AC4-C)

 

Glyptocephalus cynoglossus

 

 

 

 

 

 

België

 

427

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 175

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

151

Frankrijk

322

Nederland

978

Zweden

13

Verenigd Koninkrijk

4 808

Unie

7 874

TAC

 

7 874

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 6 en 7

 

Molva dypterygia

 

 

 

(BLI/5B67-)

Duitsland

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Estland

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Spanje

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Litouwen

p.m.

Polen

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Overige

p.m.

(1)

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(2)

Faeröer

p.m.

(3)

TAC

11 778

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)

Te vangen in de wateren van de Unie van 2a, 4, 5b, 6 en 7 (BLI/*24X7C).

(3)

Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart worden op dit quotum in mindering gebracht. Te vangen in wateren van de Unie van 6a ten noorden van 56° 30′ NB en 6b. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Blauwe leng

 

 

Gebied:

internationale wateren van 12

 

Molva dypterygia

 

 

 

(BLI/12INT-)

Estland

 

1

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Spanje

218

(1)

Frankrijk

5

(1)

Litouwen

2

(1)

Verenigd Koninkrijk

2

(1)

Overige

1

(1)

Unie

229

(1)

TAC

229

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

Soort:

Blauwe leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 2 en 4

 

Molva dypterygia

 

 

 

(BLI/24-)

Denemarken

 

4

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

4

Ierland

4

Frankrijk

23

Verenigd Koninkrijk

14

Overige

4

(1)

Unie

53

TAC

53

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

Soort:

Blauwe leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 3a

 

Molva dypterygia

 

 

 

(BLI/03A-)

Denemarken

 

3

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

2

Zweden

3

Unie

8

TAC

 

8

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1 en 2

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/1/2.)

Denemarken

 

8

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

8

Frankrijk

8

Verenigd Koninkrijk

8

Overige

4

(1)

Unie

36

TAC

36

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

 

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/03A.)

België

 

6

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

50

Duitsland

6

Zweden

19

Verenigd Koninkrijk

6

Unie

87

TAC

87

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie van 4

 

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/04-C.)

België

 

24

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

374

Duitsland

232

Frankrijk

208

Nederland

8

Zweden

16

Verenigd Koninkrijk

2 876

Unie

3 738

TAC

 

3 738

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/05EI.)

België

 

9

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

6

Duitsland

6

Frankrijk

6

Verenigd Koninkrijk

6

Unie

33

TAC

 

33

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/6X14.)

België

 

p.m.

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Ierland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)(2)(3)

Faeröer

p.m.

(4)(5)

TAC

20 396

(1)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 25 % per vaartuig in 5b, 6 en 7 is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 5b, 6 en 7 mag niet meer bedragen dan de hieronder opgegeven hoeveelheid in ton (OTH/*6X14.). De bijvangst van kabeljauw uit hoofde van deze bepaling mag in 6a niet meer bedragen dan 5 %.

p.m.

(2)

Inclusief lom. De quota voor Noorwegen mogen in 5b, 6 en 7 alleen met beuglijnen worden gevangen en bedragen:

Leng (LIN/*5B67-)

p.m.

Lom (USK/*5B67-)

p.m.

(3)

De leng- en lomquota voor Noorwegen zijn uitwisselbaar tot de volgende maximumhoeveelheid in ton:

p.m.

(4)

Inclusief lom. Te vangen in 6b en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (LIN/*6BAN.).

(5)

Bijzondere voorwaarde: waarvan een incidentele vangst van andere soorten tot 20 % per vaartuig in 6a en 6b is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale incidentele vangst van andere soorten in 6a en 6b mag niet meer bedragen dan de volgende hoeveelheid in ton (OTH/*6AB.):

 

 

p.m.

 

 

 

 

 

Soort:

Leng

 

 

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

 

Molva molva

 

 

 

(LIN/04-N.)

België

 

p.m.

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

3a

 

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/03A.)

 

 

Denemarken

 

14 275

Analytische TAC

 

 

Duitsland

41

Zweden

5 108

Unie

19 424

TAC

19 424

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/2AC4-C)

 

België

 

1 195

Analytische TAC

 

 

Denemarken

1 195

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

18

Frankrijk

35

Nederland

615

Verenigd Koninkrijk

19 796

Unie

22 854

TAC

 

22 854

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/04-N.)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/5BC6.)

 

Spanje

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

7

 

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/07.)

 

 

Spanje

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

(1)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

(1)

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Functionele eenheid 16 van ICES-deelgebied 7 (NEP/*07U16):

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/8ABDE.)

 

Spanje

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

8c

 

 

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/08C.)

 

 

Spanje

 

2

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

0

(1)

Unie

2

(1)

TAC

2

(1)

(1) Uitsluitend voor vangsten in het kader van verklikkervisserij voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) in functionele eenheid 25 tijdens vijf reizen per maand in augustus en september door vaartuigen met waarnemers aan boord.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Langoustine

 

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Nephrops norvegicus

 

 

 

(NEP/9/3411)

 

Spanje

 

70

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Portugal

211

(1)

Unie

281

(1)(2)

TAC

281

(1)(2)

(1)

Waarvan niet meer dan 6 % mag worden gevangen in de functionele eenheden 26 en 27 van ICES-sector 9a (NEP/*9U267).

(2)

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in functionele eenheid 30 van ICES-deelgebied 9a (NEP/*9U30) niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheid: p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Noordse garnaal

 

Gebied:

3a

 

 

 

Pandalus borealis

 

 

 

(PRA/03A.)

 

 

Denemarken

 

p.m.

Voorzorgs-TAC

 

 

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Noordse garnaal

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

 

Pandalus borealis

 

 

 

(PRA/2AC4-C)

 

Denemarken

 

p.m.

Voorzorgs-TAC

 

 

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Noordse garnaal

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

 

Pandalus borealis

 

 

 

(PRA/04-N.)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Zweden

p.m.

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

Soort:

Peneïde garnalen

 

Gebied:

wateren van Frans-Guyana

 

 

Penaeus spp.

 

 

(PEN/FGU.)

 

Frankrijk

 

Nog vast te stellen

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Unie

Nog vast te stellen

(1)(2)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

(1)(2)

(1)

Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Frankrijk.

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

Skagerrak

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/03AN.)

 

België

p.m.

Analytische TAC

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

Kattegat

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/03AS.)

 

Denemarken

2 618

Analytische TAC

Duitsland

29

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Zweden

294

Unie

2 941

TAC

 

2 941

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

4; wateren van de Unie van 2a; het gedeelte van 3a dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

 

Pleuronectes platessa

 

 

 

(PLE/2A3AX4)

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

TAC

p.m.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren van 4 (PLE/*04N-)

Unie

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b;

Pleuronectes platessa

 

internationale wateren van 12 en 14

 

 

 

 

(PLE/56-14)

 

Frankrijk

 

18

Voorzorgs-TAC

 

 

Ierland

240

Verenigd Koninkrijk

400

Unie

658

TAC

 

658

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

7a

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/07A.)

 

 

België

157

Analytische TAC

Frankrijk

68

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

1 230

Nederland

48

Verenigd Koninkrijk

1 572

Unie

3 075

TAC

 

3 075

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

7b en 7c

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

 

(PLE/7BC.)

 

 

Frankrijk

 

15

Voorzorgs-TAC

 

 

Ierland

59

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

74

TAC

 

74

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

7d en 7e

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/7DE.)

 

 

België

1 655

Analytische TAC

Frankrijk

5 518

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

2 943

Unie

10 116

TAC

10 116

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

7f en 7g

 

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/7FG.)

 

 

België

399

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

721

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

111

Verenigd Koninkrijk

377

Unie

1 608

 

TAC

 

1 608

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

7h, 7j en 7k

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE/7HJK.)

 

België

0

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

0

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

Ierland

0

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

 

0

 

 

 

 

 

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

7h, 7j en 7k

 

 

Pleuronectes platessa

 

 

(PLE-BC/7HJK.)

 

Unie

90

(1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

TAC

90

(1)

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten van schol in visserijen op andere soorten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij op schol niet toegestaan.

Soort:

Schol

 

 

Gebied:

8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Pleuronectes platessa

 

 

 

(PLE/8/3411)

 

Spanje

 

66

Voorzorgs-TAC

 

 

 

Frankrijk

263

Portugal

66

Unie

395

TAC

 

395

 

 

 

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/56-14)

 

Spanje

6

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

190

Ierland

56

Verenigd Koninkrijk

145

Unie

397

TAC

 

397

 

 

 

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

7

 

 

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/07.)

 

 

België

378

(1)

Voorzorgs-TAC

Spanje

23

(1)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

8 712

(1)

Ierland

929

(1)

Verenigd Koninkrijk

2 121

(1)

Unie

12 163

(1)

TAC

12 163

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 2 % worden gevangen in: 8a, 8b, 8d en 8e (POL/*8ABDE).

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

8a, 8b, 8d en 8e

 

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/8ABDE.)

 

Spanje

252

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 230

Unie

1 482

TAC

 

1 482

 

 

 

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

8c

 

 

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/08C.)

 

 

Spanje

208

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

23

Unie

231

TAC

 

231

 

 

 

 

 

Soort:

Witte koolvis

 

 

Gebied:

9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Pollachius pollachius

 

 

(POL/9/3411)

 

Spanje

273

(1)

Voorzorgs-TAC

Portugal

9

(1)(2)

Unie

282

(1)

TAC

282

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van 8c (POL/*08C.).

(2)

Boven op deze TAC mag Portugal een hoeveelheid witte koolvis van maximaal 98 ton vangen (POL/93411P).

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

 

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a

 

Pollachius virens

 

 

(POK/2C3A4)

 

België

p.m.

Analytische TAC

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 4 en in 3a worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Soort:

Zwarte koolvis

 

 

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b, 12 en 14

 

Pollachius virens

 

 

(POK/56-14)

 

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Frankrijk

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Te vangen ten noorden van 56° 30′ N.B. (POK/*5614N).

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

 

Gebied:

Noorse wateren ten zuiden van 62° N.B.

 

Pollachius virens

 

 

(POK/04-N.)

 

Zweden

p.m.

(1)

Analytische TAC

Unie

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Zwarte koolvis

 

 

Gebied:

7, 8, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Pollachius virens

 

 

(POK/7/3411)

 

België

8

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 787

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing

Ierland

894

Verenigd Koninkrijk

487

Unie

3 176

TAC

 

3 176

 

 

 

 

 

Soort:

Tarbot en griet

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

Psetta maxima en

 

(T/B/2AC4-C)

 

Scophthalmus rhombus

 

 

 

 

 

België

596

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 272

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

325

Frankrijk

153

Nederland

4 513

Zweden

9

Verenigd Koninkrijk

1 254

Unie

8 122

TAC

 

8 122

 

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

 

Rajiformes

 

 

 

(SRX/2AC4-C)

 

België

 

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(1) (2) (3)

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3)

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Nederland

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Unie

p.m.

(1) (3)

TAC

p.m.

(3)

(1)

Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter. Deze bepaling geldt niet voor vangsten die vallen onder de aanlandingsverplichting als vastgesteld in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(3)

Is niet van toepassing op blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 2a en kleinoogrog (Raja microocellata) in de wateren van de Unie van 2a en 4. Als vissen van deze soorten incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren.

(4)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D2), onverminderd de verbodsbepalingen inde artikelen 13 en 48 van deze verordening voor de daarin bepaalde gebieden. Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D2.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJM/*07D2), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D2) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D2) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van 3a

 

 

Rajiformes

 

 

 

(SRX/03A-C.)

 

Denemarken

 

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Zweden

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k

 

Rajiformes

 

 

 

(SRX/67AKXD)

 

België

 

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Voorzorgs-TAC

 

 

Estland

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Ierland

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Litouwen

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Nederland

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Portugal

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Spanje

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3)(4)

Unie

p.m.

(1) (2) (3)(4)

TAC

p.m.

(3)(4)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 48 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microocellata), behalve in de wateren van de Unie van 7f en 7g. Als vissen van deze soort incidenteel worden gevangen, worden zij ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van deze dieren. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de wateren van de Unie van 7f en 7g (RJE/7FG.) niet meer kleinoogrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Kleinoogrog

Gebied:

wateren van de Unie van 7f en 7g

 

Raja microocellata

 

(RJE/7FG.)

 

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Estland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Duitsland

p.m.

Ierland

p.m.

Litouwen

p.m.

Nederland

p.m.

Portugal

p.m.

Spanje

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d; deze hoeveelheid wordt gemeld onder de volgende code: (RJE/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de in de artikelen 13 en 48 van deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen voor de daarin vermelde gebieden.

(4)

Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).

 

 

 

 

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van 7d

 

 

Rajiformes

 

 

 

(SRX/07D.)

 

 

België

 

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Nederland

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3) (4)

Unie

p.m.

(1) (2) (3) (4)

TAC

p.m.

(4)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 6a, 6b, 7a-c en 7e-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor kleinoogrog (Raja microocellata) en golfrog (Raja undulata).

(3)

Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 10 % worden gevangen in de wateren van de Unie van 2a en 4 (SRX/*2AC4C). Vangsten van blonde rog (Raja brachyura) in de wateren van de Unie van 4 (RJH/*04-C.), grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*2AC4C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*2AC4C) en gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*2AC4C) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde is niet van toepassing op kleinoogrog (Raja microcellata).

(4)

Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata).

 

 

 

 

Soort:

Golfrog

 

Gebied:

wateren van de Unie van 7d en 7e

 

Raja undulata

 

 

(RJU/7DE.)

 

België

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

Estland

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1)

Duitsland

p.m.

(1)

Ierland

p.m.

(1)

Litouwen

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Portugal

p.m.

(1)

Spanje

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

(1)

Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. Deze soort mag alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 48 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden.

Soort:

Roggen

 

Gebied:

wateren van de Unie van 8 en 9

 

 

Rajiformes

 

 

 

(SRX/89-C.)

 

België

 

p.m.

(1) (2)

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

(1) (2)

Portugal

p.m.

(1) (2)

Spanje

p.m.

(1) (2)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2)

Unie

p.m.

(1) (2)

TAC

p.m.

(2)

(1)

Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(2)

Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). Op deze soort wordt niet gericht gevist in de gebieden waarvoor deze TAC geldt. In gevallen waarin de aanlandingsverplichting niet geldt, mag bijvangst van golfrog in de deelgebieden 8 en 9 alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De bovenstaande bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 13 en 48 van deze verordening voor de daarin gespecificeerde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de in onderstaande tabellen vermelde codes. Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer golfrog worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Soort:

Golfrog

Gebied:

wateren van de Unie van 8

 

 

Raja undulata

 

(RJU/8-C.)

 

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Spanje

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

 

p.m.

 

 

 

 

Soort:

Golfrog

Gebied:

wateren van de Unie van 9

 

 

Raja undulata

 

(RJU/9-C.)

 

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Spanje

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

 

TAC

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b en 6

 

Reinhardtius hippoglossoides

 

(GHL/2A-C46)

 

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Duitsland

p.m.

Estland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Litouwen

p.m.

Polen

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

2 500

(1)

Te vangen in de wateren van de Unie van 2a en 6. In 6 mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).

 

Soort:

Makreel

 

 

Gebied:

3a en 4; wateren van de Unie van 2a, 3b, 3c en de deelsectoren 22-32

 

Scomber scombrus

 

 

(MAC/2A34.)

 

België

 

p.m.

(1)(2)

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

(1)(2)

Duitsland

p.m.

(1)(2)

Frankrijk

p.m.

(1)(2)

Nederland

p.m.

(1)(2)

Zweden

p.m.

(1) (2)(3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)(2)

Unie

p.m.

(1) (2)

Noorwegen

p.m.

(4)

TAC

p.m.

(1)

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag ook in de twee onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden.

 

Noorse wateren van 2a (MAC/*02AN-)

 

Wateren van de Faeröer (MAC/*FRO1)

België

p.m.

p.m.

Denemarken

p.m.

p.m.

Duitsland

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

Nederland

p.m.

p.m.

Zweden

p.m.

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

p.m.

Unie

p.m.

p.m.

(2)

Mag tevens in de Noorse wateren van 4a worden gevangen (MAC/*4AN.).

(3)

Bijzondere voorwaarde: inclusief de volgende hoeveelheid in ton in Noorse wateren van 2a en 4a (MAC/*2A4AN):

p.m.

Indien overeenkomstig deze bijzondere voorwaarde wordt gevist, worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis in mindering gebracht op de quota voor die soorten.

(4)

In mindering te brengen op het Noorse TAC-aandeel (toegangsquotum). Deze hoeveelheid omvat het volgende Noorse aandeel in de Noordzee-TAC:

p.m.

Dit quotum mag uitsluitend in 4a worden gevangen (MAC/*04A.), behalve de volgende hoeveelheid (in ton), die mag worden gevangen in 3a (MAC/*03A.):

p.m.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer worden gevangen

dan de hieronder opgegeven hoeveelheden

 

3a

3a en 4bc

4b

4c

6, internationale wateren van 2a, van 1 januari tot en met 15 februari 2019 en van 1 september tot en met 31 december 2019

 

(MAC/*03A.)

(MAC/*3A4BC)

(MAC/*04B.)

(MAC/*04C.)

(MAC/*2A6.)

Denemarken

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Nederland

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Zweden

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Noorwegen

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Makreel

 

 

Gebied:

6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14

 

Scomber scombrus

 

(MAC/2CX14-)

 

Duitsland

 

p.m.

 

Analytische TAC

 

 

Spanje

p.m.

Estland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Letland

p.m.

Litouwen

p.m.

Nederland

p.m.

Polen

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1) (2)

Faeröer

p.m.

(3)

TAC

p.m.

(1)

Mag worden gevangen in 2a, 6a ten noorden van 56° 30′ N.B., 4a, 7d, 7e, 7f en 7h (MAC/*AX7H).

(2)

Noorwegen mag de volgende hoeveelheid (in ton) aan extra toegangsquotum vangen ten noorden van 56° 30′ N.B.; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530):

p.m.

(3)

Dit quotum wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van de Faeröer (toegangsquotum). Mag alleen worden gevangen in 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (MAC/*6AN56). Van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december mag dit quotum echter ook worden gevangen in 2a en in 4a ten noorden van 59° N.B. (EU-zone) (MAC/*24N59).

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden en perioden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Wateren van de Unie van 2a; wateren van de Unie en Noorse wateren van 4a. Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2019 en van 1 september tot en met 31 december 2019

 

Noorse wateren van 2a

Wateren van de Faeröer

(MAC/*4A-EN)

 

(MAC/*2AN-)

 

(MAC/*FRO2)

 

Duitsland

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Frankrijk

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Ierland

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Nederland

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Verenigd Koninkrijk

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

Unie

p.m.

 

p.m.

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Makreel

 

 

Gebied:

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Scomber scombrus

 

 

(MAC/8C3411)

Spanje

 

p.m.

(1)

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

p.m.

(1)

Portugal

p.m.

(1)

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Bijzondere voorwaarde: de hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild, mogen in 8a, 8b en 8d worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in 8a, 8b en 8d worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

8b (MAC/*08B.)

 

 

 

 

 

 

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Portugal

 

p.m.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Makreel

 

 

Gebied:

Noorse wateren van 2a en 4a

 

Scomber scombrus

 

 

(MAC/2A4A-N)

Denemarken

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Unie

p.m.

TAC

 

Niet relevant

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

3a; wateren van de Unie van de deelsectoren 22-24

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/3ABC24)

 

Denemarken

 

421

Analytische TAC

 

 

Duitsland

24

(1)

Nederland

41

(1)

Zweden

16

Unie

502

TAC

502

(1)

Het quotum mag uitsluitend in de wateren van de Unie van 3a en van de deelsectoren 22-24 worden gevangen.

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/24-C.)

 

België

 

p.m.

Analytische TAC

 

 

Denemarken

p.m.

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

12 247

(1)

Mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van 4 (SOL/*04-C.).

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

6; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/56-14)

 

Ierland

 

46

Voorzorgs-TAC

 

 

Verenigd Koninkrijk

11

Unie

57

TAC

 

57

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

7a

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/07A.)

 

 

België

 

204

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

3

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

50

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

65

Verenigd Koninkrijk

92

Unie

414

TAC

414

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

7b en 7c

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/7BC.)

 

 

Frankrijk

 

7

Voorzorgs-TAC

 

 

Ierland

35

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Unie

42

TAC

 

42

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

7d

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/07D.)

 

 

België

 

675

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

1 351

Verenigd Koninkrijk

482

Unie

2 508

TAC

 

2 508

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

7e

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/07E.)

 

 

België

 

44

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

468

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

730

Unie

1 242

TAC

 

1 242

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

7f en 7g

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/7FG.)

 

 

België

 

525

Analytische TAC

 

 

Frankrijk

53

Ierland

26

Verenigd Koninkrijk

237

Unie

841

TAC

 

841

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

7h, 7j en 7k

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/7HJK.)

 

België

 

32

Voorzorgs-TAC

 

 

Frankrijk

64

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

171

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Nederland

51

Verenigd Koninkrijk

64

Unie

382

TAC

 

382

 

 

 

 

 

Soort:

Tong

 

Gebied:

8a and 8b

 

 

 

Solea solea

 

 

 

(SOL/8AB.)

 

 

België

 

47

Analytische TAC

 

 

Spanje

9

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

3 504

Nederland

263

Unie

3 823

TAC

 

3 823

 

 

 

 

 

Soort:

Tongen

 

 

Gebied:

8c, 8d, 8e, 9 en 10; wateren van de Unie van CECAF 34.1.1

 

Solea spp.

 

 

 

(SOO/8CDE34)

 

Spanje

 

403

Voorzorgs-TAC

 

 

Portugal

669

Unie

1 072

TAC

 

1 072

 

 

 

 

 

Soort:

Sprot en bijvangsten

Gebied:

3a

 

 

 

Sprattus sprattus

 

 

(SPR/03A.)

 

 

Denemarken

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

 

 

Duitsland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting en schelvis (OTH/*03A.). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en schelvis en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

 

Soort:

Sprot en bijvangsten

Gebied:

wateren van de Unie van 2a en 4

 

 

Sprattus sprattus

 

 

(SPR/2AC4-C)

 

 

België

 

0

(1)(2)

Analytische TAC

 

Denemarken

0

(1)(2)

Duitsland

0

(1)(2)

Frankrijk

0

(1)(2)

Nederland

0

(1)(2)

Zweden

0

(1) (2)(3)

Verenigd Koninkrijk

0

(1)(2)

Unie

0

(1)(2)

Noorwegen

0

(1)

Faeröer

0

(1)(4)

TAC

0

(1)

(1)

Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020.

(2)

Maximaal 2 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van wijting (OTH/ *2AC4C). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(3)

Inclusief zandspieringen.

(4)

Mag tot 4 % bijvangsten van haring bevatten.

 

 

 

 

Soort:

Sprot

 

 

Gebied:

7d en 7e

 

 

 

Sprattus sprattus

 

 

(SPR/7DE.)

 

 

België

 

13

Voorzorgs-TAC

 

 

Denemarken

857

Duitsland

13

Frankrijk

185

Nederland

185

Verenigd Koninkrijk

1 384

Unie

2 637

TAC

 

2 637

 

 

 

 

 

Soort:

Doornhaai

 

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 1, 5, 6, 7, 8, 12 en 14

 

Squalus acanthias

 

 

(DGS/15X14)

 

België

20

(1)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

4

(1)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

10

(1)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

83

(1)

Artikel 12, lid 1, van deze verordening is van toepassing.

Ierland

53

(1)

Nederland

0

(1)

Portugal

0

(1)

Verenigd Koninkrijk

100

(1)

Unie

270

(1)

TAC

270

(1)

(1)

In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die incidenteel worden gevangen in visserijen waarin doornhaai niet onder de aanlandingsverplichting valt, moeten ongedeerd worden gelaten, en onmiddellijk worden teruggezet, overeenkomstig de artikelen 13 en 48 van deze verordening. In afwijking van artikel 13 mag een vaartuig dat deelneemt aan het door het WTECV positief beoordeelde programma ter vermijding van bijvangsten, per maand niet meer dan 2 ton doornhaai die dood is op het moment dat het vistuig aan boord wordt gehesen, aanlanden. De lidstaten die deelnemen aan het programma ter vermijding van bijvangsten, moeten ervoor zorgen dat de totale hoeveelheden doornhaai die jaarlijks op grond van deze afwijking worden aangeland, niet hoger zijn dan de hierboven vermelde hoeveelheden. Alvorens enige aanlanding toe te staan, stellen ze de Commissie in kennis van de lijst van deelnemende vaartuigen. De lidstaten wisselen informatie uit over de gebieden waar bijvangsten worden vermeden.

Soort:

Horsmakrelen en bijvangsten

Gebied:

wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/4BC7D)

 

België

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

p.m.

(1)

Duitsland

p.m.

(1) (2)

Spanje

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1) (2)

Ierland

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1) (2)

Portugal

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2)

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

(3)

TAC

15 179

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*4BC7D). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum in sector 7d wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het volgende gebied: wateren van de Unie van 2a, 4a, 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14 (JAX/*2A-14).

(3)

Mag worden gevangen in de wateren van de Unie van 4a, maar mag niet worden gevangen in de wateren van de Unie van 7d (JAX/*04-C.).

 

 

Soort:

Horsmakrelen en bijvangsten

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 4a; 6, 7a-c,7e-k, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van de Unie en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 12 en 14

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/2A-14)

 

Denemarken

p.m.

(1) (3)

Analytische TAC

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3)

Spanje

p.m.

(3) (5)

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3) (5)

Ierland

p.m.

(1) (3)

Nederland

p.m.

(1) (2) (3)

Portugal

p.m.

(3) (5)

Zweden

p.m.

(1) (3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Unie

p.m.

(3)

Faeröer

p.m.

(4)

TAC

119 118

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2019 in de wateren van de Unie van 2a of 4a wordt gevangen, mag worden verrekend met het quotum voor de wateren van de Unie van 4b, 4c en 7d (JAX/*4BC7D).

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 7d (JAX/*07D.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*07D.).

(3)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel (OTH/*2A-14). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van evervissen, schelvis, wijting en makreel en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(4)

Beperkt tot 4a, 6a (uitsluitend ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f en 7h.

(5)

Bijzondere voorwaarde: tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C2.). Onder deze bijzondere voorwaarde en overeenkomstig voetnoot (3) worden bijvangsten van evervissen en wijting apart gemeld onder de volgende code: (OTH/*08C2).

Soort:

Horsmakrelen

 

Gebied:

8c

 

 

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/08C.)

 

 

Spanje

16 895

(1)

Analytische TAC

Frankrijk

293

Portugal

1 670

(1)

Unie

18 858

TAC

18 858

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 9 (JAX/*09.).

 

 

 

Soort:

Horsmakrelen

 

Gebied:

9

 

 

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/09.)

 

 

Spanje

24 324

(1)

Analytische TAC

Portugal

69 693

(1)

Artikel 7, lid 2, van deze verordening is van toepassing.

Unie

94 017

TAC

94 017

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in 8c (JAX/*08C).

 

 

 

Soort:

Horsmakrelen

 

Gebied:

10; wateren van de Unie van CECAF(1)

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/X34PRT)

 

Portugal

Nog vast te stellen

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

(2)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan de Azoren.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.

 

 

 

 

Soort:

Horsmakrelen

 

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF(1)

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/341PRT)

 

Portugal

Nog vast te stellen

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

(2)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan Madeira.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Portugal.

 

 

 

 

Soort:

Horsmakrelen

 

Gebied:

wateren van de Unie van CECAF(1)

 

Trachurus spp.

 

 

(JAX/341SPN)

 

Spanje

Nog vast te stellen

Voorzorgs-TAC

Unie

Nog vast te stellen

(2)

Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

TAC

Nog vast te stellen

(2)

(1)

Wateren grenzend aan de Canarische eilanden.

(2)

Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als het quotum van Spanje.

 

 

 

 

Soort:

Kever en bijvangsten

Gebied:

3a; wateren van de Unie van 2a en 4

 

Trisopterus esmarkii

 

 

(NOP/2A3A4.)

 

Denemarken

0

(1) (2)

Analytische TAC

Duitsland

0

(1) (2) (3)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

0

(1) (2)(3)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

0

(1) (2)

Noorwegen

0

(4)

Faeröer

0

(5)

TAC

niet relevant

(1)

Maximaal 5 % van het quotum mag bestaan uit bijvangsten van schelvis en wijting (OT2/*2A3A4). Overeenkomstig deze bepaling op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van schelvis en wijting en overeenkomstig artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 op het quotum in mindering gebrachte bijvangsten van soorten mogen samen niet hoger zijn dan 9 % van het quotum.

(2)

Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 november 2019 tot en met 31 oktober 2020.

(3)

Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van de ICES-gebieden 2a, 3a en 4.

(4)

Er moet een sorteerrooster worden gebruikt.

(5)

Er moet een sorteerrooster worden gebruikt. Met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.

Soort:

Kever en bijvangsten

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

 

Trisopterus esmarkii

 

 

(NOP/04-N.)

 

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

 

Niet relevant

 

 

 

 

 

Soort:

Industriële vis

 

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

 

 

 

 

 

(I/F/04-N.)

 

 

Zweden

p.m.

(1) (2)

Voorzorgs-TAC

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

(1)

Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en zwarte koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(2)

Bijzondere voorwaarde: waarvan niet meer dan de volgende hoeveelheid horsmakrelen (JAX/*04-N.):

 

 

p.m.

 

 

 

 

 

Soort:

Andere soorten

 

Gebied:

wateren van de Unie van 5b, 6 en 7

 

 

 

 

 

(OTH/5B67-C)

 

Unie

Niet relevant

Voorzorgs-TAC

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Uitsluitend vangsten met beuglijnen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort:

Andere soorten

 

Gebied:

Noorse wateren van 4

 

 

 

 

 

(OTH/04-N.)

 

België

p.m.

Voorzorgs-TAC

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Zweden

Niet relevant

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

(2)

TAC

Niet relevant

(1)

Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor "andere soorten".

(2)

Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

 

Soort:

Andere soorten

 

Gebied:

wateren van de Unie van 2a, 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B.

 

 

 

 

 

(OTH/2A46AN)

 

Unie

Niet relevant

Voorzorgs-TAC

Noorwegen

p.m.

(1) (2)

Faeröer

p.m.

(3)

TAC

Niet relevant

(1)

Beperkt tot 2a en 4 (OTH/*2A4-C).

(2)

Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.

(3)

Te vangen in 4 en 6a ten noorden van 56° 30′ N.B. (OTH/*46AN).

 

 

 

BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND,
ICES-DEELGEBIEDEN 1, 2, 5, 12 EN 14

EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 1

Soort:

Haring

Clupea harengus

Gebied:

wateren van de Unie, wateren van de Faröer, Noorse wateren en internationale wateren van 1 en 2

(HER/1/2-)

België

p.m.

(1)

Analytische TAC

Denemarken

p.m.

(1)

Duitsland

p.m.

(1)

Spanje

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1)

Ierland

p.m.

(1)

Nederland

p.m.

(1)

Polen

p.m.

(1)

Portugal

p.m.

(1)

Finland

p.m.

(1)

Zweden

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

Faeröer

p.m.

(2)(3)

Noorwegen

p.m.

(2)(4)

TAC

p.m.

(1)

Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van de NEAFC en de wateren van de Unie.

(2)

Mag worden gevangen in de wateren van de Unie ten noorden van 62° N.B.

(3)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.

(4)

Te verrekenen met de vangstbeperkingen van Noorwegen.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Noorse wateren ten noorden van 62° N.B. en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)

p.m.

2, 5b ten noorden van 62° N.B. (wateren van de Faröer) (HER/*25B-F)

België

p.m.

Denemarken

p.m.

Duitsland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Nederland

p.m.

Polen

p.m.

Portugal

p.m.

Finland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

 

 

 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(COD/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

p.m.

Spanje

p.m.

Ierland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

 

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5, 12 en 14

(COD/N1GL14)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Behalve voor bijvangsten gelden voor die quota de volgende voorwaarden:

1.    ze mogen niet worden gevangen van 1 april tot en met 31 mei 2019;

2.    vaartuigen van de Unie mogen ervoor kiezen om in een van de volgende gebieden of in beide gebieden te vissen:

Rapporteringscode

Geografische grenzen

COD/GRL1

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in NAFO-deelgebied 1F ligt ten westen van 44° 00′ W.L. en ten zuiden van 60° 45′ N.B., het gedeelte van NAFO-deelgebied 1 dat ten zuiden van 60° 45′ N.B. ligt (Cape Desolation) ligt, en het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied in ICES-sector 14b dat is gelegen ten oosten van 44° 00′ W.L. en ten zuiden van 62° 30′ N.B.

COD/GRL2

Het gedeelte van het Groenlandse visserijgebied dat in ICES-sector 14b ten noorden van 62°30′ N.B. ligt.

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

1 en 2b

(COD/1/2B.)

Duitsland

p.m.

(3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

(3)

Frankrijk

p.m.

(3)

Polen

p.m.

(3)

Portugal

p.m.

(3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(3)

Andere lidstaten

p.m.

(1) (3)

Unie

p.m.

(2)

TAC

Niet relevant

(1)

Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

(2)

De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laten de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

(3)

Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 14 % uitmaken. De bijvangsten van schelvis komen boven op het quotum voor kabeljauw.

Soort:

Kabeljauw en schelvis

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(C/H/05B-F.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(GRV/514GRN)

Unie

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(2)

(1)

Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor die hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

20.

Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GRV/N1GRN.)

Unie

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(2)

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Bijzondere voorwaarde: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/N1GRN) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/N1GRN) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

(2)

Aan Noorwegen wordt de hieronder opgegeven totale hoeveelheid (in ton) toegewezen, die hetzij in dit TAC-gebied, hetzij in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514N1G) mag worden gevangen. Bijzondere voorwaarde voor die hoeveelheid: rondneusgrenadier (Coryphaenoides rupestris) (RNG/514N1G) en noordelijke grenadier (Macrourus berglax) (RHG/514N1G) mogen niet gericht worden bevist. Ze mogen enkel als bijvangst worden gevangen en moeten afzonderlijk worden gerapporteerd.

80.

Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

2b

(CAP/02B.)

Unie

p.m.

Analytische TAC

TAC

p.m.

 

Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(CAP/514GRN)

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Zweden

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Alle lidstaten

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(2)

Noorwegen

p.m.

(2)

TAC

Niet relevant

(1)

Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor "alle lidstaten" wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor "alle lidstaten" evenwel niet gebruiken.

(2)

Voor een vangstperiode van 20 juni 2017 tot en met 30 april 2019.

Soort:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

Soort:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied:

wateren van de Faeröer

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Vangsten van blauwe wijting mogen onvermijdelijke bijvangsten van zilversmelten bevatten.

Soort:

Leng en blauwe leng

Molva molva en Molva dypterygia

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(B/L/05B-F.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Bijvangsten van rondneusgrenadier en zwarte haarstaart mogen tot maximaal de volgende hoeveelheid op dit quotum in mindering worden gebracht (OTH/*05B-F): 665.

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van 5 en 14

(PRA/514GRN)

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

Niet relevant

 

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(PRA/N1GRN.)

Denemarken

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(POK/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(POK/1/2INT)

Unie

p.m.

Analytische TAC

TAC

Niet relevant

 

Soort:

Zwarte koolvis

Pollachius virens

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(POK/05B-F.)

België

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Nederland

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

 

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(GHL/1/2INT)

Unie

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1

(GHL/N1GRN.)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

p.m.

(1)

Noorwegen

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Moet worden gevangen ten zuiden van 68° N.B.

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

Groenlandse wateren van 5,12 en 14

(GHL/5-14GL)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

(1)

Noorwegen

p.m.

Faeröer

p.m.

TAC

Niet relevant

(1)

Mag met niet meer dan zes vaartuigen tegelijkertijd worden gevangen.

Soort:

Roodbaarzen (ondiep water)

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

(RED/51214S)

Estland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Ierland

p.m.

Letland

p.m.

Nederland

p.m.

Polen

p.m.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

 

Soort:

Roodbaarzen (diep pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

(RED/51214D)

Estland

p.m.

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

(1) (2)

Spanje

p.m.

(1) (2)

Frankrijk

p.m.

(1) (2)

Ierland

p.m.

(1) (2)

Letland

p.m.

(1) (2)

Nederland

p.m.

(1) (2)

Polen

p.m.

(1) (2)

Portugal

p.m.

(1) (2)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2)

Unie

p.m.

(1) (2)

TAC

p.m.

(1) (2)

(1)

Mag alleen worden gevangen binnen het gebied dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64° 45' N.B.

28° 30' W.L.

2

62° 50' N.B.

25° 45' W.L.

3

61° 55' N.B.

26° 45' W.L.

4

61° 00' N.B.

26° 30' W.L.

5

59° 00' N.B.

30° 00' W.L.

6

59° 00' N.B.

34° 00' W.L.

7

61° 30' N.B.

34° 00' W.L.

8

62° 50' N.B.

36° 00' W.L.

9

64° 45' N.B.

28° 30' W.L.

(2)

Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 31 december.

 

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(RED/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

internationale wateren van 1 en 2

(RED/1/2INT)

Unie

Nog vast te stellen

(1) (2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

p.m.

(3)

(1)

De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen van de NEAFC. Vanaf de sluitingsdatum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

(2)

De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijen tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

(3)

Voorlopige vangstbeperking om de vangsten van alle verdragsluitende partijen van de NEAFC te dekken.

Soort:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5,12 en 14

(RED/N1G14P)

Duitsland

p.m.

(1) (2) (3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1) (2) (3)

Unie

p.m.

(1) (2) (3)

Noorwegen

p.m.

(1) (2)

Faeröer

p.m.

(1) (2) (4)

TAC

Niet relevant

(1)

Mag alleen worden gevangen van 10 mei tot en met 1 juli.

(2)

Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren binnen het beschermingsgebied voor roodbaarzen dat wordt begrensd door de lijnen die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

64° 45' N.B.

28° 30' W.L.

2

62° 50' N.B.

25° 45' W.L.

3

61° 55' N.B.

26° 45' W.L.

4

61° 00' N.B.

26° 30' W.L.

5

59° 00' N.B.

30° 00' W.L.

6

59° 00' N.B.

34° 00' W.L.

7

61° 30' N.B.

34° 00' W.L.

8

62° 50' N.B.

36° 00' W.L.

9

64° 45' N.B.

28° 30' W.L.

(3)

Bijzondere voorwaarde: dit quotum mag ook worden gevangen in de internationale wateren van bovengenoemd beschermingsgebied voor roodbaarzen (RED/*5-14P).

(4)

Mag uitsluitend worden gevangen in Groenlandse wateren van 5 en 14 (RED/*514GN).

Soort:

Roodbaarzen (demersaal)

Sebastes spp.

Gebied:

Groenlandse wateren van NAFO 1F en Groenlandse wateren van 5 en 14

(RED/N1G14D)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Mag uitsluitend met trawls worden gevangen, en uitsluitend ten noorden en ten westen van de lijn die door de volgende coördinaten wordt bepaald:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

 1

59° 15' N.B.

54° 26' W.L.

 2

59° 15' N.B.

44° 00' W.L.

 3

59° 30' N.B.

42° 45' W.L.

 4

60° 00' N.B.

42° 00' W.L.

 5

62° 00' N.B.

40° 30' W.L.

 6

62° 00' N.B.

40° 00' W.L.

 7

62° 40' N.B.

40° 15' W.L.

 8

63° 09' N.B.

39° 40' W.L.

 9

63° 30' N.B.

37° 15' W.L.

 10

64° 20' N.B.

35° 00' W.L.

 11

65° 15' N.B.

32° 30' W.L.

 12

65° 15' N.B.

29° 50' W.L.

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(RED/05B-F.)

België

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

p.m.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

Soort:

Andere soorten

Gebied:

Noorse wateren van 1 en 2

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

(1)

Verenigd Koninkrijk

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Andere soorten (1)

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(OTH/05B-F.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

(1)

Exclusief soorten zonder handelswaarde.

Soort:

Platvis

Gebied:

wateren van de Faeröer van 5b

(FLX/05B-F.)

Duitsland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Unie

p.m.

TAC

Niet relevant

Soort:

Bijvangst(1)

Gebied:

Groenlandse wateren

(B-C/GRL)

Unie

p.m.

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(1)

Bijvangsten van grenadiervissen (Macrourus spp.) worden gerapporteerd overeenkomstig de volgende vangstmogelijkhedentabellen: grenadiervissen in de Groenlandse wateren van 5 en 14 (GRV/514GRN) en grenadiervissen in de Groenlandse wateren van NAFO 1 (GRV/N1GRN.).

BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJK DEEL VAN DE ATLANTISCHE OCEAAN

NAFO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 2J3KL

(COD/N2J3KL)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3NO

(COD/N3NO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

Soort:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

NAFO 3M

(COD/N3M.)

Estland

195

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

815

Letland

195

Litouwen

195

Polen

529

Spanje

2 504

Frankrijk

349

Portugal

2 733

Verenigd Koninkrijk

1 630

Unie

9 980

TAC

17 500

Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3L

(WIT/N3L.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied:

NAFO 3NO

(WIT/N3NO.)

Estland

52

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

52

Litouwen

52

Unie

156

TAC

1 175

Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3M

(PLA/N3M.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied:

NAFO 3LNO

(PLA/N3LNO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Kortvinpijlinktvis

Illex illecebrosus

Gebied:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

(SQI/N34.)

Estland

128

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

128

(1)

Litouwen

128

(1)

Polen

227

(1)

Unie

Niet relevant

(1) (2)

TAC

34 000

(1)

Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2019.

(2)

Aandeel van de Unie niet nader bepaald. De hieronder vermelde hoeveelheid, in ton, is beschikbaar voor Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen:

29 467

Soort:

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

Gebied:

NAFO 3LNO

(YEL/N3LNO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

17 000

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 2 500 kg of van 10 % indien dat meer is. Wanneer het geelstaartscharquotum dat de NAFO zonder een specifiek aandeel van het bestand aan de verdragsluitende partijen heeft toegewezen, is opgebruikt, bedragen de bijvangstbeperkingen echter ten hoogste 1 250 kg of 5 % indien dat meer is.

Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied:

NAFO 3NO

(CAP/N3NO.)

Unie

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

0

(1)

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3LNO(1)(2)

(PRA/N3LNO.)

Estland

0

(3)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

0

(3)

Litouwen

0

(3)

Polen

0

(3)

Spanje

0

(3)

Portugal

0

(3)

Unie

0

(3)

TAC

0

(3)

(1)

Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20' 0

46° 40' 0

2

47° 20' 0

46° 30' 0

3

46° 00' 0

46° 30' 0

4

46° 00' 0

46° 40' 0

(2)

De visserij in wateren met een diepte van minder dan 200 meter is verboden in het gebied ten westen van een lijn die de punten met de volgende coördinaten met elkaar verbindt:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

46° 00' 0

47° 49' 0

2

46° 25' 0

47° 27' 0

3

46° 42' 0

47° 25' 0

4

46° 48' 0

47° 25' 50

5

47° 16' 50

47° 43' 50

(3)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied:

NAFO 3M(1)

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant

(2)

Analytische TAC

(1)

De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20' 0

46° 40' 0

2

47° 20' 0

46° 30' 0

3

46° 00' 0

46° 30' 0

4

46° 00' 0

46° 40' 0

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2019 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 55' 0

45° 00' 0

2

47° 30' 0

44° 15' 0

3

46° 55' 0

44° 15' 0

4

46° 35' 0

44° 30' 0

5

46° 35' 0

45° 40' 0

6

47° 30' 0

45° 40' 0

7

47° 55' 0

45° 00' 0

(2)

Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Maximaal aantal visdagen

Denemarken

0

0

Estland

0

0

Spanje

0

0

Letland

0

0

Litouwen

0

0

Polen

0

0

Portugal

0

0

Soort:

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied:

NAFO 3LMNO

(GHL/N3LMNO)

Estland

332

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

339

Letland

47

Litouwen

24

Spanje

4 537

Portugal

1 898

Unie

7 177

TAC

12 242

Soort:

Roggen

Rajidae

Gebied:

NAFO 3LNO

(SKA/N3LNO.)

Estland

283

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

62

Spanje

3 403

Portugal

660

Unie

4 408

TAC

7 000

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

895

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

615

Letland

895

Litouwen

895

Unie

3 300

TAC

18 100

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3M

(RED/N3M.)

Estland

1 571

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

513

(1)

Letland

1 571

(1)

Litouwen

1 571

(1)

Spanje

233

(1)

Portugal

2 354

(1)

Unie

7 813

(1)

TAC

10 500

(1)

(1)

Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC, zoals aangegeven, wordt nageleefd. Binnen die TAC mag vóór 1 juli 2019 niet meer dan de volgende tussentijdse hoeveelheid worden gevangen: p.m.

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO 3O

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

5 229

Unie

7 000

TAC

20 000

Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied:

NAFO-deelgebied 2, sectoren 1F en 3K

(RED/N1F3K.)

Letland

0

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Litouwen

0

(1)

Unie

0

(1)

TAC

0

(1)

(1)

Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 250 kg of van 5 % indien dat meer is.

Soort:

Witte heek

Urophycis tenuis

Gebied:

NAFO 3NO

(HKW/N3NO.)

Spanje

255

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

333

Unie

588

(1)

TAC

1 000

(1)

Indien overeenkomstig bijlage IA bij de instandhoudings- en nalevingsmaatregelen van de NAFO een TAC van 2 000 ton door de verdragsluitende partijen met een positieve stemming wordt bekrachtigd, worden de overeenkomstige quota van de Unie en de verschillende lidstaten geacht als volgt te zijn:

Spanje

509

Portugal

667

Unie

1 176.

 

BIJLAGE ID

ICCAT-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L., en Middellandse Zee

(BFT/AE45WM)

Cyprus

p.m.

(4)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

p.m.

Spanje

p.m.

(2)(4)

Frankrijk

p.m.

(2)(3)(4)

Kroatië

p.m.

(6)

Italië

p.m.

(4)(5)

Malta

p.m.

(4)

Portugal

p.m.

Andere lidstaten

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(2)(3)(4)(5)

TAC

p.m.

(1)

Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(2)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

(3)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*641):

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

(4)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Italië

p.m.

Cyprus

p.m.

Malta

p.m.

Unie

p.m.

(5)

Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

Italië

p.m.

Unie

p.m.

(6)

Bijzondere voorwaarde: binnen deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm voor kweekdoeleinden van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

Kroatië

p.m.

Unie

p.m.

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(SWO/AN05N)

Spanje

p.m.

(2)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

p.m.

(2)

Andere lidstaten

p.m.

(1)(2)

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(2)

Bijzondere voorwaarde: tot 2,39 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AS05N).

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B.

(SWO/AS05N)

Spanje

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

p.m.

(1)

Unie

p.m.

TAC

p.m.

(1)

Bijzondere voorwaarde: tot 3,51 % van deze hoeveelheid mag in de Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B. worden gevangen (SWO/*AN05N).

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

Middellandse Zee

(SWO/MED)

Kroatië

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Cyprus

p.m.

(1)

Spanje

p.m.

(1)

Frankrijk

p.m.

(1)

Griekenland

p.m.

(1)

Italië

p.m.

(1)

Malta

p.m.

(1)

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Dit quotum mag slechts worden gevangen van 1 april 2019 tot en met 31 december 2019.

Soort:

Noord-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(ALB/AN05N)

Ierland

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Unie

p.m.

(1)

TAC

p.m.

(1)

Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad[1] vastgesteld op:

1 253.

[1]    Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 973/2001 (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).

Soort:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten zuiden van 5° N.B.

(ALB/AS05N)

Spanje

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

Soort:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

Soort:

Blauwe marlijn

Makaira nigricans

Gebied:

Atlantische Oceaan

(BUM/ATLANT)

Spanje

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

p.m.

Portugal

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

Soort:

Witte marlijn

Tetrapturus albidus

Gebied:

Atlantische Oceaan

(WHM/ATLANT)

Spanje

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

p.m.

Unie

p.m.

TAC

p.m.

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

Atlantische Oceaan

(YFT/ATLANT)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° W.L.

(SAI/AE45W)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Soort:

Atlantische zeilvis

Istiophorus albicans

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten westen van 45° W.L.

(SAI/AW45W)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Soort:

Blauwe haai

Prionace glauca

Gebied:

Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° N.B.

(BSH/AN05N)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

De duur en de berekeningsmethode van de ICCAT voor de vangstbeperking voor blauwe haai in de Noord-Atlantische Oceaan loopt niet vooruit op de duur en de berekeningsmethode voor het bepalen van een toekomstige verdeelsleutel op Unieniveau.

BIJLAGE IE

ANTARCTISCH GEBIED
CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Die door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

Tenzij anders bepaald zijn die TAC's van toepassing voor de periode van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019.

Soort:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(ANI/F483.)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Soort:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

(ANI/F5852.)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

In het kader van deze TAC mogen visserijactiviteiten worden verricht in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:

- van het snijpunt van lengtegraad 72° 15′ O.L. met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk ("Australia-France Maritime Delimitation Agreement") zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25′ Z.B.;

- vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74° O.L.;

- daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52° 40′ Z.B. met lengtegraad 76° O.L.;

- vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° Z.B.;

- daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° Z.B. met lengtegraad 74° 30′ O.L.; en

- vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

Soort:

Scotiazee-ijsvis

Chaenocephalus aceratus

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SSI/F483.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Langsnuitijsvis

Channichthys rhinoceratus

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(LIC/F5852.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(TOP/F483.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Beheersgebied A: 48° W.L. tot 43° 30′ W.L. – 52° 30′ Z.B. tot 56° Z.B. (TOP/*F483A):

p.m.

Beheersgebied B: 43° 30′ W.L. tot 40° W.L. – 52° 30′ Z.B. tot 56° Z.B. (TOP/*F483B):

p.m.

Beheersgebied C: 40° W.L. tot 33° 30′ W.L. – 52° 30′ Z.B. tot 56° Z.B. (TOP/*F483C):

p.m.

(1)

Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 16 april tot en met 14 september 2019 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2018 tot en met 30 november 2019.

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren

(TOP/F484N.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door de breedtegraden 55° 30′ Z.B. en 57° 20′ Z.B. en de lengtegraden 25° 30′ W.L. en 29° 30′ W.L.

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(TOP/F5852.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79° 20′ O.L. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in dit gebied te vissen.

Soort:

Antarctische ijsheek

Dissostichus mawsoni

Gebied:

FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren

(TOA/F484S.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door de breedtegraden 57° 20′ Z.B. en 60° 00′ Z.B. en de lengtegraden 24° 30′ W.L. en 29° 00′ W.L.

Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

FAO 48

(KRI/F48.)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 48.1 (KRI/*F481.):

p.m.

Sector 48.2 (KRI/*F482.):

p.m.

Sector 48.3 (KRI/*F483.):

p.m.

Sector 48.4 (KRI/*F484.):

p.m.

Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

FAO 58.4.1 Antarctische wateren

(KRI/F5841.)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.1 ten westen van 115° O.L. (KRI/*F-41W):

p.m.

Sector 58.4.1 ten oosten van 115° O.L. (KRI/*F-41E):

p.m.

 

Soort:

Antarctische krill

Euphausia superba

Gebied:

FAO 58.4.2 Antarctische wateren

(KRI/F5842.)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Bijzondere voorwaarde: binnen de limieten van het bovenstaande quotum mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.2 ten westen van 55° O.L. (KRI/*F-42W):

p.m.

Sector 58.4.2 ten oosten van 55° O.L. (KRI/*F-42E):

p.m.

 

Soort:

Grenadiervis van de soort Macrourus holotrachys 
en
van de soort Macrourus carinatus

Macrourus holotrachys 
en Macrourus carinatus

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(GR1/F5852.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Grenadiervis van de soort Macrourus caml en
grenadiervis van de soort Macrourus whitsoni

Macrourus caml 
en Macrourus whitsoni

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(GR2/F5852.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(GRV/F483.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied:

FAO 48.4 Antarctische wateren

(GRV/F484.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Groene Zuidpoolkabeljauw

Notothenia gibberifrons

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOG/F483.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Gemarmerde ijsvis

Notothenia rossii

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOR/F483.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Notothenia squamifrons

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(NOS/F483.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Grijze Zuidpoolkabeljauw

Notothenia squamifrons

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(NOS/F5852.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Krabben

Paralomis spp.

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(PAI/F483.)

TAC

p.m.

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Soort:

Georgia-ijsvis

Pseudochaenichthys georgianus

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SGI/F483.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(SRX/F483.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

FAO 48.4 Antarctische wateren

(SRX/F484.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Roggen

Rajiformes

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(SRX/F5852.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

Soort:

Andere soorten

Gebied:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(OTH/F5852.)

TAC

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

(1)

Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van deze TAC is gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE IF

ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN
SEAFO-VERDRAGSGEBIED

Die TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgebruikt.

Soort:

Alfonsino's

Beryx spp.

Gebied:

SEAFO

(ALF/SEAFO)

TAC

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

(1)    In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.

Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO-deelsector B1(1)

(GER/F47NAM)

TAC

p.m.

(1)

Voorzorgs-TAC

(1)    In het kader van deze TAC mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
- ten westen door de lengtegraad 0° O.L.,
- ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B.,
- ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en
- ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

Soort:

Rode diepzeekrabben

Chaceon spp.

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(GER/F47X)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek (Dissostichus eleginoides)

Gebied:

SEAFO deelgebied D

(TOP/F47D)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

Soort:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelgebied D

(TOP/F47-D)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO-deelsector B1(1)

(ORY/F47NAM)

TAC

p.m.

(2)

Voorzorgs-TAC

(1)    In het kader van deze bijlage mag worden gevist in het gebied dat wordt begrensd:
- ten westen door de lengtegraad 0° O.L.,
- ten noorden door de breedtegraad 20° Z.B.,
- ten zuiden door de breedtegraad 28° Z.B., en
- ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(2)    Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton (ORY/*F47NA).

Soort:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

Soort:

Pseudopentaceros spp.

Pseudopentaceros spp.

Gebied:

SEAFO

(EDW/SEAFO)

TAC

p.m.

Voorzorgs-TAC

BIJLAGE IG

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN – VERSPREIDINGSGEBIEDEN

Soort:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied:

alle verspreidingsgebieden

(SBF/F41-81)

Unie

p.m.

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

p.m.

(1)    Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE IH

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied:

WCFPC-gebied ten zuiden van 20° Z.B.

(SWO/F7120S)

Unie

p.m.

Voorzorgs-TAC

TAC

Niet relevant

BIJLAGE IJ

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Soort:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen

(1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

Nog vast te stellen

(1)

Litouwen

Nog vast te stellen

(1)

Polen

Nog vast te stellen

(1)

Unie

Nog vast te stellen

(1)

TAC

Niet relevant

(1)

Te wijzigen na de jaarlijkse vergadering van de SPRFMO-commissie van 23 tot en met 27 januari 2019.

BIJLAGE IK

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

De vangsten van geelvintonijn door ringzegenvaartuigen van de Unie mogen niet hoger zijn dan de in deze bijlage vastgestelde vangstbeperkingen.

Soort:

Geelvintonijn

Thunnus albacares

Gebied:

IOTC-bevoegdheidsgebied

(YFT/IOTC)

Frankrijk

29 501

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Italië

2 515

Spanje

45 682

Unie

77 698

TAC

Niet relevant

BIJLAGE IL

GFCM-OVEREENKOMSTGEBIED

Soort:

Kleine pelagische soorten
(ansjovis en sardine)

Engraulis encrasicolus 
en Sardina pilchardus

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van GFCM-GSA's 17 en 18

(SP1/GF1718)

Unie

p.m.

(1) (2)

Maximumniveau van de vangsten

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

Niet relevant

(1)    Voor Slovenië zijn de hoeveelheden gebaseerd op de vangstniveaus van 2014, voor een totale hoeveelheid van maximaal 300 ton.

(2)    Beperkt tot Kroatië, Italië en Slovenië.

(1)    Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

Brussel, 7.11.2018

COM(2018) 732 final

BIJLAGEN

bij

Voorstel voor een verordening van de Raad

tot vaststelling, voor 2019, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn


BIJLAGE IIA

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN
HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN 8c EN 9a, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CÁDIZ

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

1.TOEPASSINGSGEBIED

Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz.

2.DEFINITIES

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer; en

ii)kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;

b)"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)"gebied": de ICES-sectoren 8c en 9a, met uitzondering van de Golf van Cádiz;

d)"huidige beheersperiode": de periode als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van deze verordening;

e)"bijzondere voorwaarden": de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.

3.ACTIVITEITSBEPERKINGEN

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

Hoofdstuk II
Machtigingen

4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

4.1.Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2017 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2.Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

Hoofdstuk III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen

aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

5.MAXIMAAL AANTAL DAGEN

5.1.Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

5.2.Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 8 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan de vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximale aantal zeedagen als vermeld in tabel I.

6.BIJZONDERE VOORWAARDEN VOOR DE TOEWIJZING VAN DAGEN

6.1.Voor de vaststelling van het maximale aantal zeedagen waartoe een vissersvaartuig van de Unie door zijn vlaggenlidstaat mag worden gemachtigd om in het gebied aanwezig te zijn, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

a)de totale aanlandingen van heek door het betrokken vaartuig in elk van de twee kalenderjaren 2016 en 2017 moeten minder dan 5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht; en

b)de totale aanlandingen van langoustine door het betrokken vaartuig in de onder a) bedoelde jaren moeten minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanlanding in levend gewicht.

6.2.Wanneer een vaartuig over een onbeperkt aantal dagen beschikt omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mogen de aanlandingen van het vaartuig in de huidige beheersperiode niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanlanding in levend gewicht van langoustine.

6.3.Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van de dagen die met die bijzondere voorwaarde overeenstemmen.

6.4.De toepassing van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan worden overgedragen naar een of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en niet in enig eerder jaar grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangeland.

Tabel I
Maximaal aantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

Bijzondere voorwaarde

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

ES

129

FR

109

PT

113

6.1, onder a), en 6.1, onder b)

Trawls, Deense zegennetten en soortgelijk tuig met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

Onbeperkt

7.KILOWATTDAGENSYSTEEM

7.1.De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig waarop de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden van toepassing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

7.2.Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en in aanmerking komen voor het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken 360.

7.3.Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden als bedoeld in tabel I in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)de visserijactiviteit van dergelijke vaartuigen die voor de in punt 6.1, onder a), gespecificeerde jaren is geregistreerd en waaruit de in de bijzondere voorwaarde als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien die vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen;

c)het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

7.4.Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

8.1.De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad 1 of Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad 2 . Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

8.2.De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met het gereglementeerde vistuig hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met dat vistuig hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

8.3.De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

8.4.Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, per bijzondere voorwaarde.

8.5.Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen boven op het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.6.Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en dat in aanmerking kwam voor een van de in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarden, naar een actief vaartuig dat niet in aanmerking komt voor een bijzondere voorwaarde, is niet toegestaan.

8.7.Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en tuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

9.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

9.1.De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad 3 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

9.2.De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

9.3.Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

9.4.Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen boven op het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het tuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

9.5.Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

Hoofdstuk IV
Beheer

10.ALGEMENE VERPLICHTING

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

11.BEHEERSPERIODEN

11.1.Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden.

11.2.Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

11.3.Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

Hoofdstuk V
Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen

12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

12.1.Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het register van de vissersvloot van de Unie geregistreerde vermogen.

12.2.Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig tijdens de in punt 6.1, onder a), bedoelde jaren in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

12.3.Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

12.4.Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van bijzondere voorwaarden.

12.5.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

13.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

Hoofdstuk VI
Rapportageverplichtingen

14.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

15.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

16.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de huidige en de vorige beheersperiode, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Uitlijning(1) L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)    Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)    Vistuig

2

Eén van de volgende vistuigtypes:

TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

LL = grondbeugen

(3)    Beheersperiode

4

Eén beheersperiode in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)    Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

(1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

(8)

(8)

(8)

(9)

Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Uitlijning(1)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)    Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)    CFR

12

Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)    Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie(2)

(4)    Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)    Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

TR = trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN = kieuwnetten ≥ 60 mm

LL = grondbeugen

(6)    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

2

L

Geef in voorkomend geval aan welke van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIA genoemde bijzondere voorwaarde van toepassing is.

(7)    Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIA aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(8)    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(9)    Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen "– aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen".

(1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

(2)    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie van 8 april 2011 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1).

BIJLAGE IIB

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER
VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN

IN HET WESTELIJKE DEEL VAN HET KANAAL IN ICES-SECTOR 7e

Hoofdstuk I
Algemene bepalingen

1.TOEPASSINGSGEBIED

1.1.Deze bijlage is van toepassing op vissersvaartuigen van de Unie met een lengte over alles van 10 meter of meer die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer en staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm aan boord hebben of gebruiken en die aanwezig zijn in ICES-sector 7e.

1.2.Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die in het kader van hun geregistreerde visserijactiviteit in de drie voorgaande jaren minder dan 300 kg levend gewicht aan tong per jaar hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2017 minder dan 300 kg levend gewicht tong hebben gevangen;

b)deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig;

c)elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2019 en 31 januari 2020 bij de Commissie een verslag indient over de vangstcijfers van die vaartuigen voor tong die de laatste drie jaar zijn geregistreerd, en over de tongvangst in 2019.

Wanneer aan een van die voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

2.DEFINITIES

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)"vistuiggroep": de groep die bestaat uit de volgende twee vistuigcategorieën:

i)boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer, en

ii)staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm;

b)"gereglementeerd vistuig": tuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)"gebied" : ICES-sector 7e;

d)"huidige beheersperiode" : de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 januari 2019.

3.ACTIVITEITSBEPERKINGEN

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat vissersvaartuigen van de Unie die hun vlag voeren en in de Unie zijn geregistreerd, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben.

Hoofdstuk II
Machtigingen

4.GEMACHTIGDE VAARTUIGEN

4.1Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten in het betrokken gebied met gereglementeerd vistuig, als deze vaartuigen in de periode 2002-2017 nog niet eerder dergelijke gereglementeerde visserijactiviteiten – behalve als resultaat van een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen – in het betrokken gebied hebben verricht, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2Aan vaartuigen die wel met gereglementeerd vistuig hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstgenoemde vistuigtype is toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het gereglementeerde vistuig toegewezen dagen.

4.3Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, wordt niet gemachtigd om in dat gebied met gereglementeerd vistuig te vissen, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en zeedagen krijgt toegewezen overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

Hoofdstuk III
Aan vissersvaartuigen van de Unie toegewezen

aantal dagen van aanwezigheid in het gebied

5.MAXIMAAL AANTAL DAGEN

Het maximale aantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de huidige beheersperiode een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, staat vermeld in tabel I.

Tabel I
Maximaal aantal dagen waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn

per categorie gereglementeerd vistuig en per jaar

Gereglementeerd vistuig

Maximaal aantal dagen

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

BE

176

FR

188

UK

222

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

BE

176

FR

191

UK

176

6.KILOWATTDAGENSYSTEEM

6.1.Tijdens de huidige beheersperiode mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanningen beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig waarop de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig van toepasssing zijn, toestaan om gedurende een maximaal aantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig overeenstemt, in acht wordt genomen.

6.2.Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken als punt 6.1 niet werd toegepast.

6.3.Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek voor het in tabel I bedoelde gereglementeerde vistuig in, vergezeld van elektronische verslagen waarin de uitvoerige berekening wordt vermeld op basis van:

a)de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

6.4.Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

7.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR DE DEFINITIEVE BEËINDIGING VAN VISSERIJACTIVITEITEN

7.1.De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van tijdens de vorige beheersperiode verrichte visserijactiviteiten overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijke verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat het niet opnieuw visserijactiviteiten zal beginnen.

7.2.De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de meest nabije hele dag.

7.3.De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

7.4.Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 7.1 vastgestelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni van de huidige beheersperiode bij de Commissie een verzoek in met elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR) en hun motorvermogen;

b)de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

7.5.Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen boven op het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

7.6.Tijdens de huidige beheersperiode mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig.

7.7.Als de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de vorige beheersperiode, wordt het in tabel I vermelde maximale aantal dagen per lidstaat en vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de huidige beheersperiode.

8.TOEWIJZING VAN EXTRA DAGEN VOOR VERSTERKTE AANWEZIGHEID VAN WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

8.1.De Commissie kan, op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector, een lidstaat tussen 1 februari 2018 en 31 januari 2019 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 199/2008 en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

8.2.De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein en van de bemanning van het vaartuig.

8.3.Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

8.4.Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen boven op het in punt 5 bedoelde aantal dagen voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.5.Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

Hoofdstuk IV
Beheer

9.ALGEMENE VERPLICHTING

De lidstaten beheren de maximale toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

10.BEHEERSPERIODEN

10.1.Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van een of meer kalendermaanden.

10.2.Het aantal dagen of uren gedurende welke een vaartuig tijdens een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

10.3.Lidstaten die de aanwezigheid in een gebied van vaartuigen die hun vlag voeren, per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 9. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

Hoofdstuk V
Uitwisseling van toegewezen visserij-inspanningen

11.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE DE VLAG VAN DEZELFDE LIDSTAAT VOEREN

11.1.Een lidstaat kan vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het vissersvlootregister van de Unie geregistreerde vermogen.

11.2.Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

11.3.Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

11.4.Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformats voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 49, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

12.OVERDRACHT VAN DAGEN TUSSEN VISSERSVAARTUIGEN DIE ELK DE VLAG VAN EEN ANDERE LIDSTAAT VOEREN

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, waaronder het aantal over te dragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

Hoofdstuk VI
Rapportageverplichtingen

13.VISSERIJINSPANNINGSVERSLAG

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het in punt 2 van deze bijlage bedoelde gebied.

14.VERZAMELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor elk kwartaal gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten tuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

15.MEDEDELING VAN RELEVANTE GEGEVENS

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde format aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2018 en 2019, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformat.

Tabel II
Rapportageformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Lidstaat

Vistuig

Beheersperiode

Aangifte van de cumulatieve inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III
Gegevensformat voor informatie betreffende de kW-dagen, per beheersperiode

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Uitlijning(1)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)    Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)    Vistuig

2

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)    Beheersperiode

4

Een jaar in de periode vanaf de beheersperiode 2006 tot de huidige beheersperiode

(4)    Aangifte van de cumulatieve inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 februari tot en met 31 januari van de betrokken beheersperiode

(1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

Tabel IV
Rapportageformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Uitwendige kentekens

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

Tabel V
Gegevensformat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximaal aantal letters/cijfers

Uitlijning(1)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)    Lidstaat

3

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)    CFR

12

Nummer in het register van de vissersvloot van de Unie (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Indien een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)    Uitwendige kentekens

14

L

Overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011

(4)    Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden

(5)    Aangegeven vistuig

2

L

Eén van de volgende vistuigtypes:

BT = boomkorren ≥ 80 mm

GN = kieuwnetten < 220 mm

TN = schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)    Bijzondere voorwaarde voor het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat overeenkomstig bijlage IIB aan het vaartuig is toegewezen voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode

(7)    Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode

(8)    Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen "– aantal overgedragen dagen" en voor ontvangen dagen "+ aantal overgedragen dagen".

(1)    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een format met vaste lengte.

BIJLAGE IIC

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN IN DE ICES-SECTOREN 2a EN 3a
EN IN ICES-DEELGEBIED 4

Ten behoeve van het beheer van de vangstmogelijkheden voor zandspieringen in de ICES-sectoren 2a en 3a en in ICES-deelgebied 4, zoals vastgesteld in bijlage IA, worden de beheersgebieden waarbinnen specifieke vangstbeperkingen van toepassing zijn, hieronder omschreven en in het aanhangsel bij deze bijlage afgebeeld:

Beheersgebied voor zandspieringen

Statistische ICES-vakken

1r

31–33 E9–F4; 33 F5; 34–37 E9–F6; 38–40 F0–F5; 41 F4–F5

2r

35 F7–F8; 36 F7–F9; 37 F7–F8; 38-41 F6–F8; 42 F6–F9; 43 F7–F9; 44 F9–G0; 45 G0–G1; 46 G1

3r

41–46 F1–F3; 42–46 F4–F5; 43–46 F6; 44–46 F7–F8; 45–46 F9; 46–47 G0; 47 G1 en 48 G0

4

38–40 E7–E9 en 41–46 E6–F0

5r

47–52 F1–F5

6

41–43 G0–G3; 44 G1

7r

47–52 E6–F0

Aanhangsel 1 bij bijlage IIC

Beheersgebieden voor zandspieringen

BIJLAGE III

MAXIMAAL AANTAL VISMACHTIGINGEN
VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE UNIE IN WATEREN VAN DERDE LANDEN

Visgebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

p.m.

DK

p.m.

p.m.

DE

p.m.

FR

p.m.

IE

p.m.

NL

p.m.

PL

p.m.

SV

p.m.

UK

p.m.

Demersale soorten, ten noorden van 62° 00′ N.B.

p.m.

DE

p.m.

p.m.

IE

p.m.

ES

p.m.

FR

p.m.

PT

p.m.

UK

p.m.

Niet toegewezen

p.m.

Makreel (1)

Niet relevant

Niet relevant

p.m.

Industriële soorten, ten zuiden van 62° 00′ N.B.

p.m.

DK

p.m.

p.m.

UK

p.m.

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

p.m.

BE

p.m.

p.m.

DE

p.m.

FR

p.m.

UK

p.m.

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28′ N.B. en ten oosten van 6° 30′ W.L.

p.m. (2)

Niet relevant

p.m.

Trawlvisserijen buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden van 1 maart tot en met 31 mei en van 1 oktober tot en met 31 december mogen die vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20′ N.B. en 62° 00′ N.B. en tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen.

p.m.

BE

p.m.

p.m.

DE

p.m.

FR

p.m.

UK

p.m.

Trawlvisserijen op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30′ N.B. en ten westen van 9° 00′ W.L. en in het gebied tussen 7° 00′ W.L. en 9° 00′ W.L. ten zuiden van 60° 30′ N.B. en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30′ N.B., 7° 00′ W.L. en 60° 00′ N.B., 6° 00′ W.L.

p.m.

DE (3)

p.m.

p.m. (4)

FR (3)

p.m.

Gerichte trawlvisserij op zwarte koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

p.m.

Niet relevant

p.m. (4)

Visserijen op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met vier vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, "main fishing area of blue whiting" genaamd, in te stellen.

p.m.

DE

p.m.

p.m.

DK

p.m.

FR

p.m.

NL

p.m.

UK

p.m.

SE

p.m.

ES

p.m.

IE

p.m.

PT

p.m.

Lijnvisserijen

p.m.

UK

p.m.

p.m.

Makreel

p.m.

DK

p.m.

p.m.

BE

p.m.

DE

p.m.

FR

p.m.

IE

p.m.

NL

p.m.

SE

p.m.

UK

p.m.

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

p.m.

DK

p.m.

p.m.

DE

p.m.

IE

p.m.

FR

p.m.

NL

p.m.

PL

p.m.

SE

p.m.

UK

p.m.

1, 2b (5)

Visserij op sneeuwkrabben met korven

20

EE

1

Niet van toepassing

ES

1

LV

11

LT

4

PL

3

(1)    Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

(2)    Dat aantal is begrepen in het aantal voor alle trawlvisserijen met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer.

(3)    Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

(4)    Dat aantal is begrepen in het aantal voor "Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer".

(5)    De toewijzing van vangstmogelijkheden voor de Unie in de zone rond Svalbard laat de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van Parijs van 1920 onverlet.

BIJLAGE IV

ICCAT-VERDRAGSGEBIED 4

1.Maximaal aantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Unie

p.m.

2.Maximaal aantal vaartuigen van de Unie die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Italië

p.m.

Cyprus

p.m. 5

Malta

p.m. 2

Unie

p.m.

3.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

p.m.

Italië

p.m.

Unie

p.m.

4.Maximaal aantal en totale in brutoton uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee


Tabel A

Aantal vissersvaartuigen 6

Cyprus 7

Griekenland 8

Kroatië

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta 9

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Vaartuigen voor de visserij met de beug

p.m. 10

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Met de hengel vissende vaartuigen

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Met de handlijn vissende vaartuigen

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m. 11

p.m.

p.m.

Trawlers

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij 12

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.


Tabel B

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Kroatië

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor de visserij met de beug

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de handlijn vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

5.Maximaal aantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

Lidstaat

Aantal tonnara's 13

Spanje

p.m.

Italië

p.m.

Portugal

p.m.

6.Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximale capaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

p.m.

p.m.

Italië

p.m.

p.m.

Griekenland

p.m.

p.m.

Cyprus

p.m.

p.m.

Kroatië

p.m.

p.m.

Malta

p.m.

p.m.

Tabel B 14

Maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

p.m.

Italië

p.m.

Griekenland

p.m.

Cyprus

p.m.

Kroatië

p.m.

Malta

p.m.

Portugal

p.m.

7.Het maximale aantal onder de vlag van een lidstaat varende vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort mogen vissen, wordt als volgt over de lidstaten verdeeld:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Ierland

p.m.

Spanje

p.m.

Frankrijk

p.m.

Verenigd Koninkrijk

p.m.

Portugal

p.m.

8.Het maximale aantal vissersvaartuigen van de Unie met een lengte van ten minste 20 meter die vissen op grootoogtonijn in het ICCAT-verdragsgebied, bedraagt:

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen met ringzegens

Maximaal aantal vaartuigen met beugen

Spanje

p.m.

p.m.

Frankrijk

p.m.

p.m.

Portugal

p.m.

p.m.

Unie

p.m.

p.m.

BIJLAGE V

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

DEEL A
VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Doelsoorten

Gebied

Sluitingsperiode

Haaien (alle soorten)

Verdragsgebied

p.m.

Notothenia rossii

FAO 48.1. Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

FAO 48.2. Antarctische wateren, rond de South Orkneys

FAO 48.3. Antarctische wateren, rond South Georgia

p.m.

Vinvis

FAO 48.1. Antarctische wateren(1)

FAO 48.2. Antarctische wateren(1)

p.m.

Gobionotothen gibberifrons

Chaenocephalus aceratus

Pseudochaenichthys georgianus

Lepidonotothen squamifrons

Patagonotothen guntheri

Electrona carlsbergi(1)

FAO 48.3.

p.m.

Dissostichus spp.

FAO 48.5. Antarctische wateren

p.m.

Dissostichus spp.

FAO 88.3. Antarctische wateren(1)

FAO 58.5.1. Antarctische wateren(1) (2)

FAO 58.5.2. Antarctische wateren ten oosten van 79° 20′ O.L. en buiten de EEZ ten westen van 79° 20′ O.L.(1)

FAO 58.4.4. Antarctische wateren(1) (2)

FAO 58.6. Antarctische wateren(1) (2)

FAO 58.7. Antarctische wateren(1)

p.m.

Lepidonotothen squamifrons

FAO 58.4.4.(1) (2)

p.m.

Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

FAO 58.5.2. Antarctische wateren

p.m.

Dissostichus mawsoni

FAO 48.4. Antarctische wateren(1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ Z.B. en 57° 20′ Z.B. en lengtegraden 25° 30′ W.L. en 29° 30′ W.L.

p.m.

(1)    Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

(2)    Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).

DEEL B
TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2018/2019

Deelgebied/
Sector

Regio

Seizoen

SSRU's

Vangstbeperking voor Dissostichus mawsoni (in ton)

Bijvangstbeperking (in ton)

SSRU's

Grenswaarde

Roggen

Macrourus spp.

Andere soorten

58.4.1.

Gehele sector

p.m.

A, B, D, F, H

p.m.

p.m.

5841-1

p.m.

p.m.

p.m.

C (incl. 58.4.1_1, 58.4. 1_2)

p.m.

5841-2

p.m.

p.m.

p.m.

5841-3

p.m.

p.m.

p.m.

E (58.4.1_3, 58.4.1_4)

p.m.

5841-4

p.m.

p.m.

p.m.

5841-5

p.m.

p.m.

p.m.

G (incl. 58.4.1_5, 58.4.1_6)

p.m.

5841-6

p.m.

p.m.

p.m.

58.4.2.

Gehele sector

p.m.

A, B, C, D

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

E (incl. 58.4.2_1)

p.m.

58.4.3a.

Gehele sector 58.4.3a._1

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Niet relevant

88.1.

Gehele deelgebied

p.m.

A, B, C, G

p.m.( 15 )

p.m. ( 16 )( 17 )

A, B, C, G (1)

p.m.

p.m.

p.m.

G, H, I, J, K

p.m.( 18 )

G, H, I, J, K (4)

p.m.

p.m.

p.m.

Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee.

p.m.( 19 )

Bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee (5)

p.m.

p.m.

p.m.

88.2.

Gehele deelgebied ( 20 )

p.m.

C, D, E, F, G

p.m.( 21 )

p.m.

C, D, E, F, G, H, I

p.m.

p.m.

p.m.

H

p.m.

I

p.m.

Aanhangsel bij bijlage V, deel B

Lijst van kleine onderzoeksvakken (SSRU's)

Regio

SSRU's

Grenslijn

48.6

A

Van 50° Z.B. 20° W.L., pal oost naar 1°30′ O.L., pal zuid naar 60° Z.B., pal west naar 20° W.L., pal noord naar 50° Z.B.

B

Van 60° Z.B. 20° W.L., pal oost naar 10° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

C

Van 60° Z.B. 10° W.L., pal oost naar de 0°-lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

D

Van 60° Z.B. 0°-lengtegraad, pal oost naar 10° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot de 0°-lengtegraad, pal noord naar 60° Z.B.

E

Van 60° Z.B. 10° O.L., pal oost naar 20° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

F

Van 60° Z.B. 20° O.L., pal oost naar 30° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

G

Van 50° Z.B. 1°30′ O.L., pal oost naar 30° O.L., pal zuid naar 60° Z.B., pal west naar 1°30′ O.L., pal noord naar 50° Z.B.

58.4.1

A

Van 55° Z.B. 86° O.L., pal oost naar 150° O.L., pal zuid naar 60° Z.B., pal west naar 86° O.L., pal noord naar 55° Z.B.

B

Van 60° Z.B. 86° O.L., pal oost naar 90° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° O.L., pal noord naar 64° Z.B., pal oost naar 86° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

C

Van 60° Z.B. 90° O.L., pal oost naar 100° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

D

Van 60° Z.B. 100° O.L., pal oost naar 110° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

E

Van 60° Z.B. 110° O.L., pal oost naar 120° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

F

Van 60° Z.B. 120° O.L., pal oost naar 130° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

G

Van 60° Z.B. 130° O.L., pal oost naar 140° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

H

Van 60° Z.B. 140° O.L., pal oost naar 150° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

58.4.2

A

Van 62° Z.B. 30° O.L., pal oost naar 40° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° O.L., pal noord naar 62° Z.B.

B

Van 62° Z.B. 40° O.L., pal oost naar 50° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° O.L., pal noord naar 62° Z.B.

C

Van 62° Z.B. 50° O.L., pal oost naar 60° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° O.L., pal noord naar 62° Z.B.

D

Van 62° Z.B. 60° O.L., pal oost naar 70° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° O.L., pal noord naar 62° Z.B.

E

Van 62° Z.B. 70° O.L., pal oost naar 73°10′ O.L., pal zuid naar 64° Z.B., pal oost naar 80° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° O.L., pal noord naar 62° Z.B.

58.4.3a.

A

Hele sector, van 56° Z.B. 60° O.L., pal oost naar 73°10′ O.L., pal zuid naar 62° Z.B., pal west naar 60° O.L., pal noord naar 56° Z.B.

58.4.3b

A

Van 56° Z.B. 73° 10′ O.L., pal oost naar 79° O.L., zuid tot 59° Z.B., pal west naar 73°10′ O.L., pal noord naar 56° Z.B.

B

Van 60° Z.B. 73° 10′ O.L., pal oost naar 86° O.L., zuid tot 64° Z.B., pal west naar 73°10′ O.L., pal noord naar 60° Z.B.

C

Van 59° Z.B. 73° 10′ O.L., pal oost naar 79° O.L., zuid tot 60° Z.B., pal west naar 73°10′ O.L., pal noord naar 59° Z.B.

D

Van 59° Z.B. 79° O.L., pal oost naar 86° O.L., zuid tot 60° Z.B., pal west naar 79° O.L., pal noord naar 59° Z.B.

E

Van 56° Z.B. 79° O.L., pal oost naar 80° O.L., pal noord naar 55° Z.B., pal oost naar 86° O.L., zuid tot 59° Z.B., pal west naar 79° O.L., pal noord naar 56° Z.B.

58.4.4

A

Van 51° Z.B. 40° O.L., pal oost naar 42° O.L., pal zuid naar 54° Z.B., pal west naar 40° O.L., pal noord naar 51° Z.B.

B

Van 51° Z.B. 42° O.L., pal oost naar 46° O.L., pal zuid naar 54° Z.B., pal west naar 42° O.L., pal noord naar 51° Z.B.

C

Van 51° Z.B. 46° O.L., pal oost naar 50° O.L., pal zuid naar 54° Z.B., pal west naar 46° O.L., pal noord naar 51° Z.B.

D

Hele sector uitgezonderd SSRU's A, B en C, en met buitengrens van 50° Z.B. 30° O.L., pal oost naar 60° O.L., pal zuid naar 62° Z.B., pal west naar 30° O.L., pal noord naar 50° Z.B.

58.6

A

Van 45° Z.B. 40° O.L., pal oost naar 44° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 40° O.L., pal noord naar 45° Z.B.

B

Van 45° Z.B. 44° O.L., pal oost naar 48° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 44° O.L., pal noord naar 45° Z.B.

C

Van 45° Z.B. 48° O.L., pal oost naar 51° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 48° O.L., pal noord naar 45° Z.B.

D

Van 45° Z.B. 51° O.L., pal oost naar 54° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 51° O.L., pal noord naar 45° Z.B.

58.7

A

Van 45° Z.B. 37° O.L., pal oost naar 40° O.L., pal zuid naar 48° Z.B., pal west naar 37° O.L., pal noord naar 45° Z.B.

88.1

A

Van 60° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 65° Z.B., pal west naar 150° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

B

Van 60° Z.B. 170° O.L., pal oost naar 179° O.L., pal zuid naar 66° 40′ Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

C

Van 60° Z.B. 179° O.L., pal oost naar 170° W.L., pal noord naar 70° Z.B., pal west naar 178° W.L., pal noord naar 66° 40′ Z.B., pal west naar 179° O.L., pal noord naar 60° Z.B.

D

Van 65° Z.B. 150° O.L., pal oost naar 160° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° O.L., pal noord naar 65° Z.B.

E

Van 65° Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 68° 30′ Z.B., pal west naar 160° O.L., pal noord naar 65° Z.B.

F

Van 68° 30′ Z.B. 160° O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° O.L., pal noord naar 68° 30′ Z.B.

G

Van 66° 40′ Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° W.L., pal zuid naar 70° Z.B., pal west naar 178° 50′ O.L., pal zuid naar 70° 50′ Z.B., pal west naar 170° O.L., pal noord naar 66° 40′ Z.B.

H

Van 70° 50′ Z.B. 170° O.L., pal oost naar 178° 50′ O.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° O.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B.

I

Van 70° Z.B. 178° 50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 73° Z.B., pal west naar 178° 50′ O.L., pal noord naar 70° Z.B.

J

Van 73° Z.B. aan de kust nabij 170° O.L., pal oost naar 178° 50′ O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 170° O.L., noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B.

K

Van 73° Z.B. 178° 50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 76° Z.B., pal west naar 178° 50′ O.L., pal noord naar 73° Z.B.

L

Van 76° Z.B. 178° 50′ O.L., pal oost naar 170° W.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar 178° 50′ O.L., pal noord naar 76° Z.B.

M

Van 73° Z.B. aan de kust nabij 169° 30′ O.L., pal oost naar 170° O.L., pal zuid naar 80° Z.B., pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° Z.B.

88.2

A

Van 60° Z.B. 170° W.L., pal oost naar 160° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

B

Van 60° Z.B. 160° W.L., pal oost naar 150° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

C

Van 70° 50′ Z.B. 150° W.L., pal oost naar 140° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B.

D

Van 70° 50′ Z.B. 140° W.L., pal oost naar 130° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B.

E

Van 70° 50′ Z.B. 130° W.L., pal oost naar 120° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B.

F

Van 70° 50′ Z.B. 120° W.L., pal oost naar 110° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B.

G

Van 70° 50′ Z.B. 110° W.L., pal oost naar 105° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° W.L., pal noord naar 70° 50′ Z.B.

H

Van 65° Z.B. 150° W.L., pal oost naar 105° W.L., pal zuid naar 70° 50′ Z.B., pal west naar 150° W.L., pal noord naar 65° Z.B.

I

Van 60° Z.B. 150° W.L., pal oost naar 105° W.L., pal zuid naar 65° Z.B., pal west naar 150° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

88.3

A

Van 60° Z.B. 105° W.L., pal oost naar 95° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

B

Van 60° Z.B. 95° W.L., pal oost naar 85° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

C

Van 60° Z.B. 85° W.L., pal oost naar 75° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

D

Van 60° Z.B. 75° W.L., pal oost naar 70° W.L., pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° W.L., pal noord naar 60° Z.B.

DEEL C

BIJLAGE 21–03/A

KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM DEEL TE NEMEN AAN DE VISSERIJ
OP
EUPHAUSIA SUPERBA

Algemene informatie

Lid:    

Visseizoen:    

Naam van het vaartuig:    

Verwacht vangstniveau (ton):    

Dagelijkse verwerkingscapaciteit van het vaartuig (onverwerkt gewicht in ton):    

Deelgebieden en sectoren voor de voorgenomen visserij

Deze instandhoudingsmaatregel geldt voor kennisgevingen van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in de deelgebieden 48.1, 48.2, 48.3 en 48.4 en de sectoren 58.4.1 en 58.4.2. Van het voornemen om te vissen op Antarctisch krill in andere deelgebieden en sectoren moet kennis worden gegeven overeenkomstig instandhoudingsmaatregel 21–02.

Deelgebied/Sector

Kruis de passende vakjes aan

48.1

48.2

48.3

48.4

58.4.1

58.4.2

Vangsttechniek:

Kruis de passende vakjes aan

□ Conventioneel sleepnet

□ Continu vissysteem

□ Pomptechniek om de kuil leeg te maken

□ Andere methode: gelieve te specificeren

Productsoorten en methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill

Productsoort

Methode die wordt gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill, indien van toepassing (zie bijlage 21-03/B)(1)

Heel – bevroren

Gekookt

Meel

Olie

Ander product (gelieve te specificeren)

(1)    Geef een gedetailleerde beschrijving van de methode indien deze niet is vermeld in bijlage 21-03/B

Netconfiguratie

Netafmetingen

Net 1

Net 2

Ander net/andere netten

Netopening (mond)

Maximale verticale opening (m)

Maximale horizontale opening (m)

Netomtrek aan de mond(1) (m)

Oppervlakte mond (m2)

Gemiddelde maaswijdte netpanelen(3) (mm)

Buitenzijde(2)

Binnenzijde(2)

Buitenzijde(2)

Binnenzijde(2)

Buitenzijde(2)

Binnenzijde(2)

1e paneel

2e paneel

3e paneel

Eindpaneel (kuil)

(1)    Naar verwachting in operationele omstandigheden.

(2)    Wijdte van buitenmazen, en van binnenmazen wanneer een binnennet wordt gebruikt.

(3)    Binnenmaat van gestrekte maas op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22-01.

Netdiagram(men):    

Voor elk gebruikt net of voor elke wijziging in de netconfiguratie, zie het betrokken netdiagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM. De netdiagrammen moeten de volgende informatie bevatten:

1.lengte en breedte van elk paneel van het sleepnet (voldoende gedetailleerd om de berekening van de hoek van elk paneel met de waterstroom mogelijk te maken);

2.de maaswijdte (binnenmaat van de gestrekte maas, op basis van de procedure in instandhoudingsmaatregel 22–01), vorm van de maas (bijvoorbeeld diamantvorm) en materiaal (bijvoorbeeld polypropyleen);

3.de constructie van de mazen (bijvoorbeeld geknoopt, gelast);

4.nadere gegevens over de linten ("streamers") die in het sleepnet worden gebruikt (ontwerp, plaats op de panelen; vul "geen" in indien geen linten worden gebruikt); deze linten voorkomen dat Antarctisch krill de mazen verstopt of kan ontkomen.

Inrichting voor het weren van zeezoogdieren

Diagram(men) van de inrichting:    

Voor elk type inrichting dat wordt gebruikt of voor elke wijziging in de configuratie van de inrichting, zie het betrokken diagram in de vistuigbibliotheek van de CCAMLR, indien beschikbaar (www.ccamlr.org/node/74407), of dien een gedetailleerd diagram en een gedetailleerde beschrijving in vóór de volgende vergadering van de WG-EMM.

Verzamelen van akoestische gegevens

Verstrek informatie over de echolood- en sonartoestellen die door het vaartuig worden gebruikt.

Type (bijvoorbeeld echolood, sonar)

Fabrikant

Model

Transducerfrequenties (kHz)

Verzamelen van akoestische gegevens (gedetailleerde omschrijving):    

Beschrijf de maatregelen die zullen worden genomen voor het verzamelen van akoestische gegevens met het oog op het verstrekken van informatie over de verspreiding en de omvang van het bestand van Euphausia superba en andere pelagische soorten zoals Myctophidae en Salpidae (SC-CAMLR-XXX, punt 2.10)


BIJLAGE 21-03/B

RICHTSNOEREN VOOR DE RAMING VAN HET
ONVERWERKTE GEWICHT AAN GEVANGEN ANTARCTISCH KRILL

Methode

Formule (kg)

Parameter

Omschrijving

Soort

Ramingsmethode

Eenheid

Volume opslagtank 

W*L*H*ρ*1 000

W = breedte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

L = lengte van de tank

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

H = hoogte van Antarctisch krill in tank

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Doorstromingsmeter(1)

V*Fkrill

V = volume van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek1

Directe waarneming

liter

Fkrill = fractie van Antarctisch krill in het monster

Specifiek voor de trek1 

Volumecorrectie doorstromingsmeter

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

Doorstromingsmeter(2)

(V*ρ)–M

V = volume krillpasta

Specifiek voor de trek1

Directe waarneming

liter

M = hoeveelheid aan het proces toegevoegd water, omgezet in massa

Specifiek voor de trek1 

Directe waarneming

kg

ρ = dichtheid krillpasta

Variabele

Directe waarneming

kg/l

Bandweegschaal 

M*(1–F)

M = massa van Antarctisch krill en water samen

Specifiek voor de trek2

Directe waarneming

kg

F = fractie van water in het monster

Variabele

Massacorrectie bandweegschaal

Opvangbak

(M-Mopvangbak)*N

Mopvangbak = massa van lege opvangbak

Constante

Directe waarneming vóór het vissen

kg

M = gemiddelde massa van Antarctisch krill en opvangbak samen

Variabele

Directe waarneming, vóór het invriezen, uitgelekt

kg

N = aantal opvangbakken

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

Omzetting in meel

Mmeel*MCF

Mmeel = massa geproduceerd meel

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

kg

MCF = meelomzettingsfactor

Variabele

Omzetting van meel naar volledig krill

Volume van de kuil 

W*H*L*ρ*π/4*1 000

W = breedte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

H = hoogte van de kuil

Constante

Meting bij de aanvang van de visserijactiviteit

m

ρ = factor voor de omzetting van volume naar massa

Variabele

Omrekening volume naar massa

kg/l

L = lengte van de kuil

Specifiek voor de trek

Directe waarneming

m

Andere

gelieve te specificeren

(1)    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

(2)    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of per periode van twee uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.


Stappen van de waarneming en frequentie

Volume opslagtank

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de lengte van de opslagtank (indien de tank niet rechthoekig is, kunnen extra metingen nodig zijn; nauwkeurigheid ± 0,05 m).

Elke maand(1)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek

Meet de hoogte van het Antarctisch krill in de tank (indien het Antarctisch krill tussen de trekken in de tank wordt bewaard, meet dan het verschil in hoogte: nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (1)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de doorstromingsmeter volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking). meet

Meer dan eens per maand (1)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa (ρ) op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de opslagtank is genomen.

Elke trek (2)

Neem een monster uit de doorstromingsmeter en:

bepaal het volume (bijvoorbeeld 10 liter) van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de volumecorrectie van de doorstromingsmeter op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Doorstromingsmeter (2)

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of beide doorstromingsmeters (één voor het krillproduct en één voor het toegevoegde water) geijkt zijn (dat wil zeggen dat beide dezelfde correcte aflezing geven)

Elke week (1)

Maak een raming van de dichtheid (ρ) van het krillproduct (gemalen krillpasta) door de massa te meten van een bekend volume krillproduct (bijvoorbeeld 10 liter) afkomstig van de desbetreffende doorstromingsmeter.

Elke trek (2)

Lees beide doorstromingsmeters af, en bereken het totale volume van het krillproduct (gemalen krillpasta) en van het toegevoegde water; de dichtheid van water wordt geacht 1 kg/l te zijn.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Bandweegschaal

Voorafgaand aan de visserij

Verifieer of de bandweegschaal volledig Antarctisch krill (d.w.z. vóór verwerking) meet.

Elke trek (2)

Neem een monster uit de bandweegschaal en:

bepaal de massa van Antarctisch krill en water samen;

maak een raming van de massacorrectie van de bandweegschaal op basis van het uitgelekt volume aan Antarctisch krill.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Opvangbak

Voorafgaand aan de visserij

Bepaal de massa van de opvangbak (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet de massa van elk type worden bepaald; nauwkeurigheid ± 0,1 kg)

Elke trek

Bepaal de massa van Antarctisch krill en opvangbak samen (nauwkeurigheid ± 0,1 kg).

Tel het aantal gebruikte opvangbakken (indien er verschillende types opvangbakken zijn, moet het aantal opvangbakken van elk type worden geteld).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Omzetting in meel

Elke maand(1)

Maak een raming van de omzetting van meel naar volledig krill door 1 000 tot 5 000 kg aan (uitgelekt) volledig Antarctisch krill te verwerken.

Elke trek

Bepaal de massa geproduceerd meel.

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

Volume van de kuil

Bij de aanvang van de visserij

Meet de breedte en de hoogte van de kuil (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Elke maand (1)

Maak een raming van de omzetting van volume naar massa op basis van de uitgelekte massa Antarctisch krill in een bekend volume (bijvoorbeeld 10 liter) dat uit de kuil is genomen.

Elke trek

Meet de lengte van het gedeelte van de kuil dat Antarctisch krill bevat (nauwkeurigheid ± 0,1 m).

Maak een raming van het onverwerkte gewicht van het gevangen Antarctisch krill (met gebruikmaking van de formule).

_________________

(1)    Een nieuwe periode vangt aan wanneer het vaartuig zich naar een nieuw deelgebied of een nieuwe sector begeeft.

(2)    Individuele trek wanneer wordt gebruikgemaakt van een conventioneel sleepnet, of geïntegreerd over een periode van zes uur wanneer wordt gebruikgemaakt van een continu vissysteem.

BIJLAGE VI

IOTC-BEVOEGDHEIDSGEBIED

1.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in het IOTC-bevoegdheidsgebied op tropische tonijn mogen vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

27

45 383

Portugal

5

1 627

Italië

1

2 137

Unie

55

110 511

2.Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die in het IOTC-bevoegdheidsgebied op zwaardvis en witte tonijn mogen vissen

Lidstaat

Maximaal aantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41(1)

7 882

Portugal

15

6 925

Verenigd Koninkrijk

4

1 400

Unie

87

27 797

(1)    In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.

3.De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-bevoegdheidsgebied tevens op tropische tonijn vissen.

BIJLAGE VII

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximaal aantal vissersvaartuigen van de Unie die op zwaardvis mogen vissen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° Z.B.

Spanje

p.m.

Unie

p.m.

BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN
VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE VISSEN IN DE WATEREN VAN DE UNIE

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximaal aantal vaartuigen dat op enig moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

p.m.

p.m.

Faeröer

Makreel, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 2a, 4a (ten noorden van 59° N.B.)

Horsmakrelen, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 7e, 7f, 7h

p.m.

p.m.

Haring, ten noorden van 62° 00′ N.B.

p.m.

p.m.

Haring, 3a

p.m.

p.m.

Industriële visserij op kever, 4, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.) (inclusief onvermijdbare bijvangsten van blauwe wijting)

p.m.

p.m.

Leng en lom

p.m.

p.m.

Blauwe wijting, 2, 4a, 5, 6a (ten noorden van 56° 30′ N.B.), 6b, 7 (ten westen van 12° 00′ W.L.)

p.m.

p.m.

Blauwe leng

p.m.

p.m.

Venezuela(1)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

p.m.

p.m.

(1)    Voordat deze vismachtigingen worden afgegeven, moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de scheepseigenaar die de machtiging aanvraagt, en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat ten minste 75 % van de door het betrokken vaartuig gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet worden geviseerd door de Franse autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat het in overeenstemming is met zowel de werkelijke capaciteit van het verwerkende bedrijf waarmee het is gesloten als met de doelstellingen voor de ontwikkeling van de economie in Frans-Guyana. Een afschrift van het naar behoren geviseerde contract moet bij de vismachtigingsaanvraag worden gevoegd. Wanneer bovenbedoelde bekrachtiging wordt geweigerd, maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.

(1)    Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
(2)    Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
(3)    Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
(4)    De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(5)    Dit aantal kan toenemen indien een ringzegenvaartuig wordt vervangen door tien beugvisserijvaartuigen overeenkomstig voetnoot 4 of voetnoot 6 van tabel A in punt 4 van deze bijlage.
(6)    De in tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(7)    Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag worden vervangen door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug, of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en maximaal drie vaartuigen voor de visserij met de beug.
(8)    Eén middelgroot ringzegenvaartuig mag worden vervangen door maximaal tien vaartuigen voor de visserij met de beug, of door één klein ringzegenvaartuig en drie vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij.
(9)    Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag worden vervangen door maximaal 10 vaartuigen voor de visserij met de beug.
(10)    Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
(11)    Met de handlijn vissende vaartuigen die actief zijn in de Atlantische Oceaan.
(12)    Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
(13)    Dit aantal kan naar boven worden bijgesteld mits aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(14)    De capaciteit van Portugal van 500 ton voor het kweken wordt gedekt door de onbenutte capaciteit van de Unie die is opgenomen in tabel A.
(15)    Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten noorden van 70° Z.B.
(16)    Met inbegrip van 45 ton voor de bestandssurvey van de Rosszee.
(17)    Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee.
(18)    Ook voor 88.2 A en B buiten het beschermd marien gebied in de Rosszee en ten zuiden van 70° Z.B.
(19)    Ook voor 88.2 A binnen de bijzondere onderzoekszone in het beschermd marien gebied in de Rosszee.
(20)    Met uitzondering van 88.2 A en B die zijn opgenomen in 88.1.
(21)    Algemene grenswaarde met niet meer dan 200 ton voor elk onderzoeksonderdeel.