Er zijn wetgevende en niet-wetgevende beleidsopties in overweging genomen om de inzet van hernieuwbare energie te bevorderen. De effectbeoordeling omvat een gedetailleerde analyse van elke beleidsoptie met een geleidelijke aanpak, te beginnen met een basisscenario (optie 0) tot uitgebreidere EU-maatregelen. Er werd geen voorkeursoptie gekozen zodat de politieke beoordelingsvrijheid van de Commissie wordt behouden om een keuze te maken tussen opties op de volgende vijf gebieden:
i) Opties voor meer hernieuwbare energie in de elektriciteitssector (HE-E)
Een gemeenschappelijk Europees kader voor steunregelingen: 1 uitsluitend gebruik van marktmechanismen; 2 verduidelijking van de regels door middel van een toolkit; 3 verplichte verschuiving naar investeringssteun.
Een meer gecoördineerde regionale aanpak: 1 verplichte regionale steun; 2 verplichte gedeeltelijke openstelling van steunregelingen voor grensoverschrijdende deelname.
Een op hernieuwbare energie gericht financieringsinstrument: 1 een financieringsinstrument op EU-niveau met brede criteria; 2 een financieringsinstrument op EU-niveau ter ondersteuning van HEB-projecten met hoger risico.
Administratieve vereenvoudiging: 1 versterkte bepalingen met "one-stop-shops", tijdschema's en vergemakkelijkte procedures voor repowering; 2 vergunningsprocedures met beperkte tijdsduur, door middel van automatische goedkeuring en eenvoudige kennisgeving voor kleine projecten.
ii) Opties voor meer hernieuwbare energie in de sector verwarming en koeling (HE-V&K):
Brede integratie van hernieuwbare energie in de verwarming- en koelingsvoorziening: 1 invoering van HE-V&K-verplichtingen voor leveranciers van fossiele brandstoffen; 2 dezelfde verplichting voor alle brandstofleveranciers.
Het gebruik van hernieuwbare energie en afvalwarmte in stadsverwarming en -koeling vergemakkelijken: 1 delen van beste praktijken; 2 energieprestatiecertificaten en toegang tot lokale verwarming en koeling openstellen; 3 combinatie van de maatregelen van optie 2 en een aanvullend versterkt kader inzake consumentenrechten.
iii) Opties voor meer hernieuwbare energie in de vervoerssector (HE-V):
Brede integratie van hernieuwbare energie in de vervoersector: 1 EU-incorporatieverplichting voor geavanceerde hernieuwbare brandstoffen; 2 EU-incorporatieverplichting voor alle hernieuwbare brandstoffen die worden verbruikt in het vervoer in combinatie met een uitfasering van biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen (subopties: 2A een gedeeltelijke uitfasering van biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen tegen 2030; 2B een volledige uitfasering van dergelijke biobrandstoffen tegen 2030; 2C een snellere uitfasering van biodiesel op basis van voedingsgewassen en hogere broeikasgasemissiereducties tegen 2030); 3 Voorgaande opties en een specifieke EU-incorporatieverplichting voor hernieuwbare brandstoffen die worden verbruikt in de lucht- en zeevaartsector. 4 verplichtingen betreffende de reductie van broeikasgasemissies (richtlijn brandstofkwaliteit) (subopties: 4B algemene verplichting betreffende de reductie van broeikasgasemissies op het gebied van brandstoffen en elektriciteit; 4C verplichting betreffende de reductie van broeikasgasemissies op het gebied van geavanceerde brandstoffen en elektriciteit; 4D verplichting betreffende de reductie van broeikasgasemissies op het gebied van geavanceerde brandstoffen, elektriciteit en conventionele brandstoffen).
iv) Opties gericht op het mondig maken van consumenten wat betreft hernieuwbare energie en hen daarover in te lichten:
Consumenten in staat stellen hernieuwbare elektriciteit te produceren, te verbruiken en op te slaan: 1 EU-richtsnoeren betreffende het verbruik van zelfgeproduceerde energie; 2 burgers in staat stellen zelfgeproduceerde hernieuwbare elektriciteit te verbruiken en op te slaan; 3 verbruik van zelfgeproduceerde energie op afstand voor gemeenten.
Verstrekken van informatie voor hernieuwbare elektriciteit: 1 het systeem inzake garanties van oorsprong versterken; 2 combinatie van de maatregelen onder optie 1 en verplichte verstrekking van garanties van oorsprong invoeren; 3 combinatie van de maatregelen onder optie 2 en garanties van oorsprong uitbreiden tot alle bronnen van elektriciteitsproductie.
Traceren van hernieuwbare brandstoffen die worden gebruikt voor verwarming en koeling en vervoer: 1 uitbreiding van garanties van oorsprong tot gasvormige hernieuwbare brandstoffen; 2 uitbreiding van garanties van oorsprong tot vloeibare en gasvormige hernieuwbare brandstoffen; 3 ontwikkelen van een alternatief traceersysteem voor vloeibare en gasvormige hernieuwbare brandstoffen.
v) Opties waarmee het bereiken van het streefcijfer van ten minste 27 % hernieuwbare energie in 2030 wordt gewaarborgd:
Nationale streefcijfers voor 2020: nationale streefcijfers voor 2020 als uitgangspunt ten opzichte van het basisscenario.
Traject: lineair versus niet-lineair.
Mechanismen om een amibitiekloof ten opzichte van het EU-streefcijfers voor hernieuwbare energie te vermijden: 1 de ambitie van de nationale plannen herzien; 2 een herzieningsclausule voorzien teneinde op een later tijdstip aanvullende uitvoeringsmechanismen op EU-niveau voor te stellen; 3 de ambitie van EU-brede maatregelen verhogen; 4 bindende nationale streefcijfers invoeren.
Een gebrek aan concrete resultaten voorkomen en corrigeren: 1 de nationale plannen herzien; 2 een herzieningsclausule voorzien teneinde op een later tijdstip aanvullende uitvoeringsmechanismen op EU-niveau voor te stellen; 3 de ambitie van EU-brede maatregelen verhogen; 4 bindende nationale streefcijfers invoeren.
|