21.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 88/28


Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de digitalisering van het Europese bedrijfsleven

(2017/C 088/06)

Rapporteur:

Kieran McCarthy (IE/EA), gemeenteraad van Cork

Referentiedocument:

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — De digitalisering van het Europese bedrijfsleven — De voordelen van een digitale eengemaakte markt ten volle benutten

COM(2016) 180 final

BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

Totstandbrenging van een samenleving van verandering en innovatie: de uitdaging voor de toekomst

1.

is ingenomen met de mededeling van de Europese Commissie over de digitalisering van het Europese bedrijfsleven — De voordelen van een digitale eengemaakte markt ten volle benutten en het pakket van ondersteunende maatregelen die zij voorstelt om de uit de strategie voor een digitale eengemaakte markt voortvloeiende kansen te ontsluiten. De vooruitzichten voor economische groei en werkgelegenheid alsook voor sociale cohesie in Europa zijn in toenemende mate afhankelijk van het vermogen om binnen de Europese regio’s de innovatiemaatschappij in al haar aspecten te begrijpen, te omarmen en te benutten.

2.

De digitale eengemaakte markt steunt op 500 miljoen consumenten. Het is het krachtigste beleidsinstrument van de Unie en haar lidstaten en regio’s om innovatie, groei en het scheppen van banen te stimuleren.

3.

Onder invloed van nieuwe generaties digitale technologieën zoals „big data”, en van de verschillende nieuwe manieren om digitale technologieën toe te passen op lokale en sectorale problemen, voltrekt zich een voortschrijdende industriële revolutie. De uitdaging voor het Europese bedrijfsleven is om deze digitale opportuniteiten snel en maximaal te benutten. De kansen voor ondernemingen in traditionele en niet-technologische sectoren, en met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), om de digitalisering volledig te omarmen als manier om hun concurrentievermogen te versterken en veilig te stellen, kunnen niet genoeg worden benadrukt.

4.

De ICT-sector in de EU maakt een belangrijk deel uit van de economie, aangezien deze sector werk biedt aan meer dan zes miljoen personen en goed is voor circa 4 % van het bbp. In recente studies wordt geschat dat als de digitalisering van producten en diensten volledig wordt omarmd, dit proces de komende vijf jaar meer dan 110 miljard EUR per jaar aan extra inkomsten voor het bedrijfsleven in Europa kan genereren.

Convergentie van alle sectoren

5.

Twee belangrijke succesfactoren voor het ten volle benutten van de voordelen van een digitale eengemaakte markt zijn a) een zeer competitieve Europese digitale industrie, gekoppeld aan b) de bereidheid van de particuliere en de publieke sector om zich dienovereenkomstig aan te passen door de betreffende digitale innovaties in hun activiteiten te integreren teneinde kwalitatief hoogwaardige diensten voor alle burgers te waarborgen. Het terugdringen van regelgevende belemmeringen en administratieve rompslomp alsook het moderniseren van de EU-wetgeving zijn eveneens van cruciaal belang.

6.

Ondernemingen van alle grootten in alle regio’s en sectoren kunnen voortbouwen op Europese ICT-troeven door digitale industriële platforms op te zetten om digitale technologieën te ontwikkelen, van componenten tot apparaten en software, voor consumentenmarkten en in web- en dataplatforms en relevante toepassingen en diensten.

7.

De strategie voor de digitale eengemaakte markt, en met name de pijler „een maximaal groeipotentieel voor de digitale economie”, bevat alle belangrijke hefbomen voor een betere digitalisering van het bedrijfsleven door middel van maatregelen op het gebied van, bijvoorbeeld, de data-economie, het internet van de dingen, cloudcomputing, vaardigheden en e-overheid. De digitale verandering wordt in toenemende mate gestuurd door de convergentie van een aantal aanvullende technologieën, met name robotica en kunstmatige intelligentie en 3D-printen.

8.

Er zou blijvend moeten worden geïnvesteerd in drie van de horizontale contractuele publiek-private partnerschappen in het kader van Horizon 2020, namelijk Fabrieken van de toekomst (FoF), het partnerschap „Sustainable Process Industry through Resource and Energy Efficiency” (duurzame verwerkende industrie door hulpbronnen- en energie-efficiëntie — Spire) en de Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën (BBI).

Erkenning van ongelijkheden

9.

De meeste besluitvormers in het bedrijfsleven vinden het moeilijk om uit te maken wanneer, in welke mate en in welke technologieën ze moeten investeren. Circa 60 % van de grote bedrijven en meer dan 90 % van de kmo’s heeft het gevoel achter te liggen met betrekking tot digitale innovatie.

10.

De snelle ontwikkeling en het toenemende gebruik van digitale technologieën vereisen ook dringend de modernisering van het huidige regelgevingskader om gelijke tred te kunnen houden met een nooit eerder gezien innovatietempo.

11.

Er moet meer worden gedaan om de coördinatie van de grote, maar versnipperde Europese inspanningen die op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie in andere belangrijke domeinen van de digitale technologie worden geleverd, te vergemakkelijken.

12.

Een beter begrip van interoperabiliteit als iets dat niet alleen relevant is voor overheden, maar voor alle sectoren (bijv. als middel om ervoor te zorgen dat de consumentenvrijheid niet wordt gecompromitteerd door restricties die worden opgelegd door propriëtaire systemen van individuele technologiebedrijven) is essentieel voor de invoering van het internet van de dingen en voor een naadloze gegevensstroom over alle regio’s heen. De beschikbaarheid van gemeenschappelijke formaten, normen en specificaties is een duidelijke vereiste.

13.

Het Refit-programma voor betere regelgeving van de Europese Commissie moet gericht zijn op belemmeringen voor innovatie en moet nagaan hoe deze belemmeringen kunnen worden opgeheven of teruggedrongen door middel van nieuwe regelgevingsbenaderingen zoals uiteengezet in de strategie voor de eengemaakte markt. Lokale en regionale overheden moeten in dit verband worden beschouwd als belangrijke partners in het Refit-proces en niet als belanghebbenden, aangezien zij de meeste op EU-niveau genomen besluiten ten uitvoer leggen.

14.

De Commissie wordt opgeroepen nauwer samen te werken met het bedrijfsleven en ondernemingen van allerhande grootte, alsook met alle bestuursniveaus en stakeholders om regelgevende belemmeringen voor de digitaliseren van het Europese bedrijfsleven op te sporen en op te heffen, en om de bestaande wetgeving te vereenvoudigen.

15.

Een doeltreffende ICT-normalisatie is van cruciaal belang voor de digitalisering van het Europese bedrijfsleven en voor de digitale eengemaakte markt, zodat apparaten en diensten naadloze connecties over grenzen heen en tussen technologieën tot stand kunnen brengen. Inspanningen moeten in dit verband strategisch worden gericht op vijf prioriteiten voor normalisering — 5G, cloudcomputing, het internet van de dingen, datatechnologieën en cyberveiligheid.

16.

Prioritaire ICT-normen voor de digitale eengemaakte markt zouden gericht moeten worden op het waarborgen van een billijk rendement op investeringen teneinde onderzoek, ontwikkeling en innovatie op mondiaal niveau aan te moedigen, alsmede op een duurzaam normalisatieproces. Tevens moet worden gezorgd voor een brede beschikbaarheid van technologieën in een open en competitieve markt.

17.

In veel industriële domeinen is de traditionele cyclus van ontwikkelen, testen en standaardiseren niet langer toereikend voor de zich snel ontwikkelende en complexe geconvergeerde technologieën.

18.

Er zal ook steeds meer nadruk worden gelegd op nieuwe vaardigheden en capaciteiten om te werken in een gedigitaliseerde economie. Daarbij zij gedacht aan meer creativiteit, betere communicatieve vaardigheden en een groter aanpassingsvermogen, hetgeen massale bijscholing van de beroepsbevolking op alle niveaus vereist.

19.

De verdere ontwikkeling van het internet van de dingen en big data brengt voor ondernemingen en voor de aanvaarding door de samenleving ook grote uitdagingen op het gebied van vertrouwen en beveiliging met zich mee.

Erkenning van de noodzaak van synergieën

20.

Alles moet in het werk worden gesteld om op dit gebied sterk gefocuste partnerschappen op regionaal, nationaal en EU-niveau tot stand te brengen teneinde gedegen particuliere investeringen aan te trekken en via de ontwikkeling van verhandelde producten en diensten een baanbrekend effect op het concurrentievermogen teweeg te brengen. Ook is het de bedoeling tot een productieve uitwisseling van ervaringen, kennis en ideeën tussen deze partnerschappen te komen, zodat zonder extra inspanningen gebruik kan worden gemaakt van synergieën en netwerken kunnen worden gecreëerd.

21.

Er moet nader onderzoek worden verricht naar de toegevoegde waarde van intensievere samenwerking tussen nationale en regionale innovatiebeleidsmakers, rekening houdend met het concept van slimme specialisatie en opkomende interregionale bottom-upinitiatieven.

22.

Investeringen uit particuliere en publieke bronnen, waaronder een ruimere bijdrage van bedrijven en van institutionele spelers zoals de Europese Investeringsbank (EIB — onder meer via het Europees Investeringsplan/EFSI) moeten worden aangemoedigd. Voorts moet het belang van synergieën tussen Horizon 2020, Startup Europe en Fiware-initiatieven, de ESI-fondsen en regionale en nationale beleidsinstrumenten in verband met de bredere EU-doelstellingen van concurrentievermogen en cohesie worden herbevestigd.

23.

Het Comité erkent en is ingenomen met de plannen van de Europese Commissie om 500 miljoen EUR uit het budget van Horizon 2020 te investeren in de uitgebreide uitrol van digitale-innovatiehubs, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat deze hubs uit de middelen van de tweede pijler van Horizon 2020 — „Industrieel leiderschap” — worden gefinancierd en niet worden bekostigd uit het budget voor de overige programmaonderdelen van Horizon 2020. Lokale en regionale overheden bevinden zich in een goede positie om bij te dragen aan deze vorm van kenniscentra en technologische centrale toegangspunten ten behoeve van industriële eindgebruikers. Het Comité benadrukt dat wetenschappelijke topkwaliteit een belangrijk criterium blijft bij de selectie van projecten die in aanmerking komen voor subsidie en dat terdege rekening moet worden gehouden met de belangrijke rol die universiteiten spelen in de kennisoverdracht en het innovatieproces, zodat een optimaal effect kan worden bereikt met de in het kader van Horizon 2020 geplande investeringen. In dit verband moet de beoogde impact van de activiteiten m.b.t. de „digitale-innovatiehubs” duidelijker worden omschreven en, indien nodig, tegen het licht worden gehouden.

24.

Voor een toekomstgericht EU-cohesiebeleid is het van centraal belang dat de nodige middelen voor digitale investeringen blijven verzekerd worden, en dat er bij voorkeur méér wordt geïnvesteerd dan de 14 miljard EUR uit de ESI-fondsen die in de periode 2007-2013 voor deze thematiek is uitgetrokken.

Financiering van ICT in onze regio’s

25.

De openheid van het internet en de indrukwekkende stijging van het aanbod van en de vraag naar inhoud en diensten vormen nu een belangrijke motor voor concurrentievermogen, economische groei, sociale ontwikkeling en innovatie in Europa. Door aanslepende infrastructurele handicaps — in het bijzonder in rurale contexten die door particuliere marktdeelnemers als niet-rendabel worden beschouwd — zijn veel lokale en regionale overheden echter nog steeds niet in staat om volledig van deze ontwikkelingen te profiteren.

26.

De Europese Commissie zou deze lokale en regionale overheden moeten ondersteunen bij hun financieringsactiviteiten, in de eerste plaats door toestemming te blijven geven voor prioritair gebruik van ESI-fondsen voor digitale infrastructuur in alle Europese regio’s, en in de tweede plaats door te erkennen dat er technologische belemmeringen bestaan voor digitale ontwikkelingsprojecten in rurale en dunbevolkte gebieden, en in gebieden die af te rekenen krijgen met andere demografische problemen, die zouden moeten worden gezien als diensten van algemeen economisch belang.

27.

Het Comité deelt nog steeds de bezorgdheid van het Europees Parlement over de gevolgen van het besluit van de Europese Raad van februari 2013 om te korten op de begroting voor digitale infrastructuur en diensten in het kader van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, en deze van 9,2 miljard EUR op slechts 1 miljard EUR terug te brengen, waardoor de Europese Commissie haar plannen fundamenteel heeft moeten heroriënteren.

Bevordering van innovatie en concurrentievermogen via ICT-infrastructuur

28.

Lokale en regionale overheden kunnen innovatie en concurrentievermogen bevorderen door middel van op maat gesneden oplossingen aan de vraag- en aanbodzijde, met inbegrip van breedbandverbindingen, digitale economie, e-inclusie en e-overheid. Voorts zorgen zij voor onderwijs- en opleidingsvoorzieningen, leggen ze EU-financieringsinitiatieven ten uitvoer en vergemakkelijken ze bevorderlijke samenwerking en uitwisseling met andere overheden, ook over de grenzen heen.

29.

Het Comité juicht de door de Europese Investeringsbank geschapen kansen toe. De bank heeft zich ertoe verbonden haar leningen voor breedbandinfrastructuur uit te breiden tot 2 miljard EUR per jaar en heeft uitdrukkelijk de belangrijke rol van het lokale en regionale niveau voor dit soort op groei gerichte investeringen benadrukt. Ook is het van belang door gemeenschappen gedreven initiatieven, zoals gemeenschapsondernemingen, te ondersteunen.

30.

Ook is steun geboden voor nieuwe investeringsinstrumenten voor een snellere uitrol van infrastructuur ter verwezenlijking van de doelstellingen inzake breedbandsnelheid van de digitale agenda voor Europa, als onderdeel van de Europa 2020-strategie, en voor een versnelde volledige toepassing van 4G (vóór nieuwere technologieën, zoals 5G), met behoud van technologieneutraliteit, en voor maatregelen om doeltreffende concurrentie tussen marktdeelnemers mogelijk te maken.

Ontwikkeling van het potentieel van e-overheid en e-handel

31.

Lokale en regionale overheden kunnen er een prioriteit van maken om mensen te voorzien van de digitale en ondernemersvaardigheden die hen in staat stellen om nieuwe technologieën ten volle te benutten, vraagstukken m.b.t. cyberveiligheid en de noodzaak van bescherming van persoonsgegevens te begrijpen, hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te vergroten en nieuwe bedrijfskansen te creëren, bijvoorbeeld door de analyse van big data.

32.

E-handel vormt voor veel kleine ondernemingen nog altijd een gemiste kans, met name als gevolg van de hoge kosten ervan: 65 % van de Europese internetgebruikers winkelt online, maar op deze zeer significante vraag wordt slechts ingespeeld door 16 % van de kmo’s die online verkopen — waarvan minder dan de helft (7,5 %) ook aan grensoverschrijdende e-handel doet.

33.

De belemmeringen voor e-handel die voortvloeien uit kwesties als geoblocking en het ontbreken van een systeem voor veilige creditcardbetalingen zouden prioriteit moeten krijgen. Dergelijke kwesties brengen onnodige kosten, complicaties en risico’s van blootstelling aan fraude mee voor potentiële onlinewinkeliers, in het bijzonder voor winkeliers die aan grensoverschrijdende verkoop doen.

34.

Het actieplan inzake e-overheid van de Europese Commissie voor de modernisering van overheidsdiensten door middel van digitalisering — met name toegankelijkheid van overheidsinstellingen voor particuliere personen en bedrijven langs elektronische weg, ongeacht de fysieke locatie — speelt een belangrijke rol. Daarom steunt het Comité de ontwikkeling van interoperabele en meertalige grensoverschrijdende openbare diensten (met name informatie-uitwisseling) als functioneel instrument om de als perifeer gepercipieerde ligging van de overheidsdienst te compenseren.

35.

E-overheid kan zorgen voor maatschappelijke baten zoals het verkleinen van de koolstofvoetafdruk, het vereenvoudigen van procedures voor ondernemingen, het bevorderen van toerisme of het onder de aandacht brengen van cultureel erfgoed. Wat de benutting van dit potentieel betreft, zijn het vaak de lokale en regionale overheden die het voortouw nemen bij het identificeren van ICT-kansen en -actoren, het delen van goede technologische praktijken, het toewijzen van middelen om in ICT-tools te investeren, het meten van de vooruitgang en het communiceren van successen.

36.

Naarmate ondernemingen hun digitale vaardigheden verbeteren en meer gebruikmaken van digitale middelen, zullen zij meer behoefte hebben aan mogelijkheden om hun contacten met de overheid langs digitale weg te onderhouden. Goed functionerende digitale overheidsdiensten kunnen efficiënte onlinediensten en gedigitaliseerde procedures aanbieden aan bedrijven, organisaties en particulieren, hetgeen de toegankelijkheid van de overheid verbetert, de procedures vereenvoudigt en tijdwinst oplevert voor bedrijven die zaken moeten regelen met de overheid. Meer digitalisering biedt overheidsinstanties op zowel centraal als lokaal en regionaal niveau meer mogelijkheden om middelen vrij te maken zodat meer tijd kan worden besteed aan ontmoetingen met cliënten en minder tijd aan administratie en controle.

37.

Voor interoperabiliteit van e-overheid is niet alleen systeemcompatibiliteit vereist, maar ook het vermogen van overheden om nauw samen te werken met informatiesystemen, evenals publieke bewustwording van de mogelijkheden die deze systemen bieden. Het Comité stelt daarom voor om opbouw van menselijk kapitaal, in de vorm van digitale en taalvaardigheden, en bewustmakingsmaatregelen toe te voegen aan het ISA2-programma voor interoperabiliteitsoplossingen, ter ondersteuning van de modernisering van overheden.

38.

Het Comité is ingenomen met de voorgestelde maatregelen voor de interne markt voor elektronische communicatie die erop gericht zijn dynamische en duurzame ontwikkeling in alle economische sectoren te bespoedigen, nieuwe banen te creëren, alsook de bijstelling van het auteursrecht te garanderen met inachtneming van de digitale revolutie en het veranderde consumentengedrag.

39.

De samenwerking tussen het Europees Comité van de Regio’s en het directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie van de Europese Commissie (DG RTD) via het platform voor kennisuitwisseling (KEP) kan worden gebruikt om nieuwe O&I-oplossingen, innovatieve producten en goede praktijken te bevorderen in reactie op maatschappelijke uitdagingen waarmee de lokale en regionale overheden in Europa worden geconfronteerd.

Afstemming van onderwijs en vaardigheden

40.

Sommige prioriteiten van de digitale agenda voor Europa — met name het aanpakken van digitale ongeletterdheid en vaardighedentekorten, evenals gemiste kansen op het gebied van maatschappelijke uitdagingen — zijn van fundamenteel belang voor de kwaliteit van het leven en de sociale en economische bedrijvigheid en kunnen het best worden overgelaten aan het lokale en regionale niveau om efficiëntere en meer gepersonaliseerde diensten voor het publiek en voor lokale bedrijven te bevorderen.

41.

Voor ICT-professionals zijn de afgelopen drie jaar meer dan een miljoen extra banen geschapen in Europa. Desondanks wordt verwacht dat de snel groeiende vraag tegen 2020 zal leiden tot meer dan 800 000 onvervulde vacatures in deze sector.

42.

De Grote Coalitie voor ICT-banen van de Europese Commissie moet als pan-Europees initiatief met veel belanghebbenden verder worden ontwikkeld om de wanverhouding tussen deze vaardighedentekorten en ICT-vacatures te verhelpen door middel van passende opleidingen, leer- en stageplaatsen, mobiliteitsbevorderende maatregelen en/of bewustmakingsactiviteiten teneinde jongeren aan te moedigen ICT-studies te volgen en een loopbaan in deze sector na te streven.

43.

De meest accurate en actuele informatie over arbeidsmarkten is beschikbaar op het subnationale niveau. Lokale en regionale overheden kunnen een betekenisvolle rol spelen bij het vaststellen van discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden door de ontwikkeling van relevante beroepsopleidingen te ondersteunen en door investeringen die ingaan op de lokale vraag te stimuleren.

44.

Onderwijsinstellingen moeten doelgerichte ICT-opleidingstrajecten ontwikkelen. Toekomstige banen zullen een passende mix van basis-, zachte en technische vaardigheden vereisen, met name digitale en bedrijfsspecifieke vaardigheden, maar onderwijs- en opleidingsstelsels spelen hier nog niet ten volle op in. Zo moet de basis worden gelegd voor onderwijs- en opleidingsstelsels waarbij het accent komt te liggen op praktische oefeningen voor leerlingen en studenten, meer dan op de theoretische aspecten.

45.

Het Comité erkent de totstandbrenging en het belang van de agenda voor nieuwe vaardigheden voor Europa van de Europese Commissie en de wijze waarop deze een alomvattend kader zal bieden voor het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt, tevens rekening houdend met de behoefte aan digitale en complementaire basisvaardigheden.

46.

Het is van cruciaal belang te zorgen voor digitale geletterdheid en de vaardigheden die burgers, werknemers, studenten en werkzoekenden nodig hebben om te kunnen deelnemen aan de verstrekkende digitalisering van de economie en de samenleving.

47.

Het Comité bevestigt het belang van Europese samenwerking op jeugdgebied (2010-2018) en beklemtoont dat een basispakket moet worden uitgewerkt dat elke lidstaat aan jonge leerlingen moet aanbieden; daartoe is toegang tot breedbandinternet in het onderwijs noodzakelijk, zodat alle jongeren ten minste over minimale IT-kwalificaties en -vaardigheden beschikken. Een dergelijk pakket dient niet alleen te worden aangeboden tijdens de verplichte schoolopleiding maar ook in het kader van levenslang leren, via innovatieve programma’s en vervolgopleidingen die aansluiten bij de technologische ontwikkelingen.

48.

Los van het economische en werkgelegenheidsperspectief mag de toenemende invloed van digitale technologieën, met name op jongeren, fundamentele menselijke vaardigheden zoals geletterdheid en interpersoonlijke interactie niet ondergraven.

49.

De regio’s van de EU verdienen meer erkenning voor de duurzame tenuitvoerlegging van de digitale agenda. Lokale en regionale overheden behoren tot de voornaamste doelgroepen van de aanbevelingen van de agenda en moeten worden gezien als essentiële drijvende krachten achter en partners bij de tenuitvoerlegging ervan.

Brussel, 11 oktober 2016.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Markku MARKKULA