23.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 463/4


Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over een werkplan voor cultuur (2015-2018)

(2014/C 463/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,

I.   INLEIDING

HERINNEREND AAN de in artikel 167 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) neergelegde doelstellingen van de Europese Unie op het gebied van cultuur;

HERINNEREND AAN de resolutie van de Raad van 16 november 2007 over een Europese agenda voor cultuur (1) en de strategische doelstellingen daarvan, namelijk de bevordering van de culturele verscheidenheid en de interculturele dialoog, de bevordering van cultuur als katalysator voor creativiteit en de bevordering van cultuur als cruciale component van de internationale betrekkingen van de Unie;

HERINNEREND aan de Verordening (EU) nr. 1295/2013 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2014-2020) (2), en met name de algemene doelstellingen daarvan, gericht op het ontwikkelen van de Europese culturele en taalkundige verscheidenheid, het bevorderen van het cultureel erfgoed van Europa, en het versterken van het concurrentievermogen van de Europese culturele en creatieve sectoren teneinde slimme, duurzame en inclusieve groei te bevorderen;

HERINNEREND AAN de belangrijke bijdrage van de culturele en de creatieve sector aan economische, sociale en regionale ontwikkeling, het belang van deze sectoren in de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei en aan het feit dat het overleg van de ministers van Cultuur in de zitting van de Raad op 25 november 2014 zal bijdragen tot het antwoord van de Raad in het kader van de tussentijdse evaluatie van de strategie die is gepland voor 2015;

NOTA NEMEND van de resultaten van de werkzaamheden in het kader van het werkplan van de Raad voor cultuur 2011-2014 (3), alsmede van de resultaten van de eindevaluatie door de lidstaten in het kader van de Raad (4), die de basis vormen van het definitieve verslag van de Commissie over de uitvoering en de relevantie van het werkplan voor cultuur 2011-2014 (5);

INDACHTIG de conclusies van de Raad van 26 november 2012 over cultuurbeheer (6) en met name de bepaling betreffende de regelmatige en vroegtijdige verstrekking van informatie over EU-beleidsmaatregelen en -acties op andere beleidsdomeinen die een rechtstreekse of onrechtstreekse invloed op culturele kwesties en beleidsmaatregelen hebben.

KOMEN OVEREEN:

met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, een vierjarig werkplan voor cultuur vast te stellen voor de periode 2015-2018, met ruimte voor een tussentijdse evaluatie;

activiteiten op cultureel gebied toe te spitsen op de in dit werkplan vermelde prioritaire thema’s, hoofdonderwerpen, resultaten en werkmethoden;

de in bijlage I vermelde prioriteiten van het werkplan vast te stellen;

op basis van de in de bijlagen I en II omschreven prioriteiten, beginselen en mandaten werkgroepen samen te stellen uit door de lidstaten benoemde deskundigen, en hun werkzaamheden te volgen.

ZIJN VAN OORDEEL dat voor een vierjarig werkplan de volgende leidende beginselen moeten worden gehanteerd:

a)

voortbouwen op de verwezenlijkingen van het vorige werkplan voor cultuur (2011-2014), en er een meer strategische dimensie aan toevoegen om het verband tussen het werkplan en de werkzaamheden van de Raad en zijn roulerende voorzitterschappen te versterken;

b)

zich concentreren op projecten waar de EU een duidelijke meerwaarde biedt;

c)

rekening houden met de intrinsieke waarde van cultuur en kunst om de culturele diversiteit te vergroten;

d)

zorg dragen voor de excellentie, het innovatief vermogen en het concurrentievermogen van de culturele en de creatieve sector door het werk van kunstenaars, ontwerpers en beroepsbeoefenaren uit de cultuursector te bevorderen en de bijdrage van die sectoren tot de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor groei en banen te erkennen; daarbij dient bijzondere aandacht uit te gaan naar de uitdagingen in verband met de digitale omwenteling;

e)

cultuur waar passend in andere beleidsdomeinen integreren, in overeenstemming met artikel 167, lid 4, VWEU;

f)

sectoroverschrijdende samenwerking aanmoedigen;

g)

zorgen voor synergieën met het programma Creatief Europa;

h)

een empirisch onderbouwd beleid tot stand brengen.

II.   PRIORITEITEN EN WERKMETHODES

KOMEN OVEREEN om werk te maken van de in bijlage I vermelde prioriteiten:

A.

Toegankelijke en inclusieve cultuur;

B.

Cultureel erfgoed;

C.

De culturele en de creatieve sector: creatieve economie en innovatie;

D.

Bevordering van culturele verscheidenheid, cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de EU en mobiliteit.

ZIJN HET EROVER EENS dat betrouwbare, onderling vergelijkbare en actuele cultuurstatistieken de grondslag van een solide cultuurbeleid vormen — daarom zijn statistieken in dit werkplan een sectoroverschrijdende prioriteit; en KIJKEN derhalve UIT naar de resultaten van de toekomstige werkzaamheden onder de auspiciën van Eurostat met het oog op de regelmatige productie en verspreiding van statistieken over cultuur, rekening houdend met de aanbevelingen uit het cultuurverslag van ESS-net;

KOMEN OVEREEN de balans op te maken van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd op het gebied van de cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de EU, en ZIJN HET EENS over de noodzaak verder te werken op dit gebied, in samenwerking met de Europese dienst voor extern optreden en de Commissie;

KOMEN OVEREEN verschillende werkmethoden te gebruiken, naargelang van het doel en het thema:

i)

de open coördinatiemethode (OCM), die de belangrijkste methode van samenwerking tussen de lidstaten moet blijven;

ii)

informele bijeenkomsten van ambtenaren van de ministeries van Cultuur, ook met functionarissen van andere ministeries;

iii)

ad hoc-deskundigengroepen of thematische studiedagen die door de Commissie worden georganiseerd om nader in te gaan op kwesties die verband houden met de onderwerpen van het werkprogramma en om te interageren met andere instrumenten van het werkplan;

iv)

door de Commissie georganiseerde vergaderingen om de balans op te maken in de beleidsdomeinen die in de vorige werkplannen voor cultuur uitvoerig aan bod zijn gekomen;

v)

conferenties, studies en initiatieven voor intercollegiaal leren.

III.   ACTIES

VERZOEKEN DE LIDSTATEN:

bij de beleidsontwikkeling op nationaal niveau de resultaten van dit werkplan in overweging te nemen, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel;

informatie over de resultaten van het werkplan te verspreiden bij geïnteresseerde belanghebbenden op alle niveaus;

VERZOEKEN DE VOORZITTERSCHAPPEN VAN DE RAAD:

in het kader van het voorzitterschapstrio rekening te houden met de prioriteiten uit het werkplan wanneer zij hun 18-maandenprogramma opstellen;

de voorbereidende Raadsinstantie op het gebied van cultuur in kennis te stellen van de werkzaamheden van andere voorbereidende instanties van de Raad die een rechtstreekse of onrechtstreekse invloed hebben op culturele kwesties en cultuurbeleid (7);

op een passend tijdstip informele bijeenkomsten te beleggen (ook van een gezamenlijke en sectoroverschrijdende aard) om de via het werkplan behaalde resultaten te bespreken en toe te passen, en deze op ruime schaal te verspreiden;

te overwegen, op grond van een eindverslag dat door de Commissie is opgesteld op basis van de vrijwillige bijdragen van de lidstaten, of er een nieuw werkplan moet worden voorgesteld.

VERZOEKEN DE COMMISSIE:

de lidstaten en andere relevante belanghebbenden te ondersteunen bij de samenwerking binnen het door deze conclusies vastgelegde kader, met name door:

a)

steun voor een zo ruim mogelijke deelname van de lidstaten, deskundigen en andere belanghebbenden, aan de in bijlage I bedoelde werkstructuren;

b)

aanvulling van het werk van de OCM-groepen met studies en intercollegiaal leren (peer learning exercises);

informatie te verspreiden over de resultaten van het werkplan in zoveel talen als nodig wordt geacht, onder meer langs digitale weg, bijvoorbeeld via haar website;

in een zo vroeg mogelijk stadium verslag uit te brengen aan de bevoegde voorbereidende Raadsinstantie op het gebied van cultuur over haar initiatieven ter zake, in het bijzonder wat betreft voorstellen waarvan de effectbeoordeling duidelijk heeft aangetoond dat zij een rechtstreekse of onrechtstreekse invloed op culturele kwesties hebben (8);

te zorgen voor de wederzijdse uitwisseling van informatie tussen de OCM-groepen op het gebied van cultuur onderling, en met relevante OCM-groepen uit verwante sectoren;

de voorbereidende Raadsinstantie op het gebied van cultuur regelmatig op de hoogte te houden van de geboekte vooruitgang inzake cultuurstatistieken;

belanghebbenden op Europees niveau, met inbegrip van het maatschappelijk middenveld, regelmatig te raadplegen en te informeren over de voortgang van het werkplan, teneinde de relevantie en de zichtbaarheid van de activiteiten, onder meer via het Europees Cultuurforum, te garanderen;

vóór medio 2018 op basis van de vrijwillige bijdragen van de lidstaten een eindverslag over de uitvoering en de relevantie van het werkplan goed te keuren.

VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE, BINNEN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:

op een constructieve en gecoördineerde wijze samen te werken, door gebruik te maken van de in deze conclusies nader bepaalde werkstructuren en -methoden, teneinde op het gebied van cultuur meerwaarde op het niveau van de EU te leveren;

cultuur mede in beschouwing te nemen bij het bepalen, uitvoeren en evalueren van maatregelen en acties op andere beleidsgebieden, waarbij bijzondere aandacht moet uitgaan naar het zorgen voor vroegtijdige en effectieve integratie in het beleidsontwikkelingsproces;

een grotere bijdrage van cultuur aan de algemene doelstellingen van de Europa 2020-strategie te bevorderen, gezien de rol van de sector bij de totstandbrenging van slimme, duurzame en inclusieve groei en rekening houdend met de positieve effecten ervan op gebieden als werkgelegenheid, sociale inclusie, onderwijs en opleiding, toerisme, onderzoek en innovatie, en regionale ontwikkeling;

lezen te bevorderen als instrument om kennis te verspreiden, de creativiteit te verhogen, de toegang tot cultuur en culturele diversiteit te ondersteunen, en het besef van een Europese identiteit te ontwikkelen, en rekening te houden met de diverse voorwaarden die gelden voor e-boeken en fysieke boeken;

informatie over EU-beleid en -maatregelen met een rechtstreekse of onrechtstreekse invloed op culturele kwesties en beleidsmaatregelen regelmatig en vroegtijdig te delen, en moedigen hen in dit verband aan om langs digitale weg, bijvoorbeeld via virtuele platforms, informatie uit te wisselen.

de samenwerking met derde landen, in het bijzonder kandidaat-lidstaten, mogelijke kandidaat-lidstaten en landen van het Europees nabuurschapsbeleid, en met de bevoegde internationale instanties op het gebied van cultuur, zoals de Raad van Europa, aan te moedigen, onder meer via regelmatige bijeenkomsten met de betrokken derde landen;

een tussentijdse evaluatie te verrichten van de uitvoering van het werkplan met het oog op eventuele aanpassingen of bijsturingen in het licht van de bereikte resultaten en beleidsontwikkelingen op EU-niveau.


(1)  PB C 287 van 29.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 221.

(3)  PB C 325 van 2.12.2010, blz. 1.

(4)  Document 9591/14.

(5)  Document 12646/14.

(6)  PB C 393 van 19.12.2012, blz. 8.

(7)  In overeenstemming met de conclusies van de Raad van 2012 over cultuurbeheer.

(8)  Zie voetnoot 7.


BIJLAGE I

Prioriteiten van het werkplan voor cultuur 2015-2018

Prioriteitsgebied A: Toegankelijke en inclusieve cultuur

Europese agenda voor cultuur: Culturele verscheidenheid en interculturele dialoog (3.1.)

Europa 2020-strategie: Inclusieve groei (prioriteit 3)

Actoren

Onderwerpen

Instrumenten en werkmethoden (ook sectoroverschrijdend)

Verwachte resultaten en indicatief tijdschema

Lidstaten

A1) Ontwikkelen van de sleutelcompetentie „cultureel bewustzijn en culturele expressie”

OCM (1), sectoroverschrijdend

De deskundigen inventariseren de goede praktijken met betrekking tot de ontwikkeling van deze sleutelcompetentie en de integratie daarvan in het onderwijsbeleid, op basis van de inventaris van de relevante kennis en attitudes in de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (2).

Eind 2015

Gids van goede praktijken ten behoeve van culturele en onderwijsinstanties op nationaal en op Europees niveau.

Lidstaten

A2) Bevorderen van de toegang tot cultuur langs digitale weg: beleidsmaatregelen en strategieën voor publieksontwikkeling

OCM

2015-2016

Digitale technologieën hebben de wijze veranderd waarop mensen culturele inhoud benaderen, produceren en gebruiken. Wat zijn de gevolgen van de digitale omwenteling voor het beleid inzake publieksontwikkeling en voor de werkwijzen van culturele instellingen?

Deskundigen brengen de bestaande beleidsmaatregelen en programma’s in kaart, en bepalen goede praktijken.

Handboek van goede praktijken ten behoeve van culturele instellingen en professionals uit de cultuursector.

Het lezen in de digitale omgeving bevorderen om de toegankelijkheid te vergroten en de publieksontwikkeling te stimuleren. Het in kaart brengen van het regelgevend kader, met name vergunningspraktijken, grensoverschrijdende diensten en e-lending door openbare bibliotheken.

OCM-subgroep (3)

Deskundigen brengen beste praktijken in kaart.

2015

Verslag met casestudies.

Lidstaten

A3) Stimuleren van de bijdrage van cultuur aan sociale inclusie

OCM

2017-2018

Hoe kan het overheidsbeleid culturele instellingen aanmoedigen en ondersteunen om te werken in het kader van partnerschappen met andere sectoren (gezondheidszorg, maatschappelijke zorg, het gevangeniswezen enz.)?

Deskundigen brengen het bestaand overheidsbeleid betreffende sociale inclusie door middel van cultuur in kaart en bepalen goede praktijken.

Richtsnoeren voor beleidsmakers en culturele instellingen.


Prioriteitsgebied B: Cultureel erfgoed

Europese agenda voor cultuur: Culturele verscheidenheid en interculturele dialoog (3.1.)

Europa 2020-strategie: Slimme en duurzame groei (prioriteiten 1 en 2)

Actoren

Onderwerpen

Instrumenten en werkmethoden (ook sectoroverschrijdend)

Verwachte resultaten en indicatief tijdschema

Lidstaten

B1) Participatief beheer van het cultureel erfgoed

OCM

2015-2016

Bepaling van innovatieve methoden voor het beheer op meerdere niveaus van materieel, immaterieel en digitaal erfgoed, waarbij de openbare sector, particuliere belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld betrokken zijn.

Samenwerking tussen verschillende bestuursniveaus en beleidsdomeinen wordt aangepakt.

Deskundigen brengen het overheidsbeleid op nationaal en regionaal niveau in kaart en vergelijken het, met het oog op het bepalen van goede praktijken, ook in samenwerking met bestaande netwerken op het gebied van cultureel erfgoed.

Handboek met goede praktijken voor beleidsmakers en instellingen voor cultureel erfgoed.

Lidstaten

B2) Vaardigheden, opleiding en kennisoverdracht: traditionele en opkomende erfgoedberoepen

OCM, sectoroverschrijdend

2017-2018

Capaciteitsopbouw voor erfgoedspecialisten. Focus op de overdracht van traditionele vaardigheden en knowhow en op opkomende beroepen, onder meer in de context van de digitale omwenteling.

De deelname van onderwijsdeskundigen wordt aangemoedigd.

Deskundigen brengen de bestaande opleidingsprogramma’s in kaart en inventariseren nieuwe vaardigheden en opleidingsbehoeften op materieel en immaterieel gebied en op het gebied van het digitaal erfgoed.

Handboek van goede praktijken ten behoeve van culturele en onderwijsinstellingen.

Commissie

B3) Risicobeoordeling en -preventie ter beschermingvan cultureel erfgoed tegen de gevolgen van natuurrampenen door de mens veroorzaakte bedreigingen

In kaart brengen van strategieën en praktijken op nationaal niveau. Overexploitatie, verontreiniging, niet-duurzame ontwikkeling, conflictgebieden en natuurrampen (branden, overstromingen, aardbevingen) behoren tot de factoren die in aanmerking moeten worden genomen.

Studie

2016


Prioriteitsgebied C: De culturele en de creatieve sector: De creatieve economie en innovatie

Europese agenda voor cultuur: Cultuur als katalysator voor creativiteit (3.2)

Europa 2020-strategie: Slimme en duurzame groei (prioriteiten 1 en 2)

Actoren

Onderwerpen

Instrumenten en werkmethoden (ook sectoroverschrijdend)

Verwachte resultaten en indicatief tijdschema

Lidstaten

C1) Toegang tot financiering

OCM (4), sectoroverschrijdend

2015

Focus op het financiële ecosysteem voor de culturele en de creatieve sector. Bestudering van financiële instrumenten, zoals leningen en participaties. Overzicht en analyse van alternatieve financiering, zoals publiek-private middelen, business angels, durfkapitaal, crowdfunding, sponsorschap, schenkingen en filantropie.

Deelname van financiële en economische deskundigen wordt aangemoedigd.

Deskundigen bepalen innovatieve financieringsregelingen en investeringspraktijken in de culturele en de creatieve sector.

Aanbevelingen voor overheidsinstanties.

 

C2) Rol van het overheidsbeleid in de ontwikkeling van het ondernemers- en innovatiepotentieel in de culturele en de creatieve sector

 

 

Lidstaten

a)

Culturele en creatieve verbindingen ter stimulering van innovatie, economische duurzaamheid en sociale inclusie.

Synergieën tussen de culturele en creatieve sectoren, enerzijds, en andere relevante sectoren, anderzijds, onderzoeken en bevorderen.

eventuele conclusies van de Raad

2015

Lidstaten

b)

identificatie van innovatieve maatregelen ter bevordering van ondernemerschap en nieuwe bedrijfsmodellen in de culturele en de creatieve sector.

OCM, sectoroverschrijdend

2016-2017

 

Deelname van deskundigen inzake financiën en ondernemingen wordt aangemoedigd.

Deskundigen bepalen goede praktijken in verband met bedrijfsondersteunende maatregelen ten voordele van culturele en creatieve ondernemers.

Handboek van goede praktijken en aanbevelingen voor overheidsinstanties.

Lidstaten

C3) Duurzaamcultureel toerisme

OCM, sectoroverschrijdend

2017-2018

Manieren bepalen om tot een Europees toeristisch aanbod te komen op basis van materieel en immaterieel cultureel erfgoed als concurrentiefactor, teneinde nieuwe vormen van duurzaam toerisme aan te trekken. Nagaan hoe de digitalisering van culturele inhoud en digitale diensten de uitbreiding van trans-Europese toerismenetwerken kunnen aanmoedigen, en de ontwikkeling bevorderen van reisroutes, waarin ook kleine opkomende vakantiebestemmingen worden opgenomen, tevens rekening houdend met activiteiten op het vlak van hedendaagse kunst, festivals en culturele evenementen.

Deelname van deskundigen op het gebied van toerisme wordt aangemoedigd.

Deskundigen brengen methoden en instrumenten in kaart om het Europese culturele erfgoed toegankelijk te maken voor en compatibel met het systeem van toeristische promotie en marketing.

Richtsnoeren voor beleidsmakers


Prioriteitsgebied D: Bevordering van culturele verscheidenheid, cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de EU en mobiliteit

Europese agenda voor cultuur: Culturele verscheidenheid en interculturele dialoog (3.1), Cultuur als cruciaal aspect in internationale betrekkingen (3.3)

Europa 2020-strategie: Duurzame en inclusieve groei (prioriteiten 2, 3), Inzetten van instrumenten van het externe beleid van de EU.

Actoren

Onderwerpen

Instrumenten en werkmethoden (ook sectoroverschrijdend)

Verwachte resultaten en indicatief tijdschema

Lidstaten/Commissie

D1) Unesco-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen

De uitvoering beoordelen van het Verdrag van de Unesco van 2005 betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen, op basis van het verslag dat namens de EU in 2012 is opgesteld (5). Het effect ervan op de overeenkomsten en protocollen inzake culturele samenwerking in vrijhandelsovereenkomsten beoordelen. De toepassing ervan bestuderen, in het bijzonder in de digitale context.

Inventarisatiewerkzaamheden

2015

 

D2) Cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de EU

a)

Cultuur in het EU-beleid inzake ontwikkelingssamenwerking

 

 

Lidstaten

De integratie van cultuur in de agenda, de instrumenten en de programma’s voor ontwikkelingssamenwerking van de EU met derde landen ondersteunen, en de rol van cultuur in duurzame ontwikkeling inschatten.

eventuele conclusies van de Raad

2015

Commissie/lidstaten

Bestaande programma’s voor cultuur in landen van het Europees nabuurschapsbeleid

Studie

Bespreking en follow-up in de voorbereidende instantie van de Raad op het gebied van cultuur, met deelname van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO)

2015

Lidstaten

b)

Versterken van een strategische benadering van cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de EU

Gezamenlijke informele bijeenkomsten van hoge ambtenaren van de ministeries van Cultuur en hoge ambtenaren verantwoordelijk voor cultuur in ministeries van Buitenlandse Zaken, eventueel met de deelname van de EDEO (6)

2015-2018

Commissie/lidstaten

c)

Voorbereidende actie inzake cultuur in de buitenlandse betrekkingen van de EU (7): bespreking, analyse en follow-up met inbreng van de voorbereidende instantie van de Raad op het gebied van cultuur en de EDEO.

Analyse en vervolgmaatregelen

2015-2018

Commissie

D3) Interculturele dialoog en mobiliteit

 

2016, verslagen voor elk thema

a)

Interculturele dialoog

Inventarisatievergadering

 

b)

Mobiliteit van professionals uit de cultuursector, met inbegrip van fiscale obstakels voor de mobiliteit van kunstenaars in grensoverschrijdende situaties. Deelname van belastingdeskundigen wordt aangemoedigd.

Inventarisatievergadering

 

c)

Mobiliteit van collecties

Inventarisatievergadering

 

d)

Illegale handel in cultuurgoederen, met inbegrip van EU-invoerbepalingen voor cultuurgoederen die illegaal uit derde landen worden uitgevoerd.

Studie

2016

Lidstaten

D4) Film: verbeteren van de circulatie van Europese films

OCM

2017-2018

 

Bepalen van complementariteiten tussen het filmbeleid en ondersteunende instrumenten op regionaal, nationaal en EU-niveau ter verbetering van de circulatie van Europese films, met name in de digitale omgeving.

Deskundigen van de ministeries die belast zijn met het filmbeleid en van nationale filmfondsen en -instituten worden aangemoedigd om deel te nemen.

Deskundigen inventariseren goede praktijken, rekening houdend met de resultaten van het Europees Filmforum (8).

Inventaris van goede praktijken.


(1)  In 2014 — in het kader van het werkplan voor cultuur 2011-2014 — opgerichte werkgroep, waarvan het mandaat is verlengd. De groep bestaat uit deskundigen van de ministeries van Cultuur en Onderwijs.

(2)  PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10.

(3)  Dit is een subgroep van de OCM-werkgroep inzake het bevorderen van de toegang tot cultuur via digitale weg.

(4)  In 2014 in het kader van het werkplan voor cultuur 2011-2014 opgerichte werkgroep.

(5)  Vierjaarlijks periodiek verslag namens de Europese Unie over maatregelen ter bescherming en bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen in het kader van de Unesco-Overeenkomst van 2008 — Werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD (2012) 129 definitief).

(6)  Bijeenkomsten op vrijwillige basis, te organiseren door de roulerende voorzitterschappen van de Raad.

(7)  http://cultureinexternalrelations.eu/wp-content/uploads/2013/05/Executive-Summary-ENG_13.06.2014.pdf

(8)  Het Europees Filmforum is een platform voor gestructureerde dialoog, dat door de Commissie in haar mededeling over de Europese film in het digitale tijdperk (doc. 10024/14) is ingesteld. Het eerste resultaat van deze gestructureerde dialoog wordt in 2016 verwacht.


BIJLAGE II

Beginselen die van toepassing zijn op de samenstelling en het functioneren van werkgroepen die in het kader van het werkplan 2015-2018 voor cultuur door de lidstaten worden ingesteld

Lidmaatschap

Deelneming van de lidstaten aan de werkgroepen is vrijwillig en de lidstaten kunnen op elk moment instappen.

Elke in deelneming geïnteresseerde lidstaat benoemt deskundigen tot leden van een werkgroep. De lidstaat zorgt ervoor dat de benoemde deskundigen beschikken over operationele ervaring op het betrokken gebied op nationaal niveau en zorgt voor het contact met de bevoegde nationale instanties. De Commissie coördineert de procedures voor de benoeming van de deskundigen. Met het oog op het meest geschikte deskundigenprofiel voor elk thema kunnen de lidstaten zo nodig voor ieder nieuw thema een andere deskundige benoemen.

Elke werkgroep kan besluiten onafhankelijke deskundigen die bijdragen aan de werkzaamheden van de groep, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, alsmede vertegenwoordigers van Europese derde landen uit te nodigen.

Werkmethoden

De groepen behandelen de in het werkplan geformuleerde onderwerpen, met inachtneming van het in bijlage I vastgestelde tijdschema.

De formulering en het tijdschema van de te bereiken doelen kunnen worden herzien tijdens de tussentijdse evaluatie, in het licht van de bereikte resultaten en de beleidsontwikkelingen op EU-niveau.

Een groep heeft een looptijd van gemiddeld 18 maanden; in die periode kunnen gemiddeld 6 vergaderingen plaatsvinden.

Voor elk in het kader van de prioriteiten vastgesteld thema benoemen de werkgroepen hun voorzitter(s).

Verslaglegging en informatie

De voorzitters van de werkgroepen brengen verslag uit aan het Comité culturele zaken over de voortgang in de respectieve groepen. Het Comité culturele zaken kan sturing geven aan de groepen om het gewenste resultaat te bereiken en het werk te coördineren.

De groepen dienen voor elke in bijlage I vermelde doelstelling een resultaatsverslag in over de verrichte werkzaamheden, met concrete en bruikbare resultaten.

De agenda’s en notulen van de vergaderingen van deze groepen zijn toegankelijk voor alle lidstaten, ongeacht de mate waarin zij aan een bepaald thema deelnemen. De resultaten van de groepen worden bekendgemaakt.

De Commissie verleent de groepen secretariële en logistieke ondersteuning. Voor zover mogelijk ondersteunt zij ook de werkzaamheden van de groepen met alle andere geschikte middelen (onder meer met studies die betrekking hebben op hun respectieve werkgebied).

Bovengenoemde verslagen worden meegenomen in het eindverslag van de Commissie over de uitvoering van het werkplan.