30.7.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 218/33


Advies van het Comité van de Regio's — Richtlijn inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen

2013/C 218/06

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

is er zich van bewust dat het grondrecht van ondernemingen om zonder inmenging te kunnen functioneren, moet worden gerespecteerd; hetzelfde geldt evenwel ook voor gelijkheid van mannen en vrouwen, die een fundamentele waarde van de EU is. Met deze richtlijn, die een minimumnorm aanreikt, wordt gestreefd naar gelijke kansen voor beide geslachten in alle lidstaten alsook naar betere economische omstandigheden en voorwaarden op de interne markt;

suggereert dat als we gelijke concurrentievoorwaarden en een samenhangend regelgevend kader in de hele EU willen verzekeren, het zinvol is te voorzien in sancties die voor alle lidstaten dezelfde zijn. Anders zouden ontmoedigingsmaatregelen in sommige lidstaten aanzienlijk minder stringent kunnen zijn dan in andere, wat zou leiden tot een lager niveau van naleving van nationale wetgeving ter uitvoering van de richtlijn;

vindt het een goede zaak dat de Commissie heeft besloten gelijke kansen na te streven via een wetgevingsvoorstel met bindende doelstellingen, in plaats van via een zelf-regulerende en/of vrijwillige aanpak;

beklemtoont dat de kandidaten met de beste kwalificaties voor de positie van niet-uitvoerend bestuurslid moeten worden geselecteerd op basis van transparante selectieprocedures en criteria, en dat alle getalenteerde personen moeten worden gestimuleerd om zich kandidaat te stellen;

benadrukt dat, om de voor tal van doelstellingen nagestreefde resultaten te bereiken, een qua kennis, vaardigheden, ervaring, persoonlijke situatie en geslacht gevarieerd personeelsbestand gewenst is. Daarom dient er voorrang te worden gegeven aan de kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht wanneer die kandidaat even gekwalificeerd is als de kandidaat van het andere geslacht qua geschiktheid, competenties en beroepsprestaties en wanneer een objectieve beoordeling op grond van alle persoonlijke criteria de balans niet ten gunste van een kandidaat van het andere geslacht doet doorslaan.

Rapporteur:

Andreja POTOČNIK, (SI/ALDE), plaatsvervangend burgemeester van Tržič

Referentiedocument

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en daarmee samenhangende maatregelen

COM(2012) 614 final

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

Algemene overwegingen

1.

Gelijkheid van mannen en vrouwen is een van de grondwaarden en belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie die in het EU-Verdrag (artikel 3, lid 3) en het Handvest van de grondrechten (artikel 23) verankerd zijn. Volgens artikel 8 van het VWEU moet de Unie er bij elk optreden naar streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen. Artikel 157, lid 3, van het Verdrag is de rechtsgrondslag voor de vaststelling van maatregelen van de Unie die de toepassing moeten waarborgen van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van vrouwen en mannen in werkgelegenheid en beroep.

2.

Met haar voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de verbetering van de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen wil de Europese Commissie tegen 2020 zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen onder bovengenoemde bestuurders, zodat geen van beide seksen de drempel van 60 % overstijgt of onder de 40 % blijft steken.

3.

De Commissie wijst erop dat het percentage vrouwen in raden van bestuur de afgelopen jaren te traag gestegen is: gemiddeld met slechts 0,6 procentpunt per jaar (1). Bij het huidige tempo zou het nog tientallen jaren duren om in de hele EU een evenwichtige man-vrouwverhouding tot stand te brengen. Snelle en significante vooruitgang werd geconstateerd in de lidstaten en derde landen waar de heersende maatschappelijke waarden en mentaliteit een dergelijke ontwikkeling ondersteunen, of waar aanbevelingen en bindende voorschriften die beide geslachten een zekere minimale vertegenwoordiging waarborgen, in praktijk zijn gebracht.

4.

Het niet benutten van de kennis van hooggekwalificeerde vrouwen houdt in tal van opzichten een verlies aan potentieel in, aangezien het economisch herstel ook de actieve deelname van vrouwen vereist. Er zullen efficiëntere methoden moeten worden ontwikkeld om gezin en werk beter met elkaar te combineren. Er zullen beslist maatregelen moeten worden genomen m.b.t. de loopbaanontwikkeling van hooggekwalificeerde vrouwen ter waarborging van hun professionele carrière en postdoctorale opleiding.

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

5.

is ingenomen met de vastberadenheid van de Commissie om de man-vrouwverhouding bij niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen te verbeteren en is het ermee eens dat het hoog tijd is om op dat gebied maatregelen te nemen.

6.

Het is een goede zaak dat de Commissie heeft besloten gelijke kansen na te streven via een wetgevingsvoorstel met bindende doelstellingen, in plaats van via een zelf-regulerende en/of vrijwillige aanpak.

7.

Het zou een grote en ernstige vergissing zijn aan vrouwen geen besluitvormingsfuncties in de economie toe te kennen en geen gebruik te maken van hun leidinggevend potentieel. Obstakels die hun loopbaan in de weg staan, dienen resoluut te worden verwijderd.

Gedetailleerde toelichting

8.

Dat de selectieprocedures en kwalificatiecriteria voor bestuursposities momenteel zo weinig transparant zijn, is er volgens de Commissie in de meeste lidstaten in hoge mate debet aan dat raden van bestuur niet diverser van samenstelling zijn. Ook is het ongunstig voor de loopbaan van de potentiële bestuursleden en hun recht van vrij verkeer, alsook voor investeringsbesluiten.

9.

De richtlijn beoogt gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de economische besluitvorming te bevorderen en optimaal gebruik te maken van al het talent dat bij kandidaten voorhanden is. Dit moet leiden tot een gelijkwaardiger vertegenwoordiging van beide geslachten binnen raden van bestuur en zo bijdragen tot de verwezenlijking van de Europa 2020-doelstellingen.

10.

De lidstaten moeten zorgen voor doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties bij inbreuken op deze richtlijn; zo zou onder meer kunnen worden voorzien in administratieve boetes en nietigheid of nietigverklaring door een rechterlijke instantie van een benoeming of verkiezing van niet-uitvoerende bestuursleden die niet strookt met de nationale bepalingen.

11.

De lidstaten brengen bij de Commissie verslag uit over de uitvoering van de richtlijn. Die verslagen moeten ook informatie bevatten over de maatregelen die zijn genomen om de doelstellingen te bereiken.

12.

De richtlijn geldt niet voor kleine en middelgrote ondernemingen.

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

13.

beklemtoont dat de kandidaten met de beste kwalificaties voor de positie van niet-uitvoerend bestuurslid moeten worden geselecteerd op basis van transparante selectieprocedures en criteria, en dat alle getalenteerde personen moeten worden gestimuleerd om zich kandidaat te stellen.

14.

Om de voor tal van doelstellingen nagestreefde resultaten te bereiken is een qua kennis, vaardigheden, ervaring, persoonlijke situatie en geslacht gevarieerd personeelsbestand gewenst. Daarom dient er voorrang te worden gegeven aan de kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht wanneer die kandidaat even gekwalificeerd is als de kandidaat van het andere geslacht qua geschiktheid, competenties en beroepsprestaties en wanneer een objectieve beoordeling op grond van alle persoonlijke criteria de balans niet ten gunste van een kandidaat van het andere geslacht doet doorslaan.

15.

Het grondrecht van ondernemingen om zonder inmenging te kunnen functioneren, moet worden gerespecteerd; hetzelfde geldt evenwel ook voor gelijkheid van mannen en vrouwen, die een fundamentele waarde van de EU is. Met deze richtlijn, die een minimumnorm aanreikt, wordt gestreefd naar gelijke kansen voor beide geslachten in alle lidstaten alsook naar betere economische omstandigheden en voorwaarden op de interne markt.

16.

Het voorstel druist niet in tegen het subsidiariteitsbeginsel, daar het gebaseerd is op duidelijke rechtsgrondslagen in de Verdragen en echte Europese meerwaarde oplevert. Het is immers gericht op de Europese beleidsdoelstelling van gendergelijkheid en waarborgt rechtszekerheid voor bedrijven die in meer dan één lidstaat actief zijn en waarvan de grensoverschrijdende activiteiten nadeel zouden kunnen ondervinden van de huidige verschillen in de regelgeving m.b.t. gendergelijkheid in bedrijfsraden.

17.

Het is zaak maatregelen op Europees niveau te ondersteunen en te zorgen voor een uniform pan-Europees regelgevend kader op dit gebied. De huidige situatie waarbij iedere lidstaat eigen normen en regelgeving hanteert, maakt dat de interne markt onzeker functioneert, daar tal van beursgenoteerde bedrijven in meer dan één lidstaat actief zijn.

18.

Als we gelijke concurrentievoorwaarden en een samenhangend regelgevend kader in de hele EU willen verzekeren is het zinvol te voorzien in sancties die voor alle lidstaten dezelfde zijn. Anders zouden ontmoedigingsmaatregelen in sommige lidstaten aanzienlijk minder stringent kunnen zijn dan in andere, wat zou leiden tot een lager niveau van naleving van nationale wetgeving ter uitvoering van de richtlijn.

19.

Het zou zinvol zijn meer aandacht te vragen voor een betere man-vrouwverhouding onder alle bestuurders en niet alleen onder niet-uitvoerende bestuurders.

20.

Vrouwen die leidinggevende functies willen uitoefenen worden nog steeds gehinderd door een aantal factoren als met name het gebrek aan maatregelen die hen in staat zouden stellen werk en gezin beter te combineren.

Belang voor het regionale en lokale niveau

HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

21.

is van mening dat lokale en regionale besturen grotere inspanningen moeten leveren om meer gelijkheid te verzekeren. Gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen is niet alleen een voorwaarde voor echte democratie en een billijke samenleving maar ook een conditio sine qua non voor de verwezenlijking van de EU-doelstellingen inzake slimme, duurzame en inclusieve groei.

22.

In gevallen waar vertegenwoordigers van lokale en/of regionale overheden deel uitmaken van bestuursraden van (overheids-)bedrijven, vormt 2018 een redelijke termijn om een 40 %-vertegenwoordiging van het ondervertegenwoordigde geslacht te verzekeren.

23.

Het is van belang dat overheidsbedrijven aan particuliere bedrijven het goede voorbeeld geven wat die 40 %-vertegenwoordiging van het ondervertegenwoordigde geslacht betreft.

II.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Wijziging 1

Preambule

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 157, lid 3,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikelen 8 en 157, leden 3 en 4,

Motivering

In aansluiting op paragraaf 1 van het ontwerpadvies. Artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie moet worden vermeld als rechtsgrondslag van deze richtlijn omdat gendergelijkheid daarin genoemd wordt als horizontale doelstelling van de Europese Unie.

Wijziging 2

Preambule

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

 

Gezien de artikelen 2 en 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

Motivering

In aansluiting op paragraaf 1 van het ontwerpadvies.

Wijziging 3

Preambule

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

 

Gezien artikel 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

Motivering

In aansluiting op paragraaf 1 van het ontwerpadvies.

Wijziging 4

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

Beursgenoteerde ondernemingen zijn van bijzonder economisch belang, zeer zichtbaar en van grote invloed op de markt als geheel. De maatregelen waarin deze richtlijn voorziet, dienen derhalve te gelden voor beursgenoteerde ondernemingen. Daaronder worden in een lidstaat gevestigde ondernemingen verstaan waarvan de effecten in één of meer lidstaten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14), van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (2). Deze ondernemingen zijn normbepalend voor de hele economie en hun werkwijzen worden in de regel door andere soorten ondernemingen nagevolgd. Gelet op hun publieke aard is het gerechtvaardigd om beursgenoteerde ondernemingen in het algemeen belang meer aan regels te onderwerpen.

Beursgenoteerde ondernemingen zijn van bijzonder economisch belang, zeer zichtbaar en van grote invloed op de markt als geheel. De maatregelen waarin deze richtlijn voorziet, dienen derhalve te gelden voor beursgenoteerde ondernemingen. Daaronder worden verstaan in een lidstaat gevestigde ondernemingen met hoofdzetel in een lidstaat, verstaan waarvan de effecten aandelen in één of meer lidstaten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14), van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (3). Deze ondernemingen zijn normbepalend voor de hele economie en hun werkwijzen worden in de regel door andere soorten ondernemingen nagevolgd. Gelet op hun publieke aard is het gerechtvaardigd om beursgenoteerde ondernemingen in het algemeen belang meer aan regels te onderwerpen.

Motivering

De plaats waar een onderneming haar hoofdzetel heeft (eerder dan de plaats waar ze geregistreerd is) en aandelen, eerder dan effecten, vormen veiliger criteria om uit te maken welke onderneming onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt.

Wijziging 5

Overweging 21

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

In meerdere lidstaten kan of moet volgens nationale regels of gebruiken een bepaald deel van de niet-uitvoerende bestuursleden worden benoemd of gekozen door het personeel van de onderneming en/of werknemersorganisaties. De kwantitatieve doelstellingen van deze richtlijn dienen te gelden voor alle niet-uitvoerende bestuursleden, met inbegrip van werknemersvertegenwoordigers. Aangezien sommige niet-uitvoerende bestuursleden werknemersvertegenwoordiger zijn, dienen de praktische procedures ter verwezenlijking van deze doelstellingen echter door de betrokken lidstaten te worden vastgesteld.

In meerdere lidstaten kan of moet volgens nationale regels of gebruiken een bepaald deel van de niet-uitvoerende bestuursleden worden benoemd of gekozen door het personeel van de onderneming en/of werknemersorganisaties. De kwantitatieve doelstellingen van deze richtlijn dienen te gelden voor alle niet-uitvoerende bestuursleden, met inbegrip van werknemersvertegenwoordigers. Aangezien sommige niet-uitvoerende bestuursleden werknemersvertegenwoordiger zijn, dienen de praktische procedures ter verwezenlijking van deze doelstellingen echter door de betrokken lidstaten te worden vastgesteld, met inachtneming van de specifieke procedures die van toepassing zijn op de verkiezing/aanwijzing van dergelijke vertegenwoordigers.

Motivering

Overwegingen m.b.t. gendergelijkheid moeten hand in hand gaan met door vakbonden toegepaste democratische verkiezings-/aanwijzingsprocedures in de lidstaten.

Wijziging 6

Overweging 31

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

Aangezien de samenstelling qua geslacht van het werknemersbestand direct van invloed is op de beschikbaarheid van kandidaten van het ondervertegenwoordigde geslacht, mogen de lidstaten bepalen dat indien het personeel voor minder dan 10 % uit het ondervertegenwoordigde geslacht bestaat, de betrokken onderneming niet hoeft te voldoen aan de doelstelling van deze richtlijn.

Aangezien de samenstelling qua geslacht van het werknemersbestand direct van invloed is op de beschikbaarheid van kandidaten van het ondervertegenwoordigde geslacht, mogen de lidstaten bepalen dat indien het personeel voor minder dan 10 % uit het ondervertegenwoordigde geslacht bestaat, de betrokken onderneming niet hoeft te voldoen aan de doelstelling van deze richtlijn.

Motivering

Dit wijzigingsvoorstel sluit aan bij wetgevend wijzigingsvoorstel 11 in het CvdR-advies m.b.t. artikel 4, lid 6, dat door de rapporteur zelf is voorgesteld

Wijziging 7

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

Aangezien beursgenoteerde ondernemingen ernaar dienen te streven dat meer leden van het ondervertegenwoordigde geslacht besluitvormingsposities bekleden, mogen de lidstaten bepalen dat de doelstelling van deze richtlijn bereikt moet worden geacht wanneer beursgenoteerde ondernemingen kunnen aantonen dat ten minste een derde van alle bestuursposities wordt bekleed door leden van het ondervertegenwoordigde geslacht, ongeacht of zij uitvoerend of niet-uitvoerend bestuurslid zijn.

Aangezien beursgenoteerde ondernemingen ernaar dienen te streven dat meer leden van het ondervertegenwoordigde geslacht besluitvormingsposities bekleden, mogen de lidstaten bepalen dat de doelstelling van deze richtlijn bereikt moet worden geacht wanneer beursgenoteerde ondernemingen kunnen aantonen dat ten minste een derde van alle bestuursposities wordt bekleed door leden van het ondervertegenwoordigde geslacht, ongeacht of zij uitvoerend of niet-uitvoerend bestuurslid zijn.

Motivering

Onnodige afzwakking van de tekst.

Wijziging 8

Overweging 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

De lidstaten dienen beursgenoteerde ondernemingen te verplichten om de bevoegde nationale autoriteiten jaarlijks te informeren over de man-vrouwverhouding in hun raad van bestuur en over de wijze waarop zij erin zijn geslaagd om de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken; zo kunnen deze autoriteiten de vorderingen nagaan die elke afzonderlijke beursgenoteerde onderneming boekt bij het tot stand brengen van een evenwichtige man-vrouwverhouding in haar raad van bestuur. Deze informatie moet worden bekendgemaakt en ingeval de betrokken onderneming de doelstelling niet heeft gehaald, ook een beschrijving omvatten van de maatregelen die de onderneming tot dusver heeft genomen en nog van plan is te nemen om in de toekomst aan de doelstelling te voldoen.

De lidstaten dienen beursgenoteerde ondernemingen te verplichten om de bevoegde nationale autoriteiten jaarlijks te informeren over de man-vrouwverhouding in hun raad van bestuur en over de wijze waarop zij erin zijn geslaagd om de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken; zo kunnen deze autoriteiten de vorderingen nagaan die elke afzonderlijke beursgenoteerde onderneming boekt bij het tot stand brengen van een evenwichtige man-vrouwverhouding in haar raad van bestuur. Deze informatie moet worden bekendgemaakt en ingeval de betrokken onderneming de doelstelling niet heeft gehaald, ook een beschrijving omvatten van de maatregelen die de onderneming tot dusver heeft genomen en nog van plan is te nemen om in de toekomst aan de doelstelling te voldoen. Daarbij moet ook de termijn worden vermeld waarbinnen deze maatregelen moeten worden uitgevoerd, die in geen geval langer mag zijn dan de geldigheidsduur van deze richtlijn.

Motivering

Verandering van terminologie: het doel van de richtlijn is een evenwichtige verhouding tussen de geslachten tot stand te brengen, en staat los van het feit dat de huidige situatie van ongelijke kansen onder niet-uitvoerende bestuurders het gevolg is van genderkwesties. Met „gender” bedoelen we de sociale en culturele kenmerken die vrouwen van mannen onderscheiden en die aangeleerd zijn, die evolueren met de tijd en waarbij er veel intra- en interculturele variaties zijn. „Geslacht” verwijst naar biologische kenmerken die vrouwen van mannen onderscheiden. Wat betreft het voorstel om tekst toe te voegen: het is van groot belang dat de termijnen worden gespecificeerd waarbinnen de maatregelen moeten worden uitgevoerd, om te voorkomen dat ondernemingen vrijelijk kunnen beslissen over de verwezenlijking van de doelstellingen.

Wijziging 9

Overweging 40

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

 

In overeenstemming met het voorstel voor minimale harmonisering van vereisten inzake bedrijfsbeheer op grond waarvan benoemingsbesluiten voor niet-uitvoerende bestuurders op objectieve kwalificatiecriteria moeten worden gebaseerd, kunnen lidstaten op vrijwillige basis verder gaan dan de minimumvereisten.

Motivering

Het staat lidstaten vrij betere resultaten op het gebied van gendergelijkheid onder niet-uitvoerende bestuurders te behalen of deze na te streven.

Wijziging 10

Artikel 2.1

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

„beursgenoteerde onderneming”: een in een lidstaat gevestigde onderneming waarvan de effecten in een of meer lidstaten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14), van Richtlijn 2004/39/EG;

„beursgenoteerde onderneming”: een in een lidstaat gevestigde onderneming met hoofdzetel in een lidstaat waarvan de effecten aandelen in een of meer lidstaten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in de zin van artikel 4, lid 1, punt 14), van Richtlijn 2004/39/EG;

Motivering

De plaats waar een onderneming haar hoofdzetel heeft (eerder dan de plaats waar ze geregistreerd is) en aandelen, eerder dan effecten, vormen veiliger criteria om uit te maken welke onderneming onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt.

Wijziging 11

Artikel 2.8

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

„kleine en middelgrote onderneming” of „kmo”: een onderneming met minder dan 250 werknemers en een jaaromzet van maximaal 50 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal van maximaal 43 miljoen euro of, voor een kmo die is gevestigd in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, de tegenwaarde van die bedragen in de munteenheid van die lidstaat;

„kleine en middelgrote onderneming” of „kmo”: een onderneming met minder dan 250 werknemers en een jaaromzet van maximaal 50 miljoen euro of een jaarlijks balanstotaal van maximaal 43 miljoen euro of, voor een kmo die is gevestigd haar hoofdzetel heeft in een lidstaat die niet de euro als munt heeft, de tegenwaarde van die bedragen in de munteenheid van die lidstaat;

Motivering

De plaats waar een onderneming haar hoofdzetel heeft (eerder dan de plaats waar ze geregistreerd is) vormt een veiliger criterium om uit te maken welke onderneming onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt.

Wijziging 12

Artikel 4, lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

De lidstaten mogen bepalen dat beursgenoteerde ondernemingen waarvan het personeel voor minder dan 10 % uit leden van het ondervertegenwoordigde geslacht bestaat, niet hoeven te voldoen aan de doelstelling van lid 1.

De lidstaten mogen bepalen dat beursgenoteerde ondernemingen waarvan het personeel voor minder dan 10 % uit leden van het ondervertegenwoordigde geslacht bestaat, niet hoeven te voldoen aan de doelstelling van lid 1.

Motivering

Aangezien niet-uitvoerende bestuursleden hoofdzakelijk toezichthoudende taken uitoefenen, is het ook eenvoudiger om gekwalificeerde kandidaten buiten de onderneming of de specifieke sector aan te werven. Dit is met name van belang voor economische sectoren waarin één geslacht op de werkvloer sterk is ondervertegenwoordigd. Er is daarom geen reden waarom de in paragraaf 1 vastgestelde doelstelling niet zou gelden voor beursgenoteerde bedrijven waarvan het personeel voor minder dan 10 % uit leden van het ondervertegenwoordigde geslacht bestaat.

Wijziging 13

Artikel 4.7

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

De lidstaten mogen bepalen dat is voldaan aan de doelstelling van lid 1, wanneer beursgenoteerde ondernemingen kunnen aantonen dat ten minste een derde van alle bestuursposities wordt bekleed door leden van het ondervertegenwoordigde geslacht, ongeacht of zij uitvoerend of niet-uitvoerend bestuurslid zijn.

De lidstaten mogen bepalen dat is voldaan aan de doelstelling van lid 1, wanneer beursgenoteerde ondernemingen kunnen aantonen dat ten minste een derde van alle bestuursposities wordt bekleed door leden van het ondervertegenwoordigde geslacht, ongeacht of zij uitvoerend of niet-uitvoerend bestuurslid zijn.

Motivering

Onnodige afzwakking van de tekst. Spoort met het schrappen van overweging 32.

Wijziging 14

Artikel 5, lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

Als een beursgenoteerde onderneming niet voldoet aan de doelstellingen van artikel 4, lid 1, of haar eigen verbintenissen op grond van lid 1 van dit artikel niet nakomt, bevat de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie de redenen hiervoor evenals een beschrijving van de maatregelen die de onderneming heeft genomen of van plan is te nemen om te voldoen aan de doelstellingen of de verbintenissen na te komen.

Als een beursgenoteerde onderneming niet voldoet aan de doelstellingen van artikel 4, lid 1, of haar eigen verbintenissen op grond van lid 1 van dit artikel niet nakomt, bevat de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie de redenen hiervoor evenals een beschrijving van de maatregelen die de onderneming heeft genomen of van plan is te nemen om te voldoen aan de doelstellingen of de verbintenissen na te komen. Daarbij moet ook de termijn worden vermeld waarbinnen deze maatregelen moeten worden uitgevoerd, die in geen geval langer mag zijn dan de geldigheidsduur van deze richtlijn.

Motivering

Het is van groot belang dat de termijnen worden gespecificeerd waarbinnen de maatregelen moeten worden uitgevoerd, om te voorkomen dat ondernemingen vrijelijk kunnen beslissen over de verwezenlijking van de doelstellingen.

Wijziging 15

Artikel 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

CvdR-wijzigingsvoorstel

De lidstaten mogen bepalingen vaststellen of handhaven die voor het waarborgen van een evenwichtiger vertegenwoordiging van mannen in vrouwen in de op hun nationale grondgebied gevestigde ondernemingen gunstiger zijn dan die van deze richtlijn, mits deze bepalingen geen ongerechtvaardigde discriminatie veroorzaken en de goede werking van de interne markt niet verhinderen.

De lidstaten mogen bepalingen vaststellen of handhaven die voor het waarborgen van een evenwichtiger vertegenwoordiging van mannen in vrouwen in de op hun nationale grondgebied gevestigde ondernemingen met een hoofdzetel op hun nationale grondgebied gunstiger zijn dan die van deze richtlijn, mits deze bepalingen geen ongerechtvaardigde discriminatie veroorzaken en de goede werking van de interne markt niet verhinderen.

Motivering

De plaats waar een onderneming haar hoofdzetel heeft (eerder dan de plaats waar ze geregistreerd is) vormt een veiliger criterium om uit te maken welke onderneming onder het toepassingsgebied van deze richtlijn valt.

Brussel, 30 mei 2013

De voorzitter van het Comité van de Regio's

Ramón Luis VALCÁRCEL SISO


(1)  Zie het voortgangsverslag over vrouwen in de besluitvorming in de EU, maart 2012 (http://ec.europa.eu/justice/gender-equality/files/women-on-boards_en.pdf).

(2)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(3)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.