14.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 339/53


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité — Bijdragen aan een duurzame ontwikkeling: de rol van Fair Trade en niet-gouvernementele handelsgerelateerde programma's om duurzaamheid te waarborgen”

(COM(2009) 215 definitief)

(2010/C 339/12)

Rapporteur: de heer ADAMS

Corapporteur: mevrouw SHARMA

De Europese Commissie heeft op 5 mei 2009 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 262 van het EG-Verdrag te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité – Bijdragen aan een duurzame ontwikkeling: de rol van Fair Trade en niet-gouvernementele handelsgerelateerde programma's om duurzaamheid te waarborgen

COM(2009) 215 final.

De afdeling Externe betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 7 januari 2010 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 20 en 21 januari 2010 gehouden 459e zitting (vergadering van 20 januari 2010) onderstaand advies uitgebracht, dat met 184 stemmen vóór en 3 stemmen tegen, bij 10 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1   Het EESC steunt al jarenlang actief de uiteenlopende initiatieven van het bedrijfsleven en ngo's op het gebied van duurzame productie. Het is dan ook bijzonder verheugend om in de Mededeling te kunnen lezen dat de Commissie achter de etiketteringsprogramma's staat, die de consument steeds meer helpen bij zijn of haar keuzes.

1.2   Het vrijwillige karakter verleent deze etiketten een zekere dynamiek en zorgt ervoor dat er snel op marktveranderingen kan worden ingespeeld. Toch acht het EESC het noodzakelijk dat er financiële en regelgevende ondersteuning komt ter verbetering van de transparantie, de impact en de geloofwaardigheid van dergelijke programma's en ter vergroting van de zeggenschap daarover van producenten en van hun mogelijkheden om daaraan deel te nemen door middel van certificatie. De ISEAL Alliance, de onafhankelijke internationale organisatie voor sociale en ecologische certificatieprogramma's, biedt een kader voor samenwerking waarmee de normen en objectieve analyses die ten grondslag liggen aan deze programma's, kunnen worden geconsolideerd. Op die manier kunnen overeenkomstige methoden worden geharmoniseerd en kan er op transparante wijze worden gecommuniceerd over de onderlinge verschillen.

1.3   Fair Trade is er, dankzij de brede betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld, met name in geslaagd om de consument tot duurzaam koopgedrag te brengen. Het is een goede zaak dat de Commissie voornemens is om maatschappelijke organisaties verder te steunen bij de ontwikkeling van het consumentenbewustzijn en bij de invoering van programma's voor duurzame handel op dit terrein. Op die manier wordt er immers ruimte gecreëerd voor meer burgersolidariteit en positieve actie. Steun aan lidstaten waar dergelijke programma's nog niet van de grond zijn gekomen, kan met name veel effect sorteren als er al wel maatschappelijke organisaties actief zijn op het gebied van duurzame ontwikkeling.

1.4   Gezien de recente toename van het aantal initiatieven op het gebied van duurzame consumptie is het de hoogste tijd dat de Commissie serieus gaat onderzoeken wat de mogelijke invloed is van de onderliggende normen en processen op haar afspraken binnen de WTO, met name wat betreft het internationale handelsbeleid t.a.v. ontwikkelingslanden, waarin steeds meer aandacht wordt besteed aan sociale vraagstukken en het milieu. (1)

2.   Inleiding

2.1   De verschillen tussen Fair Trade en andere keurmerken hebben vaak te maken met de ontstaansgeschiedenis. Fair Trade werd in het leven geroepen vanwege de vermeende onrechtvaardige behandeling van armen in de internationale handel en ontving veel steun van de progressieve bewegingen uit de jaren zeventig die ijverden voor solidariteit en ontwikkelingshulp. De beweging voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), die in dezelfde periode door het bedrijfsleven werd gelanceerd, voerde eveneens keurmerken in voor sociale en milieuvriendelijke productiemethoden in een voor consumenten en producenten aanvaardbaar concept. De bewegingen beïnvloedden elkaar. Zo werden er voor Fair Trade minimumnormen voor werknemers vastgelegd en werd er voor MVO een garantielabel ingevoerd voor de consument. Nu de toekomst van de wereld steeds meer wordt bedreigd door klimaatverandering en uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, kunnen al deze op de consument gerichte garantie- en certificatiekeurmerken als „duurzaamheidskeurmerken” worden gezien.

2.2   In 2005 heeft het EESC op verzoek van het toenmalige Britse voorzitterschap een advies uitgebracht over „Ethische handel en garantiesystemen voor consumenten” (2). Daarin wordt geconcludeerd dat vrijwillige regelingen (meestal in de vorm van een certificatie- of garantielabel) „een substantiële bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling en aan de directe betrokkenheid van consumenten bij een positieve en krachtige respons op de mondialisering”. Ook wordt in het advies kritisch gekeken naar de voorwaarden waaraan dergelijke garantiesystemen moeten voldoen om doeltreffend te kunnen zijn, naar de geschiktheid van het EU-beleid op dit terrein en naar de dringende noodzaak van verduidelijking en coördinatie. Tot slot wordt er in het advies een pleidooi gehouden voor een beleidskader dat een rationele basis verschaft voor de vergelijking van garantiesystemen voor consumenten met andere beleidsinstrumenten waarmee soortgelijke doelstellingen worden nagestreefd. Volgens het EESC zou dit voor de communautaire instellingen en de lidstaten een praktisch instrument vormen waaraan de samenhang van het beleid en de investering van middelen kunnen worden getoetst. Het is dan ook bijzonder verheugend dat de Commissie deze conclusies volledig overneemt in haar Mededeling en zelfs verder uitwerkt.

2.3   In de tussenliggende vier jaar is de verkoop van producten met dergelijke garantielabels enorm gestegen. Voor Fair Trade-producten kwam die stijging neer op 400 %, tegen 365 % voor de producten van Utz Certified. Deze trend zet zich nog steeds door ondanks de recessie. Toonaangevende internationale fabrikanten schakelen voor bepaalde merken en productcategorieën volledig op Fair Trade en ook de detailhandel maakt voor productlijnen een soortgelijke totale overstap. Door de belangstelling van de consument zijn er verschillende merken met duurzaamheidsgarantie gelanceerd of verder ontwikkeld. Er zijn goede voorbeelden van andere programma's voor duurzame handel die een vergelijkbaar effect sorteren. Daardoor is men zich gaan afvragen of de consument wel goed weet wat de verschillen zijn tussen de diverse etiketten en wat de concrete voordelen zijn voor de producenten.

2.4   Het EESC is altijd nauw bij dit vraagstuk betrokken geweest. In zijn eerste advies over „Europese beweging voor het aanbrengen van 'fair trade'-keurmerken” uit 1996 (3) deed het de volgende drie aanbevelingen aan de Commissie: er moeten goede internationale certificatie- en controlesystemen komen; de regeling moet vrijwillig blijven en de Commissie moet steun verlenen aan fair trade-producentenorganisaties in ontwikkelingslanden en aan voorlichtings- en bewustmakingscampagnes in Europa.

2.5   In oktober 2009 herhaalde het EESC deze standpunten in zijn advies over „Voedingsmiddelen van eerlijke handel” (4) (rapporteur: de heer Coupeau). Hoewel onderhavig advies daar nauw bij aansluit, staat hier vooral de Commissiemededeling centraal en wordt er een hele reeks aanbevelingen gedaan die overeenstemmen met de reeds geformuleerde standpunten van het EESC.

3.   Samenvatting van de Mededeling van de Commissie

3.1   De consument komt in het dagelijks leven allerlei vormen van duurzaamheidskeurmerken tegen. Deze keurmerken stellen hem of haar in staat om verschillende doelstellingen op het gebied van duurzame ontwikkeling te steunen. Het Fair Trade-keurmerk wordt bij uitstek als zo'n keurmerk gezien. Het geldt als een waarborg dat de naleving van bovengemiddelde arbeids- en milieuvoorwaarden wordt gecontroleerd en geregistreerd, dat er in handelsovereenkomsten ook rekening wordt gehouden met de producenten en dat er verplicht een bepaalde extra beloning wordt uitbetaald aan producenten in ontwikkelingslanden. Deze bijzondere aanpak wordt sterk benadrukt in de communicatie. Om verwarring bij de consument te voorkomen, geeft de Commissie in de bijlage de algemeen erkende definitie van fair trade en maakt ze het volgende onderscheid tussen de verschillende keurmerken (5):

1)

het eigenlijke Fair Trade;

2)

andere gecertificeerde nicheproducten, die formeel niet aan Fair Trade deelnemen, maar wel proberen consumenten bewust te maken van duurzaamheidstvraagstukken (Rainforest Alliance, Utz Certified);

3)

producten waarop basisnormen van toepassing zijn die door een hele bedrijfstak zouden moeten worden nageleefd (bv. Common Code for the Coffee Community (4C); Ethical Tea Partnership);

4)

andere („naamloze” grondstoffen).

3.2   De Commissie erkent dat het ondanks de enorme verscheidenheid aan keurmerken en certificaten contraproductief zou zijn om al deze programma's te reguleren. In wezen gaat het om vrijwillige en goed functionerende programma's die tegemoetkomen aan de behoeften van de markt en de consument. Regulering zou de verdere ontwikkeling daarvan onnodig beperken.

3.3   Toch kunnen het vertrouwen en het bewustzijn van de consument worden verbeterd door duidelijker en inzichtelijker te maken waar de verschillende programma's voor staan. Daarnaast is het belangrijk dat er onafhankelijk toezicht wordt gehouden. De Commissie spreekt de hoop uit dat er verder onderzoek wordt gedaan naar het (positieve) effect van de verschillende particuliere programma's, hoewel ze absoluut niet van zins is om duurzaamheidscriteria op te stellen, ook al stelt ze de volgende algemene beginselen voor:

handhaving van het niet-gouvernementele karakter van particuliere programma's in de hele EU;

onderzoek naar de mogelijkheden voor synergie tussen programma's en vergroting van de duidelijkheid voor consumenten en producenten;

afspraken over redelijke fundamentele eisen;

vaststelling van de objectieve feiten inzake de effecten van verschillende particuliere handelsgerelateerde programma's voor duurzame handel.

3.4   Het doel van sommige van deze programma's – ontwikkeling van de armere landen – is ook een van de hoofddoelstellingen van het handelsbeleid van de WTO en de EU. De Commissie stelt dat particuliere initiatieven voor duurzaamheidskeurmerken de liberalisering van de handel een stap verder kunnen brengen, mits ze transparant en niet-discriminerend zijn.

3.5   Gezien het feit dat 16 % van het BBP uit overheidsuitgaven bestaat, wordt in de Mededeling onderzocht in hoeverre duurzaamheidscriteria kunnen meewegen bij overheidsopdrachten. Daarbij wordt benadrukt dat het op grond van de regelgeving inzake overheidsopdrachten niet is toegestaan om specifieke keurmerken van particuliere programma's te eisen, maar dat er wel passende voorwaarden mogen worden gesteld aan het productieproces en dat certificering door een particulier ethisch keurmerk als een van de manieren kan worden gezien om aan de gestelde normen te voldoen (6).

3.6   De Commissie heeft in 2007 en 2008 meer dan 19 miljoen euro uitgetrokken voor fair trade en andere handelsgerelateerde duurzaamheidsinitiatieven, en dan met name voor voorlichtingscampagnes in de EU. De bedoeling is dat de steun wordt voortgezet, vooral voor effectbeoordelingen en verbetering van de markttransparantie, en dat de lidstaten dit voorbeeld volgen.

4.   Algemene opmerkingen

4.1   De termen „fair” en „fair trade” kunnen niet wettelijk worden gecontroleerd, met als gevolg dat iedereen zich op het „fairness”-principe kan laten voorstaan, ook als dat minder gefundeerd is of minder voordelen oplevert dan met het echte Fair Trade-keurmerk. In zo'n situatie is het cruciaal dat de consument weet wat er precies achter het keurmerk en de duurzaamheidsgarantie schuilgaat. In de praktijk blijkt dat de termen „fair” en „fair trade” bij andere niet-gouvernementele handelsgerelateerde programma's voor duurzame handel en duurzaamheidsprogramma's van bedrijven opzettelijk worden vermeden om verwarring met Fair Trade te voorkomen.

4.2   De vorige Commissiemededeling over dit onderwerp dateert van tien jaar geleden. Sindsdien is de publieke belangstelling, onder invloed van het groeiende bewustzijn van duurzaamheidsvraagstukken en de daarmee samenhangende neiging van het bedrijfsleven om aan bepaalde ethische, sociale en milieunormen te voldoen, enorm toegenomen. De Commissie geeft met haar Mededeling dan ook precies op tijd een overzicht van de laatste stand van zaken. De Fair Trade-markt was in 2009 goed voor meer dan 2 miljard euro en met de andere duurzaamheidskeurmerken is er minstens zoveel omgezet. Toch spelen de importgoederen uit ontwikkelingslanden maar een bescheiden rol in de Europese handel. De term „niche” die de Commissie in de Mededeling hanteert voor andere keurmerken dan Fair Trade, zou ook voor Fair Trade zelf moeten worden gebruikt. Dit duurzaamheidskeurmerk is eigenlijk ook een niche.

4.3   In sommige landen en bij sommige merken kan er bij de duurzaamheidskeurmerken niet meer worden gesproken van een niche. Zo is 25 % van de koffie die in Nederland wordt gedronken, afkomstig uit de „eerlijke handel”. Dit blijkt althans uit de gegevens van de in Nederland gevestigde ngo Tropical Commodity Coalition (TCC). Daarom is het bijzonder belangrijk dat het verkeerde beeld bij de consument wordt rechtgezet.

4.4   De naam „Fair Trade” (of „Good Origin” of andere benamingen voor keurmerken) impliceert dat het product een absolute ethische waarde uitdraagt, terwijl de werkelijke zichtbare verbetering vaak marginaal is. Dergelijke categorische beweringen worden vooral vanuit marketingoogpunten gedaan en niet zozeer om bewust een verkeerde voorstelling van zaken te geven. Het gevaar is echter dat de consument teleurgesteld raakt als niet aan de verwachtingen wordt voldaan.

4.5   In het geval van Fair Trade is een keurmerk slechts een van de twee complementaire Fair Trade-kanalen, samen met de geïntegreerde toeleveringsketen. In de Mededeling is er weinig aandacht voor de verreikende gevolgen van de Fair Trade-beweging, de bewustwordingscampagnes, de politieke activiteiten in het Noorden en de ondersteuning van producenten in het Zuiden. Ook gaat de Commissie niet in op de belangrijke bijdrage die Utz Certified dankzij een ingenieus traceringssysteem levert aan de voedselveiligheid, of op de positieve resultaten die het Rainforest Alliance-keurmerk boekt met de aanpak van de klimaatverandering door te hameren op het behoud van regenwouden. Natuurlijk kan de Commissie binnen het bestek van een Mededeling zulke belangrijke aanvullende effecten niet uitgebreid behandelen. Toch zou ze in toekomstige beleidsstukken op deze vraagstukken kunnen ingaan.

4.6   De Commissie beschouwt programma's voor duurzame handel als een aanvulling op het liberaliseringsproces binnen de WTO, maar de Fair Trade-beweging ziet dat anders en beschouwt zichzelf liever als een alternatief handelspartnerschap. Bij andere programma's voor duurzame handel zou men graag zien dat de WTO uitgebreid onderzoekt hoe het liberaliseringsproces duurzaamheid kan bevorderen en kan voorkomen dat er een situatie ontstaat waarin sociale, economische en milieueisen in verband met duurzaamheid ten onrechte als een belemmering voor de handel worden gezien.

5.   Bijzondere opmerkingen

5.1   Het Comité respecteert dat de Commissie de programma's voor duurzame handel niet probeert te reguleren, aangezien dat schadelijk is voor het enthousiasme en de dynamiek achter de sociale en ecologische keurmerken. Het feit dat er geen juridisch kader bestaat, betekent echter ook dat onafhankelijke certificatie betrouwbaar moet zijn en dat de consument precies moet weten waar elk onafhankelijk programma eigenlijk voor staat. Dat duidt erop dat al deze programma's gebaseerd zouden moeten zijn op ISO65-erkende certificatieprocedures.

5.2   Daarom zou het nuttig zijn om daar waar er duidelijk sprake is van overlap tussen de verschillende programma's, bijvoorbeeld met betrekking tot arbeidsomstandigheden of het gebruik van bestrijdingsmiddelen, aan te sporen tot de invoering van een gemeenschappelijk normatief kader. Er moeten beslist nauwgezette effectbeoordelingen worden doorgevoerd, waarbij echter wel rekening moet worden gehouden met grote verschillen in de vermeende resultaten, zoals de vergroting van de markttoegang voor kleine boeren in het geval van Fair Trade, de verbetering van het agrarisch beheer in het geval van UTZ Certified, de aandacht van Fair Trade voor verbetering van de positie van individuele producenten of die van de Rainforest Alliance voor biodiversiteit.

5.3   Hoewel de Commissie ervoor kiest om zelf geen normen vast te stellen, staat ze wel achter een grote studie naar de verschillen tussen en de voordelen van de belangrijkste programma's. Markttransparantie wordt als een belangrijke vereiste gezien waaraan marktgerichte ethische programma's moeten voldoen. Het EESC is in principe ingenomen met de ontwikkeling van een internetportaal waar dergelijke programma's kunnen worden onderzocht en besproken. Het belangrijkste is echter de vraag hoe deze programma's functioneren als er sprake is van gemeenschappelijke doelstellingen en wat de specifieke voordelen zijn waarmee ze zich van andere programma's onderscheiden. Overigens beantwoordt het huidige UNCTAD-portaal (7) niet aan deze doelstellingen. Zo wordt er voorbijgegaan aan de belangrijke onderlinge verschillen en ontbreekt het aan de duidelijkheid en nauwkeurigheid die van zo'n referentie-instrument mag worden verwacht.

5.4   Er zou steun moeten worden gegeven aan de ontwikkeling van procedures die de transparantie en geloofwaardigheid van duurzaamheidskeurmerken verbeteren. Ook moeten producenten geholpen worden om voor certificering in aanmerking te komen, markttoegang te krijgen en de organisatorische uitdagingen te kunnen aangaan die dit alles met zich meebrengt. Meer in het bijzonder moeten er middelen ter beschikking worden gesteld van de ISEAL Alliance (8) om waar nodig de programma's te kunnen harmoniseren of in ieder geval duidelijkheid te scheppen omtrent de unieke aspecten daarvan. ISEAL is een organisatie met diverse belanghebbenden die de gemeenschappelijke elementen van de verschillende keurmerken probeert uit te werken en geheel onafhankelijk de onderlinge verschillen analyseert en verklaart.

5.5   In de huidige discussies over Fair Trade en andere niet-gouvernementele handelsgerelateerde programma's voor duurzame handel komt een cruciale rol toe aan de producentenorganisaties uit ontwikkelingslanden (9). Er dient meer rekening te worden gehouden met hun ervaring met verschillende duurzaamheidsprogramma's. Producentenorganisaties die ervaring hebben met de voornaamste initiatieven, moeten kunnen laten weten wat ze van de duurzaamheidsprogramma's en het effect daarvan vinden.

5.6   De meeste omzet met Fair Trade en andere niet-gouvernementele handelsgerelateerde programma's voor duurzame handel wordt in een klein aantal lidstaten gegenereerd. De Commissie zou vooral (financiële) steun moeten verlenen aan maatschappelijke organisaties in lidstaten waar de consumentenvoorlichting over duurzaamheid nog ondermaats is en waar betrouwbare actoren van het maatschappelijk middenveld deze taak kunnen overnemen.

5.7   In het EU-handelsbeleid is er sinds enige tijd erkenning voor de bijdrage van Fair Trade en voor de mogelijke invloed van dit keurmerk op het internationale handelsbeleid. Het EESC roept de Commissie op om in haar afspraken over het handelsbeleid binnen de WTO meer rekening te houden met het groeiende belang dat de consument hecht aan duurzame en eerlijke handel.

Brussel, 20 januari 2010

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Mario SEPI


(1)  In dit verband dient melding te worden gemaakt van het Vrijhandelsverdrag EU-Korea, en met name hoofdstuk 13 over handel en duurzame ontwikkeling.

(2)  PB C 28 van 3.2.2006, blz. 72-81.

(3)  PB C 204 van 15.7.1996, blz. 41.

(4)  PB C 318 van 23.12.2009, blz. 29.

(5)  In de Mededeling wordt verwezen naar de criteria voor Fair Trade zoals gedefinieerd door de Fair Trade-beweging en overgenomen in de Resolutie van het Europees Parlement over Fair Trade en ontwikkeling van 6 juni 2006 (A6-0207/2006).

(6)  Dit blijkt ook uit het besluit van de Europese Commissie van 29 oktober 2009 om Nederland een officieel verzoek om inlichtingen te sturen in verband met de toekenning van een overheidsopdracht voor de levering en het onderhoud van koffieapparaten door de provincie Noord-Holland. Volgens de Commissie beantwoordde de aanbestedingsprocedure niet aan de EU-voorschriften voor overheidsopdrachten en maakte de provincie zich daarmee schuldig aan concurrentiebeperkend gedrag.

(7)  http://193.194.138.42/en/Sustainability-Claims-Portal/Discussion-Forum/Fair-Trade/Web-links/

(8)  ISEAL is de onafhankelijke internationale organisatie voor sociale en ecologische certificatiesystemen. Haar Codes of Good Practice vormen een internationale referentie voor dergelijke certificatiesystemen.

(9)  Dit is al het geval bij de World Fair Trade Organization (WFTO) en de Fair Trade Labelling Organisations International (FLO), die producentenorganisaties uit ontwikkelingslanden bij hun bestuurlijke activiteiten betrekken, en ook bij de Rainforest Alliance (waar landeigenaren, boeren, ngo's, vertegenwoordigers van lokale gemeenschappen, onderzoekers, technisch specialisten en andere stakeholders deel uitmaken van het International Standards Committee) en Utz Certified (waar ngo's, koffieboeren, koffiehandelaren en koffiebranders deel uitmaken van het bestuur en waar alle deelnemers aan het Utz Certified Program de gedragscode van de organisatie hebben geanalyseerd en goedgekeurd).