22.9.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 234/26


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën”

(COM(2004) 775 def. — 2004/0270 (COD))

(2005/C 234/07)

Op 16 december 2004 heeft de Raad besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 152 van het EG-Verdrag te raadplegen over voornoemd voorstel.

De gespecialiseerde afdeling „Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu”, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op … goedgekeurd. Rapporteur was de heer Chiriaco.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 9 en 10 maart 2005 gehouden 415e zitting (vergadering van 9 maart) onderstaand advies uitgebracht, dat met 130 stemmen vóór, bij 3 onthoudingen, werd goedgekeurd.

1.   Samenvatting van het Commissiedocument

1.1

De belangrijkste wijzigingen op de Verordening inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) behelsen:

de verlenging met twee jaar van de geldigheidsduur van de al in 2003 vastgestelde overgangsmaatregelen (1);

meer preventieve maatregelen (uitbreiden tot hertachtigen, stimuleren van de selectie van schapen op resistentie tegen TSE's via een geharmoniseerd fokprogramma, afstemming op Verordening (EG) nr. 1774/2002 over gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten, verbod op het injecteren van gas in de schedelholte als slachtmethode);

uitbreiding tot schapen en geiten van de bepalingen op de verplaatsingsbeperkingen van dieren;

beperkingen wat betreft het in de handel brengen van grondstoffen die bij de bereiding van dicalciumfosfaat worden gebruikt en geen beperkingen daarentegen voor de niet voor menselijke consumptie bestemde melk, naar analogie van melk voor menselijke consumptie;

consolidering van de rechtsgrond voor inspecties in derde landen.

2.   Algemene opmerkingen

2.1

Hoewel het EESC in het verleden bezwaren heeft geuit tegen de zich herhalende praktijk van verlengingen (2), signaleert het de noodzaak om de regels op internationaal niveau via het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE) te harmoniseren, overeenkomstig de criteria die de Commissie zelf heeft vastgesteld voor de beoordeling van de risico's.

2.2

De praktijkervaring in Europa heeft duidelijk aangetoond dat met de huidige indeling in vijf categorieën, die gebaseerd is op aangetroffen gevallen in plaats van op risico, de landen met de minste controles worden beloond en landen die ziektes opsporen dankzij efficiënte controles worden bestraft. Door recent ontdekte gevallen in Japan, Canada en de VS wordt blijkbaar meer haast gemaakt met de afronding van een overeenkomst voor de goedkeuring van een verbeterde methodologie in het OIE; deze zal waarschijnlijk in mei 2005 worden ondertekend.

2.3

Toch wil het Comité terugkomen op zijn eerdere aanbeveling: mochten gemeenschappelijke regels voor risicomanagement onmogelijk zijn, dan moet de EU hiervan de consequenties aanvaarden en zelf de nodige regels invoeren, ongeacht de complicaties die dat op het gebied van de handel met derde landen en dus met de WTO zal opleveren. Het mag niet zo zijn dat de invoering van maatregelen die in EU-verband noodzakelijk worden geacht, wordt vertraagd doordat deze maatregelen door andere landen niet worden aanvaard of doordat onderhandelingen alsmaar aanslepen.

2.4

Het Comité is verheugd over het feit dat de Commissie van de door de verlenging geboden gelegenheid gebruik heeft gemaakt om wijzigingen in te voeren om de preventieve maatregelen te verbeteren, de selectieprogramma's te bevorderen en de beperkingen op zowel verplaatsing en controles, met name ten aanzien van derde landen, uit te breiden.

3.   Specifieke opmerkingen

3.1

De uitbreiding tot „hertachtigen” komt zonder meer op een goed moment.

3.2

Door de consolidering van de rechtsgrondslag voor de geharmoniseerde fokprogramma's, die al met bemoedigende resultaten worden toegepast, kan de selectie van resistente runderen worden uitgebreid.

3.3

Afstemming op Verordening 1774/2002 is voor een samenhangende wetgeving van essentieel belang.

3.4

Het injecteren van gas in de schedelholte, een methode die al verboden is voor geïmporteerde dieren, wordt nu uitdrukkelijk verboden in slachtpraktijken binnen de EU en dat komt de preventie van besmetting duidelijk ten goede.

3.5

Het is heel terecht dat de beperkingen op verplaatsing van runderen worden uitgebreid tot met scrapie besmette dieren.

3.6

Het Comité verwelkomt het voorstel om de toepassing van de bepalingen inzake het in de handel brengen en exporteren van runderen, schapen en geiten en hun sperma, eicellen en embryo's, uit te breiden tot andere diersoorten, evenals de beperking op grondstoffen die bij de bereiding van dicalciumfosfaat worden gebruikt, in overeenstemming met de aanbevelingen van de Wetenschappelijke Stuurgroep.

3.7

Het Comité acht het van wezenlijk belang dat de rechtsgrondslag voor mogelijke inspecties in derde landen versterkt wordt, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de in Europa opgedane ervaring, maar dringt er tevens op aan dat de financiële middelen en het personeel die hiervoor nodig zijn ter beschikking worden gesteld.

Brussel, 9 maart 2005

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Anne-Marie SIGMUND


(1)  Advies CESE, rapporteur: de heer Nielsen, PB C 208 van 3.9.2003

(2)  Ibidem.