9.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 258/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1685 VAN DE COMMISSIE

van 4 oktober 2019

tot aanwijzing van een referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn voor pluimvee en andere kleine landbouwhuisdieren

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (1), en met name artikel 95, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/329 van de Commissie (2) is het consortium onder leiding van Wageningen Livestock Research, verder bestaande uit de Aarhus Universitet en het Friedrich-Loeffler-Institut, aangewezen als referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn dat verantwoordelijk is voor de ondersteuning van horizontale activiteiten van de Commissie en de lidstaten op het gebied van dierenwelzijnsvoorschriften als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder f), van Verordening (EU) 2017/625. Overeenkomstig de taken die zijn vermeld in het meerjarig werkprogramma van de referentiecentra van de Europese Unie, zijn de activiteiten van dit referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn gericht op het welzijn van varkens.

(2)

Vervolgens heeft de Commissie overeenkomstig artikel 95 van Verordening (EU) 2017/625 een openbare aanbesteding uitgeschreven voor de selectie en aanwijzing van een tweede referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn, dat de horizontale activiteiten van de Commissie en de lidstaten in verband met de toepassing van de dierenwelzijnsvoorschriften voor pluimvee en andere kleine landbouwhuisdieren moet ondersteunen.

(3)

Het voor die openbare aanbesteding aangewezen evaluatie- en selectiecomité heeft geconcludeerd dat het consortium onder leiding van het Agence Nationale de Sécurité Sanitaire de l’Alimentation (Frankrijk), verder bestaande uit het Institut de Recerca I Tecnologia Agroalimentàries (Spanje), de Aarhus Universitet — Institut for Husdyrvidenskab (Denemarken) en het Istituto Zooprofilattico Sperimentale della Lombardia e dell’Emilia Romagna (Italië), voldoet aan de vereisten van artikel 95, lid 3, van Verordening (EU) 2017/625 en verantwoordelijk kan zijn voor de in artikel 96 van die verordening omschreven taken met betrekking tot pluimvee en andere kleine landbouwhuisdieren.

(4)

Dit consortium moet derhalve worden aangewezen als een referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn met betrekking tot pluimvee en andere kleine landbouwhuisdieren dat verantwoordelijk is voor ondersteunende taken, voor zover deze behoren tot de jaarlijkse of meerjarige werkprogramma’s van de referentiecentra van de Europese Unie. De jaarlijkse of meerjarige werkprogramma’s moeten worden opgesteld in overeenstemming met de doelstellingen en de prioriteiten van de door de Commissie overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde werkprogramma’s (3).

(5)

Krachtens artikel 95 van Verordening (EU) 2017/625 moet de aanwijzing van een referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn beperkt zijn in de tijd of regelmatig worden geëvalueerd. Derhalve moet de aanwijzing van het referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn voor pluimvee en andere kleine landbouwhuisdieren om de vijf jaar worden geëvalueerd.

(6)

Het aangewezen referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn voor pluimvee en andere kleine landbouwhuisdieren moet voldoende tijd krijgen om zijn werkprogramma voor de volgende begrotingsperiode op te stellen. De onderhavige verordening moet derhalve met ingang van 1 januari 2020 van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het volgende consortium wordt aangewezen als een referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn dat verantwoordelijk is voor de ondersteuning van horizontale activiteiten van de Commissie en de lidstaten op het gebied van welzijnsvoorschriften voor pluimvee en andere kleine landbouwhuisdieren:

Naam:

:

Consortium onder leiding van het Agence Nationale de Sécurité Sanitaire de l’Alimentation (Frankrijk), verder bestaande uit het Institut de Recerca I Tecnologia Agroalimentàries (Spanje), de Aarhus Universitet — Institut for Husdyrvidenskab (Denemarken) en het Istituto Zooprofilattico Sperimentale della Lombardia e dell’Emilia Romagna (Italië)

Adres:

:

14 rue Pierre et Marie Curie

94701 Maisons-Alfort Cedex

FRANKRIJK

2.   De aanwijzing wordt om de vijf jaar geëvalueerd, te rekenen vanaf de datum van toepassing van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/329 van de Commissie van 5 maart 2018 tot aanwijzing van een referentiecentrum van de Europese Unie voor dierenwelzijn (PB L 63 van 6.3.2018, blz. 13).

(3)  Verordening (EU) nr. 652/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van bepalingen betreffende het beheer van de uitgaven in verband met de voedselketen, diergezondheid en dierenwelzijn, alsmede in verband met plantgezondheid en teeltmateriaal, tot wijziging van de Richtlijnen 98/56/EG, 2000/29/EG en 2008/90/EG van de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 178/2002, (EG) nr. 882/2004 en (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Besluiten 66/399/EEG en 76/894/EEG en Beschikking 2009/470/EG van de Raad (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 1).