21.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 43/219


BESLUIT (GBVB) 2017/300 VAN DE RAAD

van 17 februari 2017

houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Hoorn van Afrika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 33 en artikel 31, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 8 december 2011 heeft de Raad Besluit 2011/819/GBVB (1) tot benoeming van de heer Alexander RONDOS tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de Hoorn van Afrika vastgesteld. Het mandaat van de SVEU eindigt op 28 februari 2017.

(2)

Het mandaat van de SVEU dient met 16 maanden te worden verlengd.

(3)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als geformuleerd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie

1.   Het mandaat van de heer Alexander RONDOS als SVEU voor de Hoorn van Afrika wordt verlengd tot en met 30 juni 2018. De Raad kan, op basis van een beoordeling door het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) en op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), besluiten dat het mandaat van de SVEU eerder wordt beëindigd.

2.   Voor de toepassing van het mandaat van de SVEU omvat de Hoorn van Afrika de Republiek Djibouti, de Staat Eritrea, de Federale Democratische Republiek Ethiopië, de Republiek Kenia, de Federale Republiek Somalië, de Republiek Sudan, de Republiek Zuid-Sudan en de Republiek Uganda. Voor aangelegenheden met ruimere regionale implicaties pleegt de SVEU in voorkomend geval overleg met landen en regionale entiteiten buiten de Hoorn van Afrika.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

1.   Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie met betrekking tot de Hoorn van Afrika als neergelegd in haar op 14 november 2011 vastgestelde strategisch kader, in het op 26 oktober 2015 vastgestelde regionaal actieplan voor de Hoorn van Afrika 2015-2020 en in de desbetreffende Raadsconclusies, namelijk actief bijdragen aan de regionale en internationale inspanningen voor vreedzame co-existentie en duurzame vrede, veiligheid en ontwikkeling binnen en tussen de landen in de regio. Voorts draagt de SVEU bij aan het verhogen van de kwaliteit, de intensiteit, het effect en de zichtbaarheid van het meervoudige engagement van de Unie in de Hoorn van Afrika.

2.   De beleidsdoelstellingen waaraan de SVEU bijdraagt, omvatten onder meer:

a)

de verdere stabilisering van de Hoorn van Afrika, waarbij rekening wordt gehouden met de bredere regionale dynamiek;

b)

het oplossen van conflicten, met name die in Somalië, Zuid-Sudan en Sudan, en het voorkomen van en vroegtijdig waarschuwen voor potentiële conflicten tussen of binnen landen in de regio;

c)

het ondersteunen van regionale samenwerking op het gebied van politiek, veiligheid en economie;

d)

een beter beheer van gemengde migratiestromen vanuit en in de Hoorn van Afrika, waarbij tevens de diepere oorzaken van dergelijke stromen worden aangepakt.

Artikel 3

Mandaat

1.   Ter verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie met betrekking tot de Hoorn van Afrika krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

op basis van het strategisch kader en het regionaal actieplan overleg te plegen met alle relevante belanghebbenden in de regio, regeringen, regionale autoriteiten, internationale en regionale organisaties, het maatschappelijk middenveld en de diaspora, teneinde de doelstellingen van de Unie vooruit te helpen en bij te dragen tot een beter begrip van de rol van de Unie in de regio;

b)

overleg te plegen met belangrijke spelers buiten de regio die van invloed zijn in de Hoorn van Afrika, teneinde vraagstukken inzake een bredere regionale stabiliteit, onder meer met betrekking tot de Rode Zee, tot het westelijk deel van de Indische Oceaan en tot de Afrikaanse missie in Somalië (Amisom) aan te pakken. Die contacten omvatten samenwerking met de Verenigde Staten van Amerika, de landen van de Golf, Egypte, Turkije en China, regionale contacten met de Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten (GCC) en interactie met andere relevante actoren;

c)

de Unie in voorkomend geval in de relevante internationale fora te vertegenwoordigen, en zorg te dragen voor de zichtbaarheid van de steun van de Unie voor crisisbeheersing, conflictoplossing en conflictpreventie;

d)

doeltreffende politieke en veiligheidssamenwerking en economische integratie in de regio aan te moedigen en te ondersteunen via het partnerschap van de Unie met de Afrikaanse Unie (AU) en regionale organisaties, met name de intergouvernementele autoriteit voor ontwikkeling (IGAD);

e)

de politieke ontwikkelingen in de regio te volgen en bij te dragen tot de ontwikkeling van het Uniebeleid voor de regio, ook wat betreft Eritrea, Ethiopië, Somalië, Sudan, Zuid-Sudan, het grensconflict Djibouti-Eritrea, het grensconflict Ethiopië-Eritrea, de uitvoering van het akkoord van Algiers, het initiatief voor het Nijlbekken, en andere problemen in de regio die gevolgen hebben voor de veiligheid, de stabiliteit en de welvaart;

f)

met betrekking tot Somalië, in nauw overleg met het hoofd van de delegatie van de Unie in Somalië en relevante regionale en internationale partners, waaronder de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN) voor Somalië, de AU en de IGAD, actief te blijven bijdragen tot acties en initiatieven die leiden tot een verdere stabilisering van Somalië, steun te verlenen voor een nieuwe partnerschapsovereenkomst op grond van het New Deal-pact van 2013 en voor de afronding van de federale regeringsvorming, en in te zetten op een politieke transitie na de voltooiing van het verkiezingsproces. Voorts blijft de SVEU de ontwikkeling van de veiligheidssector in Somalië ondersteunen, onder meer via de GVDB-missies van de Unie in de regio, en blijft hij, in nauwe samenwerking met de lidstaten, naar versterkte coördinatie van de internationale donoren ter ondersteuning van de veiligheidssector in Somalië streven;

g)

met betrekking tot Sudan, in nauw overleg met de hoofden van de delegaties van de Unie in Khartoem en bij de AU in Addis Abeba, bij te dragen tot de samenhang en de doeltreffendheid van het beleid van de Unie ten aanzien van Sudan, en politieke oplossingen voor de lopende conflicten in Darfur, Zuid-Kordofan en de Blauwe Nijl-regio te ondersteunen, evenals nationale verzoening via een holistisch politiek proces. In dit opzicht draagt de SVEU bij tot een gecoördineerde internationale aanpak, in nauw overleg met de AU, en met name het Implementatiepanel op hoog niveau van de AU voor Sudan en Zuid-Sudan (AUHIP), de VN en andere belangrijke regionale en internationale belanghebbenden, waarbij tevens voor ogen moet worden gehouden dat een vreedzame co-existentie van Sudan en Zuid-Sudan moet worden ondersteund, met name via de uitvoering van de overeenkomsten van Addis Abeba en de oplossing van onopgeloste kwesties in het verlengde van het alomvattend vredesakkoord (Comprehensive Peace Agreement — CPA);

h)

met betrekking tot Zuid-Sudan, voortbouwend op de overeenkomst over de oplossing van het conflict in Zuid-Sudan (Agreement on the Resolution of the Conflict in South Sudan — ARCISS), overleg te blijven plegen op regionaal niveau, in het bijzonder met de VN, de AU, de IGAD, de buurlanden van Zuid-Sudan en andere belangrijke internationale partners, teneinde de uitvoering van de overeenkomst te verzekeren en verdere conflicten te voorkomen. In dit verband werkt de SVEU nauw samen met de hoofden van de delegaties van de Unie in Juba en bij de AU in Addis Abeba;

i)

grensoverschrijdende uitdagingen te onderzoeken, met name in verband met migratie, en desgevraagd met alle betrokken partijen dialogen over migratie aan te gaan, en meer in het algemeen bij te dragen tot het migratie- en vluchtelingenbeleid van de Unie met betrekking tot de regio, overeenkomstig de politieke prioriteiten van de Unie, teneinde de samenwerking te verbeteren, ook in verband met terugkeer en overname;

j)

andere grensoverschrijdende uitdagingen voor de Hoorn van Afrika op de voet te volgen, met de nadruk op radicalisering en terrorisme, waarbij ook wordt gekeken naar maritieme veiligheid en piraterij, georganiseerde misdaad, smokkel en handel in wapens, wilde dieren en drugs, andere vormen van smokkel, en eventuele gevolgen van humanitaire crises op politiek en veiligheidsgebied;

k)

de humanitaire toegang tot de gehele regio te bevorderen;

l)

bij te dragen aan de uitvoering van Besluit 2011/168/GBVB van de Raad (2) en, in samenwerking met de SVEU voor de mensenrechten, het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten, in het bijzonder de EU-richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook de EU-richtsnoeren inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van deze groepen, en het beleid van de Unie ten aanzien van Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad, onder meer door de ontwikkelingen te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren.

2.   Ter vervulling van het mandaat zal de SVEU onder meer:

a)

waar dit passend is, advies en verslag uitbrengen over het formuleren van de standpunten van de Unie in internationale fora met het oog op het proactief bevorderen van de alomvattende beleidsaanpak van de Unie voor de Hoorn van Afrika;

b)

een overzicht behouden over alle werkzaamheden van de Unie.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het PVC onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en zijn relevante afdelingen, alsook met de relevante delegaties van de Unie in de regio en met de Commissie.

4.   De SVEU is voornamelijk gestationeerd in de regio, maar is ook regelmatig aanwezig op het hoofdkwartier van de EDEO.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 maart 2017 tot en met 30 juni 2018 beloopt 3 400 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van het mandaat van de SVEU en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het vormen van zijn team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleids- en veiligheidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU houdt de Raad en de Commissie snel en regelmatig op de hoogte van de samenstelling van zijn team.

2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerd personeel komt ten laste van respectievelijk de detacherende lidstaat, de detacherende instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

4.   Het personeel van de SVEU wordt op dezelfde locatie als de betrokken afdelingen van de EDEO of de delegaties van de Unie ondergebracht, teneinde de samenhang en consistentie van hun respectieve activiteiten te verzekeren.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en het personeel van de SVEU

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn personeel, worden naargelang van het geval met de ontvangende landen overeengekomen. De lidstaten en de EDEO verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

De SVEU en de leden van zijn team leven de beveiligingsbeginselen en minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2013/488/EU van de Raad (3).

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie, de EDEO en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegaties van de Unie in de regio en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Veiligheid

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder zijn gezag staat, in overeenstemming met zijn mandaat en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is, met name:

a)

een specifiek veiligheidsplan opstellen op basis van richtsnoeren van de EDEO, dat onder meer specifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen bevat voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is en van veiligheidsincidenten, en een nood- en evacuatieplan opstellen;

b)

waarborgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is afgestemde verzekering tegen grote risico's;

c)

waarborgen dat alle buiten de Unie ingezette leden van zijn team, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het gebied waarvoor hij verantwoordelijk is een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud is bepaald op basis van de risicoklasse waarin dat gebied door de EDEO is ingedeeld;

d)

waarborgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden uitgevoerd, en aan de Raad de HV, en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen over die uitvoering en over andere veiligheidskwesties in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 11

Rapportage

1.   De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de werkgroepen van de Raad. De geregelde verslagen worden verspreid via het COREU-netwerk. De SVEU kan de Raad Buitenlandse Zaken verslagen voorleggen. Overeenkomstig artikel 36 van het Verdrag kan de SVEU worden ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan het Europees Parlement.

2.   De SVEU brengt verslag uit over de wijze waarop het best uitvoering kan worden gegeven aan de initiatieven van de Unie, zoals de bijdrage die de Unie levert aan hervormingen, en gaat daarbij mede in op de politieke aspecten van relevante ontwikkelingsprojecten van de Unie, in coördinatie met de delegaties van de Unie in de regio.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU draagt bij aan de eenheid, samenhang en doeltreffendheid van de acties van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie en acties van de lidstaten op coherente wijze worden ingezet om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de relevante delegaties van de Unie en van de Commissie. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en delegaties van de Unie in de regio.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de betrokken hoofden van de missies van de lidstaten en van de delegaties van de Unie. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. In nauwe samenwerking met de relevante delegaties van de Unie, geeft de SVEU plaatselijke politieke aansturing aan de commandant van EUNAVFOR Atalanta, de commandant van de missie EUTM Somalia en het hoofd van de missie EUCAP Somalia. De SVEU, de operationele commandanten van de EU en de civiele operationele commandant plegen indien nodig overleg.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de autoriteiten van de betrokken landen, de VN, de AU, de IGAD, en andere nationale, regionale en internationale belanghebbenden, en tevens met het maatschappelijk middenveld in de regio.

Artikel 13

Ondersteuning bij vorderingen

De SVEU en het personeel van de SVEU bieden ondersteuning bij het verschaffen van gegevens in reactie op alle vorderingen en verplichtingen die voortvloeien uit de mandaten van de vorige SVEU's voor Sudan en Zuid-Sudan, en bieden administratieve ondersteuning alsmede toegang tot de dossiers die daartoe relevant zijn.

Artikel 14

Evaluatie

De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden geëvalueerd. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk op 30 september 2017 een voortgangsverslag, en uiterlijk op 31 maart 2018 een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 februari 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

E. BARTOLO


(1)  Besluit 2011/819/GBVB van de Raad van 8 december 2011 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Hoorn van Afrika (PB L 327 van 9.12.2011, blz. 62).

(2)  Besluit 2011/168/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende het Internationaal Strafhof en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2003/444/GBVB (PB L 76 van 22.3.2011, blz. 56).

(3)  Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).