4.2.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 28/2


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/141 VAN DE COMMISSIE

van 30 november 2015

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wat betreft sommige bepalingen inzake de betaling voor jonge landbouwers en inzake vrijwillige gekoppelde steun, en tot afwijking van artikel 53, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (1), en met name artikel 50, lid 11, artikel 52, lid 9, en artikel 67, leden 1 en 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 50, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 moeten de lidstaten een jaarlijkse betaling toekennen aan jonge landbouwers die recht hebben op een betaling in het kader van de basisbetalingsregeling of de regeling inzake een enkele areaalbetaling.

(2)

In artikel 49, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie (2) is bepaald onder welke voorwaarden aan een rechtspersoon een betaling voor jonge landbouwers kan worden toegekend. In de eerste alinea, onder b), van dat lid is met name bepaald dat een jonge landbouwer hetzij alleen, hetzij gezamenlijk met andere landbouwers een daadwerkelijke, langdurige zeggenschap over de rechtspersoon moet hebben wat betreft de beslissingen die op het gebied van het beheer, de voordelen en de financiële risico's worden genomen.

(3)

Het moet de lidstaten worden toegestaan om te beslissen of die daadwerkelijke, langdurige zeggenschap gezamenlijk door jonge landbouwers en andere landbouwers mag worden uitgeoefend, of uitsluitend in handen moet zijn van jonge landbouwers. Met het oog op de doeltreffendheid en de draagwijdte van de regeling voor jonge landbouwers, zijn de lidstaten beter in staat om, rekening houdend met nationale omstandigheden en de mate waarin de administratieve lasten in verband met controles kunnen worden verlicht, te beslissen of zij de betaling voor jonge landbouwers toekennen aan rechtspersonen waarover gezamenlijke zeggenschap wordt uitgeoefend door jonge landbouwers en andere landbouwers die niet als jonge landbouwer kunnen worden aangemerkt. Aldus kunnen de lidstaten ook hun bepalingen inzake de toegang tot steun voor jonge landbouwers in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) beter op elkaar afstemmen. Wegens de structurele aard van de redenen om de lidstaten die beslissingsbevoegdheid te geven, moet worden voorgeschreven dat die beslissingen slechts een keer worden genomen. Die beslissingen moeten ten laatste vóór het begin van de aanvraagperiode in 2017 worden genomen.

(4)

Gelet op het voorgaande moeten de lidstaten, met inachtneming van de algemene beginselen van het recht van de Unie, beslissen al dan niet de vereiste van uitsluitende zeggenschap door jonge landbouwers op te leggen voor rechtspersonen of groepen van natuurlijke personen die in het verleden al betalingen voor jonge landbouwers hebben ontvangen terwijl de zeggenschap gezamenlijk werd uitgeoefend met landbouwers die geen jonge landbouwer zijn.

(5)

Voorts is het passend te verduidelijken dat de jonge landbouwer die daadwerkelijke, langdurige zeggenschap moet uitoefenen tijdens elk jaar waarvoor de rechtspersoon een aanvraag voor de betaling in het kader van de regeling voor jonge landbouwers indient.

(6)

Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel IV van Verordening (EU) nr. 1307/2013 kunnen de lidstaten onder de in dat hoofdstuk vastgestelde voorwaarden gekoppelde steun aan landbouwers verlenen. Dat hoofdstuk wordt aangevuld door hoofdstuk 5 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014.

(7)

Artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 bevat voorschriften in verband met het bedrag per eenheid voor gekoppelde steun. Om de gekoppelde steun beter te richten en bijgevolg efficiënter te gebruiken, moet worden toegestaan dat rekening wordt gehouden met schaalvoordelen en dat dienovereenkomstig binnen een enkele maatregel gedifferentieerde steunbedragen per eenheid worden vastgesteld.

(8)

In het licht van de invoering van gedifferentieerde steunbedragen per eenheid binnen een enkele maatregel is een wijziging nodig van de eisen met betrekking tot de informatie die overeenkomstig bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 door de lidstaten moet worden gemeld.

(9)

Overeenkomstig artikel 52, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 mag gekoppelde steun alleen worden verleend voor zover dat noodzakelijk is als stimulans om de huidige productie in de betrokken sectoren of regio's op peil te houden. In het licht van deze eis is in bijlage I, punt 3, onder i), van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 bepaald dat de lidstaten het voor de financiering van elke maatregel voor vrijwillige gekoppelde steun vastgestelde bedrag moeten melden. Met het oog op een efficiënt gebruik van de financiële middelen die beschikbaar zijn voor gekoppelde steun, is het echter gepast om te voorzien in een meer flexibel gebruik van die bedragen per maatregel door toe te staan dat middelen van de ene naar de andere maatregel worden overgedragen.

(10)

Die flexibiliteit mag echter niets afdoen aan de vereiste dat de steun moet voldoen aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1307/2013, met inbegrip van de voorschriften om te worden beschouwd als steun die valt onder de „blauwe doos” van de Landbouwovereenkomst die tijdens de Uruguayronde van multilaterale handelsbesprekingen is gesloten. De overdracht van middelen tussen maatregelen mag met name geen stimulans vormen om meer te produceren dan de huidige productieniveaus. Bovendien mogen dergelijke overdrachten niet als gevolg hebben dat de steunmaatregelen die bij de Commissie overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 67 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 zijn gemeld, inhoudsloos worden.

(11)

Met het oog op de correcte toepassing van de voorschriften inzake vrijwillige gekoppelde steun, moeten de lidstaten hun besluiten om middelen over te dragen tussen maatregelen voor vrijwillige gekoppelde steun, aan de Commissie melden. In die melding moet eveneens worden gemotiveerd dat de overdracht geen stimulans vormt voor een productietoename in de zin van artikel 52, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en dat de overdracht niet als gevolg heeft dat de besluiten die bij de Commissie overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 67, leden 1 en 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 zijn gemeld, inhoudsloos worden.

(12)

Artikel 54 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 heeft als doel de cumulatie van steun in het kader van verschillende gekoppelde steunmaatregelen met hetzelfde doel te voorkomen. Ter wille van de duidelijkheid moet worden gespecificeerd dat er geen sprake is van een dergelijke cumulatie van steun wanneer eenzelfde landbouwer steun ontvangt in het kader van verschillende gekoppelde steunmaatregelen in dezelfde sector of regio, indien die maatregelen gericht zijn op verschillende soorten landbouw of verschillende specifieke landbouwsectoren binnen die sector of regio.

(13)

Op grond van artikel 52, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 moeten de lidstaten de in artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde regio's vaststellen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria. Het is dienstig de overeenkomstige meldingseisen op te nemen in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014.

(14)

Gelet op de ervaring die is opgedaan met de meldingen van augustus 2014, moeten de meldingen van de lidstaten worden vereenvoudigd door de in bijlage I, punt 3, onder d), bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 opgenomen verplichting om de criteria voor de vaststelling van de beoogde sectoren en producties mee te delen, te schrappen.

(15)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(16)

Overeenkomstig artikel 53, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 kunnen de lidstaten uiterlijk op 1 augustus 2016 hun besluiten inzake vrijwillige gekoppelde steun herzien. Met de invoering van de mogelijkheid om binnen een enkele maatregel gedifferentieerde steunbedragen per eenheid vast te leggen, is het aangewezen om van die bepaling af te wijken, zodat het mogelijk is om onder bepaalde voorwaarden de uiterlijk op 1 augustus 2014 gemelde besluiten met betrekking tot die maatregelen, met ingang van 2016 dienovereenkomstig te herzien.

(17)

Aangezien het in deze verordening gaat om steunaanvragen met betrekking tot het kalenderjaar 2016 en de daaropvolgende jaren, is het passend dat zij van toepassing is met ingang van 1 januari 2016,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1, eerste alinea, wordt punt b) vervangen door:

„b)

een jonge landbouwer in de zin van artikel 50, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 heeft, tijdens elk jaar waarvoor de rechtspersoon een aanvraag voor de betaling in het kader van de regeling voor jonge landbouwers indient, een daadwerkelijke, langdurige zeggenschap over de rechtspersoon wat betreft de beslissingen die op het gebied van het beheer, de voordelen en de financiële risico's worden genomen. Indien meerdere natuurlijke personen, met inbegrip van personen die geen jonge landbouwer zijn, in het kapitaal of het beheer van de rechtspersoon deelnemen, moet(en) de jonge landbouwer(s) tijdens elk jaar waarvoor de rechtspersoon een aanvraag voor de betaling in het kader van de regeling voor jonge landbouwers indient, behoudens lid 1 bis van dit artikel hetzij alleen hetzij gezamenlijk met andere landbouwers een dergelijke daadwerkelijke, langdurige zeggenschap kunnen uitoefenen.”;

b)

het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd:

„1 bis.   In afwijking van lid 1, eerste alinea, onder b), kunnen de lidstaten beslissen dat de jonge landbouwer(s) met ingang van het kalenderjaar 2016 of 2017 de in dat punt bedoelde daadwerkelijke, langdurige zeggenschap alleen moet(en) uitoefenen. Die beslissing wordt genomen vóór de startdatum van de aanvraagperiode voor het eerste jaar waarop zij van toepassing is, en zij wordt slechts eenmaal genomen. Na de startdatum van de aanvraagperiode voor het kalenderjaar 2017 kan een dergelijke beslissing niet meer worden genomen.

Wanneer de lidstaten gebruikmaken van de in de eerste alinea vastgestelde afwijking, zal voor de vaststelling van de in artikel 50, lid 2, onder a), en lid 5, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 bedoelde datum van oprichting rekening worden gehouden met de periode waarin de jonge landbouwer overeenkomstig lid 1, eerste alinea, onder b), van dit artikel gezamenlijke zeggenschap met andere landbouwers uitoefende in de kalenderjaren die voorafgaan aan het kalenderjaar waarin de afwijking van toepassing wordt.

Als de lidstaten van die afwijking gebruikmaken, beslissen zij al dan niet de vereiste van uitsluitende zeggenschap door jonge landbouwers op te leggen voor rechtspersonen of groepen van natuurlijke personen die in het jaar of de jaren vóór het jaar vanaf hetwelk van de afwijking wordt gebruikgemaakt, al betalingen in het kader van de regeling voor jonge landbouwers hebben ontvangen terwijl een of meer jonge landbouwers gezamenlijk zeggenschap uitoefenden met landbouwers die geen jonge landbouwer waren.”.

2)

Aan artikel 53, lid 2, wordt de volgende derde alinea toegevoegd:

„Onverminderd artikel 52, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 kunnen de lidstaten besluiten voor de in de tweede alinea van dit lid bedoelde steunbedragen per eenheid gebruik te maken van gedifferentieerde bedragen per eenheid voor bepaalde categorieën van landbouwers of op het niveau van de landbouwbedrijven, teneinde rekening te houden met schaalvoordelen als gevolg van de omvang van de productiestructuren in de beoogde specifieke soort landbouw of specifieke landbouwsector of, indien de maatregel gericht is op een regio of een hele sector, in de betrokken regio of sector. Artikel 67, lid 1, van deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de melding van die besluiten.”.

3)

Het volgende artikel 53 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 53 bis

Overdracht van middelen tussen maatregelen

1.   Onverminderd de voorschriften van titel IV, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 kunnen de lidstaten besluiten de overeenkomstig bijlage I, punt 3, onder i), bij deze verordening gemelde bedragen te gebruiken voor de financiering van een of meer andere steunmaatregelen in het kader van titel IV, hoofdstuk 1, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 in hetzelfde aanvraagjaar.

Een overdracht van middelen tussen steunmaatregelen mag niet als gevolg hebben dat een steunmaatregel die overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 67, leden 1 en 2, van de onderhavige verordening bij de Commissie is gemeld, inhoudsloos wordt.

2.   Indien het areaal of het aantal dieren dat subsidiabel is in het kader van een maatregel voor vrijwillige gekoppelde steun, in het betrokken aanvraagjaar op of boven de overeenkomstig bijlage I, punt 3, onder j), bij deze verordening gemelde kwantitatieve grens ligt, komt die steunmaatregel niet in aanmerking voor een overdracht uit andere steunmaatregelen.

3.   Indien het areaal of het aantal dieren dat subsidiabel is in het kader van een maatregel voor vrijwillige gekoppelde steun, in het betrokken aanvraagjaar onder de overeenkomstig bijlage I, punt 3, onder j), bij deze verordening gemelde kwantitatieve grens ligt, mag een overdracht van middelen niet tot gevolg hebben dat het bedrag per eenheid lager ligt dan de verhouding tussen het overeenkomstig punt 3), onder i), van die bijlage gemelde, voor de financiering vastgestelde bedrag en de kwantitatieve grens.

4.   Wanneer de lidstaten gekoppelde steun voor eiwithoudende gewassen verlenen en gebruikmaken van de bij artikel 53, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 geboden mogelijkheid, mag een overdracht van middelen niet tot gevolg hebben dat de voor eiwithoudende gewassen beschikbare steun minder bedraagt dan 2 % van het in bijlage II bij die verordening vermelde jaarlijkse nationale maximum.

5.   Een besluit tot overdracht van middelen tussen steunmaatregelen wordt genomen vóór de datum van de eerste betaling of voorschotbetaling aan de landbouwers in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun. Met betrekking tot overdrachten van en naar maatregelen waarvoor nog geen betaling is verricht, kan dat besluit echter na die datum worden genomen, maar niet na:

a)

de laatste dag van de maand waarin de eerste betaling of voorschotbetaling in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun aan de landbouwers wordt verricht;

b)

30 november wanneer die eerste betaling of voorschotbetaling wordt verricht in de periode van 16 tot en met 31 oktober.

6.   De bevoegde autoriteit van een lidstaat die voornemens is een besluit tot overdracht van middelen tussen steunmaatregelen te nemen, informeert de landbouwers vóór de startdatum van de aanvraagperiode over een mogelijke overdracht.”.

4)

In artikel 54 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   Wanneer krachtens een bepaalde gekoppelde steunmaatregel verleende steun ook kan worden verleend krachtens een andere gekoppelde steunmaatregel of krachtens een in het kader van andere maatregelen en beleidslijnen van de Unie uitgevoerde maatregel, zorgen de lidstaten ervoor dat de betrokken landbouwer per overeenkomstig artikel 52, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 beoogde sector, regio, specifieke soort landbouw of specifieke landbouwsector, slechts krachtens een van deze maatregelen steun kan ontvangen voor de in artikel 52, lid 5, van die verordening bedoelde doelstelling.”.

5)

In artikel 66 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

„4.   Elk besluit dat is genomen op grond van artikel 49, lid 1 bis, wordt uiterlijk 15 dagen na de datum waarop het besluit is genomen, door de lidstaten aan de Commissie gemeld.”.

6)

In artikel 67 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Uiterlijk op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de eerste betaling of voorschotbetaling in het kader van de vrijwillige gekoppelde steun aan de landbouwers is verricht, melden de lidstaten de Commissie elk op grond van artikel 53 bis, lid 1, genomen besluit. Als die betaling echter is verricht in de periode van 16 tot en met 31 oktober, vindt die melding uiterlijk op 1 december plaats. De melding bevat:

a)

een lijst van de betrokken maatregelen en de overgedragen bedragen;

b)

voor alle betrokken maatregelen de in het betrokken aanvraagjaar subsidiabele arealen en aantallen dieren na alle controles van de ingediende aanvragen;

c)

voor elke betrokken maatregel een motivering dat de overdracht geen stimulans vormt om meer te produceren dan de huidige productieniveaus en dat de overeenkomstig artikel 54 van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en de leden 1 en 2 van dit artikel aan de Commissie gemelde besluiten niet inhoudsloos worden.”.

7)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Afwijking van artikel 53, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013

1.   In afwijking van artikel 53, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 kunnen de lidstaten besluiten de voorwaarden voor steunverlening met ingang van 2016 te wijzigen wanneer die voorwaarden onderhevig zijn aan de toepassing van artikel 53, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014, als gewijzigd bij deze verordening, ongeacht of de maatregel waarbinnen gedifferentieerde bedragen per eenheid worden toegepast voortvloeit uit een enkele maatregel of uit de samenvoeging van verschillende maatregelen. Onverminderd artikel 53 bis van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 mogen de beoogde populaties en met name het voor de financiering van die populaties vastgestelde bedrag niet worden gewijzigd. Die besluiten worden genomen vóór de startdatum van de aanvraagperiode in 2016.

De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk één maand na de datum van de bekendmaking van deze verordening op de hoogte van die besluiten om de voorwaarden voor steunverlening te wijzigen.

2.   De lidstaten brengen de landbouwers vóór de startdatum van de aanvraagperiode op de hoogte van alle besluiten krachtens lid 1.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 van 11 maart 2014 van de Commissie tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die Verordening (PB L 181 van 20.6.2014, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).


BIJLAGE

In bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 639/2014 wordt punt 3 als volgt gewijzigd:

1)

Punt b) wordt vervangen door:

„b)

de geselecteerde specifieke soorten landbouw en/of specifieke landbouwsectoren en een beschrijving van de ondervonden moeilijkheden, alsook, waar van toepassing, de door de lidstaten vastgelegde criteria om de in artikel 52, lid 1, van deze verordening bedoelde regio's vast te stellen;”.

2)

Punt d) wordt geschrapt.

3)

Het volgende punt g bis) wordt ingevoegd:

„g bis)

voor lidstaten die artikel 53, lid 2, derde alinea, van deze verordening toepassen: de criteria die overeenkomstig die alinea zijn toegepast voor de invoering van elk gedifferentieerd bedrag per eenheid;”.

4)

Punt h) wordt vervangen door:

„h)

het (de) geraamde steunbedrag(en) per eenheid, berekend overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede en derde alinea, van de onderhavige verordening;”.