24.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 306/7


VERORDENING (EU) 2015/2113 VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2015

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat de International Accounting Standards 16 en 41 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) is een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 30 juni 2014 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) wijzigingen in IAS 16 Materiële vaste activa en in IAS 41 Landbouw gepubliceerd. Deze wijzigingen waren getiteld Landbouw: vruchtdragende planten. De IASB heeft beslist dat planten die uitsluitend worden gebruikt om in meer dan één periode vruchten voort te brengen en die bekendstaan als vruchtdragende planten, op dezelfde wijze administratief moeten worden verwerkt als dat voor materiële activa in IAS 16 Materiële activa het geval is, omdat de exploitatie ervan vergelijkbaar is met een industrieel productieproces.

(3)

De wijzigingen in IAS 16 en IAS 41 brengen mee dat IAS 1, 17, 23, 36 en 40 moeten worden gewijzigd teneinde de samenhang tussen de internationale standaarden voor jaarrekeningen te waarborgen.

(4)

Overleg met de European Financial Reporting Advisory Group heeft bevestigd dat de wijzigingen in IAS 16 en IAS 41 beantwoorden aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte goedkeuringscriteria.

(5)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt als volgt gewijzigd:

a)

International Accounting Standard (IAS) 16 Materiële vaste activa wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

b)

IAS 41 Landbouw wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening;

c)

IAS 1 Presentatie van de jaarrekening, IAS 17 Leaseovereenkomsten, IAS 23 Financieringskosten, IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa en IAS 40 Vastgoedbeleggingen worden gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening vervatte wijzigingen in IAS 16 en IAS 41.

Artikel 2

Elke onderneming past de in artikel 1 bedoelde wijzigingen toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat op of na 1 januari 2016 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 november 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).


BIJLAGE

Landbouw: vruchtdragende planten

(wijzigingen in IAS 16 en IAS 41)

Wijzigingen in IAS 16 Materiële vaste activa

De alinea's 3, 6 en 37 worden gewijzigd en de alinea's 22A en 81K tot en met 81M worden toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

3.

Deze standaard is niet van toepassing op:

a)

materiële vaste activa die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop overeenkomstig IFRS 5 Vaste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten;

b)

biologische activa die met agrarische activiteiten verband houden en die geen vruchtdragende planten zijn (zie IAS 41 Landbouw). Deze standaard is van toepassing op vruchtdragende planten maar niet op de producten die door vruchtdragende planten worden voortgebracht;

c)

de opname en waardering van exploratie- en evaluatieactiva (zie IFRS 6 Exploratie en evaluatie van minerale hulpbronnen);

d)

….

DEFINITIES

6.

De volgende begrippen worden in deze standaard gebruikt met de hierna omschreven betekenis:

Een vruchtdragende plant is een levende plant:

a)

die wordt gebruikt bij de productie of levering van agrarische producten;

b)

waarvan wordt verwacht dat zij in meer dan één periode producten voortbrengt; en

c)

waarvoor er een zeer kleine kans bestaat dat zij als agrarisch product wordt verkocht, met uitzondering van incidentele verkopen als afval.

(In de alinea's 5A en 5B van IAS 41 wordt nader ingegaan op deze definitie van een vruchtdragende plant.)

De boekwaarde is het bedrag waarvoor een actief opgenomen wordt, na aftrek van eventuele geaccumuleerde afschrijvingen en geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingsverliezen.

Samenstelling van de kostprijs

22A

Vruchtdragende planten worden op dezelfde wijze administratief verwerkt als zelf vervaardigde materiële activa voordat deze op de locatie zijn en zich in de staat bevinden die noodzakelijk is om te kunnen functioneren op de door het management beoogde wijze. De in deze standaard voorkomende verwijzingen naar „vervaardiging” moeten bijgevolg worden gelezen als betrekking hebbend op de activiteiten die noodzakelijk zijn om de vruchtdragende planten te telen voordat deze op de locatie zijn en zich in de staat bevinden die noodzakelijk is om te kunnen functioneren op de door het management beoogde wijze.

Herwaarderingsmodel

37.

Een categorie van materiële vaste activa is een groepering van activa met een gelijksoortige aard en een gelijksoortig gebruik in de bedrijfsactiviteiten van de entiteit. Voorbeelden van afzonderlijke categorieën zijn:

a)

g)

meubilair en inrichting;

h)

kantoorinrichting; en

i)

vruchtdragende planten.

INGANGSDATUM EN OVERGANG

81 K

De alinea's 3, 6 en 37 zijn gewijzigd en de alinea's 22A, 81L en 81M zijn toegevoegd door Landbouw: vruchtdragende planten (wijzigingen in IAS 16 en IAS 41), uitgegeven in juni 2014. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2016 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. Een entiteit moet deze wijzigingen retroactief toepassen in overeenstemming met IAS 8, tenzij anders vermeld in alinea 81M.

81L

Voor de verslagperiode waarin Landbouw: vruchtdragende planten (wijzigingen in IAS 16 en IAS 41) voor het eerst wordt toegepast, hoeft een entiteit de door alinea 28(f) van IAS 8 vereiste kwantitatieve informatie voor de lopende periode niet te verschaffen. Een entiteit moet de door alinea 28(f) van IAS 8 vereiste kwantitatieve informatie echter wel presenteren voor elke gepresenteerde voorgaande periode.

81M

Een entiteit kan ervoor kiezen om voor de verslagperiode waarin Landbouw: vruchtdragende planten (wijzigingen in IAS 16 en IAS 41) voor het eerst wordt toegepast, een post van vruchtdragende planten te waarderen tegen de reële waarde ervan aan het begin van de vroegste periode die in de jaarrekening wordt gepresenteerd, en deze reële waarde als de veronderstelde kostprijs op die datum te hanteren. Een eventueel verschil tussen de vorige boekwaarde en de reële waarde moet aan het begin van de vroegste periode die wordt gepresenteerd, in het beginsaldo van de ingehouden winsten worden opgenomen.

Wijzigingen in IAS 41 Landbouw

De alinea's 1 tot en met 5, 8, 24 en 44 worden gewijzigd en de alinea's 5A, 5B, 5C, 62 en 63 worden toegevoegd.

TOEPASSINGSGEBIED

1.

Deze standaard moet worden toegepast bij de administratieve verwerking van de volgende posten indien zij betrekking hebben op agrarische activiteiten:

a)

biologische activa, met uitzondering van vruchtdragende planten;

b)

agrarische producten op het ogenblik van de oogst; en

c)

overheidssubsidies die worden besproken in de alinea's 34 en 35.

2.

Deze standaard is niet van toepassing op:

a)

grond die met agrarische activiteiten verband houdt (zie IAS 16 Materiële vaste activa en IAS 40 Vastgoedbeleggingen);

b)

vruchtdragende planten die met agrarische activiteiten verband houden (zie IAS 16). Deze standaard is echter wel van toepassing op de producten die door die vruchtdragende planten worden voortgebracht;

c)

overheidssubsidies die met vruchtdragende planten verband houden (zie IAS 20 Administratieve verwerking van overheidssubsidies en informatieverschaffing over overheidssteun);

d)

immateriële activa die met agrarische activiteiten verband houden (zie IAS 38 Immateriële activa).

3.

Deze standaard is op het ogenblik van de oogst van toepassing op agrarische producten die de geoogste producten zijn van de biologische activa van de entiteit. Daarna is IAS 2 Voorraden of een andere toepasselijke standaard van toepassing. Deze standaard behandelt bijgevolg niet de verwerking van agrarische producten na de oogst (bijvoorbeeld de verwerking van druiven tot wijn door een wijnboer die de druiven heeft geteeld). Hoewel deze verwerking een logisch en natuurlijk verlengstuk van agrarische activiteiten kan zijn en de gebeurtenissen die plaatsvinden enige overeenkomst kunnen vertonen met biologische transformatie, is deze verwerking niet opgenomen in de definitie van agrarische activiteiten in deze standaard.

4.

De onderstaande tabel geeft voorbeelden van biologische activa, agrarische producten en producten die het resultaat zijn van verwerking na de oogst.

Biologische activa

Agrarische producten

Producten die het resultaat zijn van verwerking na de oogst

Schapen

Wol

Garen, tapijt

Bomen in een bosplantage

Boomstammen

Houtblokken, timmerhout

Melkvee

Melk

Kaas

Varkens

Karkas

Worst, gedroogde ham

Katoenplanten

Geoogst katoen

Draad, kleding

Suikerriet

Geoogst suikerriet

Suiker

Tabaksplanten

Geplukte bladeren

Gedroogde tabak

Theestruiken

Geplukte bladeren

Thee

Wijnstokken

Geplukte druiven

Wijn

Fruitbomen

Geplukt fruit

Verwerkt fruit

Oliepalmen

Geplukt fruit

Palmolie

Rubberbomen

Geoogste latex

Rubberproducten

Sommige planten, zoals theestruiken, wijnstokken, oliepalmen en rubberbomen, voldoen gewoonlijk aan de definitie van een vruchtdragende plant en vallen binnen het toepassingsgebied van IAS 16. De producten die door vruchtdragende planten worden voortgebracht, zoals theebladeren, druiven, oliepalmfruit en latex, vallen echter binnen het toepassingsgebied van IAS 41.

DEFINITIES

Definities in verband met landbouw

5.

De volgende begrippen worden in deze standaard gebruikt met de hierna omschreven betekenis:

Agrarische producten zijn de geoogste producten van de biologische activa van de entiteit.

Een vruchtdragende plant is een levende plant:

a)

die wordt gebruikt bij de productie of levering van agrarische producten;

b)

waarvan wordt verwacht dat zij in meer dan één periode producten voortbrengt; en

c)

waarvoor er een zeer kleine kans bestaat dat zij als agrarisch product wordt verkocht, met uitzondering van incidentele verkopen als afval.

Een biologisch actief is een levend dier of een levende plant.

5A

De volgende planten zijn geen vruchtdragende planten:

a)

planten die worden geteeld om als agrarisch product te worden geoogst (bijvoorbeeld bomen die worden gekweekt om als timmerhout te worden gebruikt);

b)

planten die worden geteeld om agrarische producten voort te brengen wanneer er meer dan een zeer kleine kans bestaat dat de entiteit ook de plant zal oogsten en verkopen als een agrarisch product en niet louter incidenteel als afval zal verkopen (bijvoorbeeld bomen die zowel voor hun fruit als voor hun timmerhout worden geteeld); en

c)

eenjarige gewassen (bijvoorbeeld maïs en tarwe).

5 B

Wanneer vruchtdragende planten niet meer worden gebruikt om producten voort te brengen, kunnen zij eventueel worden geveld en als afval worden verkocht, bijvoorbeeld om als brandhout te worden gebruikt. Dergelijke incidentele verkopen als afval beletten niet dat de plant aan de definitie van een vruchtdragende plant voldoet.

5C

Een product dat door vruchtdragende planten wordt voortgebracht, is een biologisch actief.

Algemene definities

8.

De volgende begrippen worden in deze standaard gebruikt met de hierna omschreven betekenis:

Overheidssubsidies zoals gedefinieerd in IAS 20.

OPNAME EN WAARDERING

24.

De kostprijs kan soms de reële waarde benaderen, in het bijzonder indien:

a)

weinig biologische transformatie heeft plaatsgevonden sinds de aanvankelijke kosten werden gemaakt (bijvoorbeeld voor zaailingen van fruitbomen die onmiddellijk vóór het einde van een verslagperiode zijn geplant of recentelijk verworven vee); dan wel

b)

de invloed van de biologische transformatie op de kostprijs naar verwachting niet materieel zal zijn (bijvoorbeeld voor de eerste groei in een dertigjarige productiecyclus van een dennenbos).

Algemeen

44.

Verbruikbare biologische activa zijn biologische activa die als agrarische producten moeten worden geoogst of als biologische activa moeten worden verkocht. Voorbeelden van verbruikbare biologische activa zijn slachtvee, vee dat voor verkoop wordt gehouden, vis in kwekerijen, oogsten zoals maïs en tarwe, producten die door een vruchtdragende plant worden voortgebracht, en bomen die voor timmerhout worden gekweekt. Vruchtdragende biologische activa zijn biologische activa die geen verbruikbare biologische activa zijn (bijvoorbeeld melkvee en fruitbomen waarvan fruit wordt geoogst). Vruchtdragende biologische activa zijn geen agrarische producten maar worden veeleer gehouden om producten voort te brengen.

INGANGSDATUM EN OVERGANG

62.

De alinea's 1 tot en met 5, 8, 24 en 44 zijn gewijzigd en de alinea's 5A, 5B, 5C en 63 zijn toegevoegd door Landbouw: vruchtdragende planten (wijzigingen in IAS 16 en IAS 41), uitgegeven in juni 2014. Een entiteit moet deze wijzigingen toepassen op jaarperioden die op of na 1 januari 2016 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit deze wijzigingen op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden. Een entiteit moet deze wijzigingen retroactief toepassen in overeenstemming met IAS 8.

63.

Voor de verslagperiode waarin Landbouw: vruchtdragende planten (wijzigingen in IAS 16 en IAS 41) voor het eerst wordt toegepast, hoeft een entiteit de door alinea 28(f) van IAS 8 vereiste kwantitatieve informatie voor de lopende periode niet te verschaffen. Een entiteit moet de door alinea 28(f) van IAS 8 vereiste kwantitatieve informatie echter wel presenteren voor elke gepresenteerde voorgaande periode.

DIENOVEREENKOMSTIGE WIJZIGINGEN IN ANDERE STANDAARDEN

IAS 1 Presentatie van de jaarrekening

Alinea 54 wordt gewijzigd.

Informatie die in het overzicht van de financiële positie moet worden opgenomen

54.

Een overzicht van de financiële positie moet ten minste de volgende posten bevatten:

a)

f)

biologische activa die binnen het toepassingsgebied van IAS 41 Landbouw vallen;

g)

IAS 17 Leaseovereenkomsten

Alinea 2 wordt gewijzigd.

TOEPASSINGSGEBIED

2.

Deze standaard mag echter niet worden toegepast als grondslag van waardering voor:

a)

c)

binnen het toepassingsgebied van IAS 41 Landbouw vallende biologische activa die door lessees worden aangehouden uit hoofde van een financiële lease; dan wel

d)

binnen het toepassingsgebied van IAS 41 vallende biologische activa die door lessors in lease worden gegeven uit hoofde van een operationele lease.

IAS 23 Financieringskosten

De alinea's 4 en 7 worden gewijzigd.

TOEPASSINGSGEBIED

4.

Een entiteit is niet verplicht deze standaard toe te passen op financieringskosten die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de verwerving, bouw of productie van:

a)

een in aanmerking komend actief dat tegen reële waarde wordt gewaardeerd, bijvoorbeeld een biologisch actief dat binnen het toepassingsgebied van IAS 41 Landbouw valt; of

b)

DEFINITIES

7.

Afhankelijk van de omstandigheden kunnen de volgende items in aanmerking komende activa zijn:

a)

e)

vastgoedbeleggingen;

f)

vruchtdragende planten.

IAS 36 Bijzondere waardevermindering van activa

Alinea 2 wordt gewijzigd.

TOEPASSINGSGEBIED

2.

Deze standaard moet worden toegepast bij de administratieve verwerking van alle activa die een bijzondere waardevermindering hebben ondergaan, met uitzondering van:

a)

g)

binnen het toepassingsgebied van IAS 41 Landbouw vallende biologische activa die verband houden met agrarische activiteiten en die worden gewaardeerd tegen reële waarde minus vervreemdingskosten;

h)

IAS 40 Vastgoedbeleggingen

De alinea's 4 en 7 worden gewijzigd.

TOEPASSINGSGEBIED

4.

Deze standaard is niet van toepassing op:

a)

biologische activa die met agrarische activiteiten verband houden (zie IAS 41 Landbouw en IAS 16 Materiële vaste activa); en

b)

CLASSIFICATIE VAN EEN ONROERENDE ZAAK ALS VASTGOEDBELEGGING OF ALS VASTGOED VOOR EIGEN GEBRUIK

7.

Een vastgoedbelegging wordt aangehouden om huuropbrengsten, een waardestijging of beide te realiseren. Dit betekent dat een vastgoedbelegging kasstromen genereert die grotendeels onafhankelijk zijn van de andere activa van een entiteit. Dit onderscheidt een vastgoedbelegging van vastgoed voor eigen gebruik. De productie of levering van goederen of diensten (of het gebruik van vastgoed voor bestuurlijke doeleinden) genereert kasstromen die niet alleen kunnen worden toegerekend aan het vastgoed, maar ook aan andere activa die worden gebruikt in de productie of levering van goederen of diensten. IAS 16 is van toepassing op vastgoed voor eigen gebruik.