10.9.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 236/1

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 (2) heeft de Raad een residueel antidumpingrecht van 62,9 % ingesteld op de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

(2)

Naar aanleiding van een antiontwijkingsonderzoek zijn de bovenstaande maatregelen bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1371/2013 van de Raad (3) uitgebreid tot de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels die onder andere uit India worden verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India („de uitgebreide maatregelen”).

(3)

De Europese Commissie („de Commissie”) heeft vervolgens een verzoek ontvangen om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening.

(4)

Het verzoek werd ingediend door Pyrotek India Pvt. Ltd („de indiener van het verzoek”), een producent-exporteur van bepaalde open weefsels van glasvezels uit India („het betrokken land”), en betrof alleen de mogelijkheid tot vrijstelling van de uitgebreide maatregelen.

(5)

De Commissie heeft het door de indiener van het verzoek overgelegde bewijsmateriaal onderzocht en achtte dit toereikend om een nieuw onderzoek te openen overeenkomstig artikel 11, lid 3, en artikel 13, lid 4, van de basisverordening. De Commissie heeft daarom op 23 september 2014 een onderzoek geopend door de publicatie van een bericht van opening in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4).

(6)

Het nieuwe onderzoek heeft betrekking op open weefsels van glasvezels met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, met uitzondering van glasvezelschijven, van oorsprong uit de Volksrepubliek China of verzonden uit India, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit India („het onderzochte product”), momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7019 51 00 en ex 7019 59 00.

(7)

Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2014, terwijl de verslagperiode betrekking had op de periode van 1 juli 2013 tot en met 30 juni 2014.

(8)

De Commissie heeft Pyrotek en de vertegenwoordigers van India officieel in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek. Belanghebbenden werd verzocht hun standpunt kenbaar te maken; zij werden ook ingelicht over de mogelijkheid om te verzoeken te worden gehoord. De Commissie heeft evenwel geen verzoek daartoe ontvangen.

(9)

De Commissie heeft Pyrotek een vragenlijst toegezonden en binnen de gestelde termijn antwoord ontvangen. De Commissie heeft alle informatie ingewonnen en gecontroleerd die voor het nieuwe onderzoek nodig was. Bij de indiener van het verzoek is in Chennai en Pune (India) ter plaatse een controle verricht.

(10)

De indiener van het verzoek is de Indiase dochteronderneming van de in de VS gevestigde multinationale groep Pyrotek. De Pyrotek-groep is een leverancier van verscheidene soorten verbruiksgoederen en hulpmiddelen voor de metaal- en aluminiumindustrie.

(11)

De indiener van het verzoek vervaardigt het onderzochte product met name in zijn fabriek in Chennai (India) en verkoopt het aan verbonden ondernemingen in de Unie. De meerderheid van de verbonden ondernemingen in de Unie verwerkt het onderzochte product en verkoopt het hieruit ontstane product aan de uiteindelijke afnemers.

(12)

Uit het onderzoek is gebleken dat de indiener van het verzoek in augustus 2011 met de productie van het onderzochte product is begonnen en dat hij sinds het begin van het onderzoektijdvak van het onderzoek dat tot de instelling van de uitgebreide maatregelen heeft geleid, in staat was om de volledige naar de Unie uitgevoerde hoeveelheid te vervaardigen. Meer in het bijzonder bleek dat het verkoopvolume vergelijkbaar was met de productiecapaciteit en de aankoop van grondstoffen (garens).

(13)

Uit het onderzoek bleek ook dat de indiener van het verzoek niet verbonden is aan een producent-exporteur die aan de geldende maatregelen is onderworpen.

(14)

Het onderzoek bevestigde bovendien dat de indiener van het verzoek niet betrokken was bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in artikel 13 van de basisverordening.

(15)

In het onderzoek werd met name vastgesteld dat, hoewel een aanzienlijke hoeveelheid grondstoffen (met name garens) in de Volksrepubliek China wordt aangekocht, dit niet als assemblage overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de basisverordening kan worden beschouwd.

(16)

In het licht van deze bevindingen heeft de Commissie vastgesteld dat de indiener van het verzoek daadwerkelijk een producent van het onderzochte product is en daarom van de uitgebreide maatregelen moet worden vrijgesteld.

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 opgerichte comité,