23.6.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 157/1 |
VERORDENING (EU) 2015/960 VAN DE RAAD
van 19 juni 2015
tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In juni 2014 heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (International Council for the Exploration of the Sea — ICES) wetenschappelijk advies uitgebracht over het zeebaarsbestand in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en bevestigd dat dit bestand sinds 2012 snel achteruitgaat. Bovendien heeft het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) de mate beoordeeld waarin geldende nationale maatregelen de zeebaars beschermen en deze, in het algemeen, ondoeltreffend bevonden. Zeebaars is een langzaam groeiende soort die laat geslachtsrijp wordt. De visserijsterfte bij het zeebaarsbestand in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan ligt momenteel vier keer hoger dan het niveau dat de maximale duurzame opbrengst zou opleveren (maximum sustainable yield — MSY). |
(2) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/111 (1) heeft de Commissie op basis van artikel 12 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) noodmaatregelen genomen met het oog op het reduceren van de visserijsterfte die wordt veroorzaakt door gericht op paaibestanden van zeebaars vissende pelagische vaartuigen. Die uitvoeringsverordening is op 30 april 2015 verstreken. |
(3) |
Verordening (EU) 2015/104 van de Raad (3) is gewijzigd bij Verordening (EU) 2015/523 van de Raad (4), met als doel de impact van recreatievisserijen op de visserijsterfte te reduceren. |
(4) |
Een verdere reductie van de vangsten is noodzakelijk, en daarom moeten de vangsten van gerichte commerciële visserijen worden beperkt aan de hand van maandelijkse vangstbeperkingen in de ICES-sectoren IVb en IVc, alsmede in VIId, VIIe, VIIf en VIIh. In de ICES-sectoren VIIa en VIIg moeten de maandelijkse vangstbeperkingen enkel in de Britse territoriale wateren worden toegepast. Deze vangstbeperking moet de vissers in staat stellen hun huidige visserijpraktijken zo aan te passen dat zij zeebaars vermijden, maar toch een zekere incidentele bijvangst mogen behouden. |
(5) |
Daarnaast moeten de door Ierland genomen instandhoudingsmaatregelen, namelijk verbodsmaatregelen inzake het vangen, aan boord houden, overladen, verplaatsen of aanlanden van zeebaars, worden behouden en worden uitgebreid tot alle vaartuigen van de Unie die actief zijn in de ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk. Deze maatregelen moeten tevens van toepassing zijn in de ICES-sectoren VIIa en VIIg, met uitzondering van de wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, waar de regeling van de maandelijkse vangstbeperking van toepassing is. |
(6) |
De zeebaarsvangsten moeten maandelijks worden gemonitord aan de hand van door de lidstaten verzamelde gegevens. |
(7) |
In de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (5), en in het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (6) is bepaald dat 7,7 % van de totaal toegestane vangst (total available catches — TAC) voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV aan de Unie wordt toegewezen. |
(8) |
Bij Verordening (EU) 2015/104 is voor 2015 voor het loddebestand in de betrokken Groenlandse wateren een Uniequotum van 0 ton vastgesteld. |
(9) |
Op 13 mei 2015 hebben de Groenlandse autoriteiten de Unie meegedeeld dat de TAC voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV voor de periode van 20 juni 2015 tot en met 30 april 2016 was vastgesteld, waarbij aan de Unie een quotum van 23 100 ton werd gegeven. Het is passend de vangstmogelijkheden van de Unie dienovereenkomstig vast te stellen en te verdelen. |
(10) |
In het kader van het jaarlijkse overleg inzake visserij tussen de Unie en Noorwegen heeft de Unie zich ertoe verbonden voor 2015 een extra hoeveelheid van 20 000 ton lodde in de Groenlandse wateren van ICES-deelgebied XIV aan Noorwegen toe te wijzen. Het is passend deze hoeveelheid af te nemen van het quotum dat de Unie in deze wateren ter beschikking staat. De bij de onderhavige verordening vastgestelde vangstbeperkingen voor lodde dienen met ingang van 20 juni 2015 van toepassing te zijn. |
(11) |
Noorwegen heeft ingestemd met een verhoging van de Uniequota voor de volgende bestanden: kabeljauw in de Noorse wateren van I en II met 1 512 ton; schelvis in de Noorse wateren van I en II met 88 ton; leng in de Noorse wateren van IV met 150 ton, en schelvis in IV en de Uniewateren van IIa met 250 ton. De tabellen voor de betreffende TAC's moeten derhalve dienovereenkomstig worden bijgewerkt. |
(12) |
Er moet worden verduidelijkt dat de flexibiliteitsmarge van 5 % tussen gebieden (bijzondere voorwaarde) voor golfrog uitsluitend van toepassing is op het quotum voor de bijvangst van golfrog. |
(13) |
Bepaalde vangsten van ruwe haai kunnen worden toegelaten, maar het verbod op het vangen van ruwe haai met beuglijnen moet wel behouden blijven. |
(14) |
De partijen bij de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (North-East Atlantic Fisheries Commission — NEAFC) zijn het niet eens geworden over een passende beheersmaatregel voor de roodbaarsbestanden in de internationale wateren van de ICES-deelgebieden I en II voor 2015, en de ICES heeft geadviseerd dat de aanbevolen vangst voor alle partijen niet meer zou bedragen dan 30 000 ton. Aangezien zowel in de wateren van de kuststaten als in de internationale wateren op dit bestand wordt gevist, heeft de Unie tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de NEAFC in november 2014 aanbevolen om een maatregel aan te nemen waarmee deze visserijen beperkt worden tot 19 500 ton. Omdat er nog steeds geen beheersmaatregel op NEAFC-niveau is, moet de visserijinspanning in de internationale wateren, net als in 2014, worden beperkt en voor 2015 worden vastgesteld op 19 500 ton voor alle vaartuigen van de in het gebied actieve NEAFC-partijen, Unievaartuigen daaronder begrepen. |
(15) |
Het overleg over de vangstmogelijkheden voor het roodbaarsbestand in de Noorse wateren van I en II zal in 2015 worden voortgezet. De vangstbeperkingen voor dit bestand zullen in de loop van 2015 worden vastgesteld, rekening houdend met het resultaat van dit overleg. |
(16) |
Voor een juist beeld van de verdeling, voor 2015, van het vistuig van de Spaanse blauwvintonijnvloot moet bijlage IV bij Verordening (EU) 2015/104, waarin de beperkingen van de vangst,-, kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn zijn vastgelegd, worden gewijzigd. |
(17) |
Onlangs is een vaartuig dat de vlag van Frankrijk voerde en in het IOTC-verdragsgebied (Indian Ocean Tuna Commission — Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan) op tropische tonijn viste, omgevlagd naar een Italiaans vaartuig. De capaciteit in brutotonnage die in dit verband in bijlage VI bij Verordening (EU) 2015/104 aan Frankrijk is toegewezen, moet daarom worden overgedragen aan Italië. Met deze overdracht worden de in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde capaciteitsbeperkingen voor Italië niet overschreden. De overdracht heeft evenmin gevolgen voor de door de IOTC vastgestelde capaciteitsbeperkingen. |
(18) |
Verordening (EU) 2015/104 moet op een aantal punten worden gecorrigeerd om te waarborgen dat de afronding van het totaal van de quota van de lidstaten niet tot gevolg heeft dat het voor de Unie beschikbare quotum wordt overschreden, en tevens om typografische onnauwkeurigheden weg te werken of rapportagecodes toe te voegen. |
(19) |
Verordening (EU) 2015/104 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(20) |
De maatregelen in deze verordening moeten zo snel mogelijk van toepassing worden. Deze verordening moet derhalve in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In Verordening (EU) 2015/104 wordt het volgende artikel ingevoegd:
„Artikel 9 bis
Maatregelen inzake zeebaars
1. Het is vaartuigen van de Unie verboden om in de volgende gebieden meer dan de in lid 2 vastgestelde hoeveelheden zeebaars te vissen en om meer dan de in dat lid vastgestelde, in die gebieden gevangen hoeveelheden zeebaars aan boord te houden, te verplaatsen, over te laden of aan te landen:
a) |
ICES-sectoren IVb, IVc, VIId, VIIe, VIIf en VIIh; |
b) |
wateren binnen 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen in de ICES-sectoren VIIa en VIIg. |
2. Voor de toepassing van lid 1 gelden de volgende vangstbeperkingen:
Categorie en code van vistuig (7) |
Maximale toegestane zeebaarsvangst per vaartuig per kalendermaand (in kg) |
Pelagische trawls, inclusief OTM en PTM |
1 500 |
Alle types demersale trawls, inclusief Deense/Schotse zegens, inclusief OTB, OTT, PTB, TBB, SSC, SDN, SPR, SV, SB, SX, TBN, TBS en TB |
1 800 |
Alle GN, alle drijfnetten en vaste (schakel)netten, inclusief GTR, GNS, GND, FYK, FPN en FIX |
1 000 |
Alle beuglijnen en hengels, inclusief LHP, LHM, LLD, LL, LTL, LX en LLS |
1 300 |
Ringzegens, codes van vistuig PS en LA |
3 000 |
3. Voor vaartuigen van de Unie die in één kalendermaand meer dan één vistuig gebruiken, geldt de laagste van de vangstbeperkingen die in lid 2 voor de betrokken vistuigen zijn vastgesteld.
4. Overdracht van de in lid 2 vastgestelde vangstbeperkingen van de ene maand naar de andere of tussen vaartuigen is verboden.
5. Het aan boord hebben, overladen, verplaatsen of aanlanden van zeebaars die is gevangen in de ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIj en VIIk, alsmede in de wateren van de ICES-sectoren VIIa en VIIg buiten 12 zeemijl vanaf de basislijn die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, is verboden voor vaartuigen van de Unie.
6. De lidstaten melden uiterlijk 20 dagen na het einde van elke maand aan de Commissie hoeveel zeebaars per vistuigtype is gevangen.”.
Artikel 2
1. Bijlage IA bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.
2. Bijlage IB bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij de onderhavige verordening.
3. Bijlage IC bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij de onderhavige verordening.
4. Bijlage ID bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij de onderhavige verordening.
5. Bijlage IF bij Verordening (EU) 2015/104 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij de onderhavige verordening.
6. Bijlage IV bij Verordening (EU) 2015/104 wordt vervangen door de tekst in bijlage VI bij de onderhavige verordening.
7. Bijlage VI bij Verordening (EU) 2015/104 wordt vervangen door de tekst in bijlage VII bij de onderhavige verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de datum na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 19 juni 2015.
Voor de Raad
De voorzitter
J. REIRS
(1) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/111 van de Commissie van 26 januari 2015 tot vaststelling van maatregelen ter verlichting van een ernstige bedreiging voor de instandhouding van het zeebaarsbestand (Dicentrarchus labrax) in de Keltische Zee, het Kanaal, de Ierse Zee en het zuidelijke deel van de Noordzee (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 31).
(2) Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
(3) Verordening (EU) 2015/104 van de Raad van 19 januari 2015 tot vaststelling, voor 2015, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 43/2014 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 779/2014 (PB L 22 van 28.1.2015, blz. 1).
(4) Verordening (EU) 2015/523 van de Raad van 25 maart 2015 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 43/2014 en (EU) 2015/104 met betrekking tot bepaalde vangstmogelijkheden (PB L 84 van 28.3.2015, blz. 1).
(5) PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4.
(6) PB L 293 van 23.10.2012, blz. 5.
(7) Volgens de alfa 3-vistuigcodes van de FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties).
BIJLAGE I
1. |
De vangstmogelijkhedentabel voor schelvis (Melanogrammus aeglefinus) in IV en in de Uniewateren van IIa wordt vervangen door de volgende tabel:
|
2. |
De vangstmogelijkhedentabel voor leng (Molva molva) in de Noorse wateren van IV wordt vervangen door de volgende tabel:
|
3. |
De vangstmogelijkhedentabel voor roggen (Rajiformes) in de Uniewateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k wordt vervangen door de volgende tabel:
|
4. |
De vangstmogelijkhedentabel voor roggen (Rajiformes) in de Uniewateren van VIId wordt vervangen door de volgende tabel:
|
5. |
De vangstmogelijkhedentabel voor roggen (Rajiformes) in de wateren van de Unie van VIII en IX wordt vervangen door de volgende tabel:
|
6. |
De eerste voetnoot in de vangstmogelijkhedentabel voor doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie van IIa en IV en de eerste voetnoot van de vangstmogelijkhedentabel voor doornhaai (Squalus acanthias) in de wateren van de Unie en internationale wateren van I, V, VI, VII, XII en XIV worden vervangen door de volgende bepalingen: „In de gebieden waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op doornhaai worden gevist. Exemplaren die worden gevangen buiten visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen, worden ongedeerd gelaten en worden onmiddellijk vrijgelaten. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden.” |
7. |
De vangstmogelijkhedentabel voor kever en bijvangsten (Trisopterus esmarkii) in IIIa, de Uniewateren van IIa en IV wordt vervangen door de volgende tabel:
|
8. |
De vangstmogelijkhedentabel voor andere soorten in de Noorse wateren van IV wordt vervangen door de volgende tabel:
|
(1) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Raja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
(2) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIId (SRX/*07D.), onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*07D.), zandrog (Raja circularis) (RJI/*07D.) en kaardrog (Raja fullonica) (RJF/*07D.) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor golfrog (Raja undulata).
(3) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in sector VIIe alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/67AKXD). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer dan de onderstaande hoeveelheden golfrog worden gevangen:
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIIe (RJU/67AKXD) |
|
België |
9 |
|
|
|
Estland |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
41 |
|
|
|
Duitsland |
0 |
|
|
|
Ierland |
13 |
|
|
|
Litouwen |
0 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Portugal |
0 |
|
|
|
Spanje |
11 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
26 |
|
|
|
Unie |
100 |
|
|
|
TAC |
100 |
|
Voorzorgs-TAC
|
|
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIId; de vangsten worden gemeld onder de volgende code: (RJU/*07D.). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. |
(4) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/07D.) en golfrog (Raja undulata) (RJU/07D.) worden afzonderlijk gemeld.
(5) Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD). Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/*67AKD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/*67AKD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/*67AKD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/*67AKD) en kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/*67AKD) worden afzonderlijk gemeld. Deze bijzondere voorwaarde geldt niet voor golfrog (Raja undulata).
(6) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in het gebied waarvoor deze TAC geldt alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/07D.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer dan de onderstaande hoeveelheden golfrog worden gevangen:
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIIe (RJU/07D.) |
|
België |
1 |
|
|
|
Frankrijk |
8 |
|
|
|
Nederland |
0 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
2 |
|
|
|
Unie |
11 |
|
|
|
TAC |
11 |
|
Voorzorgs-TAC
|
|
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de wateren van de Unie van VIIe; de vangsten worden gemeld onder de volgende code: (RJU/*67AKD). Deze bijzondere voorwaarde geldt onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. |
(7) Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.
(8) Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata). In het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag niet gericht op deze soort worden gevist. In gevallen waarvoor de aanlandingsplicht niet geldt, mag bijvangst van golfrog in deelgebied VIII alleen worden aangeland in gehele staat of van de ingewanden ontdaan en mits deze niet meer bedraagt dan 20 kg levend gewicht per visreis. De vangsten overschrijden de quota in de onderstaande tabel niet. De vorige bepalingen gelden onverminderd de verbodsbepalingen in de artikelen 12 en 44 van deze verordening voor de daarin vermelde gebieden. De bijvangst van golfrog wordt apart gemeld onder de volgende code: (RJU/89-C.). Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de volgende gebieden niet meer dan de onderstaande hoeveelheden golfrog worden gevangen:
Soort: |
Golfrog Raja undulata |
Gebied: |
wateren van de Unie van VIIe (RJU/89-C.) |
|
België |
0 |
|
|
|
Frankrijk |
9 |
|
|
|
Portugal |
8 |
|
|
|
Spanje |
8 |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|
|
|
Unie |
25 |
|
|
|
TAC |
25 |
|
Voorzorgs-TAC
|
(9) Onverminderd de aanlandingsverplichting, mogen vangsten van wijting voor ten hoogste 5 % in mindering worden gebracht op het quotum (OT2/*2A3A4), op voorwaarde dat deze vangsten en bijvangsten van die soorten, zoals geregeld uit hoofde van artikel 15, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, niet meer dan 9 % van dit quotum voor kever uitmaken.
(10) Het quotum mag uitsluitend worden gevangen in de wateren van de Unie van ICES-zones IIa, IIIa en IV.
(11) Het quotum van de Unie mag slechts worden gevangen van 1 januari tot en met 31 oktober 2015.
(12) Er moet een sorteerrooster worden gebruikt, met inbegrip van maximaal 15 % onvermijdelijke bijvangsten (NOP/*2A3A4) die op dit quotum in mindering moeten worden gebracht.
(13) Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor „andere soorten”.
(14) Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen in voorkomend geval worden opgenomen na overleg.
BIJLAGE II
1. |
De vangstmogelijkhedentabel voor haring (Clupea harengus) in de wateren van de Unie en internationale wateren van I en II wordt vervangen door de volgende tabel:
|
2. |
De vangstmogelijkhedentabel voor kabeljauw (Gadus morhua) in de Noorse wateren van I en II wordt vervangen door de volgende tabel:
|
3. |
De vangstmogelijkhedentabel voor lodde (Mallotus villosus) in de Groenlandse wateren van V en XIV wordt vervangen door de volgende tabel:
|
4. |
De vangstmogelijkhedentabel voor schelvis (Melanogrammus aeglefinus) in de Noorse wateren van I en II wordt vervangen door de volgende tabel:
|
5. |
De vangstmogelijkhedentabel voor roodbaarzen (Sebastes spp.) in de Noorse wateren van I en II wordt vervangen door de volgende tabel:
|
6. |
De vangstmogelijkhedentabel voor roodbaarzen (Sebastes spp.) in de internationale wateren van I en II wordt vervangen door de volgende tabel:
|
(1) Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de in elk van de volgende gebieden gevangen hoeveelheden gerapporteerd: gereglementeerd gebied van de NEAFC en wateren van de Unie.
(2) Mag worden gevangen in de EU-wateren ten noorden van 62° NB
(3) Te verrekenen met de vangstbeperkingen van de Faeröer.
Bijzondere voorwaarde:
binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen (HER/*2AJMN)
0
|
II, Vb benoorden 62° NB (wateren van de Faeröer) (HER/*25B-F) |
België |
3 |
Denemarken |
3 084 |
Duitsland |
540 |
Spanje |
10 |
Frankrijk |
133 |
Ierland |
798 |
Nederland |
1 104 |
Polen |
156 |
Portugal |
10 |
Finland |
48 |
Zweden |
1 143 |
Verenigd Koninkrijk |
1 971 |
(4) Denemarken, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk mogen pas gebruikmaken van het quotum voor „alle lidstaten” wanneer zij hun eigen quotum hebben opgebruikt. Lidstaten waaraan meer dan 10 % van het quotum van de Unie is toegewezen, mogen het quotum voor „alle lidstaten” evenwel niet gebruiken.
(5) Voor een visseizoen van 20 juni tot en met 30 april van het daaropvolgende jaar.
(6) Er mag enkel worden gevist in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2015. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de datum waarop het NEAFC-secretariaat de verdragsluitende partijen van de NEAFC heeft meegedeeld dat de TAC volledig is opgebruikt. Vanaf die datum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaarzen door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.
(7) De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaarzen in andere visserijtakken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.
BIJLAGE III
De vangstmogelijkhedentabel voor kortvinpijlinktvis (Illex illecebrosus) in de NAFO-deelgebieden 3 en 4 wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Kortvinpijlinktvis Illex illecebrosus |
Gebied: |
NAFO-deelgebieden 3 en 4 (SQI/N34.) |
|
Estland |
128 (1) |
|
|
|
Letland |
128 (1) |
|
|
|
Litouwen |
128 (1) |
|
|
|
Polen |
227 (1) |
|
|
|
Unie |
|
|
||
TAC |
34 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
(1) Te vangen van 1 juli tot en met 31 december 2015.
(2) Aandeel van de Unie niet nader bepaald. Canada en de lidstaten van de Unie, met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, kunnen samen beschikken over 29 458 ton.
BIJLAGE IV
De vangstmogelijkhedentabel voor Noord-Atlantische witte tonijn (Thunnus alalunga) in de Atlantische Oceaan benoorden 5° NB wordt vervangen door de volgende tabel:
Soort: |
Noord-Atlantische witte tonijn Thunnus alalunga |
Gebied: |
Atlantische Oceaan, ten noorden van 5° NB (ALB/AN05N) |
|
Ierland |
2 510,64 (2) |
|
|
|
Spanje |
17 690,59 (2) |
|
|
|
Frankrijk |
4 421,71 (2) |
|
|
|
Verenigd Koninkrijk |
195,89 (2) |
|
|
|
Portugal |
2 120,3 (2) |
|
|
|
Unie |
26 939,13 (1) |
|
|
|
TAC |
28 000 |
|
Analytische TAC Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing |
(1) Het aantal vissersvaartuigen van de Unie dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 [1] vastgesteld op: 1 253
[1] |
Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3). |
(2) Het maximumaantal vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld:
Lidstaat |
Maximumaantal vaartuigen |
Ierland |
50 |
Spanje |
730 |
Frankrijk |
151 |
Verenigd Koninkrijk |
12 |
Portugal |
310 |
BIJLAGE V
1. |
De vangstmogelijkhedentabel voor Beryx spp. (Beryx spp.) in het SEAFO-verdragsgebied wordt vervangen door de volgende tabel:
|
2. |
De vangstmogelijkhedentabel voor Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) in deelsector B1 van het SEAFO-verdragsgebied wordt vervangen door de volgende tabel:
|
(1) In deelsector B1 (ALF/*F47NA) mag niet meer dan 132 ton worden gevangen.
(2) In het kader van deze TAC mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:
— |
ten westen door de lengtegraad 0° OL, |
— |
ten noorden door de breedtegraad 20° ZB, |
— |
ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en |
— |
ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië. |
(3) Met uitzondering van een toegestane bijvangst van 4 ton (ORY/*F47NA).
BIJLAGE VI
Bijlage IV wordt vervangen door:
„BIJLAGE IV
ICCAT-VERDRAGSGEBIED (1)
1. Maximumaantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Unie die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen:
Frankrijk |
37 |
Unie |
37 |
2. Maximumaantal vaartuigen van de Unie die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen:
Spanje |
84 |
Frankrijk |
94 |
Italië |
30 |
Cyprus |
6 (2) |
Malta |
28 (3) |
Unie |
242 |
3. Maximumaantal vaartuigen van de Unie die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden:
Kroatië |
11 |
Italië |
12 |
Unie |
23 |
4. Maximumaantal en totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee:
Tabel A
Aantal vissersvaartuigen (4) |
|||||||
|
Cyprus (5) |
Griekenland (6) |
Kroatië |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta (7) |
Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen |
1 |
1 |
11 |
12 |
17 |
6 |
1 |
Vaartuigen voor de visserij met de beug |
6 (8) |
0 |
0 |
30 |
8 |
59 |
28 |
Met de hengel vissende vaartuigen |
0 |
0 |
0 |
0 |
8 |
15 |
0 |
Vaartuigen voor de visserij met de handlijn |
0 |
0 |
12 |
0 |
29 (9) |
1 |
0 |
Trawlers |
0 |
0 |
0 |
0 |
57 |
0 |
0 |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (10) |
0 |
21 |
0 |
0 |
94 |
273 |
0 |
Tabel B
Totale in brutotonnage uitgedrukte capaciteit |
|||||||
|
Cyprus |
Kroatië |
Griekenland |
Italië |
Frankrijk |
Spanje |
Malta |
Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor de visserij met de beug |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de hengel vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Met de handlijn vissende vaartuigen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Trawlers |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
Nog vast te stellen |
5. Maximumaantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn:
Aantal tonnara's (11) |
|
Spanje |
5 |
Italië |
6 |
Portugal |
2 |
6. Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee mag verdelen:
Tabel A
Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn |
||
|
Aantal bedrijven |
Capaciteit (in ton) |
Spanje |
14 |
11 852 |
Italië |
15 |
13 000 |
Griekenland |
2 |
2 100 |
Cyprus |
3 |
3 000 |
Kroatië |
7 |
7 880 |
Malta |
8 |
12 300 |
Tabel B
Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton) |
|
Spanje |
5 855 |
Italië |
3 764 |
Griekenland |
785 |
Cyprus |
2 195 |
Kroatië |
2 947 |
Malta |
8 768 |
(1) De in de punten 1, 2 en 3 vermelde aantallen kunnen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.
(2) Dit aantal kan met tien worden verhoogd, indien Cyprus beslist het vaartuig voor de visserij met de ringzegen te vervangen door tien vaartuigen voor de visserij met de beug, als vermeld in voetnoot 5 bij tabel A van punt 4.
(3) Dit aantal kan met tien worden verhoogd, indien Malta beslist het vaartuig voor de visserij met de ringzegen te vervangen door tien vaartuigen voor de visserij met de beug, als vermeld in voetnoot 7 bij tabel A van punt 4.
(4) De in deze tabel A van punt 4 vermelde aantallen kunnen nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.
(5) Één middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
(6) Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor ambachtelijke visserij of door één klein vaartuig voor de visserij met de ringzegen en drie vaartuigen voor ambachtelijke visserij worden vervangen.
(7) Eén middelgroot vaartuig voor de visserij met de ringzegen mag door niet meer dan tien vaartuigen voor de visserij met de beug worden vervangen.
(8) Polyvalente vaartuigen die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig.
(9) Vaartuigen voor de sleeplijnvisserij die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan vissen.
(10) Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
(11) Dit aantal kan nog worden verhoogd, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.”.
BIJLAGE VII
Bijlage VI wordt vervangen door:
„BIJLAGE VI
IOTC-VERDRAGSGEBIED
1. |
Maximumaantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn mag vissen:
|
2. |
Maximumaantal vaartuigen van de Unie dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mag vissen:
|
3. |
De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen. |
4. |
De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op tropische tonijn vissen.”. |
(1) In dit aantal zijn geen in Mayotte geregistreerde vaartuigen begrepen; het aantal kan in de toekomst worden verhoogd in overeenstemming met het vlootontwikkelingsplan van Mayotte.