11.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 122/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 443/2011 VAN DE RAAD

van 5 mei 2011

tot uitbreiding van het definitieve compenserende recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 is ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika tot uit Canada verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, en tot uitbreiding van het definitieve compenserende recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 is ingesteld tot biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, en tot beëindiging van het onderzoek naar de uit Singapore verzonden biodiesel

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (1) („de basisverordening”), en met name artikel 23, lid 4,

Gezien het voorstel dat de Commissie na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Geldende maatregelen

(1)

Verordening (EG) nr. 194/2009 van de Commissie (2) stelde een voorlopig compenserend recht op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika („VSA”) in.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 598/2009 (3) (de „definitieve verordening”) heeft de Raad een definitief compenserend recht, variërend van 211,2 EUR tot 237 EUR per ton, op biodiesel, als omschreven in artikel 1, lid 1, van voornoemde Verordening („het betrokken product”) van oorsprong uit de VSA ingesteld („de bestaande maatregelen”). Het onderzoek dat tot de vaststelling van de definitieve verordening heeft geleid, wordt hierna „het oorspronkelijke onderzoek” genoemd.

(3)

Er zij op gewezen dat de Raad bij Verordening (EG) nr. 599/2009 (4) een definitief antidumpingrecht, variërend van 0 EUR tot 198 EUR per ton, op het betrokken product heeft ingesteld.

1.2.   Verzoek

(4)

Op 30 juni 2010 heeft de Commissie een verzoek op grond van artikel 23, lid 4, van de basisverordening ontvangen om een onderzoek te openen naar de mogelijke ontwijking van de compenserende maatregelen die op de invoer van het betrokken product zijn ingesteld. Het verzoek werd ingediend door de European Biodiesel Board („EBB”) namens de biodieselproducenten in de Unie.

(5)

In het verzoek werd beweerd dat de compenserende maatregelen op de invoer van het betrokken product werden ontweken door overlading via Canada en Singapore en door de uitvoer van biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel.

(6)

In het verzoek werd beweerd dat na de instelling van maatregelen ten aanzien van het betrokken product een significante verandering in de structuur van het handelsverkeer bij de uitvoer uit de VSA, Canada en Singapore heeft plaatsgevonden en dat voor deze verandering geen andere afdoende reden of rechtvaardiging bestaat dan de instelling van het recht. Deze verandering in de structuur van het handelsverkeer was klaarblijkelijk te wijten aan de overlading van het betrokken product via Canada en Singapore.

(7)

Voorts werd in het verzoek aangevoerd dat na de instelling van de maatregelen begonnen was met de uitvoer van biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel uit de VSA naar de Unie om klaarblijkelijk te profiteren van de in de beschrijving van het betrokken product genoemde drempel.

(8)

Voorts werd in het verzoek gesteld dat de corrigerende werking van de bestaande compenserende maatregelen op het betrokken product werd ondermijnd, zowel wat hoeveelheden als prijzen betreft. Er werd aangevoerd dat significante hoeveelheden biodiesel in zuivere vorm of in een mengsel bevattende meer dan 20 gewichtsprocenten biodiesel uit Canada en Singapore en biodiesel in mengsels bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel de invoer van het betrokken product bleken te hebben vervangen. Bovendien is er voldoende bewijsmateriaal dat deze toegenomen invoer plaatsvindt tegen prijzen die veel lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die werd vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid.

(9)

Ten slotte werd in het verzoek beweerd dat de prijzen van het betrokken product gesubsidieerd blijven zoals eerder is vastgesteld.

1.3.   Opening van het onderzoek

(10)

Daar de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om op grond van artikel 23 van de basisverordening een onderzoek te openen, heeft zij bij Verordening (EU) nr. 721/2010 (5) („de openingsverordening”) een onderzoek geopend. Overeenkomstig artikel 24, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie met de openingsverordening de douaneautoriteiten ook opdracht gegeven tot registratie van de uit Canada en Singapore verzonden invoer alsook de invoer van oorsprong uit de VSA van biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong.

(11)

De Commissie heeft ook bij Verordening (EU) nr. 720/2010 (6) een parallel onderzoek geopend naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de VSA door de invoer van uit Canada en Singapore verzonden biodiesel en door de invoer van biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel van oorsprong uit de VSA.

1.4.   Onderzoek

(12)

De Commissie heeft de autoriteiten van de VSA, Canada en Singapore officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek. Er zijn vragenlijsten gestuurd naar bekende producenten-exporteurs in de VSA, Canada en Singapore. Belanghebbenden werd de gelegenheid geboden om binnen de bij de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(13)

De volgende ondernemingen hebben antwoorden op de vragenlijst ingediend, waarna bij de ondernemingen ter plaatse een controle werd uitgevoerd:

 

Producenten-exporteurs in Canada:

BIOX Corporation,

Rothsay Biodiesel,

 

Handelaren in Singapore:

Trafigura Pte Ltd,

Wilmar Trading Pte Ltd,

 

Producenten-exporteurs in de VSA:

Archer Daniels Midland Company,

BP Products North America Inc,

Louis Dreyfus Corporation,

 

Verbonden importeurs:

BP Oil International Ltd,

Cargill BV.

(14)

Bovendien werden bezoeken gebracht aan de relevante bevoegde autoriteiten van de regering van Canada en de regering van Singapore.

1.5.   Onderzoektijdvak

(15)

Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 april 2009 tot en met 30 juni 2010 (het „OT”). Er zijn gegevens verzameld voor de periode vanaf 2008 tot het einde van het OT teneinde de beweerde verandering in de structuur van het handelsverkeer te onderzoeken.

2.   PRODUCT DAT HET ONDERWERP IS VAN EEN ONDERZOEK NAAR ONTWIJKING

(16)

Bij het bij de mogelijke ontwijking betrokken product, d.w.z. het product waarop het oorspronkelijke onderzoek betrekking had, gaat het om door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als „biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels bevattende meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98, ex 1518 00 91, ex 1518 00 99, ex 2710 19 41, 3824 90 91 en ex 3824 90 97, van oorsprong uit de VSA („het betrokken product”).

(17)

Bij het in het onderzoek naar ontwijking onderzochte product gaat het in feite om twee producten. Ten eerste is het, wat de beweringen inzake de overlading via Canada en Singapore betreft, identiek met het in het oorspronkelijke onderzoek onderzochte product, als beschreven in de voorgaande overweging. Wat de directe verzendingen uit de VSA betreft, is het onderzochte product biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VSA.

3.   INVOER VAN BIODIESEL IN DE UNIE TEGENOVER UITVOER UIT DE VSA

(18)

Na de instelling van de voorlopige compenserende maatregelen in maart 2009 is de invoer van het betrokken product praktisch gestaakt. In de volgende tabel wordt de situatie samengevat:

Invoer van biodiesel en bepaalde biodieselmengsels in de Europese Unie

onder GN-code 3824 90 91 (in ton)

 

2008

aandeel

2009

aandeel

OT

aandeel

VSA

1 487 790

83,62 %

381 227

22,29 %

24

0,00 %

Canada

1 725

0,10 %

140 043

8,19 %

197 772

9,28 %

Singapore

179

0,01 %

20 486

1,20 %

32 078

1,50 %

Bron: Eurostat

(19)

De hierboven vermelde gegevens van Eurostat betreffen alle dieselproducten die 96,5 % of meer esters bevatten.

(20)

In vergelijking daarmee maken de VSA melding van de volgende uitvoer van biodiesel en biodieselmengsels onder code HTS 3824 90 40 00 (mengsels van vetstoffen, dierlijke of plantaardige oorsprong):

VS-uitvoer van biodiesel en biodieselmengsels

onder code HTS 3824 90 40 00 (in ton)

 

2008

2009

OT

Europese Unie

2 241 473

335 577

358 291

Canada

967

128 233

161 841

Singapore

311

42 056

27 415

 

2 242 751

505 866

547 547

Bron: US Department of Commerce

(21)

De vergelijking tussen de twee tabellen hierboven leidt tot de conclusie dat de tijdens het OT naar de Unie uitgevoerde 358 291 t mengsels zijn met een biodieselgehalte van 96,5 % en lager.

4.   CANADA

4.1.   Algemene overwegingen

(22)

De producenten-exporteurs in Canada hebben in hoge mate meegewerkt. Twee producenten die goed zijn voor circa 90 % van de Canadese productie van biodiesel hebben op de vragenlijst geantwoord en hebben ten volle aan het onderzoek meegewerkt. Bovendien hebben de Canadian Renewable Fuels Association en de relevante autoriteiten van de regering van Canada aan het onderzoek meegewerkt.

(23)

Overeenkomstig artikel 23, lid 3, van de basisverordening werd nagegaan of er sprake was van ontwijking door achtereenvolgens te bekijken of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VSA, Canada en de Unie had voorgedaan, of deze verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging bestond dan de instelling van het recht, of uit bewijsmateriaal bleek dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het soortgelijke product, werd ondermijnd, en of het ingevoerde soortgelijke product nog voor de subsidie in aanmerking kwam.

4.2.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

4.2.1.   Invoer in de Unie

(24)

De invoer van biodiesel uit de VSA nam af van 1 487 790 t in 2008 tot 381 227 t in 2009 en was bijna nul tijdens het OT.

(25)

Volgens de gegevens van Eurostat nam de totale invoer van biodiesel uit Canada in de Unie tussen 2008 en het einde van het OT daarentegen significant toe van 1 725 t in 2008 tot 140 043 t in 2009 en 197 772 t tijdens het OT.

4.2.2.   VS-uitvoer van biodiesel naar Canada

(26)

Er gelden geen douanerechten voor de verkoop van biodiesel tussen de VSA en Canada noch enige andere invoerbeperkingen.

(27)

Overeenkomstig de statistieken van de VSA nam de uitvoer van biodiesel uit de VSA naar Canada toe van 967 t in 2008 tot 128 233 t in 2009 en 161 841 t in het OT.

(28)

Uit een vergelijking van de door de VS-autoriteiten verstrekte uitvoerstatistieken en de ter plekke door de Canadese autoriteiten verstrekte invoerstatistieken bleek dat er op maandelijkse basis significante verschillen bestonden. Volgens de Canadese statistieken nam de invoer van VS-biodiesel toe van 11 757 t in 2008 tot 18 673 t in 2009 en 174 574 t in het OT.

(29)

Volgens de Canadese autoriteiten bestaat er geen specifieke code om biodiesel aan te geven. Zij wezen erop dat Canada en de VSA invoergegevens uitwisselen om te worden gebruikt als hun respectieve uitvoergegevens. Op die manier moeten de zescijferige Canadese invoergegevens en de VS-uitvoergegevens met elkaar overeenstemmen, wat ook in hoge mate het geval is onder HTS 38.24.90. Buiten de zescijferige codes hebben zij echter elk hun eigen classificatiesysteem. Er zij ook op gewezen dat de Canadese statistieken alleen betrekking hebben op invoer die in Canada door de douane is ingeklaard en niet op goederen die zijn overgeladen.

(30)

Bij wijze van conclusie is het ondanks de verschillen tussen de twee gegevensbronnen duidelijk dat de VS-uitvoer van biodiesel naar Canada van 2008 tot het einde van het OT is toegenomen, met name na de instelling van de compenserende maatregelen. De Canadese biodieselmarkt is thans niet in staat dergelijke hoeveelheden biodiesel af te nemen. De producenten van echte Canadese biodiesel zijn in feite uitvoergericht.

4.2.3.   Productie in Canada en verkoop van echte Canadese biodiesel aan de Unie

(31)

De twee meewerkende producenten in Canada kochten tijdens het OT geen biodiesel uit de VSA of uit andere bronnen aan.

(32)

De productie van biodiesel in Canada is een opkomende industrie. Tijdens het OT bestonden zes productiefaciliteiten maar de twee faciliteiten in Oost-Canada, die in feite eigendom zijn van en worden beheerd door de twee meewerkende producenten, zijn goed voor circa 90 % van de totale productie.

(33)

Van de door de meewerkende producenten verkochte productiehoeveelheden werd de verkoop bepaald waarvan de eindgebruiker duidelijk in Noord-Amerika, d.w.z. in de VSA of Canada, gevestigd waren. De rest van de verkoop ging naar afnemers die de goederen verhandelden en/of vermengden met andere biodiesel. De twee ondernemingen wisten niet of de afnemers de producten als Canadese biodiesel aan de Unie verkochten, of zij deze mengden dan wel of de biodiesel aan eindgebruikers in de VSA of in Canada werd verkocht.

(34)

Zelfs indien in het extreme geval wordt aangenomen dat alle echte Canadese biodiesel in de Unie is beland, zou deze goed zijn voor slechts 20 % van de totale invoer uit Canada in de Unie tijdens het OT.

4.3.   Conclusie over de verandering in de structuur van het handelsverkeer

(35)

Uit de vergelijking van de statistieken met de van de meewerkende producenten verkregen gegevens bleek dat de Canadese biodieselproducenten niet de uit Canada naar de Unie uitgevoerde hoeveelheid konden hebben geproduceerd. Dit duidt er daarom sterk op dat de toename van de invoer uit Canada in de Unie verband houdt met de uitvoer van uit Canada verzonden VS-biodiesel.

(36)

De algemene daling van de VS-uitvoer naar de Unie vanaf 2008 en de gelijktijdige stijging van de uitvoer uit Canada naar de Unie en van de uitvoer uit de VSA naar Canada na de instelling van de oorspronkelijke maatregelen kunnen bijgevolg worden beschouwd als een verandering in de structuur van het handelsverkeer.

4.4.   Geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging dan de instelling van het compenserende recht

(37)

Het onderzoek heeft geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging voor de overlading aan het licht gebracht dan het vermijden van de betaling van het geldende compenserende recht op biodiesel van oorsprong uit de VSA.

4.5.   Ondermijning van de corrigerende werking van het compenserende recht

(38)

De gegevens van Eurostat werden gebruikt om na te gaan of de ingevoerde producten, wat de hoeveelheden betreft, de corrigerende werking van de geldende compenserende maatregelen voor de invoer van biodiesel uit de VSA ondermijnden. De hoeveelheden en de prijzen van de uitvoer uit Canada werden vergeleken met de in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde schademarge.

(39)

Zoals hierboven vermeld, nam de invoer uit Canada naar de Unie toe van 1 725 t in 2008 tot 197 772 t tijdens het OT, welk laatste cijfer neerkomt op 9,2 % van de invoer. De toename van de invoer uit Canada kon niet als insignificant worden beschouwd gezien de grootte van de markt van de Unie, als bepaald in het oorspronkelijke onderzoek. Rekening houdend met het in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde, geen schade veroorzakende prijspeil vertoonde de Canadese invoer in de Unie tijdens het OT een prijsbederf van rond 50 %, waarbij de verkoopprijzen van de producenten in de Unie met circa 40 % werden onderboden.

(40)

Daarom werd geconcludeerd dat, gezien de hoeveelheden en de prijzen, de maatregelen worden ondermijnd.

4.6.   Bewijs van subsidiëring

(41)

Wat de subsidiëring betreft, zij erop gewezen dat het belastingkrediet voor biodiesel in de VS, de voornaamste subsidieregeling die in het oorspronkelijke onderzoek werd geconstateerd, in december 2010 met terugwerkende kracht opnieuw werd ingesteld. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat voor het ingevoerde soortgelijke product tijdens het OT nog steeds subsidies werden toegekend.

4.7.   Conclusie

(42)

Het onderzoek concludeerde dat de definitieve compenserende rechten die waren ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de VSA overeenkomstig artikel 23 van de basisverordening werden ontweken door overlading via Canada.

5.   SINGAPORE

(43)

Twee in Singapore gevestigde handelaren werkten aan het onderzoek mee. Bovendien werd meewerking verleend door de relevante autoriteiten van de regering van Singapore.

(44)

De criteria voor de beoordeling van de ontwijking van de maatregelen zijn beschreven in overweging 23 hierboven.

(45)

Volgens de cijfers van Eurostat nam de totale uitvoer van biodiesel uit Singapore naar de Unie toe van 179 t in 2008 tot 20 486 t in 2009 en tot 32 078 t tijdens het OT. De uitvoer uit de VSA naar Singapore nam in dezelfde periode ook toe.

(46)

Volgens de relevante autoriteiten van de regering van Singapore wordt de plaatselijk geproduceerde biodiesel vooral binnen Singapore verkocht om aan de binnenlandse vraag te voldoen. Zij wijzen echter op een groeiende industrie in Singapore met de recente bouw van nieuwe productiefaciliteiten.

(47)

De uitvoer uit Singapore is traditioneel laag geweest. De invoer van biodiesel naar de Unie werd nauwkeurig onderzocht in de in artikel 14, lid 6, bedoelde gegevensbank en werd met de relevante nationale douaneautoriteiten gecontroleerd. De invoer blijkt in enkele pieken te zijn verlopen. Uit de analyse bleek dat het grootste gedeelte van deze invoer echt uit Singapore afkomstig was. De herkomst van alle invoer kon echter niet worden achterhaald.

(48)

In vergelijking met het in het oorspronkelijke onderzoek vastgestelde verbruik in de Unie waren de uit Singapore naar de Unie ingevoerde hoeveelheden waarvan de herkomst niet kon worden achterhaald, uiterst klein. Verder is het aandeel daarvan in het verbruik in de Unie te verwaarlozen, rekening houdend met het feit dat de EBB schat dat het verbruik in de Unie sinds het oorspronkelijke onderzoek aanzienlijk is toegenomen.

(49)

Gezien het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de corrigerende werking van de compenserende maatregelen niet is ondermijnd wat de uit Singapore ingevoerde hoeveelheden betreft.

(50)

Wat de overlading betreft, is het welbekend dat Singapore een reusachtige overslagplaats in Azië is waar regionale schepen aanmeren en hun goederen lossen die later worden overgeladen op schepen die onder meer naar Europa varen. Uit dit onderzoek bleek dat een van de meewerkende handelaren biodiesel van oorsprong uit Maleisië of Indonesië via Singapore overlaadde voor een eindbestemming in de Unie. Tijdens het OT voerde deze handelaar alleen al een significante hoeveelheid biodiesel via overlading in Singapore naar de Unie uit en de douane klaarde de biodiesel in de Unie in als biodiesel van oorsprong uit Maleisië of Indonesië. De controle leverde geen aanwijzingen op om de aangegeven Indonesische of Maleise oorsprong ter discussie te stellen.

(51)

In het licht van het voorgaande moet het onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de compenserende maatregelen door de invoer van uit Singapore verzonden biodiesel worden beëindigd.

6.   VSA

6.1.   Voorafgaande opmerkingen

(52)

Vijf VS-producenten van biodiesel of biodieselmengsels hebben aan het onderzoek meegewerkt, van wie drie werden opgenomen in de steekproef van het oorspronkelijke onderzoek. De VS-regering werkte mede door het verstrekken van uitvoerstatistieken en hun interpretatie van de statistieken.

(53)

Alle drie producenten die in de steekproef van het oorspronkelijke onderzoek waren opgenomen, hadden de uitvoer van biodiesel na de instelling van de definitieve maatregelen gestaakt.

(54)

Slechts een van de vijf meewerkende ondernemingen, BP North America die niet aan het oorspronkelijke onderzoek meewerkte, voerde tijdens het OT biodieselmengsels bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel („B20 en lager”) naar de Unie uit.

(55)

De National Biodiesel Board („NBB”), die de biodieselindustrie van de VS vertegenwoordigt, voerde aan dat een product waarvan volgens hen uitdrukkelijk is gebleken dat het buiten de productomschrijving van de bestaande maatregelen valt, niet het onderwerp kan worden van compenserende maatregelen zonder een nieuw antisubsidieonderzoek. De NBB voerde aan dat de definitieve verordening het „betrokken product” en het „soortgelijke product” in expliciete termen heeft omschreven als biodiesel of biodiesel in mengsels met een gehalte aan biodiesel van meer dan 20 %. Volgens de NBB was dit geen kunstmatige drempel maar kwam dit overeen met de marktrealiteit zoals die tijdens het oorspronkelijke onderzoek bestond. Er werd bijv. geconstateerd dat het met deze drempel mogelijk was een duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende soorten mengsels die op de VS-markt verkrijgbaar waren.

(56)

Naar de mening van de NBB en andere belanghebbenden kan een anti-ontwijkingsonderzoek de compenserende maatregelen voor een betrokken product alleen uitbreiden tot een soortgelijk product dat slechts een licht gewijzigd product in vergelijking met het betrokken product is. Opnieuw voerde de NBB aan dat de Raad zelf in de definitieve verordening had vastgesteld dat biodiesel in mengsels met een biodieselgehalte van 20 % of minder geen soortgelijk product is. Volgens de NBB is er daarom in de structuur van de bepalingen van de basisverordening geen andere optie dan het openen van een nieuw onderzoek om te bepalen of deze mengsels aan maatregelen moeten worden onderworpen.

(57)

In reactie op deze argumenten zij er eerst op gewezen dat de anti-ontwijkingsbepalingen in artikel 23 van de basisverordening tot doel hebben op te treden tegen beweerde pogingen om aan de bestaande maatregelen te ontsnappen. Als voldoende voorlopig bewijsmateriaal bestaat waaruit blijkt dat ontwijking in de zin van artikel 23, lid 3, van de basisverordening plaatsvindt, zal de Commissie een onderzoek openen om te bepalen of ontwijking plaatsvindt. Overeenkomstig artikel 23, lid 3, van de basisverordening moest worden nagegaan of er sprake was van ontwijking door bv. achtereenvolgens te bekijken of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VSA en de Unie had voorgedaan, of deze verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging bestond dan de instelling van het recht, of uit bewijsmateriaal bleek dat er sprake was van schade dan wel of de corrigerende werking van het recht werd ondermijnnd wat de prijzen en/of de hoeveelheden betreft.

(58)

Er zij ook op gewezen dat een anti-ontwijkingsonderzoek geen onderzoek van de productomschrijving op grond van artikel 19 van de basisverordening is en de definitie van het betrokken product en het soortgelijke product niet verandert. De bepalingen van artikel 23 van de basisverordening voorzien in een relevante rechtsgrond voor een onderzoek in verband met de vraag of er sprake is van ontwijking ten aanzien van een aan maatregelen onderworpen product.

(59)

In dit verband werd in het verzoek dat de Commissie heeft ontvangen overeenkomstig artikel 23, lid 4, van de basisverordening, aangevoerd dat na de instelling van de maatregelen begonnen was met de uitvoer van biodiesel in mengsels die 20 % of minder biodiesel bevatten uit de VSA naar de Unie om klaarblijkelijk te profiteren van de in de beschrijving van het betrokken product en het soorgelijke product vastgestelde drempel voor het biodieselgehalte. Er werd onderzocht of een dergelijke praktijk kon worden beschouwd als een ontwijking overeenkomstig de bepalingen van artikel 23 van de basisverordening. Ten slotte zij erop gewezen dat beweerde ontwijkingspraktijken alleen kunnen worden onderzocht in het kader van artikel 23 van de basisverordening.

6.2.   Uitvoer van B20 en lager uit de VSA naar de Unie

(60)

Zoals vermeld in overweging 20, bevat de HTS-code 3824 90 40 00 van de VSA ook mengsels met een biodieselgehalte van 96,5 % en minder. Volgens de uitvoerstatistieken van de VSA werd een totale hoeveelheid van 358 291 t van dit soort mengsel tijdens het OT naar de Unie uitgevoerd.

(61)

BP Products North America („BPNA”) voerde tijdens het OT een significant gedeelte van de hierboven vermelde hoeveelheid uit.

(62)

BPNA nam niet deel aan het oorspronkelijke onderzoek omdat het zijn biodieselactiviteiten pas begin 2009 had opgestart, vooruitlopend op een groeiende biodieselmarkt in de toekomst, in reactie op regeringsbesluiten in zowel de VSA als het buitenland. BPNA begon in december 2009 naar de Unie uit te voeren. In dit verband wordt eraan herinnerd dat de definitieve maatregelen in juli 2009 werden ingesteld.

(63)

In de Unie verkocht BP biodieselmengsels van oorsprong uit de VS bevattende 15 of minder gewichtsprocenten biodiesel („B15”) in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Nederland. In alle gevallen wordt het product verder vermengd om de in bepaalde lidstaten van kracht zijnde wetgeving ter bevordering van het verbruik van biobrandstoffen aan de pomp na te leven, omdat zij thans uit milieuoogpunt als duurzaam worden beschouwd.

(64)

BPNA voerde aan dat mengsels van minder dan 15 % geen soortgelijk product van het betrokken product zijn. De kenmerken en marktrealiteiten zijn zeer verschillend. De logistiek (waaronder verzendingsbeperkingen) bij de productie en de invoer van mengsels met lagere gehalten zijn zeer verschillend van die met hogere gehalten. Volgens BPNA worden bij het vervoer van mengsels van minder dan 15 % dergelijke mengsels voor de verzending beschouwd als een petroleumproduct in plaats van een chemisch product, wat de verzending minder duur maakt. BPNA stelde ook dat er verschillen bestaan in de prestaties tussen biodieselmengsels met een hoger en een lager biodieselgehalte, wanneer zij worden gebruikt in dieselmotoren.

(65)

Het doel van het onderzoek naar ontwijking is vast te stellen of met biodiesel in een mengsel bevattende 20 % of minder gewichtsprocenten biodiesel de geldende maatregelen zijn ontweken. Het kan zijn dat lagere mengsels lagere verzendingskosten met zich brengen. Er zij echter op gewezen dat een mengsel van B20 en lager inderdaad slechts een verschillende samenstelling van het mengsel is, in vergelijking met het proces voor de productie van biodiesel in een mengsel hoger dan B20. De wijziging van de samenstelling van een mengsel is een eenvoudig proces. De productie van B20 en lager wordt gewoon beschouwd als een kleine wijziging van het betrokken product, waarbij het enige verschil het biodieselgehalte in het mengsel is. Er zij ook op gewezen dat het betrokken product alsook B20 en lager uiteindelijk bestemd zijn voor dezelfde toepassingen in de Unie. Bovendien hebben biodiesel in mengsels van B20 en lager alsook biodiesel in mengsels hoger dan B20 dezelfde essentiële kenmerken.

6.3.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

(66)

De invoer van het betrokken product uit de VSA nam af van 1 487 790 t in 2008 tot 381 227 t in 2009 en was bijna nul tijdens het OT.

(67)

In dit verband zij erop gewezen dat, hoewel het tijdens het oorspronkelijke onderzoek in de Unie verplicht was om bijv. B5 in dieselbrandstof te mengen, de uitvoer van B20 en lager uit de VSA naar de Unie pas na de instelling van de definitieve maatregelen van de grond kwam. Tijdens het oorspronkelijke onderzoek werd hoofdzakelijk B99,9 naar de Unie uitgevoerd overeenkomstig de gegevens die werden verkregen van de in de steekproef opgenomen meewerkende producenten-exporteurs. De reden hiervoor was de maximalisering van de subsidie voor uitgevoerde goederen (1 $ belastingkrediet per gallon biodiesel).

(68)

Het is daarom onwaarschijnlijk dat er een andere economische rechtvaardiging voor het starten van de uitvoer van B20 en lager zou zijn dan het vermijden van de bestaande compenserende maatregelen.

(69)

De hoeveelheid biodiesel in het mengsel wordt nog steeds gesubsidieerd en de importeur vermijdt de betaling van het verschuldigde compenserende recht. In dit verband zij erop gewezen dat het compenserende recht op mengsels van toepassing is in verhouding tot de hoeveelheid biodiesel in het mengsel, d.w.z. dat bij invoer van B15 het niet betaalde compenserende recht ongeveer 35 EUR per ton zou bedragen.

6.4.   Geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging dan de instelling van het compenserende recht

(70)

Volgens bnpA was de creatie van biodiesel van minder dan B15 niet specifiek bedoeld om rechten te vermijden. De onderneming voerde aan dat zij niet aan het oorspronkelijke onderzoek had deelgenomen omdat zij met haar biodieselactiviteiten begin 2009 was begonnen, vooruitlopend op een toekomstige actieve biodieselmarkt in reactie op overheidsbesluiten, zowel in de VSA als daarbuiten. De specifieke structuur van de onderneming, haar activiteiten als petroleummaatschappij en haar logistieke aanwezigheid in de VSA maakten van het mengen in de VSA en het uitvoeren naar de Unie een logische commerciële beslissing. Het uitgevoerde mengsel was altijd B15 en lager, wegens de minder stringente veiligheidsmaatregelen: tot B15 wordt het mengsel overeenkomstig de maritieme regelingen niet als een chemisch product beschouwd.

(71)

Er zij op gewezen dat de activiteiten van de onderneming in verband met de uitvoer naar de Unie pas begonnen na de instelling van de maatregelen. Er wordt geoordeeld dat er geen andere afdoende reden of economische rechtvaardiging bestaat dan het vermijden van de betaling van het geldende compenserende recht op biodiesel van oorsprong uit de VSA.

6.5.   Ondermijning van de corrigerende werking van het compenserende recht

(72)

Wat het geen schade veroorzakende prijspeil van het oorspronkelijke onderzoek betreft, liet de VS-invoer van B20 en lager in de Unie tijdens het OT zowel prijsonderbieding als prijsbederf zien. De invoer van B20 en lager kwam pas van de grond na de instelling van de definitieve maatregelen en de betrokken hoeveelheden zijn niet insignificant.

(73)

Daarom werd geconcludeerd dat, gezien de hoeveelheden en de prijzen, de maatregelen worden ondermijnd.

6.6.   Bewijs van subsidiëring

(74)

Wat de subsidiëring betreft, zij erop gewezen dat het belastingkrediet voor biodiesel in de VS, de voornaamste subsidieregeling die in het oorspronkelijke onderzoek werd geconstateerd, in december 2010 met terugwerkende kracht opnieuw werd ingesteld. Op grond hiervan wordt geconcludeerd dat voor het ingevoerde soortgelijke product tijdens het OT nog steeds subsidies werden toegekend.

6.7.   Conclusie en verdere procedure

(75)

Het onderzoek concludeerde dat het definitieve compenserende recht dat was ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de VSA werd ontweken door de invoer in de Unie van biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel.

(76)

Er werd geconcludeerd dat de enige economische rechtvaardiging voor de uitvoer van mengsels van B20 en lager berust op de subsidiëring in de VSA enerzijds, en het vermijden van compenserende rechten bij invoer in de Unie anderzijds.

(77)

BPNA heeft een verzoek om vrijstelling van de mogelijke uitgebreide maatregelen ingediend. Aangezien uit het onderzoek duidelijk is gebleken dat de invoer van B20 en lager uitsluitend plaatsvond om de geldende maatregelen te ontwijken, kan een dergelijke vrijstelling echter niet worden toegekend. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 23, lid 6, van de basisverordening kunnen vrijstellingen worden toegekend aan producenten van het betrokken product die kunnen aantonen dat zij niet verbonden zijn met een producent die aan maatregelen is onderworpen, en die niet bij ontwijkingspraktijken betrokken blijken te zijn. Bij deze onderzoeken is gebleken dat BPNA betrokken is bij de ontwijkingspraktijken doordat het na de instelling van de antidumping- en compenserende maatregelen is begonnen met de uitvoer van B20 en lager zonder een andere afdoende reden of economische rechtvaardiging dan de instelling van de maatregelen. Bovendien is er bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de werking van de maatregelen wordt ondermijnd, wat prijzen en hoeveelheden betreft, en dat het ingevoerde product nog steeds wordt gesubsidieerd.

(78)

Sommige aan de oorspronkelijke onderzoeken meewerkende biodieselproducenten hebben verzocht om vrijstelling van de uitgebreide maatregelen als gevolg van de ontwijking. Deze VS-producenten bleken geen B20 en lager te produceren of te verkopen. Overeenkomstig artikel 23, lid 6, van de basisverordening kan het verzoek van producenten alleen in aanmerking worden genomen in de loop van een anti-ontwijkingsonderzoek. Er zij echter op gewezen dat artikel 23 van de basisverordening bepalingen voor nieuwkomers bevat.

7.   MAATREGELEN

7.1.   Canada

(79)

Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat het definitieve compenserende recht dat was ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de VSA overeenkomstig artikel 23 van de basisverordening werd ontweken door overlading via Canada.

(80)

Overeenkomstig artikel 23, lid 1, eerste zin, van de basisverordening, moeten de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VSA daarom worden uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product verzonden uit Canada en al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada.

(81)

Om te vermijden dat het recht wordt ontweken door oncontroleerbare beweringen dat het via Canada omgeladen product is geproduceerd door een onderneming die is onderworpen aan een individueel recht in de definitieve verordening, moet de uit te breiden maatregel die zijn welke in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 598/2009 is vastgesteld voor „alle andere ondernemingen”, namelijk een definitief compenserend recht van 237 EUR per ton.

(82)

Het compenserende recht op mengsels is van toepassing naar gelang van het aandeel, in gewichtsprocenten, van de totale hoeveelheid door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselgehalte).

(83)

Overeenkomstig artikel 23, lid 4, en artikel 24, lid 5, van de basisverordening worden uitgebreide maatregelen toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening wordt geregistreerd. Daarom moeten de rechten worden geïnd op de uit Canada verzonden biodiesel waarvan de invoer wordt geregistreerd.

7.2.   VSA

(84)

Gezien het bovenstaande werd geconcludeerd dat het definitieve compenserende recht dat was ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de VSA overeenkomstig artikel 23 van de basisverordening werd ontweken door de invoer in de Unie van B20 en lager.

(85)

Overeenkomstig artikel 23, lid 1, eerste zin, van de basisverordening moeten de van kracht zijnde maatregelen ten aanzien van de invoer van het betrokken product van oorsprong uit de VSA daarom worden uitgebreid tot de invoer van B20 en lager.

(86)

De uit te breiden maatregelen moeten die zijn welke zijn vastgesteld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 598/2009.

(87)

Het uitgebreide compenserende recht op mengsels is van toepassing naar gelang van het aandeel, in gewichtsprocenten, van de totale hoeveelheid door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselgehalte).

(88)

Overeenkomstig artikel 23, lid 4, en artikel 24, lid 5, van de basisverordening moeten uitgebreide maatregelen worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening wordt geregistreerd. Daarom moeten de rechten worden geïnd op B20 en lager van oorsprong uit de VSA waarvan de invoer wordt geregistreerd.

8.   BEËINDIGING VAN HET ONDERZOEK TEGEN SINGAPORE

(89)

Gezien de bevindingen betreffende Singapore moet het onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de compenserende maatregelen door de invoer van uit Singapore verzonden biodiesel worden beëindigd en moet de bij de openingsverordening ingestelde registratie van de invoer van uit Singapore verzonden biodiesel worden opgeheven.

9.   VERZOEK OM VRIJSTELLING

(90)

De twee meewerkende ondernemingen in Canada die een ingevulde vragenlijst hebben ingediend, verzochten overeenkomstig artikel 23, lid 6, van de basisverordening om vrijstelling van de mogelijke uitgebreide maatregelen.

(91)

Er werd geconstateerd dat de twee meewerkende Canadese producenten niet betrokken waren bij de ontwijkingspraktijken waarop dit onderzoek betrekking heeft. Verder konden deze producenten aantonen dat zij niet verbonden zijn met een van de producenten-exporteurs van biodiesel in de VS. Daarom kunnen hun verzoeken om vrijstelling worden ingewilligd.

(92)

Er zijn in dit geval bijzondere maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat deze vrijstellingen adequaat worden toegepast. Deze bijzondere maatregelen bestaan uit de overlegging aan de douaneautoriteiten van de lidstaten van een geldige handelsfactuur die voldoet aan de in de bijlage bij deze verordening vermelde voorschriften. Invoer die niet vergezeld gaat van een dergelijke factuur moet aan het uitgebreide compenserende recht worden onderworpen.

(93)

Een meewerkende onderneming in de VSA die een ingevulde vragenlijst heeft ingediend, verzocht overeenkomstig artikel 23, lid 6, van de basisverordening ook om vrijstelling van de mogelijke uitgebreide maatregelen.

(94)

Zoals uiteengezet in overweging 77 hierboven, heeft het onderzoek duidelijk aangetoond dat deze partij bij de ontwijkingspraktijken betrokken was door de invoer van B20 en lager. Bijgevolg kan geen vrijstelling worden verleend.

(95)

Er zij echter onderstreept dat, indien betrokken producenten-exporteurs niet langer van de subsidiëring gebruikmaken, deze partijen om een nieuw onderzoek kunnen vragen overeenkomstig artikel 19 van de basisverordening.

10.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(96)

Alle belanghebbenden werden op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de partijen werden onderzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het definitieve compenserende recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 is ingesteld op door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als „biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels bevattende meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie, van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, wordt uitgebreid tot in de Unie ingevoerde, door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als „biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels bevattende meer dan 20 gewichtspercenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, verzonden uit Canada, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209821), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009121), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009921), ex 2710 19 41 (Taric-code 2710194121), ex 3824 90 91 (Taric-code 3824909110) en ex 3824 90 97 (Taric-code 3824909701), met uitzondering van de producten die door de onderstaande ondernemingen worden geproduceerd:

Land

Onderneming

Aanvullende Taric-code

Canada

BIOX Corporation, Oakville, Ontario, Canada

B107

Canada

Rothsay Biodiesel, Guelph, Ontario, Canada

B108

Het uit te breiden recht is dat welke in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 598/2009 is vastgesteld voor „alle andere ondernemingen”, namelijk een definitief compenserend recht van 237 EUR per nettoton.

Het compenserende recht op mengsels is van toepassing naar gelang van het aandeel, in gewichtspercenten, van de totale hoeveelheid door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselgehalte).

2.   De vrijstellingen die aan de in lid 1 genoemde ondernemingen zijn verleend of die overeenkomstig artikel 4, lid 2, door de Commissie zijn verleend, gelden alleen indien een geldige handelsfactuur die voldoet aan de in de bijlage vermelde vereisten, aan de douaneautoriteiten van de lidstaten wordt overgelegd. Indien geen dergelijke factuur wordt overgelegd, geldt het bij lid 1 ingestelde compenserende recht.

3.   Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geïnd op ingevoerde producten verzonden uit Canada, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, die overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 721/2010 en artikel 23, lid 4, en artikel 24, lid 5, van Verordening (EG) nr. 597/2009 worden geregistreerd, met uitzondering van de producten die door de in lid 1 vermelde ondernemingen worden geproduceerd.

4.   De geldende bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing.

Artikel 2

1.   Het definitieve compenserende recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 is ingesteld op door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als „biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels bevattende meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, wordt uitgebreid tot in de Unie ingevoerde biodiesel in een mengsel bevattende 20 gewichtsprocenten of minder door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209830), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009130), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009930), ex 2710 19 41 (Taric-code 2710194130) en ex 3824 90 97 (Taric-code 3824909704).

De uit te breiden rechten zijn die welke zijn vastgesteld in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 598/2009.

Het compenserende recht op mengsels is van toepassing naar gelang van het aandeel, in gewichtspercenten, van de totale hoeveelheid door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselgehalte).

2.   De bij lid 1 van dit artikel uitgebreide rechten worden geïnd op de uit de Verenigde Staten van Amerika ingevoerde producten die worden geregistreerd overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EU) nr. 721/2010 en artikel 23, lid 4, en artikel 24, lid 5, van Verordening (EG) nr. 597/2009.

3.   De geldende bepalingen inzake douanerechten zijn van toepassing.

Artikel 3

Het bij Verordening (EU) nr. 721/2010 geopende onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Verordening (EG) nr. 598/2009 ingestelde compenserende maatregelen op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika door de invoer van uit Singapore verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Singapore, en tot registratie van deze invoer, wordt beëindigd.

Artikel 4

1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 2, uitgebreide recht worden schriftelijk ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en zijn ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek wordt aan het onderstaande adres gestuurd:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat H

Kamer N-105 04/92

1049 Brussel

BELGIË

Fax +32 22956505

2.   Overeenkomstig artikel 23, lid 6, van Verordening (EG) nr. 597/2009 kan de Commissie, na overleg in het Raadgevend Comité, de invoer van ondernemingen die de bij Verordening (EG) nr. 598/2009 ingestelde compenserende maatregelen niet ontwijken, bij besluit vrijstellen van het bij artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 2, uitgebreide recht.

Artikel 5

De douaneautoriteiten wordt de opdracht gegeven de bij artikel 2 van Verordening (EU) nr. 721/2010 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 mei 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MARTONYI J.


(1)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(2)  PB L 67 van 12.3.2009, blz. 50.

(3)  PB L 179 van 10.7.2009, blz. 1.

(4)  PB L 179 van 10.7.2009, blz. 26.

(5)  PB L 211 van 12.8.2010, blz. 6.

(6)  PB L 211 van 12.8.2010, blz. 1.


BIJLAGE

De in artikel 1, lid 2, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

1.

de naam en de functie van de medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

2.

de volgende verklaring: „Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) (betrokken product) die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Hij verklaart dat de gegevens in deze factuur volledig en juist zijn.”;

3.

datum en handtekening.