27.1.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 23/30


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

tot vaststelling van een formaat voor de indiening van de informatie door de lidstaten overeenkomstig artikel 7, lid 4, onder b), punt iii), van Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6917)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/63/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (1), en met name op artikel 7, lid 4, onder b), punt iii), artikel 7, lid 6, en artikel 17, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Er is nog steeds geen ervaring opgedaan met de toepassing van de bij artikel 7, lid 4, onder b), vastgestelde afwijking. De kennisgevingen zullen bijdragen tot de herziening van die afwijking die overeenkomstig artikel 7, lid 7, vóór 31 december 2009 moet plaatsvinden, en tot het verslag over de toepassing van de verordening overeenkomstig artikel 12, lid 6.

(2)

Van de toegestane handelingen moet afzonderlijk kennis worden gegeven aan de andere lidstaten en aan de Commissie. De kennisgeving moet doeltreffend zijn en gericht zijn op de werkelijk benodigde informatie om onnodige belasting van de lidstaten en de Commissie te voorkomen.

(3)

De kennisgeving moet duidelijk zijn en moet gericht zijn op voorkoming van onduidelijke informatie. Daartoe zijn de vragen in de punten 1, 2 en 3 zo geformuleerd dat alleen antwoorden in een gestandaardiseerd of gemeenschappelijk overeengekomen formaat mogelijk zijn.

(4)

In de vragenlijst is een verwijzing naar het nummer en de plaats van de vergunning opgenomen, waardoor zo nodig de volledige vergunning en de rechtvaardiging voor de afwijking kunnen worden achterhaald.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité dat is opgericht bij artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (2),

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De aan deze beschikking gehechte vragenlijst wordt hierbij goedgekeurd.

Artikel 2

De lidstaten gebruiken de vragenlijst voor hun kennisgevingen op grond van artikel 7, lid 4, onder b), punt iii), van Verordening (EG) nr. 850/2004.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7; gerectificeerd in PB L 229 van 29.6.2004, blz. 5.

(2)  PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9.


BIJLAGE

Elementen die op grond van artikel 7, lid 4, onder b), punt iii), van Verordening (EG) nr. 850/2004 moeten worden meegedeeld

1.   Vergunning voor de afwijking

1.1

Naam van de bevoegde instantie:

1.2

Adres van de bevoegde instantie:

1.3

Identificatienummer van de vergunning:

1.4

Datum van afgifte en einddatum van de vergunning:

1.5

Vergunninghouder (bedrijfsnaam):

1.6

Adres van de vergunninghouder:

2.   Algemene beschrijving van het afval

2.1

Zescijferige code(s) zoals vastgesteld bij Beschikking 2000/532/EG van de Commissie (1), zoals gewijzigd:

2.2

Benaming van het afval zoals vastgesteld bij Beschikking 2000/532/EG, zoals gewijzigd:

2.3

Goedgekeurde hoeveelheid (in ton):

2.4

POP-stof (2) en concentratie die de bij bijlage IV vastgestelde grenswaarde overschrijdt:

3.   Beschrijving van de voor behandeling te gebruiken technologie:

3.1

Voorbehandeling vereist: ja/neen (3)

Namelijk: verharding (3)/stabilisatie (3)

Andere voorbewerkingsmethoden (3):

3.2

Definitieve opslag:

Zoutmijn (3)/veilige, diepe, ondergrondse, harde rotsformaties (3)/stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen (3)

3.3

Naam van de plaats van de definitieve opslag:

3.4

Adres van de plaats van de definitieve opslag:

4.   Beknopte rechtvaardiging van de voorkeur voor de gekozen vorm van beheer boven vernietiging of onomkeerbare omzetting van de POP’s in het afval (bv. emissies van de POP’s, andere emissies en risico’s en onzekerheden van de bewerking):

5.   Website of andere referentie waar meer informatie kan worden gevonden over de vergunning en de rechtvaardiging van de afwijking, indien voorhanden:


(1)  Zie PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.

(2)  Naam in overeenstemming met de in bijlage IV vastgestelde stofnaam.

(3)  Doorhalen wat niet van toepassing is.