EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R0571

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/571 van de Commissie van 2 juni 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake vergunningverlening aan, organisatorische vereisten voor en publicatie van transactiemeldingen door aanbieders van datarapporteringsdiensten (Voor de EER relevante tekst. )

C/2016/3201

OJ L 87, 31.3.2017, p. 126–141 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 06/02/2018

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2017/571/oj

31.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 87/126


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/571 VAN DE COMMISSIE

van 2 juni 2016

tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake vergunningverlening aan, organisatorische vereisten voor en publicatie van transactiemeldingen door aanbieders van datarapporteringsdiensten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (1), en met name artikel 61, lid 4, artikel 64, leden 6 en 8, artikel 65, leden 6 en 8, en artikel 66, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU worden drie categorieën entiteiten gerekend tot aanbieders van datarapporteringsdiensten, namelijk goedgekeurde meldingsmechanismen (ARM's, approved reporting mechanisms), goedgekeurde publicatieregelingen (APA's, approved publication arrangements) en verstrekkers van de consolidated tape. Hoewel die entiteiten op verschillende terreinen activiteiten ontplooien, voorziet Richtlijn 2014/65/EU voor al deze entiteiten in eenzelfde vergunningverleningsprocedure.

(2)

Een entiteit die een vergunning als aanbieder van datarapporteringsdiensten wil verkrijgen, dient een programma van werkzaamheden en een organisatieschema in de vergunningsaanvraag op te nemen. In het organisatieschema moet worden aangegeven wie voor de verschillende activiteiten verantwoordelijk is. Zo kan de bevoegde autoriteit nagaan of de aanbieder van datarapporteringsdiensten over voldoende personeel beschikt en in staat is afdoende toezicht te houden op zijn werkzaamheden. Het organisatieschema moet niet alleen de reikwijdte van de datarapporteringsdiensten verduidelijken, maar ook een beschrijving bevatten van andere diensten die in voorkomend geval door de entiteit worden verleend. Dit laatste kan immers van belang zijn om de aandacht te vestigen op aspecten die de onafhankelijkheid van de aanbieder van datarapporteringsdiensten in gevaar kunnen brengen en die tot belangenconflicten aanleiding kunnen geven. Elke entiteit die een vergunning als aanbieder van datarapporteringsdiensten aanvraagt, moet tevens informatie verstrekken over de samenstelling, werking en onafhankelijkheid van haar bestuursorganen. Hiermee kunnen de bevoegde autoriteiten zich ervan vergewissen of de gedragslijnen, procedures en corporate-governancestructuur de onafhankelijkheid van de aanbieder van datarapporteringsdiensten en de voorkoming van belangenconflicten waarborgen.

(3)

Er kunnen zich belangenconflicten voordoen wanneer cliënten op aanbieders van datarapporteringsdiensten een beroep doen om hun wettelijke verplichtingen na te komen, of wanneer andere entiteiten gegevens bij aanbieders van datarapporteringsdiensten kopen. Dit kan met name het geval zijn wanneer de aanbieder van datarapporteringsdiensten ook andere activiteiten verricht, bijvoorbeeld als marktexploitant, beleggingsonderneming of transactieregister. Indien belangenconflicten niet worden aangepakt, kan een situatie ontstaan waarin de aanbieder van datarapporteringsdiensten een motief heeft om de publicatie of toezending van gegevens uit te stellen, dan wel om transacties uit te voeren op basis van de vertrouwelijke informatie die hij heeft ontvangen. De aanbieder van datarapporteringsdiensten dient bijgevolg een alomvattende benadering te hanteren voor het onderkennen, voorkomen en beheersen van bestaande en potentiële belangenconflicten. In het kader van deze benadering moet onder meer een overzicht van de belangenconflicten worden opgesteld en moeten tevens passende gedragslijnen en procedures worden gevolgd om deze conflicten te beheersen. Bovendien moeten, waar nodig, bedrijfsfuncties en personeel worden gescheiden teneinde de stroom van gevoelige informatie tussen verschillende bedrijfsterreinen van de aanbieder van datarapporteringsdiensten te beperken.

(4)

Alle leden van het leidinggevend orgaan van een aanbieder van datarapporteringsdiensten moeten als voldoende betrouwbaar bekendstaan en over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring beschikken, daar deze personen niet alleen een belangrijke rol spelen bij het waarborgen dat de aanbieder van datarapporteringsdiensten zijn wettelijke verplichtingen nakomt, maar ook aan diens bedrijfsstrategie bijdragen. Daarom is het van belang dat de aanbieder van datarapporteringsdiensten aantoont dat er een deugdelijke procedure is ingesteld om de leden van het leidinggevend orgaan te benoemen en hun prestaties te beoordelen, en dat er ook in duidelijke rapportagelijnen naar en periodieke rapportage aan het leidinggevend orgaan is voorzien.

(5)

De uitbesteding van activiteiten, en in het bijzonder van kritieke functies, kan in een wezenlijke wijziging van de voorwaarden voor de vergunningverlening aan een aanbieder van datarapporteringsdiensten resulteren. Om te voorkomen dat de uitbesteding van activiteiten afbreuk doet aan het vermogen van de aanbieder van datarapporteringsdiensten om aan zijn verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU te voldoen, dan wel tot belangenconflicten aanleiding geeft, moet de aanbieder van datarapporteringsdiensten kunnen aantonen dat hij over voldoende toezicht- en controlecapaciteit ten aanzien van deze activiteiten beschikt.

(6)

De door een aanbieder van datarapporteringsdiensten gebruikte IT-systemen moeten naar behoren zijn afgestemd op de verschillende soorten activiteiten die deze entiteiten kunnen verrichten, zoals de publicatie van transactieverslagen, de toezending van transactiemeldingen of de verstrekking van een consolidated tape. Voorts moeten deze IT-systemen voldoende solide zijn om de continuïteit en regelmatigheid bij het verlenen van die diensten te waarborgen. Daartoe moet er onder meer voor worden gezorgd dat de IT-systemen van de aanbieder van datarapporteringsdiensten schommelingen in de hoeveelheid te verwerken gegevens kunnen opvangen. Dergelijke schommelingen, en met name een onverwachte toename van de datastroom, kunnen een negatieve invloed hebben op de doeltreffendheid van de systemen van de aanbieder van datarapporteringsdiensten, en bijgevolg afbreuk doen aan zijn vermogen om binnen de gestelde termijnen volledige en accurate informatie te publiceren of te melden. Met het oog hierop moet de aanbieder van datarapporteringsdiensten zijn systemen periodiek testen om zich ervan te verzekeren dat ze niet alleen solide genoeg zijn om wijzigingen in bedrijfsomstandigheden op te vangen, maar ook in voldoende mate opschaalbaar zijn.

(7)

De aanbieder van datarapporteringsdiensten moet over voldoende back-upvoorzieningen en -regelingen beschikken om de dienstverlening in stand te houden, zelfs bij verstorende incidenten. Een aanbieder van datarapporteringsdiensten moet voor kritieke functies een maximaal aanvaardbare hersteltijd vastleggen die bij verstorende incidenten wordt toegepast teneinde de uiterste termijnen voor de melding en bekendmaking van informatie na te leven.

(8)

Om zich ervan te verzekeren dat hij in staat is zijn diensten aan te bieden, moet de aanbieder van datarapporteringsdiensten onderzoeken welke taken en activiteiten van kritiek belang zijn voor de dienstverlening. Voorts moet hij een analyse uitvoeren van mogelijke scenario's die tot een verstorend incident aanleiding kunnen geven, met aandacht voor maatregelen om dergelijke situaties te voorkomen en te beheersen.

(9)

Bij een verstoring van de dienstverlening dient een aanbieder van datarapporteringsdiensten niet alleen de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst en eventuele andere betrokken bevoegde autoriteiten hiervan in kennis te stellen, maar ook cliënten en het publiek. Een dergelijke verstoring kan deze partijen immers beletten hun eigen wettelijk verplichtingen na te komen, zoals de plicht om transactiemeldingen door te zenden naar andere bevoegde autoriteiten of om de bijzonderheden van uitgevoerde transacties openbaar te maken. Die kennisgeving moet deze partijen in staat stellen alternatieve regelingen te treffen om aan hun verplichtingen te voldoen.

(10)

De updating van IT-systemen kan gevolgen hebben voor de doeltreffendheid en deugdelijkheid van de systemen die worden gebruikt om datadiensten te verlenen. Een aanbieder van datarapporteringsdiensten moet ervoor zorgen dat de werking van zijn IT-systeem hem te allen tijde in staat stelt zijn wettelijke verplichtingen na te komen, en dient meer in het bijzonder te beschikken over een deugdelijk beveiligingsmechanisme om de beveiliging van de middelen voor informatieoverdracht te garanderen, het risico op datacorruptie tot een minimum te beperken en te voorkomen dat informatie uitlekt vóór de bekendmaking ervan. Om dit te bewerkstelligen, dient hij gebruik te maken van duidelijk afgebakende ontwikkelings- en testmethoden. Het gebruik van die methoden dient te waarborgen dat in de systemen verankerde controlemechanismen met betrekking tot naleving en risicobeheersing functioneren zoals bedoeld, en dat het systeem in alle omstandigheden doeltreffend kan blijven functioneren. Indien een aanbieder van datarapporteringsdiensten het systeem ingrijpend wijzigt, dient hij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst en in voorkomend geval andere bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen, zodat zij kunnen nagaan of de aanpassing gevolgen heeft voor hun eigen systemen en zich ervan kunnen vergewissen dat nog steeds is voldaan aan de voorwaarden waaronder de vergunning is verleend.

(11)

Indien transactieverslagen voortijdig openbaar worden gemaakt of indien transactiemeldingen op ongeoorloofde wijze bekend worden gemaakt, kan dit indicaties over handelsstrategieën geven of gevoelige informatie aan het licht brengen, zoals de identiteit van cliënten van de aanbieder van datarapporteringsdiensten. Daarom moet de aanbieder van datarapporteringsdiensten niet alleen zorgen voor fysieke controlemechanismen, zoals afgesloten ruimten, maar ook voor elektronische controlemechanismen, zoals firewalls en wachtwoorden, om te garanderen dat de gegevens uitsluitend toegankelijk zijn voor daartoe gemachtigd personeel.

(12)

Schendingen van de fysieke of elektronische beveiliging van een aanbieder van datarapporteringsdiensten kunnen de vertrouwelijkheid van cliëntgegevens in gevaar brengen. Bij een dergelijke schending moet een aanbieder van datarapporteringsdiensten bijgevolg de betrokken bevoegde autoriteit en iedere daardoor getroffen cliënt terstond in kennis stellen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst moet in kennis worden gesteld opdat zij haar bevoegdheden inzake doorlopend toezicht kan uitoefenen om na te gaan of de aanbieder van datarapporteringsdiensten naar behoren deugdelijke beveiligingsmechanismen handhaaft om de beveiliging van de informatie te garanderen en om het risico op datacorruptie en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken. Ook andere bevoegde autoriteiten die technisch in verbinding staan met de aanbieder van datarapporteringsdiensten moeten in kennis worden gesteld. Zij kunnen immers ook nadelige gevolgen ondervinden van een schending van de beveiliging, in het bijzonder wanneer die betrekking heeft op de middelen die worden gebruikt voor de informatieoverdracht tussen de aanbieder van datarapporteringsdiensten en de bevoegde autoriteit.

(13)

Een beleggingsonderneming die verplicht is om uitgevoerde transacties te melden (hierna de „melder” genoemd), mag ervoor kiezen een beroep te doen op een derde (hierna „doorzendende partij” genoemd) om namens haar transactiemeldingen in te dienen bij een ARM. Vanwege haar rol heeft de doorzendende partij toegang tot de vertrouwelijke informatie die zij doorzendt. Niettemin mag het de doorzendende partij niet worden toegestaan toegang te krijgen tot andere gegevens over de melder of over de transacties van de melder welke door het ARM worden bijgehouden. Deze gegevens kunnen betrekking hebben op transactiemeldingen die de melder zelf aan het ARM, dan wel aan een andere doorzendende partij heeft toegezonden voor doorgifte aan het ARM. De doorzendende partij mag geen toegang hebben tot deze gegevens omdat die vertrouwelijke informatie kunnen bevatten, zoals de identiteit van cliënten van de melder.

(14)

Een aanbieder van datarapporteringsdiensten moet erop toezien dat de gepubliceerde of toegezonden gegevens juist en volledig zijn, en moet voorzien in mechanismen voor het opsporen van door hemzelf of door de cliënt veroorzaakte fouten of omissies. Bij een ARM kan dit onder meer inhouden dat aansluitingscontroles worden uitgevoerd tussen een steekproef van gegevens die een beleggingsonderneming aan het ARM heeft toegezonden of die het ARM namens de beleggingsonderneming heeft gegenereerd, en de desbetreffende door de bevoegde autoriteit verstrekte gegevens. De frequentie en omvang van die aansluitingscontroles moeten in verhouding staan tot de hoeveelheid door het ARM verwerkte gegevens en afgestemd zijn op de mate waarin het ARM op basis van cliëntgegevens transactiemeldingen ontwikkelt, dan wel door cliënten ingevulde transactiemeldingen doorgeeft. Met het oog op een tijdige transactiemelding zonder fouten of omissies dient een ARM doorlopend toezicht uit te oefenen op de prestaties van zijn systemen.

(15)

Indien een ARM zelf een fout of omissie veroorzaakt, moet het de desbetreffende informatie onverwijld corrigeren. Tevens moet het ARM de fout of omissie ter kennis brengen van de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst, alsook van elke bevoegde autoriteit waaraan het transactiemeldingen toezendt, omdat deze autoriteiten belang hebben bij de kwaliteit van de gegevens die zij ontvangen. Het ARM moet eveneens zijn cliënt in kennis stellen van de fout of omissie, en hem geactualiseerde informatie verstrekken, zodat de cliënt zijn interne gegevens kan aanpassen aan de informatie die het ARM namens hem aan de bevoegde autoriteit heeft toegezonden.

(16)

APA's en verstrekkers van de consolidated tape moeten de informatie die zij van een gegevensverstrekkende entiteit ontvangen, kunnen verwijderen en wijzigen indien de rapporterende entiteit wegens uitzonderlijke omstandigheden technische moeilijkheden ondervindt en de informatie niet zelf kan verwijderen of wijzigen. APA's en verstrekkers van de consolidated tape dragen echter geen enkele andere verantwoordelijkheid voor het corrigeren van informatie in gepubliceerde transactiemeldingen indien de fout of omissie door toedoen van de gegevensverstrekkende entiteit is veroorzaakt. De reden hiervoor is dat APA's en verstrekkers van de consolidated tape geen partij zijn bij de uitgevoerde transactie en bijgevolg niet met zekerheid kunnen weten of bij een vermeende fout of omissie daadwerkelijk van een onjuistheid sprake is.

(17)

Ter bevordering van een betrouwbare communicatie tussen een APA en de beleggingsonderneming die een transactie meldt, moet een APA, in het bijzonder bij annuleringen en wijzigingen van specifieke transacties, in de transactiebevestigingsberichten voor de beleggingsonderneming die de melding verricht, de transactie-identificatiecode opnemen die de APA bij het openbaar maken van de informatie heeft toegekend.

(18)

Om aan zijn rapportageverplichting op grond van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad (2) te voldoen, moet een ARM ervoor zorgen dat de informatiestroom van en naar een bevoegde autoriteit vlot verloopt, en tevens voorzien in de mogelijkheid om meldingen door te zenden en geweigerde meldingen te behandelen. Bijgevolg moet het ARM kunnen aantonen dat het kan voldoen aan de technische specificaties die de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld met betrekking tot de verbinding tussen het ARM en de bevoegde autoriteit.

(19)

Een aanbieder van datarapporteringsdiensten moet de door hem verwerkte gegevens over transactiemeldingen en -verslagen lang genoeg bewaren, zodat de bevoegde autoriteiten informatie uit het verleden gemakkelijk kunnen opvragen. APA's en verstrekkers van de consolidated tape moeten er in het bijzonder voor zorgen dat de nodige organisatorische regelingen worden ingesteld om de gegevens ten minste gedurende de in Verordening (EU) nr. 600/2014 aangegeven periode bij te houden, en dat zij in staat zijn gehoor te geven aan elk verzoek om de bij deze verordening geregelde diensten te verlenen.

(20)

Deze verordening voorziet in enkele aanvullende diensten die een verstrekker van de consolidated tape kan verlenen om de markt efficiënter te maken. In het licht van mogelijke marktontwikkelingen wordt het evenwel niet dienstig geacht een limitatieve opsomming te geven van de aanvullende diensten die een verstrekker van de consolidated tape kan verlenen. Daarom moet een verstrekker van de consolidated tape extra diensten kunnen verlenen die verder gaan dan de uitdrukkelijk in deze verordening genoemde aanvullende diensten, mits deze andere diensten de onafhankelijkheid van de verstrekker van de consolidated tape evenwel niet in het gedrang brengen en evenmin afbreuk doen aan de kwaliteit van de consolidated tape.

(21)

Om de door APA's en verstrekkers van de consolidated tape openbaar gemaakte informatie op efficiënte wijze te verspreiden en ervoor te zorgen dat deze informatie gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar is voor marktdeelnemers, moet zij in een machineleesbaar formaat worden gepubliceerd via betrouwbare communicatiekanalen die een automatische toegang tot de gegevens mogelijk maken. Websites hebben op dit ogenblik niet altijd een architectuur die solide genoeg is, voldoende opschalingsmogelijkheden biedt en een eenvoudige automatische toegang tot de gegevens mogelijk maakt. Het is echter aannemelijk dat deze technologische beperkingen in de toekomst uit de weg zullen worden geruimd. Daarom dient er geen specifieke technologie te worden voorgeschreven, maar moeten veeleer criteria worden vastgesteld waaraan de te gebruiken technologie moet beantwoorden.

(22)

Wat eigenvermogensinstrumenten en vergelijkbare instrumenten betreft, staat Verordening (EU) nr. 600/2014 er niet aan in de weg dat beleggingsondernemingen hun transacties via meer dan één APA openbaar maken. Er moet echter worden voorzien in een specifieke regeling waarmee betrokken partijen die transactiegegevens van diverse APA's, en met name van verstrekkers van de consolidated tape, consolideren, dergelijke dubbel gepubliceerde transacties kunnen onderkennen. Anders bestaat het gevaar dat dezelfde informatie meermaals wordt geconsolideerd en herhaaldelijk wordt gepubliceerd door de verstrekkers van de consolidated tape. Dit zou nadelige gevolgen hebben voor de kwaliteit van de consolidated tape en tevens afbreuk doen aan het nut ervan.

(23)

Bij de publicatie van door beleggingsondernemingen gemelde transacties moeten APA's derhalve een veld „REPRINT” (kopie) opnemen om aan te geven dat het om een duplicaat gaat. Met het oog op de toepassing van een technologieneutrale benadering moet een APA over verschillende mogelijkheden beschikken om duplicaten te identificeren.

(24)

Om te waarborgen dat elke transactie slechts eenmaal in de consolidated tape wordt opgenomen en zodoende de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie te verhogen, mogen verstrekkers van de consolidated tape geen informatie publiceren over een door een APA gepubliceerde transactie die als duplicaat is aangemerkt.

(25)

APA's moeten informatie over transacties publiceren, met inbegrip van de toepasselijke tijdsaanduidingen, zoals het tijdstip waarop transacties zijn uitgevoerd en gemeld. Bovendien moet de gedetailleerdheid van de tijdsaanduidingen afgestemd zijn op de aard van het handelssysteem waarop de transactie werd uitgevoerd. Voor de publicatie van informatie over transacties die via elektronische handelssystemen worden uitgevoerd, wordt een hogere mate van gedetailleerdheid verlangd dan voor de publicatie van transacties die via niet-elektronische systemen worden uitgevoerd.

(26)

Verstrekkers van de consolidated tape kunnen zowel informatie over eigenvermogensinstrumenten als over andere dan eigenvermogensinstrumenten publiceren. Gezien de uiteenlopende voorschriften die gelden voor de exploitatie van dergelijke transactiemeldingsregelingen, en in het bijzonder het veel bredere scala aan andere financiële instrumenten dan eigenvermogensinstrumenten dat wordt bestreken, en de uitgestelde toepassing van de bepalingen in Richtlijn 2014/65/EU met betrekking tot geconsolideerde transactiemeldingsregelingen voor andere dan eigenvermogensinstrumenten, specificeert deze verordening uitsluitend de reikwijdte van de informatie over eigenvermogensinstrumenten welke door verstrekkers van de consolidated tape wordt geconsolideerd.

(27)

De bepalingen in deze verordening houden nauw verband met elkaar, aangezien zij betrekking hebben op de vergunningverlening aan, de organisatorische vereisten voor en de publicatie van transactiemeldingen door aanbieders van datarapporteringsdiensten. Om de samenhang te garanderen tussen deze bepalingen, die op hetzelfde moment in werking moeten treden, en om de belanghebbenden, en in het bijzonder de personen voor wie deze verplichtingen gelden, een volledig beeld van deze bepalingen te bieden, is het wenselijk deze technische reguleringsnormen in een enkele verordening samen te brengen.

(28)

Deze verordening specificeert de voorschriften inzake gegevenspublicatie die van toepassing zijn op APA's en verstrekkers van de consolidated tape. Om te zorgen voor meer consistentie in de praktijken betreffende de publicatie van transactiegegevens via handelsplatformen, APA's en verstrekkers van de consolidated tape, en tevens de consolidatie van gegevens door verstrekkers van de consolidated tape te faciliteren, moet deze verordening worden toegepast in samenhang met Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2017/587 (3) en (EU) 2017/583 (4) van de Commissie, waarin nadere vereisten zijn vastgesteld die gelden voor de publicatie van transactiegegevens.

(29)

Ter wille van de consistentie en met het oog op een soepele werking van de financiële markten is het noodzakelijk dat de in deze verordening neergelegde bepalingen en de gerelateerde nationale bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2014/65/EU vanaf dezelfde datum van toepassing zijn. Artikel 65, lid 2, van Richtlijn 2014/65/EU is van toepassing met ingang van 3 september van het jaar volgend op het jaar van de inwerkingtreding van deze verordening. Bijgevolg dienen sommige bepalingen van deze verordening vanaf die latere datum van toepassing te zijn.

(30)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA, European Securities and Markets Authority) bij de Commissie heeft ingediend.

(31)

De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van de technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

VERGUNNINGVERLENING

(Artikel 61, lid 2, van Richtlijn 2014/65/EU)

Artikel 1

Informatieverstrekking aan de bevoegde autoriteiten

1.   Een aanvrager van een vergunning als aanbieder van datarapporteringsdiensten verstrekt de bevoegde autoriteit de in de artikelen 2, 3 en 4 genoemde informatie, alsook de informatie met betrekking tot alle organisatorische vereisten als bedoeld in de hoofdstukken II en III.

2.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten stelt de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst onverwijld in kennis van elke wezenlijke wijziging in de informatie die op of na het tijdstip van de vergunningverlening is verstrekt.

Artikel 2

Informatie over de organisatie

1.   Een aanvrager van een vergunning als aanbieder van datarapporteringsdiensten voegt bij zijn vergunningsaanvraag een programma van werkzaamheden als bedoeld in artikel 61, lid 2, van Richtlijn 2014/65/EU. Het programma van werkzaamheden bevat de volgende informatie:

a)

informatie over de organisatiestructuur van de aanvrager, met inbegrip van een organisatieschema en een beschrijving van de voor de bedrijfsuitoefening ingezette personele, technische en juridische middelen;

b)

informatie over de gedragslijnen en procedures inzake naleving van de aanbieder van datarapporteringsdiensten, met inbegrip van:

i)

de naam van de persoon of personen die verantwoordelijk is c.q. zijn voor de goedkeuring en instandhouding van deze gedragslijnen;

ii)

de regelingen om de gedragslijnen en procedures inzake naleving te bewaken en te handhaven;

iii)

de te nemen maatregelen bij een inbreuk waardoor niet langer is voldaan aan de voorwaarden voor de initiële vergunningverlening;

iv)

een beschrijving van de procedure voor het melden aan de bevoegde autoriteit van elke inbreuk waardoor mogelijk niet langer kan worden voldaan aan de voorwaarden voor de initiële vergunningverlening;

c)

een lijst van alle uitbestede functies en van alle middelen die worden ingezet om toezicht daarop uit te oefenen.

2.   Indien een aanbieder van datarapporteringsdiensten andere dan datarapporteringsdiensten verleent, geeft hij hiervan een beschrijving in het organisatieschema.

Artikel 3

Corporate governance

1.   Een aanvrager van een vergunning als aanbieder van datarapporteringsdiensten voegt bij zijn vergunningsaanvraag informatie over de interne gedragslijnen op het gebied van corporate governance en over de procedures die voor het leidinggevend orgaan, de directie en eventuele comités gelden.

2.   De in lid 1 bedoelde informatie omvat:

a)

een beschrijving van de procedures voor de selectie, de benoeming, de prestatiebeoordeling en het ontslag van de directie en de leden van het leidinggevend orgaan;

b)

een beschrijving van de rapportagelijnen naar en de frequentie van de rapportage aan de directie en het leidinggevend orgaan;

c)

een beschrijving van de gedragslijnen en procedures inzake de toegang tot documenten door leden van het leidinggevend orgaan.

Artikel 4

Informatie over de leden van het leidinggevend orgaan

1.   Een aanvrager van een vergunning als aanbieder van datarapporteringsdiensten voegt bij zijn vergunningsaanvraag de volgende informatie over ieder lid van het leidinggevend orgaan:

a)

naam, geboortedatum en -plaats, persoonlijk nationaal identificatienummer of een soortgelijke wijze van identificatie, adres en contactgegevens;

b)

de positie waarin de persoon is aangesteld of zal worden aangesteld;

c)

een curriculum vitae waaruit blijkt dat de persoon over voldoende ervaring en kennis beschikt om zijn verantwoordelijkheden naar behoren te kunnen vervullen;

d)

het strafregister, met name in de vorm van een officiële kopie of een uittreksel of, indien in de desbetreffende lidstaat geen dergelijk document bestaat, een eigen verklaring van betrouwbaarheid, alsook een verklaring houdende machtiging van de bevoegde autoriteit om een onderzoek in te stellen teneinde na te gaan of het lid voor een strafbaar feit in verband met het verrichten van financiële of datadiensten of in verband met fraude of verduistering is veroordeeld;

e)

een eigen verklaring van betrouwbaarheid, alsook een verklaring houdende machtiging van de bevoegde autoriteit om een onderzoek in te stellen teneinde na te gaan of het lid:

i)

het voorwerp heeft uitgemaakt van een negatieve beslissing in het kader van een door een toezichthoudende autoriteit of overheidsinstantie ingeleide procedure van disciplinaire aard of onderworpen is aan een dergelijke procedure die nog niet is afgesloten;

ii)

het voorwerp heeft uitgemaakt van een bewezenverklaring in het kader van burgerlijke rechtsvorderingen in verband met het verrichten van financiële of datadiensten, dan wel voor wangedrag of fraude bij het bestuur van een bedrijf;

iii)

deel heeft uitgemaakt van het leidinggevend orgaan van een onderneming die het voorwerp is geweest van een negatieve beslissing of sanctie door een toezichthoudende autoriteit of waarvan de registratie of vergunning door een toezichthoudende autoriteit is ingetrokken;

iv)

het recht is ontzegd om activiteiten uit te oefenen waarvoor de registratie of de verlening van een vergunning door een toezichthoudende autoriteit is vereist;

v)

deel heeft uitgemaakt van het leidinggevend orgaan van een onderneming die in staat van insolventie of liquidatie is komen te verkeren terwijl de persoon die functie bekleedde of binnen één jaar nadat de persoon die functie heeft neergelegd;

vi)

anderszins door een beroepsorganisatie is beboet of geschorst, uit zijn functie is ontheven, dan wel onderworpen is geweest aan enigerlei andere sanctie in verband met fraude of verduistering of in verband met het verrichten van financiële of datadiensten;

vii)

zijn bevoegdheid heeft verloren om als directeur of bestuurder op te treden, dan wel als gevolg van ernstige fouten of onregelmatigheden als werknemer of uit een andere functie bij een onderneming is ontslagen;

f)

een opgave van de minimale tijdsduur die de persoon moet besteden aan de uitvoering van zijn functie bij de aanbieder van datarapporteringsdiensten;

g)

een verklaring betreffende eventuele belangenconflicten die kunnen bestaan of optreden bij de vervulling van de taken, en de wijze waarop die belangenconflicten worden aangepakt.

HOOFDSTUK II

ORGANISATORISCHE VEREISTEN

(Artikel 64, leden 3, 4 en 5, artikel 65, leden 4, 5 en 6, en artikel 66, leden 2, 3 en 4, van Richtlijn 2014/65/EU)

Artikel 5

Belangenconflicten

1.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten treft en handhaaft doeltreffende bestuursrechtelijke regelingen ter voorkoming van belangenconflicten met cliënten die van zijn diensten gebruikmaken om aan hun wettelijke verplichtingen te voldoen, alsook met andere entiteiten die gegevens bij aanbieders van datarapporteringsdiensten kopen. Deze regelingen voorzien in gedragslijnen en procedures voor het onderkennen, beheersen en bekendmaken van bestaande en potentiële belangenconflicten, en behelzen:

a)

een overzicht van bestaande en potentiële belangenconflicten, met een beschrijving ervan, alsook nadere uitleg over de onderkenning, voorkoming, beheersing en bekendmaking ervan;

b)

de scheiding van taken en bedrijfsfuncties binnen de aanbieder van datarapporteringsdiensten, met inbegrip van:

i)

maatregelen ter voorkoming of ter controle van de uitwisseling van informatie waarbij er een mogelijk risico op belangenconflicten bestaat;

ii)

apart toezicht op betrokken personen wier belangen bij de uitvoering van hun hoofdtaken strijdig kunnen zijn met die van een cliënt;

c)

een beschrijving van het vergoedingenbeleid voor het bepalen van de vergoedingen die worden aangerekend door de aanbieder van datarapporteringsdiensten en door ondernemingen waarmee hij nauwe banden heeft;

d)

een beschrijving van het beloningsbeleid voor de leden van het leidinggevend orgaan en de directie;

e)

de voorschriften betreffende de aanvaarding van geld, geschenken of gunsten door het personeel van de aanbieder van datarapporteringsdiensten en door de leden van zijn leidinggevend orgaan.

2.   Het overzicht van belangenconflicten als bedoeld in lid 1, onder a), omvat belangenconflicten die zich voordoen in situaties waarin de aanbieder van datarapporteringsdiensten:

a)

financieel gewin kan behalen of een financieel verlies kan vermijden ten koste van een cliënt;

b)

een belang kan hebben bij het resultaat van een ten behoeve van de cliënt verrichte dienst, dat verschilt van het belang van de cliënt bij dit resultaat;

c)

een financiële of andere drijfveer kan hebben om zijn eigen belang of het belang van een andere cliënt of groep cliënten te laten primeren op het belang van de cliënt voor wie de dienst wordt verricht;

d)

van een andere persoon dan de cliënt voor een ten behoeve van de cliënt verrichte dienst een inducement in de vorm van geld, goederen of diensten ontvangt of kan ontvangen dat verschilt van de gebruikelijke provisie of vergoeding voor deze dienst.

Artikel 6

Organisatorische vereisten betreffende uitbesteding

1.   Indien een aanbieder van datarapporteringsdiensten activiteiten voor zijn rekening laat uitvoeren door derden, met inbegrip van ondernemingen waarmee hij nauwe banden heeft, zorgt hij ervoor dat de derde dienstverlener de nodige bekwaamheid en capaciteit bezit om die activiteiten op betrouwbare en professionele wijze uit te voeren.

2.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten preciseert welke activiteiten worden uitbesteed en hoeveel personele en technische middelen nodig zijn om die uitbestede activiteiten uit te voeren.

3.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten die activiteiten uitbesteedt, draagt er zorg voor dat dit niet ten koste gaat van zijn bekwaamheid of vermogen om leidinggevende of directiefuncties uit te voeren.

4.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten blijft verantwoordelijk voor elke uitbestede activiteit en neemt organisatorische maatregelen om:

a)

te kunnen nagaan of de derde dienstverlener de uitbestede activiteiten doeltreffend en met inachtneming van de toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen uitvoert en vastgestelde tekortkomingen op adequate wijze aanpakt;

b)

risico's met betrekking tot uitbestede activiteiten te kunnen onderkennen en naar behoren periodiek te kunnen monitoren;

c)

adequate controleprocedures met betrekking tot uitbestede activiteiten in te stellen, met inbegrip van een effectief toezicht op de activiteiten en op de daaraan verbonden risico's binnen de aanbieder van datarapporteringsdiensten;

d)

de bedrijfscontinuïteit van uitbestede activiteiten op adequate wijze te waarborgen.

Voor de toepassing van punt d) wint de aanbieder van datarapporteringsdiensten informatie in over de bedrijfscontinuïteitsregelingen van de derde dienstverlener, beoordeelt hij de kwaliteit daarvan en vraagt hij om, waar nodig, verbeteringen aan te brengen.

5.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten zorgt ervoor dat de derde dienstverlener in het kader van de uitbestede activiteiten met de bevoegde autoriteit van de aanbieder van datarapporteringsdiensten samenwerkt.

6.   Indien een aanbieder van datarapporteringsdiensten een kritieke functie uitbesteedt, brengt hij de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst op de hoogte van:

a)

de identificatie van de derde dienstverlener;

b)

de organisatorische maatregelen en gedragslijnen inzake de uitbesteding en de daaraan verbonden risico's als bedoeld in lid 4;

c)

interne of externe verslagen over de uitbestede activiteiten.

Een functie wordt als een kritieke functie in de zin van de aanhef van lid 6 aangemerkt indien een gebrekkige of tekortschietende uitvoering ervan wezenlijke nadelige gevolgen zou hebben voor de voortdurende inachtneming door de aanbieder van datarapporteringsdiensten van de vergunningsvoorwaarden en -verplichtingen of andere verplichtingen waaraan hij uit hoofde van Richtlijn 2014/65/EU onderworpen is.

Artikel 7

Bedrijfscontinuïteit en back-upvoorzieningen

1.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten maakt gebruik van geschikte systemen en voorzieningen die voldoende solide zijn om de continuïteit en regelmatigheid bij het verlenen van de in Richtlijn 2014/65/EU genoemde diensten te waarborgen.

2.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten voert periodiek en ten minste eenmaal per jaar toetsingen uit ter beoordeling van de technische infrastructuur en de daarmee samenhangende gedragslijnen en procedures, met inbegrip van bedrijfscontinuïteitsregelingen. Een aanbieder van datarapporteringsdiensten verhelpt elke tekortkoming die bij de toetsing aan het licht is gekomen.

3.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten beschikt over doeltreffende bedrijfscontinuïteitsregelingen om verstorende incidenten aan te pakken; deze regelingen behelzen:

a)

het in kaart brengen van bedrijfsprocessen die van kritiek belang zijn voor het verlenen van datarapporteringsdiensten, zoals onder meer escalatieprocedures, relevante uitbestede activiteiten of de afhankelijkheid van externe dienstverleners;

b)

het treffen van specifieke continuïteitsregelingen die een passend gamma van mogelijke scenario's op korte en middellange termijn bestrijken, waaronder systeemstoringen, natuurrampen, communicatiestoringen, vertrek van personeel op sleutelposities of onbeschikbaarheid van doorgaans gebruikte bedrijfsruimten;

c)

het zorgen voor redundantie van hardwarecomponenten als failovermechanisme om over te schakelen op back-upinfrastructuur, ook wat netwerkconnectiviteit en communicatiekanalen betreft;

d)

het maken van reservekopieën van bedrijfskritieke gegevens en het actueel houden van de nodige contactgegevens om niet alleen de interne communicatie, maar ook de communicatie met cliënten in stand te houden;

e)

het invoeren van procedures om uit te wijken naar een back-uplocatie en van daaruit datarapporteringsdiensten te exploiteren;

f)

het voor kritieke functies vastleggen van de nagestreefde maximale hersteltijd, die zo kort mogelijk moet blijven en die bij goedgekeurde publicatieregelingen (APA's) en verstrekkers van de consolidated tape in geen geval langer mag zijn dan zes uur, en bij goedgekeurde meldingsmechanismen (ARM's) niet langer mag duren dan tot het einde van de volgende werkdag;

g)

het opleiden van personeel om met de bedrijfscontinuïteitsregelingen te werken, met aandacht voor de rollen van elke medewerker, inclusief personeel dat belast is met specifieke beveiligingswerkzaamheden en dat klaarstaat om onmiddellijk op elke verstoring van de dienstverlening te reageren.

4.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten zet een programma op om de bedrijfscontinuïteitsregelingen periodiek te testen, te toetsen en waar nodig aan te passen.

5.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten publiceert op zijn website elke onderbreking van de dienstverlening of verbreking van de verbinding, alsook de tijd die het herstel van een regelmatige dienstverlening naar verwachting in beslag zal nemen, en stelt de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst en zijn cliënten daarvan onverwijld in kennis.

6.   Bij ARM's wordt de in lid 5 bedoelde kennisgeving ook gericht aan elke bevoegde autoriteit waarbij het ARM transactiemeldingen indient.

Artikel 8

Tests en capaciteit

1.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten past duidelijk afgebakende ontwikkelings- en testmethoden toe om ervoor te zorgen dat:

a)

de werking van de IT-systemen met zijn wettelijke verplichtingen in overeenstemming is;

b)

de in IT-systemen verankerde controlemechanismen met betrekking tot naleving en risicobeheersing functioneren zoals bedoeld;

c)

de IT-systemen te allen tijde doeltreffend kunnen blijven functioneren.

2.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten maakt eveneens gebruik van de in lid 1 bedoelde methoden vóór en na de updating van de IT-systemen.

3.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten stelt de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst onverwijld in kennis van elke geplande wezenlijke wijziging in het IT-systeem vóór de implementatie ervan.

4.   Bij ARM's worden de in lid 3 bedoelde kennisgevingen ook gericht aan elke bevoegde autoriteit waarbij het ARM transactiemeldingen indient.

5.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten stelt een doorlopend programma vast om de ontwikkelings- en testmethoden periodiek te toetsen en waar nodig aan te passen.

6.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten voert periodiek en ten minste eenmaal per jaar stresstests uit. In het kader van de ongunstige scenario's van de stresstest onderzoekt een aanbieder van datarapporteringsdiensten het onverwachte gedrag van kritieke componenten van zijn systemen en communicatielijnen. Stresstests maken duidelijk hoe hardware, software en communicatievoorzieningen op mogelijke dreigingen reageren en geven nauwkeurig aan welke systemen niet tegen de ongunstige scenario's bestand zijn. Een aanbieder van datarapporteringsdiensten neemt maatregelen om de in die systemen vastgestelde tekortkomingen aan te pakken.

7.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten:

a)

beschikt over voldoende capaciteit om zijn functies zonder onderbrekingen of storingen, inclusief zonder ontbrekende of foutieve gegevens, uit te voeren;

b)

heeft voldoende opschalingsmogelijkheden om zonder onnodige vertraging het hoofd te bieden aan elke toename van de hoeveelheid te verwerken gegevens en van het aantal toegangsverzoeken van zijn cliënten.

Artikel 9

Beveiliging

1.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten voorziet in en handhaaft regelingen en procedures voor de fysieke en elektronische beveiliging welke gericht zijn op:

a)

het beschermen van zijn IT-systemen tegen misbruik en ongeoorloofde toegang;

b)

het tot een minimum beperken van het risico op aanvallen tegen informatiesystemen in de zin van artikel 2, onder a), van Richtlijn 2013/40/EU van het Europees Parlement en de Raad (6);

c)

het voorkomen van de ongeoorloofde bekendmaking van vertrouwelijke informatie;

d)

het waarborgen van de veiligheid en integriteit van de gegevens.

2.   Indien een beleggingsonderneming (hierna „melder” genoemd) een beroep doet op een derde (hierna „doorzendende partij” genoemd) om namens haar informatie toe te zenden aan een ARM, beschikt het ARM over procedures en regelingen om ervoor te zorgen dat de doorzendende partij geen toegang heeft tot enige andere informatie over de melder en evenmin tot informatie die de melder rechtstreeks of via een andere doorzendende partij aan het ARM heeft toegezonden.

3.   Een aanbieder van datarapporteringsdiensten treft en handhaaft regelingen en maatregelen om de in lid 1 bedoelde risico's terstond te onderkennen en te beheersen.

4.   Van elke schending van de in leden 1, 2 en 3 bedoelde fysieke en elektronische beveiliging wordt door een aanbieder van datarapporteringsdiensten onverwijld kennis gegeven aan:

a)

de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst, onder overlegging van een incidentenverslag met opgave van de aard van het incident, van de maatregelen die zijn getroffen om het incident aan te pakken, en van de initiatieven die zijn genomen om soortgelijke incidenten te voorkomen;

b)

zijn cliënten die van de schending van de beveiliging negatieve gevolgen hebben ondervonden.

5.   Bij ARM's wordt de in lid 4, onder a), bedoelde kennisgeving ook gericht aan elke andere bevoegde autoriteit waarbij het ARM transactiemeldingen indient.

Artikel 10

Beheer van onvolledige of mogelijk foutieve informatie door APA's en verstrekkers van de consolidated tape

1.   APA's en verstrekkers van de consolidated tape treffen en handhaven passende regelingen met het oog op een correcte publicatie van de transactieverslagen die zij ontvangen van beleggingsondernemingen en, in het geval van verstrekkers van de consolidated tape, van handelsplatformen en APA's, zonder zelf fouten in te voeren of informatie weg te laten. Zij corrigeren de informatie indien de fout of omissie door henzelf is veroorzaakt.

2.   APA's en verstrekkers van de consolidated tape houden doorlopend en in real time toezicht op de prestaties van hun IT-systemen om te waarborgen dat de ontvangen transactieverslagen met goed gevolg zijn gepubliceerd.

3.   APA's en verstrekkers van de consolidated tape voeren periodiek aansluitingscontroles uit tussen de transactieverslagen die zij ontvangen en de transactieverslagen die zij publiceren, om zich ervan te vergewissen dat de informatie juist is gepubliceerd.

4.   Een APA bevestigt de ontvangst van een transactieverslag aan de melder, met opgave van de door de APA toegekende transactie-identificatiecode. Een APA verwijst naar de transactie-identificatiecode in elke latere communicatie met de melder met betrekking tot een specifiek transactieverslag.

5.   Een APA treft en handhaaft passende regelingen om direct bij ontvangst transactieverslagen op te sporen die onvolledig zijn of die waarschijnlijk foutieve informatie bevatten. Deze regelingen genereren automatische waarschuwingen met betrekking tot prijzen en transactievolumes, rekening houdend met:

a)

de sector en het marktsegment waarin het financiële instrument wordt verhandeld;

b)

liquiditeitsniveaus, met inbegrip van transactievolumes uit het verleden;

c)

passende benchmarks voor prijzen en transactievolumes;

d)

in voorkomend geval, andere parameters met betrekking tot de kenmerken van het financiële instrument.

6.   Indien een APA constateert dat een door haar ontvangen transactieverslag onvolledig is of waarschijnlijk foutieve informatie bevat, publiceert zij het transactieverslag niet en waarschuwt zij onverwijld de beleggingsonderneming die het transactieverslag heeft ingediend.

7.   In uitzonderlijke omstandigheden verwijderen en wijzigen APA's en verstrekkers van de consolidated tape informatie in een transactieverslag indien de entiteit die de informatie verstrekt daarom verzoekt omdat technische redenen haar beletten haar eigen informatie te verwijderen of te wijzigen.

8.   APA's publiceren niet-discretionaire gedragslijnen met betrekking tot de intrekking en wijziging van informatie in transactieverslagen. Deze gedragslijnen voorzien in sancties die APA's kunnen opleggen aan beleggingsondernemingen die transactieverslagen indienen waarvan de onvolledige of foutieve informatie tot de intrekking of wijziging van transactieverslagen heeft geleid.

Artikel 11

Beheer van onvolledige of mogelijk foutieve informatie door ARM's

1.   Een ARM treft en handhaaft passende regelingen om transactiemeldingen op te sporen die onvolledig zijn of die aperte, door cliënten veroorzaakte fouten bevatten. Een ARM toetst de transactiemeldingen aan de in artikel 26 van Verordening (EU) nr. 600/2014 neergelegde vereisten met betrekking tot gegevensvelden, vorm en inhoud van de meldingen overeenkomstig tabel 1 in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie (7).

2.   Een ARM treft en handhaaft passende regelingen om transactiemeldingen op te sporen die door het ARM zelf veroorzaakte fouten of omissies bevatten, en om die fouten of omissies te corrigeren, onder meer door informatie te verwijderen of te wijzigen. Een ARM valideert de gegevensvelden, vorm en inhoud van de meldingen overeenkomstig tabel 1 in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590.

3.   Een ARM houdt doorlopend en in real time toezicht op de prestaties van zijn systemen, en zorgt er daarbij voor dat de ontvangen transactiemeldingen naar behoren ter beschikking worden gesteld aan de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EU) nr. 600/2014.

4.   Op verzoek van de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst of van de bevoegde autoriteit waarbij het ARM transactiemeldingen indient, voert een ARM periodieke aansluitingscontroles uit tussen de informatie die het ARM van zijn cliënt ontvangt of die het namens de cliënt genereert voor het melden van transacties, en steekproeven van de door de bevoegde autoriteit verstrekte gegevens.

5.   Eventuele correcties, met inbegrip van intrekkingen of wijzigingen van transactiemeldingen, die er niet toe strekken door een ARM veroorzaakte fouten of omissies recht te zetten, worden uitsluitend op verzoek van de cliënt en per transactiemelding uitgevoerd. Indien een ARM op verzoek van een cliënt de informatie in een transactiemelding intrekt of wijzigt, bezorgt het de cliënt deze geactualiseerde transactiemelding.

6.   Indien een ARM vóór het indienen van de transactiemelding een door de cliënt veroorzaakte fout of omissie vaststelt, dient het ARM deze transactiemelding niet in en brengt het de beleggingsonderneming onverwijld op de hoogte van de bijzonderheden van de fout of omissie, zodat de cliënt de informatie kan corrigeren en opnieuw kan toezenden.

7.   Indien een ARM door hemzelf veroorzaakte fouten of omissies detecteert, dient het onverwijld een gecorrigeerde en volledige transactiemelding in.

8.   Een ARM stelt de cliënt onverwijld in kennis van de bijzonderheden van de fout of omissie, en bezorgt de cliënt een geactualiseerde transactiemelding. Tevens geeft een ARM onverwijld kennis van de fout of omissie aan de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst en aan de bevoegde autoriteit waarbij het ARM de transactiemelding heeft ingediend.

9.   Het vereiste om foutieve transactiemeldingen te corrigeren of in te trekken, dan wel om ontbrekende transacties te melden, geldt niet voor fouten of omissies die teruggaan tot meer dan vijf jaar vóór de datum waarop het ARM deze fouten of omissies heeft vastgesteld.

Artikel 12

Connectiviteit van ARM's

1.   Een ARM beschikt over gedragslijnen, regelingen en technische capaciteiten om te voldoen aan de technische specificaties betreffende de indiening van transactiemeldingen die worden voorgeschreven door de bevoegde autoriteit van zijn lidstaat van herkomst of door andere bevoegde autoriteiten waaraan het ARM transactiemeldingen toezendt.

2.   Een ARM beschikt over passende gedragslijnen, regelingen en technische capaciteiten om transactiemeldingen van cliënten te ontvangen en om informatie terug te zenden naar cliënten. Het ARM bezorgt de cliënt een afschrift van de transactiemelding die het namens de cliënt bij de bevoegde autoriteit heeft ingediend.

Artikel 13

Andere door verstrekkers van de consolidated tape verleende diensten

1.   Een verstrekker van de consolidated tape kan de volgende aanvullende diensten verlenen:

a)

verstrekking van gegevens die met pretransactionele transparantie verband houden;

b)

verstrekking van historische gegevens;

c)

verstrekking van referentiegegevens;

d)

onderzoek;

e)

verwerking, distributie en verkoop van gegevens en statistieken over financiële instrumenten, handelsplatformen en andere marktgerelateerde gegevens;

f)

ontwerp, beheer, onderhoud en verkoop van software, hardware en netwerken die met datatransmissie en informatieoverdracht verband houden.

2.   Om de efficiëntie van de markt te verhogen, kan een verstrekker van de consolidated tape andere dan de in lid 1 genoemde diensten verlenen, mits hierdoor geen risico's ontstaan die de kwaliteit van de geconsolideerde transactiemeldingsregeling of de onafhankelijkheid van de verstrekker van de consolidated tape in het gedrang brengen en die niet afdoende kunnen worden voorkomen of beperkt.

HOOFDSTUK III

PUBLICATIEREGELINGEN

(Artikel 64, leden 1 en 2, en artikel 65, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU)

Artikel 14

Machineleesbaarheid

1.   APA's en verstrekkers van de consolidated tape publiceren de informatie die op grond van artikel 64, lid 1, en artikel 65, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU openbaar moet worden gemaakt in een machineleesbaar formaat.

2.   Verstrekkers van de consolidated tape publiceren de informatie die op grond van artikel 65, lid 2, van Richtlijn 2014/65/EU openbaar moet worden gemaakt in een machineleesbaar formaat.

3.   Informatie wordt enkel als in een machineleesbaar formaat gepubliceerde informatie beschouwd indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de informatie heeft een elektronisch formaat dat direct en automatisch leesbaar is voor een computer;

b)

de informatie is opgeslagen in een passende IT-architectuur die aan artikel 8, lid 7, voldoet en die automatische toegang mogelijk maakt;

c)

de informatie is deugdelijk genoeg om de continuïteit en regelmatigheid bij het verlenen van de diensten te waarborgen en kan met een adequate toegangssnelheid worden geraadpleegd;

d)

de informatie kan worden geraadpleegd, gelezen, gebruikt en gekopieerd met behulp van gratis computersoftware die beschikbaar is voor het publiek.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), wordt het elektronisch formaat gespecificeerd op basis van vrije, algemene en open normen.

4.   Voor de toepassing van lid 3, onder a), omvat het elektronisch formaat het bestands- of berichttype, de identificatieregels, alsook de naam en het datatype van de daarin opgenomen velden.

5.   APA's en verstrekkers van consolidated tape:

a)

stellen instructies beschikbaar voor het publiek, met nadere uitleg over hoe en waar eenvoudig toegang kan worden verkregen tot en gebruik kan worden gemaakt van de gegevens, met identificatie van het elektronisch formaat;

b)

maken eventuele wijzigingen in de onder a) bedoelde instructies bekend ten minste drie maanden voordat zij van kracht worden, tenzij de gewijzigde instructies om naar behoren gemotiveerde, dringende redenen eerder in werking moeten treden;

c)

nemen op de homepage van hun website een link naar de onder a) bedoelde instructies op.

Artikel 15

Reikwijdte van de geconsolideerde transactiemeldingsregeling met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, beursverhandelde fondsen, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten

1.   Een verstrekker van de consolidated tape integreert in zijn elektronische datastroom de gegevens die overeenkomstig de artikelen 6 en 20 van Verordening (EU) nr. 600/2014 openbaar moeten worden gemaakt voor alle in deze artikelen genoemde financiële instrumenten.

2.   Indien een nieuwe APA of een nieuw handelsplatform actief wordt, integreert een verstrekker van de consolidated tape de door deze APA of dit handelsplatform openbaar gemaakte gegevens zo spoedig mogelijk, en in ieder geval uiterlijk zes maanden na de aanvang van de activiteiten van de APA of het handelsplatform, in zijn elektronische datastroom.

Artikel 16

Identificatie van originele transactieverslagen en duplicaten daarvan met betrekking tot aandelen, certificaten van aandelen, beursverhandelde fondsen en andere vergelijkbare financiële instrumenten

1.   Bij het publiceren van een dubbel transactieverslag vermeldt de APA de code „DUPL” in het veld „REPRINT” (kopie) om het originele exemplaar van het transactieverslag van eventuele duplicaten te kunnen onderscheiden.

2.   Voor de toepassing van lid 1 schrijft een APA voor dat elke beleggingsonderneming aan een van de volgende voorwaarden moet voldoen:

a)

zij bevestigt dat transacties in een specifiek financieel instrument uitsluitend via deze APA worden gemeld;

b)

zij maakt gebruik van een identificatiemechanisme waarbij de ene melding als origineel („ORGN”) wordt gemarkeerd, en alle andere meldingen van dezelfde transactie als duplicaat („DUPL”) worden gemarkeerd.

Artikel 17

Publicatie van originele transactieverslagen met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, beursverhandelde fondsen en andere vergelijkbare financiële instrumenten

Een verstrekker van de consolidated tape consolideert geen transactieverslagen die middels de code „DUPL” in het veld „REPRINT” (kopie) als duplicaat zijn aangemerkt.

Artikel 18

Door de APA te publiceren bijzonderheden

1.   Een APA maakt de volgende gegevens openbaar:

a)

wat transacties met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten (depositary receipts), beursverhandelde fondsen, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten betreft, de bijzonderheden over een transactie als vermeld in tabel 2 in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587, met gebruikmaking van de passende markeringen vermeld in tabel 3 in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587;

b)

wat transacties met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten betreft, de bijzonderheden over een transactie als vermeld in tabel 1 in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583, met gebruikmaking van de passende markeringen vermeld in tabel 2 in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583.

2.   Bij het publiceren van informatie over het tijdstip waarop de transactie is gemeld, vermeldt een APA de datum en het tijdstip, tot op de seconde nauwkeurig, waarop de transactie wordt gepubliceerd.

3.   In afwijking van lid 2 vermeldt een APA bij de publicatie van informatie over een via een elektronisch systeem uitgevoerde transactie de datum en het tijdstip, tot op de milliseconde nauwkeurig, waarop deze transactie in het verslag werd gepubliceerd.

4.   Voor de toepassing van lid 3 wordt onder „elektronisch systeem” het volgende verstaan: een systeem via hetwelk orders elektronisch uitvoerbaar zijn of via hetwelk orders buiten het systeem uitvoerbaar zijn mits zij via het desbetreffende systeem worden aangekondigd.

5.   De in leden 2 en 3 bedoelde tijdsaanduidingen mogen respectievelijk niet meer dan één seconde of één milliseconde afwijken van de gecoördineerde wereldtijd (UTC) die wordt vastgesteld en bijgehouden door een van de centra voor tijdmeetkunde die zijn vermeld in het laatste „Annual Report on Time Activities” van het Internationaal Bureau voor maten en gewichten (BIPM, Bureau International des Poids et Mesures).

Artikel 19

Non-discriminatie

APA's en verstrekkers van de consolidated tape zorgen ervoor dat de openbaar te maken informatie gelijktijdig via alle distributiekanalen wordt verzonden, ook wanneer de informatie openbaar wordt gemaakt binnen een tijdspanne die real time zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is, of 15 minuten na de eerste publicatie ervan.

Artikel 20

Door de verstrekkers van de consolidated tape te publiceren bijzonderheden

Een verstrekker van de consolidated tape maakt de volgende gegevens openbaar:

a)

wat transacties met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten (depositary receipts), beursverhandelde fondsen, certificaten en andere vergelijkbare financiële instrumenten betreft, de bijzonderheden over een transactie als vermeld in tabel 2 in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587, met gebruikmaking van de passende markeringen vermeld in tabel 3 in bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587;

b)

wat transacties met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten betreft, de bijzonderheden over een transactie als vermeld in tabel 1 in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583, met gebruikmaking van de passende markeringen vermeld in tabel 2 in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583.

Artikel 21

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum die het eerst voorkomt in artikel 93, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2014/65/EU.

Artikel 14, lid 2, en artikel 20, onder b), zijn echter van toepassing met ingang van de eerste dag van de negende maand na de toepassingsdatum van Richtlijn 2014/65/EU.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 2 juni 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349.

(2)  Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 84).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/587 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in financiële instrumenten met technische reguleringsnormen inzake transparantievereisten voor handelsplatformen en beleggingsondernemingen met betrekking tot aandelen, representatieve certificaten, beursverhandelde fondsen, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten en inzake de verplichting tot uitvoering van transacties in bepaalde aandelen op een handelsplatform of door een beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling (zie bladzijde 387 van dit Publicatieblad).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/583 van de Commissie van 14 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in financiële instrumenten wat betreft technische reguleringsnormen inzake transparantievereisten voor handelsplatforms en beleggingsondernemingen ten aanzien van obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten (zie bladzijde 229 van dit Publicatieblad).

(5)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(6)  Richtlijn 2013/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 over aanvallen op informatiesystemen en ter vervanging van Kaderbesluit 2005/222/JBZ van de Raad (PB L 218 van 14.8.2013, blz. 8).

(7)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/590 van de Commissie van 28 juli 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de melding van transacties aan de bevoegde autoriteiten (zie bladzijde 449 van dit Publicatieblad).


Top