EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020H1186

Aanbeveling (EU) 2020/1186 van de Raad van 7 augustus 2020 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking

ST/10095/2020/INIT

OJ L 261, 11.8.2020, p. 83–85 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2020/1186/oj

11.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 261/83


AANBEVELING (EU) 2020/1186 VAN DE RAAD

van 7 augustus 2020

tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder b) en e), en artikel 292, eerste en tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 30 juni 2020 een aanbeveling aangenomen over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking (1) (“Aanbeveling van de Raad”). Op 16 juli 2020 heeft de Raad Aanbeveling (EU) 2020/1052 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking (2) aangenomen. Op 30 juli 2020 heeft de Raad Aanbeveling (EU) 2020/1144 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking (3) aangenomen.

(2)

De aanbeveling van de Raad stelt dat de lidstaten voor de ingezetenen van de in bijlage I bij de aanbeveling van de Raad genoemde derde landen de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU vanaf 1 juli 2020 op gecoördineerde wijze geleidelijk zouden moeten opheffen. Voorts zou de Raad de lijst van derde landen in bijlage I om de twee weken na nauw overleg met de Commissie en de ter zake bevoegde EU-agentschappen en -diensten moeten evalueren — en zo nodig actualiseren — aan de hand van een algehele beoordeling op basis van de in de aanbeveling van de Raad bedoelde methodiek, criteria en informatie.

(3)

Sindsdien heeft de Raad, in nauw overleg met de Commissie en de ter zake bevoegde EU-agentschappen en -diensten, besprekingen gehouden over de evaluatie van de lijst van derde landen in bijlage I bij de aanbeveling van de Raad, met toepassing van de in de aanbeveling van de Raad vastgelegde criteria en methodiek. De lijst van derde landen in bijlage I zou derhalve moeten worden gewijzigd. Met name zou Marokko van de lijst moeten worden geschrapt.

(4)

Grenstoezicht is niet alleen in het belang van de lidstaat aan de buitengrenzen waarvan het wordt uitgeoefend, maar ook in het belang van alle lidstaten die het grenstoezicht aan hun binnengrenzen hebben afgeschaft. De lidstaten zouden er derhalve voor moeten zorgen dat de aan de buitengrenzen genomen maatregelen worden gecoördineerd om de goede werking van het Schengengebied te garanderen. Daartoe zouden de lidstaten vanaf 8 augustus 2020 voor de ingezetenen van de derde landen die worden genoemd in bijlage I bij de aanbeveling van de Raad, als gewijzigd bij deze aanbeveling, de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU op gecoördineerde wijze moeten blijven opheffen.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze aanbeveling; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze aanbeveling voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze aanbeveling of het deze zal opvolgen.

(6)

Deze aanbeveling vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4); Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van deze aanbeveling en deze is niet bindend voor, noch van toepassing in Ierland.

(7)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (5).

(8)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (6), in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (7).

(9)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze aanbeveling een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (8), in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (9),

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING AANGENOMEN:

Aanbeveling (EU) 2020/912 van de Raad, zoals gewijzigd bij Aanbeveling (EU) 2020/1052 en Aanbeveling (EU) 2020/1144, over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking wordt als volgt gewijzigd:

1)

Punt 1, eerste alinea, van de aanbeveling van de Raad wordt vervangen door:

“1.

Vanaf 8 augustus 2020 zouden de lidstaten voor de ingezetenen van de in bijlage I genoemde derde landen de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU op gecoördineerde wijze geleidelijk moeten opheffen.”

2)

Bijlage I bij de aanbeveling wordt vervangen door:

“BIJLAGE I

Derde landen waarvan de ingezetenen niet zouden mogen vallen onder de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU aan de buitengrenzen

1.

AUSTRALIË

2.

CANADA

3.

GEORGIË

4.

JAPAN

5.

NIEUW-ZEELAND

6.

RWANDA

7.

ZUID-KOREA

8.

THAILAND

9.

TUNESIË

10.

URUGUAY

11.

CHINA (*1)

(*1)  Onder voorbehoud van bevestiging van wederkerigheid."

Gedaan te Brussel, 7 augustus 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  PB L 208I van 1.7.2020, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 17.7.2020, blz. 26.

(3)  PB L 248 van 31.7.2020, blz. 26.

(4)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

(5)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(6)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(7)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

(8)  PB L 160 van 18.6.2011, blz. 21.

(9)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).


Top