EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

EU-regels inzake terroristische misdrijven en daaraan gerelateerde straffen

Door dit kaderbesluit (2002/475/JBZ) en tot wijziging van besluit (2008/919/JBZ) moeten EU-landen hun wetgeving op één lijn brengen en minimumstraffen met betrekking tot terroristische misdrijven invoeren. In het besluit staan definities van terroristische misdrijven en van misdrijven in verband met terroristische groeperingen en het bepaalt de regels voor omzetting in nationaal recht.

BESLUIT

Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorisme-bestrijding.

SAMENVATTING

Door dit kaderbesluit (2002/475/JBZ) en tot wijziging van besluit (2008/919/JBZ) moeten EU-landen hun wetgeving op één lijn brengen en minimumstraffen met betrekking tot terroristische misdrijven invoeren. In het besluit staan definities van terroristische misdrijven en van misdrijven in verband met terroristische groeperingen en het bepaalt de regels voor omzetting in nationaal recht.

WAT DOEN DEZE KADERBESLUITEN?

De kaderbesluiten definiëren:

het begrip terroristisch misdrijf als een combinatie van:

objectieve elementen (moord, lichamelijk letsel, gijzelneming, afpersing, aanvallen, dreigementen om een van de bovenstaande misdrijven te begaan enz.), en

subjectieve elementen (handelingen met het doel een bevolking ernstig te intimideren, basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen, of regeringen ervan te weerhouden een handeling uit te voeren);

een terroristische groep als een sinds enige tijd bestaande, gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die in overleg optreden om terroristische misdrijven te plegen.

Ook moeten alle EU-landen door deze kaderbesluiten:

voorbereidende handelingen strafbaar stellen als misdrijven in verband met terroristische activiteiten. Voorbeelden zijn het publiekelijk uitlokken van een terroristisch misdrijf, werving en training voor terrorisme, en diefstal, afpersing of fraude met de bedoeling terroristische misdrijven te plegen;

uitlokking van of medeplichtigheid aan en pogingen tot het begaan van bepaalde soorten strafbare feiten strafbaar stellen;

strafrechtelijke aansprakelijkheid instellen voor rechtspersonen en regels en drempels bepalen voor straffen en sancties;

rechtsmacht vestigen met betrekking tot terroristische misdrijven wanneer het strafbare feit is gepleegd op het grondgebied van dat land of aan boord van een vaartuig dat onder zijn vlag vaart of aan boord van een luchtvaartuig dat geregistreerd is in dat land;

rechtsmacht vestigen indien de pleger van het strafbare feit onderdaan of ingezetene van dat land is, het strafbare feit is gepleegd ten voordele van een op het grondgebied van dat land gevestigde rechtspersoon, het strafbare feit is gepleegd tegen de instellingen of bevolking van dat land, of tegen een instelling van de Europese Unie die in dat land is gevestigd;

rechtsmacht vestigen in gevallen waarin geweigerd wordt een persoon die van een dergelijk strafbaar feit wordt verdacht of daarvoor is veroordeeld, over te dragen of uit te leveren;

samenwerken met andere EU-landen en beslissen welk land bevoegdheid neemt wanneer er meerdere landen bij een bepaalde zaak zijn betrokken;

maatregelen aannemen om ervoor te zorgen dat er passende bijstand wordt verleend aan familie van de slachtoffers.

KERNPUNTEN

Het haar verslag van september 2014 over de uitvoering van het kaderbesluit van 2008 merkt de Commissie op dat de meeste EU-landen (met uitzondering van Ierland en Griekenland) maatregelen hebben aangenomen om de net toegevoegde misdrijven van publiekelijk uitlokken, werving en training voor terrorisme strafbaar te stellen.

Er zijn nog wat vragen over hoe de omzetting van dit kaderbesluit in nationaal recht „indirect uitlokken” (*) en het strafbaar stellen van misdaden van zogenaamd „alleen handelende personen” (**) beïnvloedt. De Commissie heeft de EU-landen echter uitgenodigd om bepaalde kwesties te verduidelijken zodat ze haar beoordeling kan voltooien.

Het verslag benadrukt de behoefte aan een alomvattende aanpak voor rechtshandhaving gericht op preventie van radicalisering en werving voor terrorisme.

In het verslag worden EU-landen aangemoedigd de toepassing van het strafrecht op terroristische misdrijven te controleren en te evalueren, waarbij er voldoende rekening moet worden gehouden met de grondrechten.

Er staat een nader overzicht van de omzettingsmaatregelen in EU-landen in het werkdocument van de Commissie dat ter begeleiding van dit verslag is opgemaakt.

In 2015 moet de Commissie een effectbeoordeling uitvoeren om het Kaderbesluit 2008/919/JBZ in 2016 te kunnen bijwerken. Dit moet zorgen voor een samenhang in de hele EU in de wetgeving tegen misdaden met betrekking tot terroristische buitenlandse strijders.

De Raad overweegt de ondertekening namens de EU van het Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme (CETS nr.196) en het bijbehorende aanvullend protocol. Dit laatste gaat over het verschijnsel van terroristische buitenlandse strijders en heeft betrekking op Resolutie 2178 (2014) van de VN-Veiligheidsraad van 24 september 2014.

ACHTERGROND

In lijn met de conclusies van de Europese Raad van Tampere in 1999 waarin terrorisme als een van de ergste schendingen van de fundamentele vrijheden, mensenrechten en van de grondbeginselen wordt geïdentificeerd en volgend op een door de buitengewone Europese Raad van 21 september 2001 goedgekeurd actieplan, werd Kaderbesluit 2002/475/JBZ aangenomen om terrorisme doelmatiger te kunnen aanpakken.

KERNBEGRIPPEN

(*) Indirecte uitlokking: toespraak die slechts indirect aanzet of dreigt aan te zetten tot terroristische daden, bijv. waar eerdere verklaringen van een terrorist door aanhangers begrepen kunnen worden als een oproep om terroristische activiteiten voort te zetten.

(**) Alleen handelende personen: terroristen die alleen handelen.

Kijk voor meer informatie bij het directoraat-generaal Migratie en Binnenlandse Zaken van de Europese Commissie.

REFERENTIES

Besluit

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Kaderbesluit 2002/475/JBZ

22.6.2002

31.12.2002

PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3-7

Wijzigingsbesluit(en)

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad van de Europese Unie

Kaderbesluit 2008/919/JBZ

9.12.2008

9.12.2010

PB L 330 van 9.12.2008, blz. 21-23

GERELATEERDE BESLUITEN

Verslag van de Commissie op basis van artikel 11 van het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (COM(2007) 681 final van 6.11.2007).

Verslag van de Commissie op basis van artikel 11 van het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (COM(2004) 409 final van 8.6.2004).

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van Kaderbesluit 2008/919/JBZ van de Raad van 28 november 2008 tot wijziging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ inzake terrorismebestrijding (COM(2014) 554 final van 5.9.2014).

Werkdocument van de Commissie bij het document Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van Kaderbesluit 2008/919/JBZ van de Raad tot wijziging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ inzake terrorismebestrijding (SWD(2014) 270 final van 5.9.2014).

Laatste wijziging: 02.06.2015

Top