EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Het Ospar-Verdrag

 

SAMENVATTING VAN:

Besluit 98/249/EG — de sluiting van een verdrag voor de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan

WAT IS HET DOEL VAN HET BESLUIT EN HET VERDRAG?

  • Met het besluit werd het Ospar-Verdrag goedgekeurd namens de Europese Unie (onder de toenmalige naam van Europese Gemeenschap).
  • Het Ospar-Verdrag strekt ertoe mariene verontreiniging te voorkomen en te beëindigen en het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan op die manier tegen de schadelijke gevolgen van menselijke activiteiten te beschermen.

KERNPUNTEN

  • De Europese Gemeenschap is partij bij het Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, dat op 22 september 1992 in Parijs werd ondertekend.
  • In het verdrag werden een aantal begrippen gedefinieerd, zoals:
    • zeegebied*,
    • binnenwateren*,
    • verontreiniging*.
  • De verdragsluitende partijen namen alle mogelijke stappen om:
    • verontreiniging te voorkomen en te beëindigen,
    • alle noodzakelijke maatregelen te nemen om het zeegebied te beschermen tegen de nadelige gevolgen van menselijke activiteiten.
  • Deze maatregelen strekken ertoe de gezondheid van de mens te beschermen en mariene ecosystemen in stand te houden en, wanneer uitvoerbaar, aangetaste zeegebieden te herstellen. Daartoe zullen partijen (afzonderlijk en gezamenlijk):
    • programma’s opstellen en maatregelen treffen,
    • hun beleid en strategieën harmoniseren.
  • Om aan hun verplichtingen te voldoen, dienen de partijen zich aan twee beginselen te houden.
    • Het voorzorgsbeginsel, op grond waarvan preventieve maatregelen dienen te worden genomen wanneer er redelijke gronden tot bezorgdheid bestaan dat direct of indirect in het mariene milieu gebrachte stoffen of energie kunnen leiden tot het volgende, zelfs wanneer er geen afdoende bewijs is voor een oorzakelijk verband tussen het inbrengen van stoffen of energie en de gevolgen daarvan:
      • Gevaar voor de gezondheid van de mens.
      • Schade aan levende rijkdommen en mariene ecosystemen.
      • Aantasting van de mogelijkheden tot recreatie.
      • Hindering van ander rechtmatig gebruik van de zee.
    • Het “de vervuiler betaalt”-beginsel: de kosten van de maatregelen ter voorkoming, regulering en vermindering van de verontreiniging dienen te worden gedragen door de vervuiler.
  • De programma’s die de verdragsluitende partijen opstellen, moeten rekening houden met de laatste technologische ontwikkelingen en praktijken.
  • De maatregelen mogen niet tot een toename van de verontreiniging van de zee buiten het zeegebied of in andere delen van het milieu leiden.
  • De partijen komen individueel of gezamenlijk overeen om alle mogelijke maatregelen te nemen voor het voorkomen en beëindigen van:
    • verontreiniging van het zeegebied uit landbronnen en activiteiten op het land;
    • verontreiniging ten gevolge van het storten of verbranden van afval of andere stoffen;
    • verontreiniging uit offshore-bronnen (offshore-installaties en pijpleidingen van waaruit stoffen of energie het zeegebied bereiken).
  • Er kan tussen de partijen over een samenwerkingsovereenkomst worden onderhandeld om grensoverschrijdende verontreiniging aan te pakken.

De Ospar-commissie

  • Onder het verdrag wordt een commissie ingesteld die het besluitvormende orgaan van het verdrag vormt. In de commissie hebben vertegenwoordigers van de partijen zitting. De commissie bespreekt en hecht goedkeuring aan besluiten en aanbevelingen. De verdragsluitende partijen zijn na een periode van 200 dagen gebonden aan beslissingen. Aanbevelingen zijn niet bindend.
  • De taken van de commissie zijn:
    • toezicht houden op de tenuitvoerlegging van het verdrag;
    • de toestand van het zeegebied beoordelen;
    • de doeltreffendheid van de aangenomen maatregelen controleren;
    • programma’s opstellen en maatregelen treffen voor het voorkomen en beëindigen van mariene verontreiniging;
    • een werkprogramma vaststellen;
    • de instrumenten creëren die nodig zijn voor de uitvoering van dat programma.

Het werk van Ospar

  • Uit een evaluatie van de voortgang ten aanzien van de Ospar-strategie voor radioactieve stoffen blijkt dat de partijen een aanzienlijke vermindering van de lozingen door de nucleaire sector hebben bereikt.
  • De partijen hebben ook maatregelen goedgekeurd voor het beschermen en behouden van een verdere diersoort (de Atlantische zalm) en van een leefomgeving (waddengebieden) die beide door Ospar zijn aangemerkt als bijzonder waardevol in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.
  • Ospar maakte in 2016 bekend dat er tien nieuwe beschermde mariene gebieden aan het Ospar-netwerk zijn toegevoegd, waarmee het totaal op 423 is gebracht.
  • Ospar heeft de internationale inspanningen bevorderd om de hoeveelheid zwerfvuil op zee te verminderen. Daartoe heeft het een netwerk voor het opvissen van zwerfvuil opgezet dat het hele noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan bestrijkt. Dat stelt schepen in staat om in meer dan 40 betrokken havens afval aan land te brengen. De bij Ospar betrokken partijen hebben ook afgesproken om de bronnen van vervuiling met microplastic in het mariene milieu aan te pakken.
  • Ospar treedt ook op als forum voor de gecoördineerde tenuitvoerlegging door de EU-landen van de kaderrichtlijn mariene strategie van de EU en van op deze kaderrichtlijn gebaseerde concepten en methoden voor interregionale samenwerking.

Onderzoek

  • In het verdrag wordt bepaald dat er aanvullende of gezamenlijke programma’s worden opgesteld voor wetenschappelijk of technisch onderzoek, waarvan de resultaten aan de commissie zullen worden voorgelegd.

Regeling van geschillen

  • Er is een arbitrageprocedure voorgeschreven voor de regeling van geschillen tussen verdragsluitende partijen.

Bijlagen

Het Ospar-verdrag bevat een aantal bijlagen over de volgende specifieke onderwerpen:

  • Bijlage I: Inzake de voorkoming en beëindiging van de verontreiniging uit landbronnen,
  • Bijlage II: Inzake de voorkoming en beëindiging van de verontreiniging ten gevolge van storting of verbranding,
  • Bijlage III: Inzake de voorkoming en beëindiging van de verontreiniging uit offshore-bronnen,
  • Bijlage IV: Inzake de beoordeling van de kwaliteit van het mariene milieu,
  • Bijlage V: Inzake de bescherming en het behoud van de ecosystemen en de biologische diversiteit van het zeegebied.

EU-strategie voor het noordpoolgebied

Een gezamenlijke mededeling uit 2016 bevat aanbevelingen voor:

  • een blijvende betrokkenheid van de EU bij multilaterale milieuovereenkomsten die tevens van bijzonder belang zijn voor het noordpoolgebied, zoals Ospar;
  • aanwijzing door de EU van beschermde mariene gebieden in het noordpoolgebied om biodiversiteit in stand te houden;
  • samenwerking door de EU met Arctische landen en andere internationale partners om in het kader van het VN-zeerechtverdrag,Unclos, een instrument te ontwikkelen voor de instandhouding en het duurzaam gebruik van mariene biodiversiteit in gebieden die buiten nationale jurisdicties vallen.

VANAF WANNEER IS HET BESLUIT VAN TOEPASSING EN WANNEER IS HET VERDRAG IN WERKING GETREDEN?

  • Het besluit is vanaf 7 oktober 1997 van toepassing.
  • Het verdrag is op 25 maart 1998 in werking getreden. Het vervangt de Verdragen van Oslo en Parijs (respectievelijk uit 1972 en 1974).
  • Het verdrag is ondertekend en geratificeerd door België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk ( 1 ), IJsland, Zweden en Zwitserland, en in samenwerking met de EU beschermen zij het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.

ACHTERGROND

Voor meer informatie zie:

KERNBEGRIPPEN

Zeegebied:

al het volgende:

De binnenwateren en de territoriale zee van de verdragsluitende partijen.

De zee buiten en grenzend aan de territoriale zee, onder de rechtsmacht van de kuststaat in de door het internationale recht erkende mate.

De volle zee, met inbegrip van de bodem van deze wateren en de ondergrond daarvan, welke als volgt zijn begrensd:

  • De delen van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee en de hiertoe behorende zeeën ten noorden van 36° noorderbreedte en tussen 42° westerlengte en 51° oosterlengte, met uitzondering van
    • de Oostzee en de Belten, ten zuiden en ten oosten van de lijnen getrokken van Hasenöre-voorland naar Punt Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Gilbjerg-voorland naar Kullen, en
    • de Middellandse Zee en de bijbehorende zeeën tot aan het snijpunt van de breedtegraad van 36° noorderbreedte en de lengtegraad van 5°36’ westerlengte.
  • Het deel van de Atlantische Oceaan ten noorden van 59° noorderbreedte en tussen 44° westerlengte en 42° westerlengte.

Binnenwateren: de wateren gelegen aan de landzijde van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee wordt gemeten, in het geval van waterlopen zich uitstrekkende tot de zoetwatergrens (de plaats in een waterloop waar bij laagwater en in tijden van geringe afvloeiing van zoet water het zoutgehalte merkbaar stijgt ten gevolge van de aanwezigheid van zeewater).
Verontreiniging:

het direct of indirect door de mens in het zeegebied brengen van stoffen of energie, hetgeen een of meer van onderstaande gevolgen heeft of kan hebben:

  • gevaar voor de gezondheid van de mens,
  • schade aan levende rijkdommen en mariene ecosystemen,
  • aantasting van de mogelijkheden tot recreatie,
  • hindering van ander rechtmatig gebruik van de zee.

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Besluit 98/249/EG van de Raad van 7 oktober 1997 betreffende de sluiting van het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 104 van 3.4.1998, blz. 1)

Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 104 van 3.4.1998, blz. 2-21)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het beleid ten aanzien van het mariene milieu (Kaderrichtlijn mariene strategie) (PB L 164 van 25.6.2008, blz. 19-40)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2008/56/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad: Een geïntegreerd EU-beleid voor het noordpoolgebied (JOIN(2016) 21 final, 27.4.2016)

Laatste bijwerking 26.11.2017



( 1 ) Vanaf 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.

Top