EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Groenboek: een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur

Met dit Groenboek wenst de Commissie een debat op gang te brengen over de specifieke problemen van het stedelijk vervoer en op zoek te gaan naar op Europees niveau toepasbare oplossingen. 60% van de Europese bevolking woont in de stad en 85% van het bbp wordt er gecreëerd. Onze steden kampen echter met talrijke problemen, zoals congestie en milieuhinder. Die kosten de EU 1% van haar bbp. Om een antwoord te bieden op die vraagstukken wenst de EU het debat aan te zwengelen en samenwerking en coördinatie tussen lokale overheden aan te moedigen.

BESLUIT

Groenboek van de Commissie van 25.9.2007 “Een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur” [COM(2007) 551 definitief – Niet in het Publicatieblad verschenen].

SAMENVATTING

Dit groenboek is het resultaat van een grootschalige publieke raadpleging die in 2007 is gestart en vormt het begin van een tweede raadplegingsronde, die loopt tot 15 maart 2008. Aangezien stedelijke mobiliteit een troef voor groei en werkgelegenheid is, alsmede een noodzakelijke voorwaarde voor een beleid inzake duurzame ontwikkeling, zal de Commissie op basis van de georganiseerde raadpleging een actieplan met een algemene strategie voorstellen.

Het doelpubliek van deze raadpleging is zeer ruim: inwoners van steden, openbaarvervoergebruikers, werkgevers en werknemers van vervoersbedrijven, bedrijven, overheden en betrokken verenigingen. Bij de ontwikkeling van haar strategie zal de Commissie rekening houden met de ervaring die is opgedaan in het kader van het CIVITAS-initiatief en het groenboek en de mededeling van 1995 over het "citizens' network".

Eén van de kernthema’s van de aangekondigde strategie is de behoefte één geïntegreerd beleid te ontwikkelen voor de verschillende aspecten van stedelijke mobiliteit. Europa zou een toegevoegde waarde kunnen bieden door:

  • de uitwisseling van goede praktijken op alle niveaus (lokaal, regionaal of nationaal en Europees) te stimuleren;
  • de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen en harmonisering te ondersteunen;
  • financiële bijstand te verlenen;
  • onderzoek te bevorderen naar toepassingen die de mobiliteit ten goede komen;
  • waar nodig de wetgeving te vereenvoudigen.

De Commissie pleit voor de ontwikkeling van een echte “stedelijke mobiliteitscultuur” met aandacht voor duurzame ontwikkeling, toegankelijkheid en een betere levens- en milieukwaliteit.

In het groenboek worden in dit verband vijf uitdagingen opgesomd:

Vlotter verkeer in de stad

Congestie is één van de belangrijkste problemen in onze steden, met talrijke gevolgen op economisch, sociaal en ecologisch vlak. In het Groenboek worden een aantal mogelijke actieterreinen genoemd:

  • de alternatieven voor de auto aantrekkelijk en veilig maken;
  • comodaliteit stimuleren;
  • stimuleren van lopen en fietsen en de ontwikkeling van fiets- en voetgangersinfrastructuur;
  • optimaliseren van het autogebruik dankzij autodelen en virtuele mobiliteit (telewerk, teleshopping, enz.);
  • een aangepast parkeerbeleid om het verkeer in de centra terug te dringen;
  • bevorderen van naadloze overstappen op het openbaar vervoer;
  • optimaliseren van bestaande infrastructuur;
  • de invoering van tolsystemen naar het voorbeeld van Londen of Stockholm;
  • de invoering van intelligente vervoerssystemen (ITS), die toelaten verplaatsingen beter te plannen, bevorderen;
  • het gebruik van schonere en kleinere voertuigen voor stadsdistributie aanmoedigen;
  • de goederendistributie in de stad beter integreren in het lokale beleid en het institutionele kader.

Verontreiniging terugdringen

Hoewel de technologische vooruitgang toelaat minder verontreinigende auto’s te bouwen, blijven onze steden een belangrijke -en toenemende- bron van CO2-emissies. De uitstoot van verontreinigende stoffen is teruggeschroefd, vooral dankzij de geleidelijke invoering van de EURO-emissienormen. Het regelgevingskader voor het gebruik van biobrandstoffen bestaat reeds. De kwaliteit van het milieu kan echter nog worden verbeterd.

De Commissie stelt de volgende maatregelen voor:

  • onderzoek en technologische ontwikkeling naar voertuigen op alternatieve brandstoffen ondersteunen (biobrandstoffen, waterstof, brandstofcel);
  • de grootschalige marktintroductie van nieuwe technologieën verder bespoedigen door economische stimulansen aan te bieden;
  • de uitwisseling van goede praktijken inzake stedelijk vervoer tussen de lidstaten bevorderen;
  • een groen openbaar aanbestedingsbeleid promoten;
  • de externe kosten die worden veroorzaakt door het energieverbruik en de verontreiniging gedurende de volledige levensduur van het voertuig bij de aankoop internaliseren;
  • in het kader van de rijopleiding aandacht besteden aan “milieubewust rijden” om brandstof te besparen; het gebruik van verkeersbeheersystemen aanmoedigen (die nog zullen worden verbeterd dankzij het Galileo-programma); de ontwikkeling van intelligentere auto’s ondersteunen;
  • in bepaalde gevallen, toegangsbeperkingen instellen.

Intelligent…

In het kader van het Galileo-programma zullen talrijke toepassingen voor intelligente vervoerssystemen (ITS) worden ontwikkeld. Die systemen bestaan reeds maar worden onvoldoende benut. De Commissie stelt voor:

  • intelligente tolsystemen in te voeren;
  • over te stappen op een dynamisch beheer van de bestaande infrastructuur dankzij betere informatie;
  • op grote schaal informatie te verspreiden over beste praktijken inzake ITS.

… en toegankelijker stedelijk vervoer

Personen met beperkte mobiliteit, gehandicapten en bejaarden herinneren aan de behoefte aan toegankelijke stedelijke vervoersinfrastructuur. De partijen die hebben meegewerkt aan het Groenboek waren tevens van oordeel dat meer aandacht moet worden besteed aan comodaliteit en dat geïntegreerde oplossingen beter moeten worden ondersteund.

De grote agglomeraties worden gekenmerkt door een verdere ontwikkeling van voorsteden en een uitdeining van de bewoning. Indien de gebiedsdekking door het openbaar vervoer die trend niet volgt, dreigen bepaalde gebieden geïsoleerd te geraken. De Commissie schuift de volgende denkpistes naar voren:

  • de kwaliteit van het openbaar vervoer verbeteren;
  • coördinatie tussen stedelijk en voorstedelijk openbaar vervoer en ruimtelijke ordening;
  • een betere integratie van het personen- en goederenvervoer in de stedelijke planning.

Verkeersveiligheid

In 2005 kwamen op de Europese wegen 41 600 mensen om het leven. Twee derden van de ongevallen en één derde van de overlijdens gebeuren in de stad. De slachtoffers zijn meestal kwetsbare personen, fietsers of voetgangers. Voorts maken veel mensen geen gebruik van het openbaar vervoer uit angst voor de veiligheidsproblemen waarmee dat vervoer kampt. De Commissie stelt onder meer voor:

  • voertuigen veiliger te maken door nieuwe technologieën;
  • de kwaliteit van de voetgangers- en fietsinfrastructuur te verbeteren;
  • mensen beter bewust te maken van de consequenties van hun gedrag op de verkeersveiligheid.

Een nieuwe stedelijke mobiliteitscultuur

In het groenboek wordt beklemtoond dat ook het onderwijs, opleiding en bewustmakingscampagnes een steentje zullen moeten bijdragen tot het ontstaan van een stedelijke mobiliteitscultuur. De EU zou bijvoorbeeld een aantal vormings- en uitwisselingsactiviteiten kunnen opzetten:

  • een Europese bewustmakingscampagne voor het grote publiek over mobiliteit in de stad;
  • de statistieken van de verschillende lidstaten beter op elkaar afstemmen door gemeenschappelijke definities te ontwikkelen;
  • een waarnemingscentrum oprichten waar de nodige gegevens voor de beleidsverantwoordelijken en het grote publiek worden verzameld, geharmoniseerd en verwerkt, onder meer met het oog op de uitwisseling van beste praktijken.

In het Groenboek worden tevens een aantal suggesties geformuleerd voor de financiering van de voorgestelde maatregelen:

  • meer samenhang tot stand brengen bij de aanwending van middelen uit bestaande financiële instrumenten, zoals de structuur- en cohesiefondsen, voor de ontwikkeling van een geïntegreerd en duurzaam stedelijk vervoer;
  • de invoering van mechanismen op basis van marktwerking, zoals de regeling voor de handel in emissierechten;
  • bijdragen van de gebruiker, de particuliere sector, publiek-private samenwerking aan de financiering van stedelijk en voorstedelijk openbaar vervoer.

Laatste wijziging: 07.03.2008

Top