EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Spoorwegveiligheid

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2004/49/EG – veiligheid op de spoorwegen in de EU

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

De richtlijn beoogt een meer concurrerend en veiliger spoorwegsysteem tot stand te brengen dat het hele marktgebied van de EU bestrijkt, in plaats van een systeem dat zich voornamelijk tot de nationale markten beperkt.

KERNPUNTEN

Werkingssfeer

  • De richtlijn is van toepassing op het spoorwegsysteem van de EU-landen en heeft betrekking op veiligheidseisen voor het systeem als geheel, met inbegrip van de infrastructuur en het verkeer, en de interactie tussen spoorwegondernemingen* en infrastructuurbeheerders*.
  • In dit verband richt de richtlijn zich op vier belangrijke aspecten:
    • het in ieder EU-land instellen van een instantie die toeziet op de veiligheid;
    • de wederzijdse erkenning van veiligheidscertificaten die zijn afgegeven in de EU-landen;
    • het vaststellen van gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren (CSI’s) om te kunnen beoordelen of het systeem voldoet aan de gemeenschappelijke veiligheidsdoelen (CST’s) en het toezicht op de veiligheid van de spoorwegen te vergemakkelijken;
    • het definiëren van gemeenschappelijke voorschriften voor veiligheidsonderzoeken.

Veiligheidsontwikkeling en -beheer

  • Veiligheidsvoorschriften en -normen, zoals exploitatievoorschriften, seingevingsvoorschriften, eisen aan personeel en technische eisen die van toepassing zijn op rollend materieel, zijn voornamelijk op nationaal niveau tot stand gekomen.
  • Deze nationale veiligheidsvoorschriften moeten gaandeweg worden vervangen door voorschriften die berusten op gemeenschappelijke normen, vastgesteld aan de hand van technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI’s) — het in combinatie met elkaar kunnen functioneren van materieel of groepen. De Europese Commissie is bevoegd de uitvoering van een nationaal veiligheidsvoorschrift voor maximaal zes maanden op te schorten.
  • In dit verband moeten de EU-landen erop toezien dat:
    • de veiligheid op het spoor over de gehele linie wordt gehandhaafd en voortdurend wordt verbeterd, rekening houdend met de ontwikkeling van EU-wetgeving;
    • veiligheidsvoorschriften op een open en niet-discriminerende wijze worden vastgelegd, toegepast en gehandhaafd;
    • infrastructuurbeheerders en spoorwegondernemingen verantwoordelijkheid nemen voor de veilige werking van het spoorwegsysteem en de daaraan verbonden risicobeheersing;
    • via jaarverslagen informatie wordt verzameld over gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren om te kunnen beoordelen of de CST’s worden bereikt en de algehele ontwikkeling van de veiligheid op het spoor te bewaken.

Veiligheidscertificering

  • Toegang tot de spoorweginfrastructuur vereist dat een spoorwegonderneming in het bezit is van een veiligheidscertificaat. Dit veiligheidscertificaat kan betrekking hebben op het gehele spoorwegnet van een EU-land of een bepaald deel daarvan.
  • Voor internationale vervoersdiensten moet het genoeg zijn om het veiligheidsbeheersysteem in een van de EU-landen goed te keuren en deze goedkeuring EU-breed te laten gelden.
  • In geval van nationale wetgeving is daarentegen in elk EU-land aanvullende certificering nodig.
  • Het veiligheidscertificaat wordt op verzoek van de spoorwegonderneming en ten minste om de vijf jaar vernieuwd. Het wordt geheel of gedeeltelijk bijgewerkt wanneer de soort of omvang van de activiteit ingrijpend verandert.
  • Spoorwegondernemingen waaraan een vergunning is verleend, moeten niet alleen voldoen aan de veiligheidsvoorschriften van het veiligheidscertificaat, maar ook aan de met de EU-wetgeving verenigbare en op niet-discriminerende wijze opgelegde nationale voorschriften met betrekking tot gezondheid, veiligheid en sociale voorwaarden, met inbegrip van rijtijdenwetgeving en de rechten van de werknemers en de consumenten.
  • Een essentieel onderdeel van veiligheid is de opleiding en certificering van het treinpersoneel, met name van treinbestuurders. De opleiding moet betrekking hebben op exploitatievoorschriften, het seingevingssysteem, trajectkennis en noodprocedures.

Onderhoud van voertuigen

Voorafgaand aan indienststelling of gebruik op het netwerk, wordt aan ieder voertuig een met het onderhoud belaste entiteit toegewezen (dit zullen voornamelijk spoorwegondernemingen en infrastructuurbeheerders zijn). De entiteit garandeert de werking van voertuigen door een onderhoudssysteem in te voeren dat in overeenstemming is met de onderhoudsvoorschriften van het voertuig en de toepasselijke veiligheidsvoorschriften.

Nationale veiligheidsinstantie

  • Elk EU-land moet een veiligheidsinstantie instellen die onafhankelijk is van spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders, aanvragers van certificaten en aanbestedende diensten. Deze instantie zal:
    • onmiddellijk reageren op verzoeken en aanvragen;
    • haar verzoeken om informatie onverwijld kenbaar maken; en
    • al haar besluiten nemen binnen vier maanden nadat alle vereiste informatie is verstrekt.
  • De veiligheidsinstantie verricht alle inspecties en onderzoeken die nodig zijn om haar taak te vervullen, en zij krijgt toegang tot alle relevante documenten en tot de terreinen, installaties en uitrusting van de infrastructuurbeheerders en spoorwegondernemingen.

Onderzoek naar ongevallen en incidenten

  • Ernstige ongevallen op het spoor, zoals ontsporingen en botsingen met dodelijke afloop, komen zelden voor maar wanneer ze plaatsvinden, trekken ze de aandacht van het publiek en van veiligheidsdeskundigen in de hele EU.
  • De criteria die de onafhankelijkheid regelen van het onderzoeksorgaan zijn precies omschreven zodat dit orgaan geen banden heeft met de verschillende actoren in de spoorwegsector. Dit orgaan beslist of een dergelijk ongeval of incident wordt onderzocht, en bepaalt de omvang van de onderzoeken en de daarbij te volgen procedure.
  • Elk EU-land moet erop toezien dat onderzoeken naar ongevallen en incidenten worden uitgevoerd door een permanent orgaan en dat daarbij ten minste één onderzoeker als aangewezen onderzoeker in het geval van een ongeval of incident optreedt.

Intrekking van Richtlijn 2004/49/EG uitgesteld

  • Richtlijn 2004/49/EG wordt door Richtlijn (EU) 2016/798 inzake veiligheid op het spoor (zie samenvatting) ingetrokken en vervangen. Doel van de nieuwe richtlijn is het verbeteren van de veiligheid op het spoor in de hele EU door het herzien van de rol van nationale veiligheidsinstanties en het opnieuw verdelen van de verantwoordelijkheden tussen deze nationale veiligheidsinstanties en het Spoorwegbureau van de Europese Unie. Bijlage V bij Richtlijn 2004/49/EG moet worden toegepast tot de toepassingsdatum van de uitvoeringshandelingen bedoeld in artikel 24, tweede lid, van Richtlijn (EU) 2016/798 (rapportagestructuur voor onderzoeksrapporten over ongevallen en incidenten).
  • Richtlijn (EU) 2016/798 is één van drie wetgevingshandelingen betreffende de technische aspecten van het vierde spoorwegpakket dat bedoeld is om de spoorwegsector een nieuwe impuls te geven en reizigers een betere dienstverlening en meer keuze te bieden. De verordening werkt naast de verordening betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie (zie samenvatting) en de richtlijn betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem (zie samenvatting).
  • Vanwege de COVID-19-pandemie is Verordening (EU) 2020/698 aangenomen, waarbij specifieke en tijdelijke maatregelen zijn ingevoerd in verband met de vernieuwing of verlenging van bepaalde certificaten, getuigschriften en vergunningen, en het uitstel van bepaalde periodieke controles en periodieke opleidingen op bepaalde gebieden van de vervoerswetgeving. De verordening verlengt de in Richtlijn 2004/49/EG opgenomen termijnen met zes maanden.
  • Richtlijn (EU) 2016/798 had per 16 juni 2020 in werking moeten treden. Echter, vanwege de COVID-19-pandemie is Richtlijn (EU) 2020/700 aangenomen om de termijnen voor omzetting en intrekking te verlengen.

VANAF WANNEER IS DEZE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is sinds 30 april 2004 van toepassing en EU-landen moesten de richtlijn voor 30 april 2006 omzetten naar hun nationale wetgeving.

ACHTERGROND

Ga voor meer informatie naar:

KERNBEGRIPPEN

Spoorwegondernemingen: publiekrechtelijke of privaatrechtelijke ondernemingen die goederen en/of reizigers over het spoor vervoeren.
Infrastructuurbeheerders: instanties of ondernemingen die met name belast zijn met de totstandbrenging, de aanleg en het onderhoud van de spoorweginfrastructuur of een deel daarvan, en veiligheid. In een aantal EU-landen kan veiligheid worden gedelegeerd aan spoorwegondernemingen.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering („Spoorwegveiligheidsrichtlijn”) (PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44-113). Tekst opnieuw gepubliceerd in rectificatie (PB L 220 van 21.6.2004, blz. 16-39)

Achtereenvolgende wijzigingen in Richtlijn 2004/49/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERD DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2020/698 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 tot vaststelling van specifieke en tijdelijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak in verband met de vernieuwing of verlenging van bepaalde certificaten, getuigschriften en vergunningen, en het uitstel van bepaalde periodieke controles en periodieke opleidingen op bepaalde gebieden van de vervoerswetgeving (PB L 165 van 27.5.2020, blz. 10-24)

Richtlijn (EU) 2020/700 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2016/797 en (EU) 2016/798, wat de verlenging van de omzettingstermijnen betreft (PB L 165 van 27.5.2020, blz. 27-30)

Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 1-43)

Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44-101)

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (herschikking) (PB L 138 van 26.5.2016, blz. 102-149)

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13-59)

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (herschikking) (PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1-45)

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14-41)

Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51-78)

Zie de geconsolideerde versie

Verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie van 13 juni 2007 betreffende het gebruik van een gemeenschappelijk Europees formaat voor veiligheidscertificaten en aanvraagdocumenten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad en betreffende de geldigheid van overeenkomstig Richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad afgegeven veiligheidscertificaten (PB L 153 van 14.6.2007, blz. 9-24)

Zie de geconsolideerde versie

Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB L 299 van 18.11.2003, blz. 9-19)

Laatste bijwerking 03.07.2020

Top