EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Algemene bepalingen betreffende verplaatsing en verblijf van werknemers en hun familie

1) DOELSTELLING

Aanpassen, wat betreft de opheffing van de nog bestaande beperkingen inzake verplaatsing en verblijf binnen de Gemeenschap, van de maatregelen die overeenkomsten met de rechten en bevoegdheden die door het Gemeenschapsrecht zijn toegekend aan de onderdanen van elk van de lidstaten die zich verplaatsen met het oog op het verrichten van arbeid in loondienst en op hun familieleden.

2) MAATREGEL

Richtlijn 68/360/EEG van de Raad van 15 oktober 1968 inzake de opheffing van de beperkingen van de verplaatsing en het verblijf van de werknemers der lidstaten en van hun familie binnen de Gemeenschap [Publicatieblad L 257 van 19.10.1968].

Vervangen door:

Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake het recht van burgers van de Unie en hun familieleden om zich vrij te verplaatsen en te verblijven op het grondgebied van de lidstaten, tot wijziging van richtlijn (EEG) nr. 1612/68 en tot afschaffing van de richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG.

3) SAMENVATTING

Voor de uitoefening van het recht om hun grondgebied te verlaten ten einde op het grondgebied van een andere lidstaat arbeid in loondienst te aanvaarden behoeven de werknemers die onderdaan zijn van de lidstaten van de Gemeenschap slechts een identiteitskaart of paspoort over te leggen. De lidstaten mogen geen uitreisvisum of vergelijkbare verplichting opleggen.

De lidstaten laten deze personen op vertoon van een identiteitskaart of paspoort zonder meer op hun grondgebied toe. Er mag geen inreisvisum of vergelijkbare verplichting worden opgelegd, behalve aan de familieleden die niet de nationaliteit van één van de lidstaten bezitten; de lidstaten verlenen deze laatsten alle faciliteiten om de voor hen vereiste visa te verkrijgen.

De lidstaten kennen de onder "1" bedoelde personen het recht van verblijf op hun grondgebied toe en geven hun een "verblijfskaart" van een onderdaan van een lidstaat der EEG af. De tekst van de vermelding die op deze kaart moet voorkomen is weergegeven in de bijlage van de richtlijn. Er wordt een limitatieve opsomming gegeven van de documenten die voor de afgifte van de verblijfskaart moeten worden overgelegd. Aan het gezinslid dat niet de nationaliteit van een lidstaat bezit wordt een verblijfsdocument afgegeven dat dezelfde geldigheid heeft als het document dat wordt afgegeven aan de werknemer van wie hij afhankelijk is. De vervulling van de formaliteiten inzake het verkrijgen van de verblijfskaart kan geen beletsel zijn voor de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de arbeidsovereenkomsten.

De voorwaarden waaraan een verblijfskaart moet voldoen om geldig te zijn zijn nader aangegeven. De verblijfskaart moet geldig zijn voor het gehele grondgebied van de ontvangende lidstaat en een geldigheidsduur hebben van ten minste vijf jaar. Wanneer de werknemer gedurende meer dan drie maanden, doch minder dan een jaar werkzaam is verleent de ontvangende lidstaat hem een tijdelijke verblijfvergunning, waarvan de geldigheidsduur kan worden beperkt tot de te verwachten duur van de arbeid.

De verblijfskaart kan niet worden ingetrokken enkel op grond van het feit dat de werknemer niet langer tewerkgesteld is, doordat hij tijdelijk arbeidsongeschikt is (ziekte, ongeval) of doordat hij onvrijwillig werkloos is.

De lidstaten kennen het recht van verblijf op hun grondgebied, zonder dat een verblijfskaart wordt afgegeven, toe aan werknemers die arbeid in loondienst verrichten waarvan de te verwachten duur niet meer dan drie maanden beloopt, alsook aan grensarbeiders en seizoenarbeiders onder de vastgestelde voorwaarden. De autoriteiten van de ontvangende lidstaat kunnen de werknemers de verplichting opleggen hun aanwezigheid op het grondgebied te melden.

De kosten van de verblijfsdocumenten mogen de kosten voor de afgifte van identiteitskaarten van eigen onderdanen niet te boven gaan. De visa afgegeven aan de gezinsleden die niet de nationaliteit van één van de lidstaten bezitten worden kosteloos verstrekt. De lidstaten vereenvoudigen zoveel mogelijk de formaliteiten en procedures voor de afgifte van de documenten.

De lidstaten mogen van de richtlijn alleen afwijken uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.

De richtlijn is van toepassing op de werknemers die een beroep uitoefenen in de kolen- en staalindustrie en op het gebied van de atoomenergie, alsook op hun familieleden, voor zover hun rechtspositie niet in de EGKS- en EGA-Verdragen is geregeld.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de wijzigingen die zijn aangebracht ter vereenvoudiging van de formaliteiten voor de afgifte van de documenten die nog vereist zijn voor uitreis, binnenkomst en verblijf.

Maatregel

Datum van inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Richtlijn 68/360/EEG

-

Negen maanden vanaf de kennisgeving

4) toepassingsmaatregelen

5) verdere werkzaamheden

Laatste wijziging: 02.08.2004

Top