EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

De voorrang van het Europese recht

 

SAMENVATTING VAN:

Arrest van het Hof van 15 juli 1964 – Flaminio Costa tegen E.N.E.L.

WAAROM IS COSTA TEGEN E.N.E.L. EEN STANDAARDARREST?

  • In zijn arrest bevestigde het Europees Hof van Justitie (nu het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU)) de voorrang van het recht van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) (nu de Europese Unie (EU)) boven het nationale recht van de EU-lidstaten.
  • In dit arrest wordt een algemeen beginsel* van Gemeenschapsrecht (nu EU-recht) vastgesteld: de voorrang (ook wel het “primaat” of de “heerschappij”) van het EU-recht. Dit waarborgt dat het EU-recht boven de nationale wetgeving van de lidstaten staat.
  • Het voorrangsbeginsel zorgt ervoor dat het EU-recht burgers overal in de EU op dezelfde wijze beschermt.

KERNPUNTEN

In een prejudiciële beslissing* met betrekking tot het EEG-Verdrag (nu het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) heeft het Hof het volgende toegelicht.

  • Anders dan met gewone internationale verdragen het geval is, heeft het EEG-verdrag een Europese rechtsorde in het leven geroepen die in de rechtsorde van de lidstaten is opgenomen en die voor hen bindend is.
  • Met de oprichting van de EEG droegen de lidstaten de rechten en plichten die uit de verdragsbepalingen voortvloeien, van hun nationale rechtsorde over aan de rechtsorde van de EEG, hebben zij hun soevereiniteit begrensd en wetgeving in het leven geroepen die bindend is voor zowel hun onderdanen als henzelf.
  • Hieruit volgt dat lidstaten geen nationale wetgeving kunnen aannemen die strijdig is met het EU-recht, zonder dat de rechtsgrond van de gemeenschap zelf daardoor wordt aangetast. Doet een lidstaat dit toch, dan moet het EU-recht bij de nationale rechterlijke instanties van deze lidstaat voorrang krijgen boven nationale wetgeving (d.w.z. het EU-recht zet deze nationale wetgeving opzij).

Ontwikkelingen voor en na het arrest

In een ander standaardarrest uit 1963 had het Hof al een net zo belangrijk en aanvullend algemeen beginsel van EU-recht vastgesteld: het beginsel van rechtstreekse werking.

Later heeft het Hof de reikwijdte van het voorrangsbeginsel in zijn jurisprudentie* bestaan specifieke regelingen.

In de “Verklaring betreffende de voorrang” bij de Slotakte van de Intergouvernementele Conferentie die het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft aangenomen, heeft de conferentie:

  • het beginsel gememoreerd dat het EU-recht voorrang heeft boven het nationale recht;
  • benadrukt dat het voorrangsbeginsel een fundamenteel beginsel van EU-recht is, ondanks dat het niet in het nieuwe Verdrag is opgenomen.

KERNBEGRIPPEN

Algemene beginselen. Algemene beginselen worden ook wel “aanvullend recht” genoemd en zijn in hoofdzaak ontwikkeld door het HvJ-EU; zij vormen een van de ongeschreven bronnen van EU-recht, anders dan het primaire en het afgeleide recht.
Prejudiciële beslissing. Een beslissing van het HvJ-EU in antwoord op een vraag van een nationale rechtbank over de uitlegging of de geldigheid van het EU-recht. Prejudiciële beslissingen dragen bij tot een uniforme toepassing van het EU-recht.
Jurisprudentie. Het recht zoals dat is vastgesteld door uitspraken in eerdere zaken.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Arrest van het Hof van 15 juli 1964, Flaminio Costa tegen E.N.E.L., Zaak 6/64 (Nederlandse uitgave 1964 01203).

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Conferentie die het Verdrag van Lissabon heeft aangenomen, ondertekend op 13 december 2007 – A. Verklaringen betreffende bepalingen van de verdragen – 17. Verklaring betreffende de voorrang (PB C 115 van 9.5.2008, blz. 344).

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van 13 december 2007 – geconsolideerde versie (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 47-360).

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 12 april 1984, Wünsche Handelsgesellschaft GmbH & Co. tegen Bondsrepubliek Duitsland. Verzoek om een prejudiciële beslissing: Verwaltungsgericht Frankfurt am Main – Duitsland. Champignonconserven – Vrijwaringsmaatregelen. Zaak 345/82 (Jurisprudentie 1984 01995).

Arrest van het Hof van 9 maart 1978, Amministrazione delle Finanze dello Stato tegen Simmenthal SpA. Verzoek om een prejudiciële beslissing: Pretura di Susa – Italië. Niet-toepassing door de nationale rechter van een met het gemeenschapsrecht strijdige wet. Zaak 106/77 (Jurisprudentie 1978 00629).

Arrest van het Hof van 17 december 1970, Internationale Handelsgesellschaft mbH tegen Einfuhr- und Vorratsstelle für Getreide und Futtermittel. Verzoek om een prejudiciële beslissing: Verwaltungsgericht Frankfurt am Main – Duitsland. Zaak 11/70 (Jurisprudentie 1970 01125).

Laatste bijwerking 22.10.2021

Top