EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Jonge vrijwilligers — Mobiliteit binnen de EU

 

SAMENVATTING VAN:

Aanbeveling — Mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie

WAT IS HET DOEL VAN DE AANBEVELING?

  • Deze aanbeveling moet landen van de Europese Unie (EU) aanmoedigen om de internationale mobiliteit van jonge vrijwilligers te stimuleren.
  • De aanbeveling bevat een systeem voor intensievere samenwerking tussen EU-landen op basis waarvan er nieuwe mogelijkheden voor mobiliteit kunnen worden gecreëerd.

KERNPUNTEN

  • Deze aanbeveling bevat een samenwerkingssysteem voor EU-landen bedoeld om grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten van jongeren* te versterken met inachtneming van de diversiteit van de nationale regelingen voor vrijwilligerswerk van de EU-landen zelf.
  • Vrijwilligersactiviteiten verschaffen jongeren een niet-formele educatieve* en informele leerervaring*. Hiermee kunnen ze hun beroepsvaardigheden en sociale vaardigheden ontwikkelen en zo hun kansen op een baan vergroten, actieve burgers worden en hun sociale insluiting bevorderen. Vrijwilligerswerk geeft jongeren het gevoel een doel te hebben en een verantwoordelijkheidsgevoel en biedt hen structuur in hun leven.
  • In de aanbeveling worden EU-landen aangespoord de samenwerking te versterken tussen vrijwilligersorganisaties en overheden die betrokken zijn bij het organiseren van vrijwilligersactiviteiten om de mobiliteit van jonge vrijwilligers in heel Europa te bevorderen. Er wordt bijvoorbeeld aanbevolen dat EU-landen actie ondernemen om:
    • meer informatie beschikbaar te maken over nationale vrijwilligersactiviteiten;
    • de toegang tot informatie over grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten voor alle betrokkenen te verbeteren;
    • de toegang tot grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten makkelijker te maken voor jonge vrijwilligers, met name door procedures te vereenvoudigen;
    • mogelijkheden te ontwikkelen voor deze activiteiten door middel van een flexibele aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met aspecten als
      • opvangcapaciteiten;
      • het leggen van contacten tussen vrijwilligers;
      • het gebruik van Europese mobiliteitsmechanismen (bijv. de Europese jongerenkaart);
      • mobiliteit van jongerenwerkers*, en
      • opleiding van degenen die werkzaam zijn in jongerenwerk;
    • de ontwikkeling van interculturele bekwaamheden en het leren van talen bevorderen om mobiliteit over de grens makkelijker te maken;
    • het uitwerken van instrumenten voor zelfbeoordeling zodat vrijwilligersorganisaties de kwaliteit van hun grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten kunnen waarborgen;
    • informatie uitwisselen en met elkaar samenwerken om de sociale en wettelijke bescherming van vrijwilligers te verzekeren;
    • de erkenning van de leerresultaten van vrijwilligers bevorderen door het gebruik van kwalificatiestelsels op nationaal en Europees niveau, zoals Europass, Youthpass en het Europees kwalificatiekader;
    • de deelname van kansarme jongeren in grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten bevorderen.
  • De aanbeveling bekrachtigt steun van de Europese Commissie voor acties van EU-landen met betrekking tot bovenstaande taken. Deze steun vindt plaats door middel van het EU-samenwerkingskader op jeugdgebied, de open coördinatiemethode en het Europees vrijwilligerswerk dat door het programma Erasmus+ wordt gefinancierd. Tot slot verspreidt een Europees portaal voor jonge vrijwilligers informatie aan alle belanghebbenden.

ACHTERGROND

Voor meer informatie zie:

* KERNBEGRIPPEN

Grensoverschrijdende vrijwilligersactiviteiten: activiteiten toegankelijk voor alle jongeren, aangegaan uit eigen vrije wil, in het algemeen belang, voor een lange periode, binnen een duidelijk kader en in een ander land dan het land van verblijf, onbetaald of tegen een symbolische betaling en/of onkostenvergoeding.

Niet-formele educatie: georganiseerd onderwijs onder leiding van een gekwalificeerd leraar of leider, zonder dat dit tot een formele kwalificatie leidt. Het helpt bij de opbouw van vaardigheden en capaciteiten, bijvoorbeeld bij- en nascholingscursussen voor volwassenen en scouting voor kinderen.

Informeel leren: niet gebaseerd op een onderwijsprogramma en leidt niet tot een diploma. De leraar is gewoon iemand die meer gekwalificeerd is dan de leerling, bijv. een kinderoppas die een kind helpt leren lezen.

Jongerenwerker: iemand die jongeren begeleidt en ondersteunt bij hun persoonlijke, sociale en educatieve ontwikkeling.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Aanbeveling van de Raad van 20 november 2008 over mobiliteit van jonge vrijwilligers in de Europese Unie (PB C 319 van 13.12.2008, blz. 8–10)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Conclusies van de Raad over taalcompetenties ter bevordering van de mobiliteit (PB C 372 van 20.12.2011, blz. 27-30)

Conclusies van de Raad over een benchmark betreffende leermobiliteit (PB C 372 van 20.12.2011, blz. 31-35)

Laatste bijwerking 17.01.2017

Top