Globale richtsnoeren voor het economisch beleid (2008-2010)
Het potentieel van de Europese Unie (EU) inzake stabiliteit en economische groei moet worden versterkt door de tenuitvoerlegging van aangepaste nationale beleidsmaatregelen. De Raad beveelt de lidstaten aan hun macro * en micro-economisch beleid * af te stemmen op de veranderingen van de Europese maatschappij en de internationale conjunctuurschommelingen.
BESLUIT
Aanbeveling 2008/390/EG van de Raad van 14 mei 2008 betreffende de globale richtsnoeren voor het economische beleid van de lidstaten en de Gemeenschap (2008-2010) [Publicatieblad L 137 van 27.5.2008].
SAMENVATTING
De aanbeveling betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (GREB) stelt het kader vast voor de coördinatie van het beleid van de lidstaten van de Europese Unie (EU).
Macro-economisch beleid ter bevordering van groei en werkgelegenheid
De inachtneming van richtsnoeren 1 tot 5 moet:
- stabiliteit garanderen voor duurzame groei, door de lidstaten op te roepen hun openbare financiën te laten evolueren overeenkomstig het stabiliteits- en groeipact (SGP) en, in geval van een tekort op de lopende rekening, door ervoor te zorgen dat zij de nodige structurele hervormingen doorvoeren en een passend fiscaal beleid voeren dat het concurrentievermogen van hun markten kan versterken;
- de economische en budgettaire duurzaamheid vergroten, tegen de achtergrond van de vergrijzing van de Europese bevolking. De lidstaten moeten hun staatsschuld tegen een geschikt tempo afbouwen en de doeltreffendheid van hun pensioenstelsel, sociale zekerheid en gezondheidszorg verbeteren. Zij moeten werknemers aanmoedigen om tot op latere leeftijd op de arbeidsmarkt actief te blijven;
- de efficiëntie van de overheidsfinanciën bevorderen, door de overheidsuitgaven af te stemmen op de groeidoelstellingen van de hernieuwde Lissabonstrategie en fiscale maatregelen te treffen die werken aantrekkelijker maken en investeringen stimuleren;
- ervoor zorgen dat de loonontwikkelingen bijdragen tot de economische groei en stabiliteit, door de juiste randvoorwaarden te creëren voor loononderhandelingen. De arbeidskosten moeten immers de prijsstabiliteit en de productiviteit bevorderen;
- het macro-economisch, structureel en werkgelegenheidsbeleid op elkaar afstemmen, om het aanpassingsvermogen van de product- en arbeidsmarkten in een geglobaliseerde economie te versterken overeenkomstig het flexizekerheidsbeginsel.
Richtsnoer 6 beveelt de lidstaten van de eurozone aan hun economisch en budgettair beleid beter op elkaar af te stemmen om aldus bij te dragen tot de dynamiek en de goede werking van de eurozone. Zij zouden met name oog moeten hebben voor de duurzaamheid van hun begroting overeenkomstig het SGP en hun structurele hervormingen ter bevordering van de productiviteit en het concurrentie- en aanpassingsvermogen van de economie versneld doorvoeren. De eurozone moet ook zijn invloed en concurrentievermogen op internationaal niveau versterken.
Micro-economische hervormingen om het groeipotentieel van Europa te versterken
In overeenstemming met de Lissabonstrategie onderstrepen richtsnoeren 7 tot 11 het belang van kennis en innovatie als factoren die het concurrentievermogen, de groei en de duurzame ontwikkeling bevorderen. De lidstaten en de Gemeenschap moeten hun beleid inzake klimaat en energie verder blijven integreren, met de bedoeling de energievoorziening veilig te stellen, de beschikbaarheid van betaalbare energie te waarborgen en de klimaatverandering te bestrijden.
De door de lidstaten getroffen maatregelen moeten het mogelijk maken om:
- investeringen te doen toenemen, met name door de bedrijfswereld, in onderzoek en ontwikkeling, met een algemene doelstelling van 3 % van het Europese BBP tegen 2010. Net als de publiek-private partnerschappen moeten de expertisecentra van onderwijs- en onderzoeksinstellingen in de lidstaten verder worden ontwikkeld en dient de technologieoverdracht tussen de openbare onderzoeksinstellingen en de bedrijfswereld te worden bevorderd;
- innovatie in al haar vormen aan te moedigen, door de instelling van ondersteunende diensten, openbare aanbestedingen, toegang tot nationale en internationale financiering en de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten. De lokale en regionale innovatiecentra moeten bijdragen tot de technologische convergentie van alle landen en regio’s van Europa;
- de verspreiding en het veralgemeende gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) te versnellen, met name door de oprichting, het vermogen en de interoperabiliteit van de informatienetwerken te bevorderen;
- de Europese industriële basis te versterken, door het vermogen om activiteiten te oriënteren naar sectoren met een grotere productiviteit te versterken;
- de hulpbronnen op een duurzame manier te gebruiken en synergieën te creëren tussen productie, milieu en groei. Daarvoor moeten de lidstaten van energie-efficiëntie en de strijd tegen de klimaatverandering evenwel een prioriteit maken.
De Europese Unie (EU) moet zichzelf aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders en arbeidskrachten. Richtsnoeren 12 tot 16 bevelen aan:
- de interne markt verder te ontwikkelen en uit te diepen, door de laatste struikelblokken voor de grensoverschrijdende activiteiten binnen de EU uit de weg te ruimen, inclusief de obstakels voor de dienstenmarkt en de openbare aanbestedingen;
- de openheid en het concurrentievermogen van de markten te waarborgen, door een doeltreffender toepassing van het mededingingsbeleid, ook in de netwerkindustrieën. Staatssteun moet gericht zijn op de horizontale doelstelling als onderzoek, innovatie en optimalisering van het menselijk kapitaal;
- de Europese en nationale regelgeving te verbeteren al naar gelang hun economisch, sociaal en milieueffect en hun invloed op het concurrentievermogen van de ondernemingen. De administratieve lasten voor de ondernemingen moeten worden verminderd;
- het ondernemerschap aan te moedigen en een KMO-gunstig klimaat te creëren, met name wat de oprichting, eigendomsoverdracht en toegang tot financiering betreft;
- de Europese faciliteiten uit te breiden, met elkaar te verbinden en te moderniseren met het oog op beter geïntegreerde markten. De lidstaten dienen van de trans-Europese netwerken een prioriteit te maken (TEN).
Belangrijkste begrippen
|
- Macro-economisch beleid: deze term omvat de beleidsmaatregelen die geacht worden de economische factoren, zoals het niveau van de prijzen, de werkloosheid, het groeipotentieel, het bruto binnenlands product, enz. “op grote schaal” te beïnvloeden.
- Micro-economisch beleid: deze term omvat de beleidsmaatregelen die richting geven aan de economische beslissingen van bijvoorbeeld natuurlijke en rechtspersonen.
|
GERELATEERDE BESLUITEN
Aanbeveling 2009/531/EG van de Raad van 25 juni 2009 inzake de actualisering voor 2009 van de globale richtsnoeren voor het economische beleid van de lidstaten en de Gemeenschap en inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [PB L 183 van 15.7.2009].
De Raad doet aanbevelingen aan de lidstaten opdat deze rekening zouden houden met de actualisering voor 2009 van de geïntegreerde richtsnoeren inzake groei en werkgelegenheid. Deze aanbevelingen zijn aangepast aan de specifieke situatie van elke lidstaat. Zij zijn opgesteld in een context waarin de economische activiteit en de werkgelegenheid dalen ten gevolge van de internationale financiële crisis.
De lidstaten moeten hun nationale hervormingsprogramma’s aanpassen en in hun jaarverslagen over de tenuitvoerlegging van deze programma’s verslag uitbrengen over de doorgevoerde wijzigingen.
Deze aanbevelingen, die zijn gedaan in het kader van de tweede cyclus (2008-2010) van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid, werden gebundeld in één instrument. Dit instrument strekt tot herziening van de globale richtsnoeren voor het economische beleid en de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid.
See also
Laatste wijziging: 19.11.2009