EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Blootstelling aan kunstmatige optische straling

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn 2006/25/EG betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico’s van fysische agentia (kunstmatige optische straling)

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

  • De blootstelling van werknemers aan kunstmatige optische straling zoals ultraviolette straling, laserstraling of niet-coherente straling* tijdens hun werk kan chronische schade veroorzaken aan ogen en huid. De richtlijn heeft tot doel de blootstelling van werknemers aan deze straling te elimineren of tot een minimum te beperken door de invoering van preventieve maatregelen.
  • In de richtlijn worden ook grenswaarden voor blootstelling aan niet-coherente straling en laserstraling vastgesteld (bijlagen I en II).

KERNPUNTEN

Verplichtingen van de werkgever

  • Beoordeling van het stralingsniveau. Ten eerste moet de werkgever de niveaus van de optische straling waaraan de werknemers worden blootgesteld, beoordelen zodat deze niveaus omlaag kunnen worden gebracht als ze de toepasselijke grenzen overschrijden. Indien nodig, moet hij de blootstellingsniveaus meten of berekenen op basis van de normen van de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC), de Internationale Commissie voor Verlichtingskunde (CIE) en het Europees Comité voor normalisatie (CEN) of, in situaties die niet onder deze normen vallen, met behulp van de beschikbare nationale of internationale richtsnoeren met een wetenschappelijke grondslag.
  • Vermindering van de risico’s. Ten tweede moet de werkgever het stralingsniveau verminderen als uit de beoordeling blijkt dat er een kans bestaat dat de blootstellingsgrenswaarden worden overschreden, bijvoorbeeld door andere arbeidsmiddelen te kiezen of de duur van de blootstelling te beperken.
  • Voorlichting en opleiding van de werknemers. De werkgever moet zijn werknemers en/of hun vertegenwoordigers alle noodzakelijke voorlichting en opleiding verstrekken, bijvoorbeeld met betrekking tot de genomen maatregelen om de richtlijn uit te voeren of in het gebruik van beschermingsmiddelen.
  • Raadpleging en deelneming van de werknemers. De werkgever moet werknemers of hun vertegenwoordigers vooraf raadplegen met betrekking tot de bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. Vertegenwoordigers van werknemers mogen maatregelen voorstellen om deze bescherming te verbeteren, en werknemers en/of hun vertegenwoordigers mogen zelfs de hulp van de bevoegde autoriteiten inroepen als zij van mening zijn dat de door de werkgever geboden bescherming van de gezondheid niet toereikend is (overeenkomstig Kaderrichtlijn 89/391/EEG — zie de samenvatting en het onderdeel Achtergrond hieronder).

Gezondheidstoezicht

  • In het geval van blootstelling aan kunstmatige optische straling houdt een arts passend toezicht op de gezondheid van de werknemers, overeenkomstig de van toepassing zijnde nationale wetgeving.
  • Er wordt van iedere werknemer een medisch dossier bijgehouden, dat na iedere medische controle wordt bijgewerkt. De individuele werknemer heeft op verzoek toegang tot zijn eigen medische dossier.

Overschrijding van grenswaarden en/of schadelijke effecten

In elk geval waar een blootstelling boven de grenswaarden wordt vastgesteld, krijgen de betrokken werknemers een medisch onderzoek aangeboden. Wanneer de grenswaarden zijn overschreden en/of er bij de werknemers schadelijke gevolgen voor de gezondheid zijn vastgesteld:

  • wordt de werknemer door de arts of een andere gekwalificeerde persoon geïnformeerd over het resultaat dat zijn persoon betreft en over het gezondheidstoezicht waaraan hij zich dient te onderwerpen na het einde van de blootstelling;
  • bekijkt de werkgever de risicobeoordeling en de genomen maatregelen opnieuw, voert hij de maatregelen uit die door de bevoegde personen worden aanbevolen, en voorziet hij in een voortgezet gezondheidstoezicht.

Sancties

De lidstaten van de Europese Unie (EU) moeten voorzien in adequate sancties als er een inbreuk wordt gepleegd op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen.

Gedelegeerde handelingen

  • Verordening (EU) 2019/1243 strekt tot wijziging van Richtlijn 2006/25/EG (artikel 10) door de Europese Commissie met ingang van 26 juli 2019 de bevoegdheid te verlenen om gedelegeerde handelingen vast te stellen.
  • Deze gedelegeerde handelingen betreffen zuiver technische wijzigingen in de bijlagen bij de richtlijn, om rekening te houden met de technische harmonisatie en normalisatie met betrekking tot het ontwerp, de bouw, de vervaardiging of de constructie van arbeidsmiddelen en werkplekken, alsmede met de technische vooruitgang, wijzigingen in geharmoniseerde EU-normen of internationale specificaties en nieuwe wetenschappelijke bevindingen op het gebied van beroepsmatige blootstelling aan optische straling. Die aanpassingen mogen echter niet leiden tot een wijziging van de grenswaarden voor blootstelling in de bijlagen.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

De richtlijn is van toepassing sinds 27 april 2006 en moest vóór 27 april 2010 door de lidstaten worden omgezet.

ACHTERGROND

KERNBEGRIPPEN

Niet-coherente straling. Optische straling die geen laserstraling is.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2006/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan risico’s van fysische agentia (kunstmatige optische straling) (19e bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 38–59)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2006/25/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Richtlijn 2002/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2002 betreffende de minimumvoorschriften inzake gezondheid en veiligheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico’s van fysische agentia (trillingen) (zestiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) — Gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad (PB L 177 van 6.7.2002, blz. 13–20)

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1–8)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 15.11.2021

Top