EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU

Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) is het veiligheids- en defensiebeleid van de EU. Het maak integraal deel uit van het buitenlands beleid van de EU, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).

SAMENVATTING

Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) is het veiligheids- en defensiebeleid van de EU. Het maak integraal deel uit van het buitenlands beleid van de EU, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB).

WAT DOET HET GVDB?

Het dient als kader voor de militaire en defensiegerelateerde aspecten van het EU-beleid. Het is opgesteld toen het Verdrag van Lissabon werd getekend in 2009 en vervangt en vergroot het voormalige Europese veiligheids- en defensiebeleid (EVDB). Het beleid streeft ernaar een gemeenschappelijke Europese defensiecapaciteit op te richten.

KERNPUNTEN

  • EU-landen moeten civiele en militaire capaciteiten ter beschikking stellen van de EU om het GVDB te implementeren.
  • Het GVDB omvat de geleidelijke bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid van de EU. Dit zal tot een gemeenschappelijke defensie leiden zodra de Europese Raad met eenparigheid van stemmen daartoe besluit. Het beleid van de EU laat het specifieke karakter van het veiligheids- en defensiebeleid van bepaalde EU-landen onverlet en eerbiedigt de verplichtingen van bepaalde EU-landen volgens de NAVO. Krachtens het Verdrag van Lissabon is een clausule inzake wederzijdse verdediging opgericht, een belangrijk onderdeel van het GVDB.
  • EU-landen zullen maatregelen treffen om hun militaire capaciteiten te verbeteren. Het Europees Defensieagentschap (EDA) is de instantie die deze maatregelen helpt te vergemakkelijken. Het agentschap brengt verslag uit aan de Raad van de EU over hun werk, dat draait om:
    • het vaststellen van gemeenschappelijke doelstellingen voor EU-landen met betrekking tot militaire capaciteiten;
    • het voorstellen en beheren van programma’s om de vastgelegde doelstellingen te halen;
    • het harmoniseren van de operationele behoeften van EU-landen via het bundelen en delen van militaire capaciteiten;
    • het beheren van activiteiten op het vlak van defensietechnologisch onderzoek (22 prioritaire gebieden zoals elektronische hardware, systemen tegen landmijnen en fysieke bescherming);
    • het versterken van de industriële en technologische basis van de defensiesector; en
    • het doeltreffender maken van militaire uitgaven.
  • De permanente gestructureerde samenwerking op het gebied van defensie (ook toegevoegd aan het Verdrag van Lissabon - artikelen 42 en 46 van het Verdrag inzake de Europese Unie) heeft betrekking op een hechtere samenwerking tussen EU-landen. Krachtens dit kader verbinden EU-landen zich om hun defensiecapaciteiten intensiever te ontwikkelen en gevechtseenheden te voorzien voor geplande missies. Het EDA evalueert de bijdragen, terwijl de Raad de samenwerking goedkeurt.
  • De EU mag gebruikmaken van civiele en militaire middelen buiten de EU voor vredeshandhaving, conflictpreventie en versterking van de internationale veiligheid. Het soort taken dat in het kader van het GVDB wordt uitgevoerd, omvat:
    • humanitaire en reddingsoperaties;
    • conflictpreventie;
    • taken van de strijdkrachten bij crisisbeheersing;
    • gezamenlijke ontwapeningsacties;
    • militair advies en bijstand; en
    • postconflictstabilisatie.
  • De Raad van de EU legt de doelstellingen van deze taken vast, net als de voorwaarden voor de uitvoering ervan. De Raad kan de uitvoering van een taak delegeren aan EU-landen die bereid en in staat zijn deze taak uit te voeren. EU-landen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van taken, handelen in overleg met de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en moeten de Raad regelmatig inlichten over hun vooruitgang.

ACHTERGROND

In het jaar 1984 werd voor het eerst het idee van een gemeenschappelijk defensiebeleid voor Europa geopperd met het Verdrag van Brussel (ondertekend door het VK (1), Frankrijk en de Benelux) dat over een clausule inzake wederzijdse defensie beschikte en de weg vrijmaakte voor de West-Europese Unie (WEU). Het Europese veiligheidsbeleid volgde hierna verschillende wegen en ontwikkelde gelijktijdig binnen de WEU, NAVO en EU.

Voor nadere informatie, zie: Veiligheid en defensie - GVDB

Laatste bijwerking 16.09.2015



(1) Vanaf 1 februari 2020 is het Verenigd Koninkrijk geen EU-lid meer.

Top