EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Sociaal beleid

INLEIDING

Het Verdrag van Lissabon versterkt de sociale dimensie van de Europese Unie (EU). Het neemt de sociale waarden van de Unie in de oprichtingsverdragen op en introduceert nieuwe sociale doelstellingen.

Wat de bevoegdheden van de EU ter zake betreft, verandert echter maar weinig. Het Verdrag van Lissabon houdt enkele vernieuwingen in, maar de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het sociale beleid blijven hoofdzakelijk een bevoegdheid van de lidstaten.

ERKENNING VAN DE BEGINSELEN EN SOCIALE RECHTEN

De volwaardige erkenning van de sociale doelstellingen in de oprichtingsverdragen heeft niet alleen een symbolische waarde. Zij zorgt er tevens voor dat bij de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het Europese beleid in het algemeen meer rekening wordt gehouden met de sociale doelstellingen.

Bovendien wijzigt het Verdrag van Lissabon drie artikelen van de oprichtingsverdragen om de sociale doelstellingen van de EU te verduidelijken en te versterken:

  • artikel 3 van het Verdrag betreffende de EU vermeldt voortaan volledige werkgelegenheid, sociale vooruitgang, bestrijding van sociale uitsluiting en sociale bescherming als doelstellingen van de Unie;
  • artikel 9 van het Verdrag betreffende de werking van de EU specificeert dat bij de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het beleid van de Unie gestreefd moet worden naar een hoge werkgelegenheid, passende sociale bescherming en bestrijding van sociale uitsluiting;
  • artikel 152 van het Verdrag betreffende de werking van de EU bevestigt de rol van de sociale partners in de EU. Bovendien erkent het de bijdrage aan de sociale dialoog van de tripartiete top voor groei en werkgelegenheid, die bestaat uit de sociale partners en vertegenwoordigers van de Raad en van de Commissie.

Het Verdrag van Lissabon erkent ook de rechtswaarde van het Handvest van de grondrechten van de EU. Dit handvest is voortaan bindend en in rechte inroepbaar. Deze erkenning is een stap voorwaarts op sociaal gebied aangezien het handvest de sociale rechten garandeert van alle personen die op het grondgebied van de EU verblijven:

  • recht op voorlichting en raadpleging van de werknemers binnen de onderneming (artikel 27 van het handvest);
  • recht om te staken en te onderhandelen (artikel 28 van het handvest);
  • recht op toegang tot arbeidsbemiddeling (artikel 29 van het handvest);
  • bescherming bij onredelijk ontslag (artikel 30 van het handvest);
  • recht op rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden (artikel 31 van het handvest);
  • verbod op kinderarbeid en bescherming van jongeren op het werk (artikel 32 van het handvest);
  • vereniging van gezins- en beroepsleven (artikel 33 van het handvest);
  • sociale zekerheid (artikel 34 van het handvest);
  • gezondheidsbescherming (artikel 35 van het handvest).

TENUITVOERLEGGING VAN HET SOCIALE BELEID OP EUROPEES NIVEAU

Het sociale beleid behoort tot de gedeelde bevoegdheden van de EU en de lidstaten. Het sociale beleid wordt echter doeltreffender ten uitvoer gelegd op het niveau van de lidstaten dan op Europees niveau. Daarom, en op grond van het subsidiariteitsbeginsel, is de rol van de EU op dit gebied beperkt tot het ondersteunen en aanvullen van de initiatieven van de lidstaten.

Het Verdrag van Lissabon raakt niet aan deze bevoegdheidsverdeling. Bovendien moeten de meeste besluiten op het gebied van sociaal beleid nog altijd volgens de gewone wetgevingsprocedure worden aangenomen.

Voor bepaalde maatregelen is evenwel nog steeds eenparigheid van stemmen in de Raad vereist en moet het Europees Parlement geraadpleegd worden. Het Verdrag van Lissabon bevat de specifieke overbruggingsclausule die in het Verdrag van Nice was voorzien (artikel 153 van het Verdrag betreffende de werking van de EU). Op grond van deze overbruggingsclausule kan de Raad met eenparigheid van stemmen beslissen om de gewone wetgevingsprocedure toe te passen op de volgende gebieden:

  • bescherming van werknemers bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst;
  • vertegenwoordiging en collectieve verdediging van de belangen van werknemers en werkgevers;
  • werkgelegenheidsvoorwaarden voor onderdanen van derde landen die op wettige wijze op het grondgebied van de Unie verblijven.

Ten slotte omvat het Verdrag van Lissabon twee vernieuwingen:

  • de stemming bij gekwalificeerde meerderheid wordt uitgebreid naar maatregelen inzake sociale uitkeringen voor arbeidsmigranten (artikel 48 van het Verdrag betreffende de werking van de EU);
  • de open coördinatiemethode werd geïnstitutionaliseerd door de erkenning dat de Commissie initiatieven kan nemen om de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van sociale aangelegenheden te bevorderen en de coördinatie van hun acties te vergemakkelijken. Mogelijke initiatieven zijn bijvoorbeeld studies of adviezen die ten doel hebben krachtlijnen en indicatoren vast te stellen en de totstandbrenging van een uitwisseling van beste praktijken door periodieke evaluaties (artikel 156 van het Verdrag betreffende de werking van de EU).

Laatste wijziging: 14.04.2010

Top