EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Gedecentraliseerde samenwerking

Met deze verordening draagt de Europese Unie bij aan de vermindering van de armoede in de ontwikkelingslanden door vaststelling van de modaliteiten voor het beheer van de gedecentraliseerde samenwerking. Deze samenwerking is vooral gericht op versterking van de capaciteit tot dialoog van de burgermaatschappij in de ontwikkelingslanden ten behoeve van het opkomen van democratie. De verordening is vervangen door een nieuwe verordening waarbij het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking vanaf 1 januari 2007 in het leven wordt geroepen.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 1659/98 van de Raad van 17 juli 1998 betreffende gedecentraliseerde samenwerking [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

Met de nieuwe Verordening (EG) nr. 625/2004 wordt tot en met 31 december 2006 Basisverordening (EG) nr. 1659/98 betreffende gedecentraliseerde samenwerking gewijzigd en verlengd. Met de nieuwe verordening worden enkele wijzigingen en preciseringen op de basistekst aangebracht. Met name wordt bepaald dat de actoren in de gedecentraliseerde samenwerking niet alleen uit de ontwikkelingslanden maar ook uit de Europese Gemeenschap komen en worden er andere soorten organisaties aan de lijst van deelnemers toegevoegd. Tevens wil de verordening de dialoogcapaciteit van de verschillende samenlevingen helpen om in het proces van democratisering serieuze gesprekspartners te kunnen zijn.

Initiatieven en acties 2. De initiatieven en acties die door de Gemeenschap in het bestek van de gedecentraliseerde samenwerking worden gesteund, zijn maatregelen en initiatieven voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling, vooral bij een moeizaam partnerschap, en dit ter bevordering van:

  • een meer participerende ontwikkeling die beantwoordt aan de behoeften en initiatieven van de bevolking van de ontwikkelingslanden;
  • een bijdrage tot de diversificatie en versterking van de burgerlijke samenleving en de democratisering in die landen.

In dit perspectief dient de Commissie bij de evaluatie van de voorgestelde projecten en programma's rekening te houden met de onderstaande factoren :

  • de relevantie, doeltreffendheid en levensvatbaarheid van de acties ;
  • de culturele en sociale aspecten, de aspecten die betrekking hebben op de gelijkheid van man en vrouw, alsmede de milieuaspecten ;
  • de institutionele ontwikkeling die nodig is voor het bereiken van de doelstellingen van de actie ;
  • de ervaring die met soortgelijke acties is opgedaan ;
  • de specifieke behoeften van de landen waarin de officiële samenwerking niet in staat is voldoende bij te dragen aan de doelstellingen van armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling.

Voorrangsgebieden

De met voorrang uit te voeren acties zijn vooral gericht op de volgende gebieden:

  • ontwikkeling van het menselijk en technisch potentieel, plaatselijke ontwikkeling in de sociale en economische sectoren op het platteland en in de steden van de ontwikkelingslanden ;
  • voorlichting en activering van de actoren van de gedecentraliseerde samenwerking en deelneming aan de internationale fora om een dialoog voor het opkomen van de democratie te stimuleren;
  • steun voor versterking van de institutionele structuren en versterking van de actiecapaciteit van deze actoren ;
  • versterking van de netwerken van sociale organisaties en bewegingen die zich voor duurzame ontwikkeling en de mensenrechten, vooral de sociale rechten, alsmede democratisering inzetten ;
  • methodologische ondersteuning en follow-up van de acties.

Partners

Teneinde andere actoren dan de traditionele niet-gouvernementele organisaties hierbij te betrekken, worden de gedecentraliseerde samenwerking en de financiële steun uit hoofde van deze verordening opengesteld voor alle actoren van de gedecentraliseerde samenwerking uit de Gemeenschap en uit de ontwikkelingslanden, te weten:

  • plaatselijke (ook gemeentelijke) besturen ;
  • niet-gouvernementele organisaties;
  • organisaties van inheemse bevolkingsgroepen ;
  • beroepsverenigingen ;
  • plaatselijke initiatiefgroepen ;
  • coöperaties ;
  • vakbonden ;
  • representatieve organisaties van de economische en sociale actoren
  • de plaatselijke organisatie (daaronder ook de netwerken) die actief zijn in de gedecentraliseerde samenwerking en regionale integratie ;
  • consumentenorganisaties ;
  • vrouwen- en jongerenorganisaties ;
  • organisaties voor onderwijs, cultuur, onderzoek en wetenschap ;
  • universiteiten ;
  • kerken ;
  • religieuze verenigingen of gemeenschappen ;
  • media ;
  • alle niet-gouvernementele verenigingen en onafhankelijke stichtingen die iets aan ontwikkeling kunnen bijdragen.

De deelneming aan de aanbestedingen staat open voor alle rechtspersonen van de lidstaten en het begunstigde land met ervaring in ontwikkeling. Zij kan worden uitgebreid tot andere ontwikkelingslanden. Genoemde organisaties mogen geen winstoogmerk hebben.

Financiële bepalingen

De financiële enveloppe voor de periode 2004-2006 omvat 18 miljoen euro. Per contract is ten hoogste een bedrag van 100.000 euro mogelijk.

Het oorspronkelijke besluit was van toepassing tot en met 31 december 2001. Dit besluit is verlengd tot en met 31 december 2006.

De financiële steun bestaat uit niet-terugvorderbare hulp, terwijl de jaarlijkse kredieten door de begrotingsautoriteit worden goedgekeurd.

De verordening kent andere financiële bijdragen dan die van de Europese Gemeenschap. Een bijdrage van de partners wordt voor elke samenwerkingsactie verlangd. Desondanks houdt deze verlangde bijdrage rekening met de limieten die voor de partners mogelijk zijn alsook met de aard van de projecten. Voorts kan er worden gezocht naar mogelijkheden van medefinanciering met andere donoren, inzonderheid met de lidstaten.

Elk in het bestek van de onderhavige verordening gesloten financieringscontract kan van de zijde van de Commissie en van de Europese Rekenkamer, overeenkomstig de communautaire bepalingen terzake, steeds aan controles ter plekke worden onderworpen.

Middelen van tenuitvoerlegging van de acties

De middelen die door de communautaire financiering voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen in het kader van de genoemde verordening worden bestreken, bestaan met name uit:

  • studies;
  • technische bijstand;
  • voorlichtingsacties, scholing of andere diensten;
  • leveranties en werkzaamheden;
  • boekhoudingsinspecties;
  • missies voor evaluatie en controle;
  • uitgaven voor investeringen (uitgezonderd de aankoop van onroerend goed);
  • terugkerende uitgaven, bijvoorbeeld die voor administratie, onderhoud en werking.

De leveranties dienen van oorsprong te zijn uit de lidstaten, uit het begunstigde land, uit andere ontwikkelingslanden of, bij wijze van uitzondering, uit andere derde landen.

Rol van de Commissie bij de tenuitvoerlegging van de acties

De Commissie wordt belast met het onderzoek, naar- en de goed- of afkeuring en het beheer van de in de genoemde verordening beoogde acties.

Daarenboven heeft zij een coördinerende rol en dient zij de samenhang en de complementariteit van de acties te verzekeren. De Commissie kan coördinatiemaatregelen nemen, met name:

  • invoering van een systeem voor systematische uitwisseling en analyse van informatie over de gefinancierde acties en de acties die de Gemeenschap en de lidstaten overwegen te financieren;
  • coördinatie op de plaats van uitvoering van de acties door middel van geregelde bijeenkomsten en uitwisseling van informatie tussen de vertegenwoordigers van de Commissie en de lidstaten in het ontvangende land.

De Commissie wordt bij de tenuitvoerlegging bijgestaan door een comité met de vertegenwoordigers van de lidstaten (het comité medefinanciering NGO's).

Jaarverslag en evaluatie

In het kader van het jaarverslag aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van het ontwikkelingsbeleid dient de Commissie een samenvatting in van de gefinancierde acties, de gevolgen en de resultaten ervan, een onafhankelijke beoordeling van de tenuitvoerlegging van onderhavige verordening, alsmede gegevens over de actoren van de gedecentraliseerde samenwerking met wie de contracten zijn gesloten.

Voorts stelt de Commissie de lidstaten in het NGO-comité in kennis van de goedgekeurde maatregelen en projecten, met vermelding van het daarmee gemoeid gaande bedrag, de aard ervan, het begunstigde land en de partners.

Context

De basisverordening volgt op talrijke maatregelen van de Gemeenschap waarin het belang van gedecentraliseerde samenwerking in ontwikkeling wordt benadrukt. Het beginsel is in de vierde Overeenkomst van Lomé in 1989 geïntroduceerd en nog eens benadrukt in Verordening (EG) nr. 443/92 van de Raad (vervangen door een nieuwe verordening waarbij het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking vanaf 1 januari 2007 in het leven wordt geroepen) inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en Azië. In 1992 heeft de begrotingsautoriteit een begrotingslijn ingesteld die bedoeld was om deze benadering in alle ontwikkelingslanden te bevorderen.

De verordening past in de context van deelneming door niet-overheidsactoren aan het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 1659/98

2.8.1998

-

L 213 van 17.7.1998

Wijzigingsbesluit(en)

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 625/2004

4.4.2004

-

L 99 van 3.4.2004

Laatste wijziging: 29.06.2007

Top