EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen

De Europese Unie stelt de maximumgehalten vast voor bepaalde verontreinigingen, om de aanwezigheid van verontreinigingen in bepaalde levensmiddelen terug te brengen tot het laagste niveau dat met goede productie- of landbouwmethoden redelijkerwijs haalbaar is. Doel is tot een betere bescherming van de volksgezondheid te komen, in het bijzonder voor kwetsbare bevolkingsgroepen zoals kinderen, mensen met een allergie, enz.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

Bij Verordening (EG) nr. 466/2001 worden maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen vastgesteld, namelijk nitraten, mycotoxinen (aflatoxinen, ochratoxine A en patuline), zware metalen (lood, cadmium en kwik), 3-monochloorpropaan-1,2-diol (3-MCPD), dioxinen en dioxineachtige polychloorbifenylen (PCB's) en anorganisch tin. Deze verordening vervangt Verordening (EG) nr. 194/1997.

Voorwaarden: wanneer de in bijlage I genoemde producten in het verkeer worden gebracht, mag hun gehalte aan verontreinigingen het in die bijlage vastgestelde gehalte niet overschrijden.

Producten: de bij de verordening vastgestelde maximumgehalten gelden voor het eetbare gedeelte van de levensmiddelen en tevens voor ingrediënten die voor de productie van samengestelde levensmiddelen worden gebruikt.

Specifieke eisen voor zuigelingen en peuters:

Deze maximumgehalten gelden ook voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters die vallen onder Richtlijn 91/321/EEG en Richtlijn 96/5/EG, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG, die bepaalt dat babyvoeding geen enkele stof in een zodanige hoeveelheid mag bevatten dat daarmee de gezondheid van zuigelingen en peuters in gevaar wordt gebracht. De recentste wijzigingen van Verordening (EG) nr. 466/2001 hebben tot doel de gezondheid van zuigelingen en peuters beter te beschermen. Daartoe wordt voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters het laagst mogelijke gehalte aan verontreinigingen vastgesteld (zie Gerelateerde besluiten).

Toezicht: de lidstaten moeten passende toezichtmaatregelen vaststellen met betrekking tot de aanwezigheid van verontreinigingen in levensmiddelen.

Analysemethoden: de verordening verwijst naar de bemonsterings- en analysemethoden waarmee het gehalte aan verontreinigingen kan worden bepaald, met name de richtlijnen 98/53/EG en 2002/69/EG betreffende communautaire bemonsteringswijzen en analysemethoden voor levensmiddelen.

Verontreinigingen: in Verordening (EG) nr. 466/2001 van 8 maart 2001 zijn verschillende categorieën verontreinigingen opgenomen:

  • NitratenDeze komen vooral in groente (spinazie, sla) voor. Om het nitraatgehalte van deze groenten te verlagen, moeten volgens de verordening de productiemethoden worden gewijzigd en goede landbouwpraktijken worden toegepast. Aangezien het nitraatgehalte sterk afhangt van de klimatologische omstandigheden, mogen sommige lidstaten op hun grondgebied spinazie en sla in de handel brengen met een hoger nitraatgehalte dan in de bijlage bij de verordening is vastgesteld, op voorwaarde dat de aanwezige hoeveelheden uit volksgezondheidsoogpunt aanvaardbaar zijn. Deze overgangsperiode moet de lidstaten de gelegenheid geven de nodige maatregelen te nemen om de gemeenschappelijke waarden zo snel mogelijk te bereiken. Op grond van de resultaten van de door de lidstaten verrichte controles, verslagen over de toepassing van goede landbouwpraktijken, alsmede de wetenschappelijke vooruitgang, bekijkt de Commissie de maximumgehalten om de vijf jaar.
  • AflatoxinenDit zijn genotoxische kankerverwekkende stoffen die bij een hoge temperatuur en vochtigheid ontstaan. De verordening heeft zo laag mogelijke grenswaarden vastgesteld.Het is bekend dat voor bepaalde producten, zoals aardnoten, noten, gedroogd fruit en maïs, het aflatoxinegehalte met behulp van sorteer- en andere fysische behandelingsmethoden kan worden verlaagd. Om de gevolgen voor de handel zo veel mogelijk te beperken, moeten daarom hogere aflatoxinegehalten voor de betrokken producten worden toegestaan als deze niet bestemd zijn voor rechtstreekse consumptie door de mens of om te worden gebruikt als ingrediënt van levensmiddelen. In dat geval moet op het etiket de bestemming duidelijk worden aangegeven, met de vermelding "Product dat verplicht moet worden gesorteerd of waarop verplicht andere fysische behandelingen moeten worden toegepast om het niveau van verontreiniging met aflatoxinen te verlagen".
  • Ochratoxine Ochratoxine A is een mycotoxine die door verschillende soorten schimmels (penicillium en aspergillus) wordt geproduceerd. Ochratoxine A komt overal ter wereld in natuurlijke vorm voor in plantaardige producten zoals graan, koffiebonen, cacao en gedroogde vruchten. De stof is aangetroffen in producten zoals graanproducten, koffie, wijn, bier en druivensap, maar ook in producten van dierlijke oorsprong, namelijk varkensnieren. Uit onderzoek naar de frequentie en de mate van voorkomen van ochratoxine A in voeding en menselijke bloedmonsters blijkt dat levensmiddelen dikwijls verontreinigd zijn. Ochratoxine A is een mycotoxine met carcinogene, nefrotoxische, teratogene, immunotoxische en mogelijk neurotoxische eigenschappen. De stof wordt ook in verband gebracht met nieraandoeningen bij de mens. Ochratoxine A kan in de mens een lange halfwaardetijd hebben.
  • PatulinePatuline is een mycotoxine die door verschillende soorten schimmels wordt geproduceerd. Patuline kan worden aangetroffen in vruchtensap, in het bijzonder appelsap, en in beschimmelde levensmiddelen, bijvoorbeeld brood (zie Gerelateerde besluiten).
  • LoodDe inname van lood kan een ernstig gevaar voor de volksgezondheid opleveren, aangezien het tot een verminderde cognitieve ontwikkeling en slechtere intellectuele prestaties bij kinderen en tot een verhoogde bloeddruk en hart- en vaatziekten bij volwassenen kan leiden. Daarom moeten de maximumgehalten zo laag zijn als redelijkerwijs mogelijk is
  • CadmiumInname van cadmium is ook een risico voor de mens aangezien het een verstoorde nierfunctie, beschadiging van het skelet en aantasting van de voortplanting kan veroorzaken. Daarom moeten ook hiervoor de maximumgehalten zo laag zijn als redelijkerwijs mogelijk is.
  • KwikKwik kan tot stoornissen in de ontwikkeling van de hersens van kinderen leiden en bij hogere concentraties neurologische veranderingen bij volwassenen veroorzaken. Kwik verontreinigt met name vis en visserijproducten.
  • 3-Monochloor-1,2-propaandiol (3-MCPD)Deze stof wordt onder bepaalde omstandigheden bij de productie van levensmiddelen gevormd, in het bijzonder bij de behandeling van ruwe eiwitten met zoutzuur voor de productie van "gehydrolyseerd plantaardig eiwit". Door aanpassingen in de productieprocessen is de afgelopen jaren een aanzienlijke verlaging van 3-MCPD in deze producten bereikt. Aangezien het om een kankerverwekkende stof gaat, moeten de grenswaarden zo laag zijn als redelijkerwijs mogelijk is.
  • Dioxinen en dioxineachtige polychloorbifenylen (PCB's)Dioxinen zijn chemische stoffen die het resultaat zijn van bepaalde natuurlijke (vulkanisme, bosbranden) of industriële processen (met name de productie van pesticiden, metalen en verf, het bleken van papier, verbranding enz.). PCB's zijn chemische stoffen die onder meer vaak voorkomen in bouwmaterialen, smeermiddelen, vochtwerende middelen en inkt. Beide soorten stoffen kunnen ernstige gevolgen voor de gezondheid hebben, zoals kanker, immuniteitsziekten, neurologische aandoeningen, leverletsels en onvruchtbaarheid.
  • Anorganisch tin Dit soort tin kan worden aangetroffen in conservenblikken en drankblikjes. Het kan maagirritatie veroorzaken bij gevoelige bevolkingsgroepen. Voor levensmiddelen in blik met uitzondering van dranken bedraagt het maximumgehalte 200 mg/kg, voor dranken in blik 100 mg/kg. Voor levensmiddelen en dranken in blik voor kinderen bedraagt het maximumgehalte aan anorganisch tin 50 mg/kg vers gewicht.

Databank over acrylamide

De Europese Commissie heeft een nieuwe databank met onderzoeksgegevens over acrylamide in levensmiddelen opgezet (EN). Doel is het risico van acrylamide voor de volksgezondheid te verduidelijken en na te gaan hoe het acrylamidegehalte in levensmiddelen kan worden verminderd. Deze databank is opgezet door de Europese Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid. Acrylamide is een chemische stof die potentieel kankerverwekkend is en bij sommige bereidingswijzen in levensmiddelen voorkomt. Nadere informatie over acrylamide is beschikbaar op de consumentenwebsite van de Commissie (EN).

Voor meer informatie over de wetgeving op chemische stoffen, zie de website van het directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming (DE)(EN)(FR)en de samenvatting over de etikettering van gevaarlijke stoffen.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 466/2001

5.4.2001

-

L 77 van 16.3.2001[rectificatie Pb L 304 van 21.11.2001]

Wijzigingsbesluit(en)

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 2375/2001

26.12.2002

-

L 321 van 6.12.2001

Verordening (EG) nr. 472/2002

26.3.2002

-

L 75 van 16.3.2002

Verordening (EG) nr. 563/2002

23.4.2002

-

L 86 van 3.4.2002

Verordening (EG) nr. 1425/2003

11.9.2003

-

L 203 van 12.8.2003

Verordening (EG) nr. 2174/2003

2.1.2004

-

L 326 van 13.12.2003

Verordening (EG) nr. 455/2004

1.4.2004

-

L 74 van 12.3.2004

Verordening (EG) nr. 683/2004

5.5.2004

-

L 106 van 15.4.2004

Verordening (EG) nr. 123/2005

2.2005

-

L 25 van 28.1.2005

Verordening (EG) nr. 856/2005

27.6.2005

-

L 143 van 7.6.2005

Verordening (EG) nr. 1822/2005

29.11.2005

-

L 293 van 9.11.2005

Verordening (EG) nr. 199/2006

25.2.2006

-

L 32 van 4.2.2006

WIJZIGINGEN VAN DE BIJLAGEN

Bijlage I - Maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen

Verordening (EG) nr. 2375/2001 [Publicatieblad L 321 van 6.12.2001]

Verordening (EG) nr. 221/2002 [Publicatieblad L 37 van 7.2.2002]

Verordening (EG) nr. 257/2002 [Publicatieblad L 41 van 13.2.2002]

Verordening (EG) nr. 472/2002 [Publicatieblad L 75 van 16.3.2002]

Verordening (EG) nr. 563/2002 [Publicatieblad L 86 van 3.4.2002]

Verordening (EG) nr. 1425/2003 [Publicatieblad L 203 van 12.8.2003]

Verordening (EG) nr. 2174/2003 [Publicatieblad L 326 van 13.12.2003]

Verordening (EG) nr. 242/2004 [Publicatieblad L 42 van 13.2.2004]

Verordening (EG) nr. 455/2004 [Publicatieblad L 74 van 12.3.2004]

Verordening (EG) nr. 655/2004 [Publicatieblad L 104 van 8.4.2004]

Verordening (EG) nr. 683/2004 [Publicatieblad L 106 van 15.4.2004]

Verordening (EG) nr. 684/2004 [Publicatieblad L 106 van 15.4.2004]

Verordening (EG) nr. 78/2005 [Publicatieblad L 16 van 20.1.2005]

Verordening (EG) nr. 123/2005 [Publicatieblad L 25 van 28.1.2005]

Verordening (EG) nr. 208/2005 [Publicatieblad L 34 van 8.2.2005]

Verordening (EG) nr. 856/2005 [Publicatieblad L 143 van 7.6.2005]

Verordening (EG) nr. 1822/2005 [Publicatieblad L 293 van 9.11.2005]

Verordening (EG) nr. 199/2006 [Publicatieblad L 32 van 4.2.2006].

GERELATEERDE BESLUITEN

Aanbeveling van de Commissie van 16 november 2006 inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen, dioxineachtige PCB's en niet-dioxineachtige PCB's in levensmiddelen [Publicatieblad L 322 van 22.11.2006].

Wijziging van Verordening (EG) nr. 466/2001 wat betreft de maximumgehalten in bepaalde levensmiddelen voor zuigelingen en peuters:

Verordening (EG) nr. 199/2006 (dioxinen) Deze verordening stelt maximumgehalten vast voor dioxinen en dioxineachtige PCB's tezamen. De Commissie gaat vóór 31 december 2008 de maximumgehalten opnieuw bekijken om lagere gehalten vast te stellen, met name in levensmiddelen voor zuigelingen en peuters

Verordening (EG) nr. 683/2004 (aflatoxinen en ochratoxine A in levensmiddelen voor zuigelingen en peuters)

Deze verordening stelt een geharmoniseerde analysemethode voor aflatoxinen en ochratoxine A vast teneinde tot een zo laag mogelijk gehalte aan deze verontreinigingen te komen.

Voor voedingsmiddelen op basis van granen, babyvoeding en speciale dieetvoeding voor zuigelingen bedraagt het maximale gehalte aan aflatoxinen 0,10 mg/kg. Voor opvolgzuigelingenvoeding (melk enz.) bedraagt het maximumgehalte 0,025 mg/kg.

Voor voedingsmiddelen op basis van granen, babyvoeding en speciale dieetvoeding voor zuigelingen bedraagt het maximale gehalte aan ochratoxine A 0,50 mg/kg.

Verordening (EG) nr. 655/2004 (nitraten in levensmiddelen voor zuigelingen en peuters) Voor deze risicogroep wordt het nitraatgehalte zo laag mogelijk vastgesteld, namelijk op 200 mg NO3/kg. Door nitraat kunnen in het lichaam kankerverwekkende stoffen worden gevormd.

Bemonsteringswijzen en analysemethoden

Verordening (EG) nr. 401/2006 [Publicatieblad L 70 van 9.3.2006] (officiële controle op het mycotoxinegehalte).

Laatste wijziging: 15.12.2006

Top