EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Een EU-strategie voor voeding, overgewicht en obesitas

 

SAMENVATTING VAN:

Witboek van de Europese Commissie over aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties (COM(2007) 279 definitief)

WAT IS HET DOEL VAN DIT WITBOEK?

  • De Europese Commissie bepaalt een geïntegreerde EU-aanpak om gezondheidsproblemen als gevolg van slechte voeding, overgewicht en obesitas terug te dringen.
  • De aandacht is gericht op het voorstellen van acties die door verschillende partners kunnen worden genomen op lokaal, regionaal, nationaal en EU-niveau om dit probleem voor de volksgezondheid aan te pakken. Deze acties vormen een aanvulling op en ondersteuning van bestaande maatregelen in EU-landen.
  • Er wordt speciaal rekening gehouden met de sociaaleconomische dimensie van het obesitasprobleem omdat dit probleem met name speelt bij achtergestelde groepen in de samenleving.

KERNPUNTEN

  • Het belangrijkste doel van de strategie is de strijd tegen de obesogene omgeving (d.w.z. een omgeving die gewichtstoename bevordert) en hulp aan burgers bij het terugdringen van risicovol gedrag, zoals slechte voeding en gebrek aan lichaamsbeweging, dat leidt tot overgewicht en obesitas.
  • Dit moet worden bereikt door de aandacht te richten op acties die:
    • consumenten in staat stellen een geïnformeerde keuze te maken door ervoor te zorgen dat gezonde opties beschikbaar zijn, bijv. in winkels en kantines;
    • de betrokkenheid van de private sector stimuleren;
    • de voedingsindustrie (inclusief detailhandelaren) ertoe bewegen productrecepten te herzien, met name door het verlagen van de hoeveelheden zout, suiker en vetten, en haar aanzet tot minder marketing en meer gerichte marketing, waarbij kinderen worden ontzien en gezondere opties worden gestimuleerd;
    • werkgevers stimuleren een gezonde levensstijl aan te moedigen (bijv. lopend of op de fiets naar het werk);
    • mensen motiveren regelmatig lichamelijk actief te zijn door de gezondheidsvoordelen te benadrukken.

Partnerschappen

  • De strategie benadrukt het belang van het ontwikkelen van EU-brede partnerschappen om maatregelen te treffen op lokaal, regionaal en nationaal niveau, alsook op EU-niveau. Hierin zouden de private sector (bijv. de voedingsindustrie, detailhandel en de reclamewereld), de volksgezondheidssector en het georganiseerd maatschappelijk middenveld (zoals organisaties op het gebied van sport, consumentenzaken en gezondheidszorg) moeten samenwerken.
  • De strategie bouwt voort op het in 2005 opgerichte Europees actieplatform op het gebied van voeding, lichaamsbeweging en gezondheid en bevat een voorstel voor het oprichten van soortgelijke platforms op nationaal en subnationaal niveau in EU-landen. De betrokkenheid van lokale belanghebbenden (bijv. verenigingen en kleine bedrijven) is cruciaal voor het succes van de strategie omdat deze zorgt voor groepsdynamiek en zo veel mogelijk spelers op alle niveaus met elkaar kan verbinden.
  • De autoriteiten van EU-landen zijn verantwoordelijk voor:
    • coördinatie om de relevantie van maatregelen op het gebied van de volksgezondheid te waarborgen; en
    • het stimuleren van de media om deel te nemen aan het ontwikkelen van gemeenschappelijke boodschappen en campagnes.
  • De Groep op hoog niveau inzake voeding en lichaamsbeweging, bestaande uit vertegenwoordigers van EU-landen, Noorwegen en Zwitserland, stimuleert de uitwisseling van goede praktijken en informatie en ontwikkelt vrijwillige gemeenschappelijke benaderingen.
  • De Groep is betrokken bij de nieuwe samenstelling van bepaalde voedingsproducten, met name als het gaat om zout, verzadigde vetten en toegevoegde suikers. In 2011 stemde de Groep in met een EU-kader voor nationale initiatieven ten aanzien van bepaalde voedingsstoffen (gebaseerd op het model uit 2008 dat erop was gericht de hoeveelheid zout in voedsel binnen vier jaar met 16% te verminderen). Vervolgens werd gewerkt aan het verminderen van de hoeveelheid verzadigde vetten met 5% in de periode tot 2016 en met nog eens 5% tegen 2020. In 2015 is ook gestart met een initiatief ten aanzien van toegevoegde suikers, waarbij wordt gestreefd naar een vrijwillige vermindering van 10% toegevoegde suikers in verwerkt voedsel tegen 2020.
  • In 2016 heeft de Groep ingestemd met een toezichtsysteem voor nationale initiatieven voor nieuwe productssamenstellingen. Dit was een belangrijke mijlpaal en een concrete ondersteuning van nationale maatregelen. Uiteindelijk zullen burgers, iedere keer dat zij boodschappen doen in de supermarkt, van deze inspanningen profiteren. De resultaten van het huidige gezamenlijk optreden op het gebied van voeding en lichaamsbeweging vormen een stimulans en er worden meer ontwikkelingen verwacht in 2017.
  • In 2014 heeft de Groep het EU-actieplan voor obesitas bij kinderen 2014-2020 aangenomen, dat is gericht op het stoppen van de toename van obesitas bij kinderen tegen 2020. Dit wordt tussentijdse geëvalueerd.
  • In 2017 nam de Groep deel aan het opstellen en afspreken van richtsnoeren voor overheidsaanbestedingen voor voedingsproducten op school.

Interdisciplinaire aanpak

  • Hoewel de volksgezondheid centraal staat in de problematiek, legt de strategie niet alleen de nadruk op partnerschappen op alle niveaus, maar ook op het feit dat de strijd tegen overgewicht en obesitas een gecoördineerde aanpak vereist door een aantal beleidssectoren. Voorbeelden zijn:
    • Onderwijs: het ontwikkelen van voorlichtingscampagnes voor zowel kinderen als volwassenen;
    • Consumentenbeleid: het bieden van heldere en uitgebreide informatie over voedselkeuzen, bijv. voedingswaarde-etikettering;
    • Marketing: de Richtlijn audiovisuele mediadiensten stimuleert verantwoorde marketing van voeding, met name richting kinderen;
    • Sport: het toegankelijker maken van georganiseerde sport en het stimuleren van meer lichaamsbeweging;
    • Ruimtelijke ordening en actieve mobiliteit: het stimuleren van „actief vervoer en woon-werkverkeer”, zoals lopen, fietsen en het gebruik van openbaar vervoer;
    • Onderzoek: meer te weten komen over de determinanten van keuzen op het gebied van voeding en lichaamsbeweging, met name in het kader van EU- (Horizon 2020) en nationale mechanismen voor de financiering van onderzoek;
    • Landbouw: het breder beschikbaar stellen en goedkoper maken van gezondere voeding voor alle bevolkingsgroepen, maar met name voor kinderen;
    • Europees parlement: pilotprojecten die gezonde voeding ondersteunen worden door de DG Gezondheid en Voedselveiligheid van de Commissie geïmplementeerd.

Internationale samenwerking

De Commissie werkt nauw samen met de Wereldgezondheidsorganisatie bij het samenstellen van referentiedocumenten en een gemeenschappelijk archief over voeding en lichaamsbeweging

Beleid monitoren en evalueren

  • Gegevens over obesitas en overgewicht worden gecontroleerd op:
    • macroniveau, voor het verkrijgen van samenhangende, vergelijkbare gegevens over algemene voortgangsindicatoren, in het kader van de European Core Health Indicators (gezondheidsindicatoren van de EU) voor voeding en lichaamsbeweging;
    • nationaal niveau, om de huidige activiteiten en hun effecten te beoordelen;
    • het niveau van de afzonderlijke acties.
  • De effecten van de activiteiten worden systematisch geëvalueerd om effectieve activiteiten in kaart te brengen.

Vervolg

Het beleid inzake het terugdringen van overgewicht en obesitas in Europa blijft gericht op prioritaire gebieden zoals:

  • verminderen van de inname via voeding van zout, verzadigde vetten, transvetten en toegevoegde suikers;
  • verhogen van de inname van fruit en groeten;
  • verminderen van de blootstelling van kinderen aan voedingsproducten met een hoog gehalte aan zout, verzadigde vetten, transvetten en toegevoegde suikers, en de gevolgen hiervan voor hen beperken;
  • overheidsaanbestedingen van voedingsproducten;
  • meer lichaamsbeweging en minder zittend gedrag;
  • verhoging van het percentage volledige borstvoeding gedurende de eerste zes maanden;
  • verkleinen van verschillen in voedingsgewoonten en lichaamsbeweging tussen bevolkingsgroepen.

ACHTERGROND

  • Slechte voedingsgewoonten en lichaamsbeweging hebben rechtstreeks invloed op de levensverwachting en de kwaliteit van leven van miljoenen burgers, alsook op de doelmatigheid en duurzaamheid van gezondheidsstelsels. Tot 7% van de EU-budgetten voor gezondheidszorg gaan ieder jaar op aan ziekten die verband houden met obesitas. Er is sprake van extra kosten als gevolg van productiviteitsverlies wegens gezondheidsproblemen en voortijdig overlijden (jaarlijks overlijden 2,8 miljoen mensen door oorzaken die in verband worden gebracht met overgewicht en obesitas).
  • 52% van de volwassenen in de EU hebben overgewicht of obesitas en 17% hebben obesitas. Van obesitas bij volwassenen is bekend dat het een risicofactor vormt voor een aantal ernstige chronische ziekten zoals type 2 diabetes, hart- en vaatziekten en sommige vormen van kanker, en het is een te voorkomen oorzaak van voortijdig overlijden.
  • Obesitas bij kinderen is met name zorgwekkend. Eén op de drie kinderen in de EU in de leeftijd tussen de 6-9 jaar heeft op dit moment overgewicht of obesitas. Dit is aanzienlijk meer dan in 2008 toen één op de vier kinderen overgewicht of obesitas had. Kinderen met overgewicht of obesitas lopen een grote kans dit ook als volwassenen te houden. Kinderen met obesitas lopen een groter risico te worden gepest, op problemen met zelfvertrouwen, depressie en onderpresteren op school.
  • Voor meer informatie, zie:

BESLUIT

Witboek over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties (COM(2007) 279 definitief van 30.5.2007)

GERELATEERDE BESLUITEN

Conclusies van de Raad over voeding en lichaamsbeweging (PB C 213 van 8.7.2014, blz. 1-6)

Conclusies van de Raad over voedsel- en voedingszekerheid

Laatste bijwerking 13.03.2017

Top