EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0112

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1147 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie

COM/2022/112 final

Brussel, 8.3.2022

COM(2022) 112 final

2022/0077(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing
en
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie
en
tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1147 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De invasie van Oekraïne door de Russische Federatie op 24 februari 2022 heeft geleid tot een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne naar verschillende EU-lidstaten. Dit legt opnieuw druk op de financiële middelen van de lidstaten om te voorzien in dringende behoeften op het gebied van migratie en grensbeheer. Hoewel de toegenomen migratiedruk, ook wat betreft de opvang- en asielprocedures, al sterk voelbaar is in de lidstaten die een landgrens met Oekraïne delen, nemen de behoeften over het hele grondgebied van de Europese Unie verder toe en zullen zij ook na 2022 blijven bestaan.

De algemene doelstelling van dit voorstel is de lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van de gevolgen van de oorlog in Oekraïne door de toegang tot niet-bestede financiële middelen voor de programmeringsperiode 2014-2020 te vergemakkelijken in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (AMIF) 1 en het Fonds voor interne veiligheid, voor zover het betrekking heeft op het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa 2 , alsmede voor zover het betrekking heeft op het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing 3 (hierna de “fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020” genoemd). Met dit voorstel wordt beoogd de reikwijdte van het gebruik van deze middelen te maximaliseren door de subsidiabiliteitsperiode te verlengen en de toegang tot niet-bestede gereserveerde middelen te deblokkeren, waardoor het verlies van ongebruikte middelen als gevolg van vrijmaking wordt voorkomen.

Op 4 maart 2022 werd Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad aangenomen tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG 4 , en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan. In dit uitvoeringsbesluit wordt verduidelijkt (in overweging 22) dat de inspanningen van de lidstaten om aan de daaruit voortvloeiende verplichtingen te voldoen en tijdelijke bescherming te bieden, onder meer zullen worden ondersteund door het Fonds voor asiel, migratie en integratie, dat is opgericht bij Verordening (EU) 2021/1147 5  (“AMIF 2021-2027”). Een verlenging van de uitvoeringsperiode van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 zou de lidstaten ook extra flexibiliteit kunnen bieden bij het ondersteunen van maatregelen die worden genomen overeenkomstig Richtlijn 2001/55/EG van de Raad betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne.

Deze algemene flexibiliteit is noodzakelijk om te zorgen voor een omvattende aanpak van migratiebeheer, gebaseerd op wederzijds vertrouwen, solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en de instellingen van de Unie, om te zorgen voor een gemeenschappelijk duurzaam beleid van de Unie inzake asiel, migratie, veiligheid en grensbeheer, en om het vertrouwen in het vermogen van de Unie om Europese en nationale inspanningen te bundelen om doeltreffend te werken, te versterken.

Verlenging van de uitvoeringsperiode van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020

Doel van dit voorstel is de uitvoeringsperiode van de fondsen voor binnenlandse zaken voor de periode 2014-2020 met 1 jaar te verlengen. Deze verlenging zal worden verwezenlijkt door een wijziging van Verordening (EU) nr. 514/2014 van 16 april 2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing 6 , waarin bepalingen zijn opgenomen voor de toepassing van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020. Deze verlenging zal de lidstaten in staat stellen met spoed de resterende middelen te gebruiken om de toegenomen druk op hun grens- en migratiebeheerssystemen als gevolg van de invasie in Oekraïne aan te pakken. De massale toestroom van personen naar de EU-lidstaten leidt ook tot extra veiligheidsbehoeften, die ook van de resterende middelen zouden kunnen profiteren.

Deblokkeren van de toegang tot niet-bestede gereserveerde middelen in het kader van het AMIF 2014-2020

Voorts wordt met dit voorstel beoogd de toegang te deblokkeren tot niet-bestede bedragen die eerder waren bestemd voor bepaalde specifieke doeleinden in het kader van het AMIF, teneinde de lidstaten in staat te stellen de toegenomen druk op hun asiel- en migratiebeheerssystemen als gevolg van de invasie van Oekraïne beter aan te pakken. Deze toegang zal worden verleend door wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van 16 april 2014 tot oprichting van het AMIF en tot vaststelling van de bepalingen voor het gebruik ervan.

Het gebruik van externe bestemmingsontvangsten in het kader van het AMIF 2021-2027 mogelijk maken

Om meer financieringsbronnen beschikbaar te maken voor onvoorziene toekomstige gebeurtenissen, beoogt het voorstel de lidstaten en andere publieke of particuliere donoren de mogelijkheid te bieden om in het kader van de programmeringsperiode 2021-2027 aanvullende financiële bijdragen te leveren aan asiel- en migratiebeheer in de vorm van externe bestemmingsontvangsten. Deze externe bestemmingsontvangsten zullen een specifieke bijdrage van de lidstaten en andere publieke of particuliere donoren vormen voor de financiering van specifieke uitgavenposten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor 2021-2027. De toevoeging van deze potentiële financieringsbron wordt mogelijk gemaakt door de wijziging van Verordening (EU) 2021/1147 7 tot oprichting van het AMIF en tot vaststelling van de bepalingen voor het gebruik ervan. Het zal een extra paraatheidsmaatregel mogelijk maken voor de financiering van asiel- en migratieactiviteiten in de lidstaten tijdens crises zoals die welke het gevolg zijn van de invasie van Oekraïne.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is in overeenstemming met het algemene rechtskader dat is vastgesteld voor de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 en beperkt zich tot een gerichte wijziging van specifieke bepalingen in Verordening (EU) nr. 514/2014 en Verordening (EU) nr. 516/2014 om de dringende en uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de invasie van Oekraïne aan te pakken. Voorts voorziet artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 8 (het “Financieel Reglement”), dat van toepassing is op alle EU-financiering op het betrokken beleidsterrein, in de mogelijkheid om ontvangsten voor specifieke uitgavenposten te bestemmen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel beperkt zich tot gerichte wijzigingen van Verordening (EU) nr. 514/2014 en Verordening (EU) nr. 516/2014 om de dringende en uitzonderlijke omstandigheden als gevolg van de invasie van Oekraïne aan te pakken, en handhaaft de samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie. Het aanpakken van de geweldsuitbarsting in Oekraïne en de daaruit voortvloeiende vluchtelingenstromen is consequent aangemerkt als een topprioriteit van de Unie. De voorgestelde aanpak is ook in overeenstemming met de uitvoeringscyclus (“N+3-regel”) die is vastgesteld in artikel 136 van Verordening (EU) nr. 1303/2013 9 tot vaststelling van het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij. Voorts is het gebruik van externe bestemmingsontvangsten in overeenstemming met de aanpak die wordt gebruikt in andere financieringsinstrumenten waarbij veerkracht en paraatheid belangrijke factoren zijn, zoals Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis 10 .

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde optreden van de Unie is te vinden in de lijst van maatregelen in artikel 78, lid 2, artikel 79, leden 2 en 4, artikel 82, lid 1, artikel 84 en artikel 87, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Unie (VWEU). Verordening (EU) nr. 516/2014 is gebaseerd op artikel 78, lid 2, artikel 79, leden 2 en 4, terwijl Verordening (EU) nr. 514/2014 op alle bovengenoemde bepalingen is gebaseerd.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel is bedoeld om de lidstaten te ondersteunen bij het aanpakken van de directe en indirecte gevolgen van de invasie van Oekraïne en met name hun toegenomen behoeften op het gebied van migratie en grensbeheer, teneinde het gebruik van de beschikbare EU-fondsen voor verwante doeleinden te maximaliseren. EU-wetgeving kan alleen op EU-niveau worden gewijzigd.

Evenredigheid

Het voorstel bevat beperkte en gerichte wijzigingen die niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstelling te verwezenlijken dat de lidstaten de beschikbare financiële middelen optimaal kunnen benutten als reactie op de invasie van Oekraïne. Deze invasie heeft geleid tot een toename van de behoeften op gebieden als migratie en grensbeheer, die rechtstreeks onder de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 vallen. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en valt binnen de werkingssfeer van het optreden op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, zoals omschreven in titel V van het VWEU. De doelstellingen en overeenkomstige financieringsniveaus staan in verhouding tot het doel van het instrument.

Keuze van het instrument

Verordening (EU) nr. 514/2014 stelt de subsidiabiliteits- en uitvoeringsperiode van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 vast, terwijl in Verordening (EU) nr. 516/2014 de specifieke regels voor het gebruik van middelen in het kader van het AMIF voor deze periode zijn vastgesteld. Om de subsidiabiliteitsperiode van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 te verlengen en de toegang tot niet-bestede middelen in het kader van het AMIF te deblokkeren, moet zowel Verordening (EU) nr. 514/2014 als Verordening (EU) nr. 516/2014 bij deze verordening worden gewijzigd. Bij Verordening (EU) 2021/1147 wordt het AMIF voor de periode 2021-2027 ingesteld en worden bepalingen voor het gebruik ervan vastgesteld; met het oog op de invoering van bepalingen inzake externe bestemmingsontvangsten voor gebruik in het kader van het AMIF 2021-2027, moet ook Verordening (EU) 2021/1147 via dit voorstel worden gewijzigd.

3.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting zijn al opgenomen in de begroting van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020. Het doel van dit voorstel is het gebruik van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 te optimaliseren in de context van de massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne naar EU-lidstaten.

De budgettaire gevolgen van externe bestemmingsontvangsten binnen de begroting van het AMIF 2021-2027 zijn niet van tevoren bekend. In artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement is bepaald dat de begroting voorziet in een structuur voor de opname van externe en interne bestemmingsontvangsten, alsmede, voor zover mogelijk, in een raming. Bestemmingsontvangsten kunnen in de ontwerpbegroting alleen worden opgenomen voor het bedrag dat op het tijdstip van opstelling van de ontwerpbegroting zeker is.

2022/0077 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing
en

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie

en

tot wijziging van Verordening (EU) 2021/1147 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 78, lid 2, artikel 79, leden 2 en 4, artikel 82, lid 1, artikel 84 en artikel 87, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van de wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 11 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 12 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De invasie van Oekraïne door de Russische Federatie op 24 februari 2022 heeft geleid tot een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne naar verschillende lidstaten. Dit legt opnieuw druk op de financiële middelen van de lidstaten om te voorzien in dringende behoeften op het gebied van migratie, grensbeheer en veiligheid. Rekening houdend met de aard en de omvang van de crisis zullen deze onvoorziene behoeften ook na 2022 blijven bestaan.

(2)Sinds 1 januari 2014 wordt het beleid van de Unie op het gebied van binnenlandse zaken wat betreft migratie, grensbeheer en veiligheid ondersteund door financiering uit het Fonds voor asiel, migratie en integratie 13 en het Fonds voor interne veiligheid, voor zover het betrekking heeft op het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa 14 , alsmede voor zover het betrekking heeft op het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing (de “fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020”).

(3)De uitvoeringsperiode van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 moet met één jaar worden verlengd, zodat de lidstaten alle niet-bestede middelen van deze programma’s ten volle kunnen benutten en, indien nodig, de uitvoering van hun programma’s snel kunnen herzien om de onvoorziene uitdagingen als gevolg van de invasie van Oekraïne aan te pakken.

(4)Er moet ook worden gezorgd voor meer flexibiliteit bij het gebruik van gereserveerde middelen in het kader van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad, waardoor momenteel wordt verhinderd dat niet-bestede middelen van de programmeringsperiode 2014-2020 worden gebruikt voor acties om tegemoet te komen aan dringende behoeften als gevolg van de invasie van Oekraïne.

(5)Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad 15 stelt algemene voorschriften vast voor de uitvoering van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020, onder meer wat betreft de financiering van de uitgaven en de uitvoeringsperiode, waarbij de subsidiabiliteit van de uitbetalingen door de lidstaten wordt beperkt tot uiterlijk 30 juni 2023 en de uitvoeringsperiode op 31 december 2023 wordt afgesloten.

(6)Sinds 1 januari 2021 is in het kader van het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 een hernieuwd pakket fondsen op het gebied van migratie en grensbeheer van toepassing geworden in de vorm van het nieuwe Fonds voor asiel, migratie en integratie 16 , het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid 17 en het Fonds voor interne veiligheid 18 (de “fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027”).

(7)Hoewel de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027 op 15 juli 2021 in werking zijn getreden en op 1 januari 2021 van toepassing zijn geworden, zijn de programma’s van de lidstaten [op de datum van vaststelling van deze verordening] nog niet goedgekeurd.

(8)Om te zorgen voor continuïteit bij de uitvoering van de beleidsdoelstellingen van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 en 2021-2027, en om een soepele overgang mogelijk te maken tussen de programmeringsperiode 2014-2020 en de programmeringsperiode 2021-2027, waardoor de administratieve lasten voor de lidstaten tot een minimum worden beperkt, is het noodzakelijk dat er enige overlapping is tussen de uitvoering van de respectieve financieringsinstrumenten.

(9)Deze noodzaak wordt uitdrukkelijk erkend in de rechtsgrondslagen van de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027 en Verordening (EU) 2021/1060 19 , die voorzien in de mogelijkheid om uitgaven met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 subsidiabel te maken.

(10)Ondanks deze bepalingen, die de kloof helpen overbruggen tussen de financieringsinstrumenten, de einddatum van de uitvoering van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 en de verwachte data voor de goedkeuring van de programma’s in het kader van de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027, bestaat het risico dat de lidstaten aan een aanzienlijk financieringstekort worden blootgesteld. Dit kan leiden tot liquiditeitsproblemen als gevolg van de extra druk op hun migratie- en grensbeheeractiviteiten als gevolg van de massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne.

(11)Het risico wordt nog vergroot door het feit dat de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020 een kortere cyclus volgen voor de uitvoering van begrotingsvastleggingen (de N+2-regel), die niet is afgestemd op andere financieringsinstrumenten van de EU in gedeeld beheer, zoals het Cohesiefonds, waarvoor een langere uitvoeringsperiode geldt (N+3). Deze N+3-regel 20 is van toepassing op de fondsen voor binnenlandse zaken 2021-2027, zoals vastgesteld in Verordening (EU) 2021/1060 voor de periode 2021-2027.

(12)Deels vanwege redenen die buiten de controle van de lidstaten vallen, zoals vertragingen bij de uitvoering als gevolg van de coronapandemie in 2020-2021, wijzen de beschikbare gegevens over de stand van de uitvoering door de lidstaten op een hoog risico van vrijmaking van middelen, die anders zouden kunnen worden gebruikt om in nieuwe behoeften te voorzien. Ondertussen zou een verlenging van de termijn voor de uitvoering van de fondsen met één jaar de lidstaten in staat stellen ten volle gebruik te maken van de begrotingsvastleggingen in het kader van de programma’s voor 2014-2020 om de uitdagingen aan te pakken waarmee zij nu worden geconfronteerd als gevolg van de gebeurtenissen in Oekraïne.

(13)Verordening (EU) nr. 514/2014 erkent dat, in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, op initiatief van de Commissie of de betrokken lidstaat, een goedgekeurd nationaal programma opnieuw kan worden bekeken en, indien nodig, voor het resterende gedeelte van de programmeringsperiode kan worden herzien. Op grond hiervan moet de oorlog in Oekraïne worden beschouwd als een “nieuwe of onvoorziene omstandigheid” die een nieuw onderzoek en een operationele heroriëntering van de uitvoering van het programma rechtvaardigt, in het licht van deze nieuwe behoeften en binnen de specifieke doelstellingen van het eerder aangenomen programma.

(14)Om de lidstaten toegang te blijven verlenen tot niet-bestede bedragen in het kader van de fondsen voor binnenlandse zaken 2014-2020, moet de subsidiabiliteitsperiode van die middelen met één jaar worden verlengd en moeten de nodige gerelateerde aanpassingen worden aangebracht in de data die van toepassing zijn op de uitvoering, rapportage, evaluatie en afsluiting van de programma’s, alsook op de data in verband met vrijgemaakte bedragen.

(15)Om ervoor te zorgen dat de verlenging van de subsidiabiliteitsperiode zo duidelijk mogelijk wordt ingevoerd, moet één uiterste datum worden vastgesteld waarbinnen de uitgaven moeten worden gedaan én worden uitbetaald.

(16)Bij Verordening (EU) 2018/2000 van 12 december 2018 21 werd Verordening (EU) nr. 516/2014 gewijzigd om de toegang te deblokkeren tot middelen die bestemd zijn voor de overdracht van personen die internationale bescherming genieten of daarom verzoeken, en om het gebruik ervan voor bepaalde andere acties in het kader van het nationale programma mogelijk te maken. Dit flexibiliteitsbeginsel moet worden uitgebreid tot dringende behoeften in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, met name om tegemoet te komen aan de nieuwe behoeften van de lidstaten op het gebied van asiel- en migratiebeheer als gevolg van de invasie van Oekraïne.

(17)Om de toegang tot alle beschikbare middelen te deblokkeren en te voorkomen dat deze verloren gaan door de vrijmaking van ongebruikte middelen die eerder waren bestemd voor bepaalde specifieke doeleinden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 516/2014, waaronder middelen voor specifieke acties en voor het hervestigingsprogramma van de Unie, moet de lidstaten de flexibiliteit worden geboden om deze middelen bij wijze van uitzondering te gebruiken in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, zoals die welke het gevolg zijn van de invasie van Oekraïne.

(18)Om meer financieringsbronnen beschikbaar te maken voor onvoorziene toekomstige gebeurtenissen, is het passend de lidstaten en andere publieke of particuliere donoren de mogelijkheid te bieden om in het kader van de programmeringsperiode 2021-2027 aanvullende financiële bijdragen te leveren aan asiel- en migratiebeheer in de vorm van externe bestemmingsontvangsten. Deze externe bestemmingsontvangsten zullen een specifieke bijdrage van de lidstaten en andere publieke of particuliere donoren vormen voor de financiering van specifieke uitgavenposten in het kader van het Fonds voor asiel, migratie en integratie voor 2021-2027, en zullen een extra paraatheidsmaatregel mogelijk maken voor de financiering van asiel- en migratieactiviteiten in de lidstaten tijdens crises zoals die welke het gevolg zijn van de invasie van Oekraïne.

(19)De in het kader van het AMIF verleende steun moet een aanvulling vormen op met name acties die worden gefinancierd uit andere fondsen van de Unie, met name in het kader van het cohesiebeleid, teneinde het effect van de beschikbare financiering te maximaliseren.

(20)Verordening (EU) nr. 514/2014 en Verordening (EU) nr. 516/2014 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 514/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1.    In artikel 17 wordt lid 3 vervangen door:

3. Uitgaven komen voor steun krachtens de specifieke verordeningen in aanmerking wanneer zij door een begunstigde zijn gedaan en werkelijk door de aangewezen verantwoordelijke instantie volledig zijn betaald tussen 1 januari 2014 en 30 juni 2024.”.

2.    In artikel 40 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

“1. De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2024 de volgende documenten in:

a) de voor de laatste jaarrekeningen vereiste informatie overeenkomstig artikel 44, lid 1;

b) een verzoek tot betaling van het eindsaldo, en

c) het in artikel 54, lid 1, bedoelde eindverslag over de uitvoering van het nationaal programma.

2. De door de verantwoordelijke instantie in de periode van 16 oktober 2023 tot en met 30 juni 2024 verrichte betalingen worden in de laatste jaarrekeningen opgenomen.”.

3.    In artikel 50 wordt lid 4 vervangen door:

“4. De vastlegging voor de laatste twee begrotingsjaren van de periode wordt vrijgemaakt overeenkomstig de voorschriften die voor de afsluiting van de programma’s worden gevolgd.”.

4.    In artikel 54 wordt lid 1 vervangen door:

“1. De verantwoordelijke instantie dient uiterlijk op 31 maart 2016 en vervolgens uiterlijk op 31 maart van elk volgend jaar tot en met 2023 bij de Commissie een jaarverslag in over de uitvoering van elk nationaal programma in het voorafgaande jaar en mag die informatie op het passende niveau publiceren. Het in 2016 in te dienen verslag heeft betrekking op de begrotingsjaren 2014 en 2015. Uiterlijk op 31 december 2024 dienen de lidstaten een eindverslag in over de uitvoering van de nationale programma’s.”.

5.    Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:

a)    In lid 1 wordt punt b) vervangen door:

“b) uiterlijk op 31 december 2024 een verslag over de evaluatie achteraf van de resultaten van acties onder de nationale programma’s.”.

b)    In lid 2 wordt punt b) vervangen door:

“b) uiterlijk op 30 juni 2025 een verslag over de evaluatie achteraf van de gevolgen van deze en de specifieke verordeningen na afsluiting van de nationale programma’s.”.

Artikel 2

Verordening (EU) nr. 516/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1.    In artikel 16 wordt lid 3 vervangen door:

“3. De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde aanvullende bedragen worden aan de lidstaten toegewezen bij de individuele financieringsbesluiten tot goedkeuring of herziening van hun nationale programma’s in het kader van de tussentijdse evaluatie volgens de in de artikelen 14 en 15 van Verordening (EU) nr. 514/2014 vastgelegde procedure. Deze bedragen worden alleen gebruikt voor de uitvoering van de specifieke acties opgenomen in bijlage II bij deze verordening. Indien echter, in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, een ander gebruik in het kader van het nationale programma noodzakelijk is, raadpleegt de betrokken lidstaat de Commissie alvorens die bedragen te gebruiken.”.

2.    In artikel 17 wordt lid 9 vervangen door:

“9. De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde aanvullende bedragen worden aan de lidstaten de eerste keer toegewezen bij de individuele financieringsbesluiten tot goedkeuring van hun nationale programma’s volgens de in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 514/2014 vastgelegde procedure, en nadien in een financieringsbesluit dat bij de besluiten tot goedkeuring van hun nationale programma’s wordt gevoegd. Deze bedragen kunnen niet worden overgedragen naar andere acties in het kader van het nationaal programma. Indien echter, in het licht van nieuwe of onvoorziene omstandigheden, een overdracht noodzakelijk is, raadpleegt de betrokken lidstaat de Commissie alvorens die bedragen over te dragen.”.

Artikel 3

Verordening (EU) 2021/1147 wordt als volgt gewijzigd:

1.    Aan artikel 10 wordt het volgende nieuwe lid 5 toegevoegd:

“5. Steun in het kader van deze verordening kan ook worden gefinancierd met bijdragen van de lidstaten en van andere publieke of particuliere donoren als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 22 .”.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van de Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).
(2)    Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
(3)    Verordening (EU) nr. 513/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheer en tot intrekking van Besluit nr. 2007/125/JBZ van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 93).
(4)    Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).
(5)    Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 1).
(6)    PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112. De titel ervan kan misleidend lijken over de toepassing, maar deze verordening is ook van toepassing op het instrument voor de buitengrenzen en visa, overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EU) nr. 515/2014, in samenhang met artikel 2, punt a), van Verordening (EU) nr. 514/2014.
(7)    Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 1).
(8)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
(9)    Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
(10)    Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433 van 22.12.2020, blz. 23).
(11)    PB C […] van […], blz. […].
(12)    PB C […] van […], blz. […].
(13)    Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie, tot wijziging van Beschikking 2008/381/EG van de Raad en tot intrekking van de Beschikkingen nr. 573/2007/EG en nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 168).
(14)    Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Beschikking nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
(15)    PB L 150 van 20.5.2014, blz. 112.
(16)    Verordening (EU) 2021/1147 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor asiel, migratie en integratie (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 1).
(17)    Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 48).
(18)    Verordening (EU) 2021/1149 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot oprichting van het Fonds voor interne veiligheid (PB L 251 van 15.7.2021, blz. 94).
(19)    Verordening (EU) 2021/1060 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid (PB L 231 van 30.06.2021, blz. 159).
(20)    De vastleggingen in de begroting voor de operationele programma’s worden gedaan per jaarlijkse tranche. Volgens de N+3-regel moet een vastlegging die in jaar N is gedaan, vóór 31 december N+3 voor hetzelfde bedrag worden gedekt door verzoeken om voorfinanciering en om tussentijdse betaling (zo moet een in 2014 gedane vastlegging volledig worden gedekt door voorfinancierings- en betalingsaanvragen vóór 31 december 2017). Het niet-gedekte bedrag wordt vrijgemaakt, wat betekent dat de lidstaat de financiering verliest. Het doel van de regel is te zorgen voor financiële discipline bij het beheer van de EU-middelen, door de lidstaten te verplichten de projecten op dynamische wijze uit te voeren en problemen aan het einde van de cyclus te voorkomen.
(21)    Verordening (EU) 2018/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2018 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 516/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de nieuwe vastlegging van de resterende bedragen die zijn vastgelegd om de tenuitvoerlegging van de Besluiten (EU) 2015/1523 en (EU) 2015/1601 van de Raad te ondersteunen of de toewijzing van die bedragen aan andere acties in het kader van de nationale programma’s (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 78).
(22)    Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
Top