EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61998CJ0314

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 12 oktober 2000.
Snellers Auto's BV tegen Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Raad van State - Nederland.
Eerste toelating van voertuigen tot verkeer - Bepaling van datum - Normen en technische voorschriften - Artikel 30 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 28 EG).
Zaak C-314/98.

European Court Reports 2000 I-08633

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2000:557

61998J0314

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 12 oktober 2000. - Snellers Auto's BV tegen Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Raad van State - Nederland. - Eerste toelating van voertuigen tot verkeer - Bepaling van datum - Normen en technische voorschriften - Artikel 30 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 28 EG). - Zaak C-314/98.

Jurisprudentie 2000 bladzijde I-08633


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1. Harmonisatie van wetgevingen - Informatieprocedure op gebied van normen en technische voorschriften - Richtlijn 83/189 - Toepassing ratione temporis

(Richtlijn 94/10 van het Europees Parlement en de Raad; richtlijn 83/189 van de Raad)

2. Harmonisatie van wetgevingen - Informatieprocedure op gebied van normen en technische voorschriften - Technische voorschriften in de zin van richtlijn 83/189 - Begrip - Nationale regeling inzake bepaling van datum van eerste toelating van voertuig tot verkeer - Daarvan uitgesloten

(Richtlijn 83/189 van de Raad, art. 1, punten 1 en 5)

Samenvatting


1. Voor de beoordeling of een nationale regeling die is vastgesteld na richtlijn 94/10 tot tweede substantiële wijziging van richtlijn 83/189, maar vóór het verstrijken van de termijn voor omzetting van de richtlijn, een technisch voorschrift is waarvoor de mededelingsplicht geldt die is bepaald in richtlijn 83/189 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182, dient geen rekening te worden gehouden met de latere wijzigingen aangebracht bij richtlijn 94/10.

Richtlijn 94/10 beoogt namelijk niet enkel de in richtlijn 83/189 voorkomende begrippen te verduidelijken. Zoals blijkt uit het opschrift, de tweede overweging van de considerans en de bepalingen ervan, houdt richtlijn 94/10 een substantiële wijziging in van de materiële werkingssfeer van richtlijn 83/189.

( cf. punten 31, 33 en dictum 1 )

2. Een nationale regeling inzake de bepaling van de datum van eerste toelating van een voertuig tot het verkeer, valt niet onder de werkingssfeer van richtlijn 83/189 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182.

Voorschriften die strekken tot vaststelling van de datum van eerste toelating van een voertuig tot het verkeer, met het oog op de afgifte van een kentekenbewijs, behelzen namelijk geen omschrijving van de vereiste kenmerken van het product als zodanig en vormen dus geen technische specificaties in de zin van richtlijn 83/189. Zij kunnen derhalve niet worden gekwalificeerd als onder de werkingssfeer van die richtlijn vallende technische voorschriften.

( cf. punten 37-40, dictum 2 )

3. Een nationale regeling die voor de afgifte van een kentekenbewijs waarop als datum van eerste toelating tot het verkeer de datum van afgifte van dat kentekenbewijs staat vermeld, in het geval van ingevoerde voertuigen vereist dat het voertuig niet langer dan twee dagen in een andere lidstaat gekentekend is geweest, vormt een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag (thans, na wijziging, artikel 28 EG).

De regeling maakt namelijk weliswaar formeel geen onderscheid tussen officiële importeurs en parallelimporteurs, doch benadeelt in de praktijk parallelimporteurs, omdat deze voor het verkrijgen van kentekenbewijzen waarop als datum van eerste toelating tot het verkeer van het voertuig de datum van afgifte van het kentekenbewijs staat vermeld, moeten voldoen aan strenge en moeilijk te vervullen eisen. Die regeling heeft dus niet dezelfde uitwerking op de verhandeling van voertuigen naargelang ze door erkende distributeurs zijn ingevoerd dan wel door niet-erkende distributeurs langs parallelle kanalen.

Een dergelijke regeling kan, ondanks de beperkende gevolgen ervan voor het vrije verkeer van goederen, worden gerechtvaardigd door dwingende vereisten als de verkeersveiligheid en/of de bescherming van het milieu, indien komt vast te staan, dat de daaruit voortvloeiende beperking noodzakelijk is om de verkeersveiligheid te waarborgen en/of het milieu te beschermen, en niet onevenredig is aan die doelstellingen, met name in die zin dat het niet mogelijk is andere, minder beperkende maatregelen vast te stellen.

( cf. punten 46, 48, 60, dictum 3-4 )

Partijen


In zaak C-314/98,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Nederlandse Raad van State, in het aldaar aanhangige geding tussen

Snellers Auto's BV

en

Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer,

om een prejudiciële beslissing over over de uitlegging van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 109, blz. 8), zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PB L 81, blz. 75) en bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 tot tweede substantiële wijziging van richtlijn 83/189 (PB L 100, blz. 30), alsmede van de artikelen 30 en 36 EG-Verdrag (thans, na wijziging, de artikelen 28 EG en 30 EG),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: C. Gulmann (rapporteur), kamerpresident, J.-P. Puissochet en F. Macken, rechters,

advocaat-generaal: P. Léger

griffier: H. A. Rühl, hoofdadministrateur

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

- Snellers Auto's BV, vertegenwoordigd door W. B. J. van Overbeek, advocaat te 's-Gravenhage,

- de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. A. Fierstra, hoofd van de afdeling Europees recht bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde,

- de Belgische regering, vertegenwoordigd door J. Devadder, adviseur-generaal bij het directoraat-generaal juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, als gemachtigde,

- de Franse regering, vertegenwoordigd door K. Rispal-Bellanger, onderdirecteur bij de directie juridische zaken van het Ministerie van Buitenlandse zaken, en R. Loosli-Surrans, chargé de mission bij die directie, als gemachtigden,

- de Oostenrijkse regering, vertegenwoordigd door C. Stix-Hackl, Gesandte bij het Bondsministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde,

- de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door J. E. Collins, Assistant Treasury Solicitor, als gemachtigde, bijgestaan door M. Hoskins, Barrister,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door H. van Lier, juridisch adviseur, en M. Shotter, bij de juridische dienst gedetacheerd nationaal ambtenaar, als gemachtigden, bijgestaan door M. van der Woude, advocaat te Brussel,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van Snellers Auto's BV, de Nederlandse en de Franse regering alsmede de Commissie ter terechtzitting van 25 november 1999,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 17 februari 2000,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij uitspraak van 10 augustus 1998, ingekomen bij het Hof op 14 augustus daaraanvolgend, heeft de Nederlandse Raad van State krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) zes prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 109, blz. 8), zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988 (PB L 81, blz. 75; hierna: richtlijn 83/189") en bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 tot tweede substantiële wijziging van richtlijn 83/189 (PB L 100, blz. 30), alsmede van de artikelen 30 en 36 EG-Verdrag (thans, na wijziging, de artikelen 28 EG en 30 EG).

2 Die vragen zijn gerezen in een geding tussen Snellers Auto's BV (hierna: Snellers"), gevestigd te Deurningen (Nederland), en de Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer met betrekking tot de bepaling van de datum van eerste toelating tot het verkeer op de weg van een ingevoerd voertuig.

Het gemeenschapsrecht

3 Ingevolge artikel 30 EG-Verdrag zijn kwantitatieve invoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking tussen de lidstaten verboden. Volgens artikel 36 van het Verdrag zijn invoerverboden of -beperkingen tussen de lidstaten die zijn gerechtvaardigd uit hoofde van, onder meer, bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid en de gezondheid en het leven van personen, toegestaan, mits zij geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen.

4 Overeenkomstig artikel 1, punt 5, van richtlijn 83/189 moet onder technisch voorschrift" worden verstaan technische specificaties, met inbegrip van de hierop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor het verhandelen of het gebruik in een lidstaat of in een groot deel van deze staat, met uitzondering van die welke door de plaatselijke overheid zijn vastgesteld".

5 Volgens artikel 1, punt 1, van richtlijn 83/189 is een technische specificatie de specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product, zoals kwaliteitsniveaus, prestatie, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van de voorschriften inzake terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, het merken of etiketteren, zoals die op het product van toepassing zijn (...)".

6 Ingevolge de artikelen 8 en 9 van richtlijn 83/189 moeten de lidstaten de Commissie mededeling doen van de ontwerpen voor technische voorschriften die onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen, en de goedkeuring van deze ontwerpen een aantal maanden uitstellen teneinde de Commissie de mogelijkheid te bieden, na te gaan of deze ontwerpen verenigbaar zijn met het gemeenschapsrecht, of een richtlijn over dit onderwerp voor te stellen of vast te stellen.

7 Blijkens de twaalfde en de veertiende overweging van de considerans van richtlijn 94/10 heeft de uitvoering van richtlijn 83/189 de noodzaak aan het licht gebracht, het begrip de facto technisch voorschrift" te verduidelijken, met name wat de bepalingen betreft waarmee de overheid naar technische specificaties of andere eisen verwijst of tot naleving daarvan aanspoort, en heeft de ervaring met het functioneren van richtlijn 83/189 eveneens uitgewezen, dat het wenselijk is, dat bepaalde definities, procedurevoorschriften of verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van die richtlijn worden verduidelijkt of nader worden omschreven.

8 Derhalve bevat artikel 1, punten 2 en 3, van richtlijn 83/189, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/10, de volgende nieuwe definities:

2) ,technische specificatie: specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product, zoals kwaliteitsniveau, prestaties, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake verkoopbenaming, terminologie, symbolen, beproeving en beproevingsmethoden, verpakking, het merken of etiketteren, en de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures.

(...)

3) ,andere eis: een eis die, zonder een technische specificatie te zijn, ter bescherming van met name de consument of het milieu wordt opgelegd en betrekking heeft op de levenscyclus van het product nadat dit in de handel is gebracht, zoals voorwaarden voor gebruik, recycling, hergebruik of verwijdering van het product, wanneer deze voorwaarden op significante wijze de samenstelling, de aard of de verhandeling van het product kunnen beïnvloeden."

9 Volgens artikel 1, punt 9, van richtlijn 83/189, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/10, wordt onder technisch voorschrift" in de zin van deze richtlijn verstaan een technische specificatie of andere eis, met inbegrip van de erop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor de verhandeling of het gebruik in een lidstaat of in een groot deel van een lidstaat, alsmede de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, behoudens die bedoeld in artikel 10, van de lidstaten die de vervaardiging, de invoer, de verhandeling of het gebruik van een product verbieden".

10 Krachtens artikel 2 van richtlijn 94/10 moesten de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 1 juli 1995 aan deze richtlijn te voldoen.

Het nationale recht

11 De Wegenverkeerswet 1994 vormt de basis van de Nederlandse wegenverkeerswetgeving. Bij die wet is een overheidsorgaan ingesteld, de Dienst Wegverkeer, die is belast met de afgifte van kentekenbewijzen voor motorrijtuigen in Nederland.

12 De kentekenbewijzen bestaan uit drie delen. Deel I bevat uitgebreide technische gegevens van het voertuig alsmede een rubriek Bijzonderheden", waarin de datum van eerste toelating tot het verkeer wordt vermeld.

13 De regels voor de bepaling van die datum zijn neergelegd in de Regeling houdende vaststelling van regels omtrent de wijze waarop de datum van eerste toelating tot de openbare weg op het kentekenbewijs dan wel het registratiebewijs van een voertuig wordt bepaald (hierna: Regeling 1995"). Deze regeling is op 9 december 1994 door de minister van Verkeer en Waterstaat vastgesteld en op 1 januari 1995 in werking getreden.

14 Voor de bepaling van de datum van eerste toelating tot het verkeer onderscheidt de genoemde regeling in wezen tussen drie situaties.

15 De eerste situatie betreft voertuigen waarvoor niet reeds in Nederland of in een ander land een kentekenbewijs is afgegeven. Hierbij moet de Dienst Wegverkeer ingevolge artikel 3 van de Regeling 1995 beoordelen, of het voertuig duidelijke sporen van gebruik" vertoont. Is dat het geval, dan is de datum van eerste toelating tot het verkeer gelijk aan de datum van fabricage van het voertuig. Vertoont het voertuig geen duidelijke sporen van gebruik, dan geeft de Dienst Wegverkeer een blanco kentekenbewijs" af, dat wil zeggen een bewijs waarop als datum van eerste toelating de datum van afgifte van het betrokken kentekenbewijs wordt vermeld.

16 De tweede situatie betreft voertuigen waarvoor reeds eerder een kentekenbewijs in Nederland is afgegeven. In dat geval worden volgens artikel 2 van de Regeling 1995 de gegevens van het oude Nederlandse kentekenbewijs op het nieuwe kentekenbewijs vermeld.

17 De derde situatie betreft voertuigen waarvoor reeds eerder een kentekenbewijs buiten Nederland is afgegeven. In dat geval moet de Dienst Wegverkeer ingevolge artikel 4 van de Regeling 1995 beoordelen, of het voertuig duidelijke sporen van gebruik" vertoont. Vertoont het voertuig geen duidelijke sporen van gebruik, dan mag de Dienst Wegverkeer een blanco kentekenbewijs" afgeven, indien de aanvrager de volgende documenten overlegt:

- een niet langer dan twee dagen tenaamgesteld buitenlands kentekenbewijs, en

- de originele aankoopnota met daarop vermeld het BTW-nummer van de verkoper, de kilometerstand van het voertuig, die niet meer mag bedragen dan 2 500 km, het identificatienummer van het voertuig en een verklaring van de verkoper dat het voertuig nieuw en ongebruikt is.

18 Is het voertuig langer dan twee dagen in het buitenland gekentekend geweest, dan geeft de Dienst Wegverkeer een kentekenbewijs af waarop als datum van eerste toelating tot het verkeer de datum van eerste toelating tot het verkeer in het buitenland wordt vermeld.

Het hoofdgeding en de prejudiciële vragen

19 Op 6 augustus 1996 liet Autohaus Werner Pelster GmbH (hierna: Autohaus Werner"), gevestigd te Gronau (Duitsland), een personenauto van het merk BMW registreren in het Zentrale Fahrzeugregister" (Duitse centrale voertuigenregister). De met de voertuigenregistratie in Duitsland belaste instantie gaf op die datum een op naam van Autohaus Werner gesteld kentekenbewijs af. Overeenkomstig de Duitse wettelijke regeling was het voertuig daarmee in Duitsland tot het verkeer toegelaten.

20 Op 13 augustus 1996 verkocht Autohaus Werner, een officiële wederverkoper van het distributienet van BMW AG, het voertuig aan Snellers; deze verhandelt in Nederland onder meer parallel ingevoerde BMW's, doch maakt geen deel uit van het distributienet van BMW AG. Op die datum had Snellers nog geen koper voor het voertuig gevonden. De verkoopnota vermeldde, dat het een nieuw voertuig betrof en dat de kilometerstand van 800 km was toe te schrijven aan het transport over de weg vanaf de fabriek naar Gronau.

21 Op 14 augustus 1996 haalde Snellers het voertuig in Gronau op en voerde het in Nederland in. Op 15 augustus 1996 bood zij het voertuig ter keuring aan bij het keuringsstation van de Dienst Wegverkeer te Lichtenvoorde. Tijdens die keuring werd aan Snellers een aangifteformulier Belasting Personenauto's/Omzetbelasting" overhandigd, waarop bij de rubriek datum eerste toelating stond vermeld: nieuw".

22 Op 10 januari 1997 gaf de Dienst Wegverkeer een kentekenbewijs af, op deel I waarvan onder Bijzonderheden" stond vermeld: Datum eerste toelating 060896".

23 Bij schrijven van 27 januari 1997 maakte Snellers bij de Dienst Wegverkeer bezwaar tegen het besluit om de datum van toelating tot het verkeer te bepalen op 6 augustus 1996. Haars inziens was de waarde van het voertuig als gevolg van het besluit van de Dienst Wegverkeer gedaald, gelet op de datum van afgifte van het Nederlandse kentekenbewijs, 10 januari 1997. Wegens de vermelding Datum eerste toelating 060896" op het kentekenbewijs was het voertuig immers te beschouwen als een voertuig van het bouwjaar 1996, hetgeen voor de koper die Snellers voor het voertuig had gevonden, aanleiding was geweest de koopovereenkomst te ontbinden. Zou de Dienst Wegverkeer daarentegen een blanco bewijs hebben afgegeven, dan had het voertuig op grond van de datum van afgifte van het kentekenbewijs als een voertuig van het bouwjaar 1997 kunnen worden aangemerkt.

24 Bij besluit van 13 februari 1997 verklaarde de Dienst Wegverkeer Snellers' bezwaren ongegrond.

25 Tegen dit besluit stelde Snellers beroep in bij de Arrondissementsrechtbank te Almelo. Tevens verzocht hij de president van die rechtbank een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 3 april 1997 verklaarde de president van de Arrondissementsrechtbank het beroep gegrond en vernietigde hij het besluit van 13 februari 1997. Tegen deze uitspraak heeft de Dienst Wegverkeer bij op 16 april 1997 ingekomen brief hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

26 In hoger beroep voerde Snellers in de eerste plaats aan, dat de Regeling 1995 een technisch voorschrift is in de zin van richtlijn 83/189, dat niet overeenkomstig de in die richtlijn neergelegde verplichting aan de Commissie is meegedeeld. Om die reden kon deze regeling, gelet op het arrest van 30 april 1996, CIA Security International (C-194/94, Jurispr. blz. I-2201), niet door de Raad van State worden toegepast in de bij hem aanhangige procedure. In de tweede plaats is de Regeling 1995 haars inziens onverenigbaar met de artikelen 30 en 36 van het Verdrag, daar zij een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking vormt, die niet kan worden gerechtvaardigd door eisen verband houdend met de bescherming van het milieu of de verkeersveiligheid.

De prejudiciële vragen

27 In deze omstandigheden heeft de Raad van State besloten, de behandeling van de zaak te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vragen voor te leggen:

1) Dient bij toepassing van richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 88/182/EEG, op een op 9 december 1994 vastgestelde nationale regeling, tevens acht te worden geslagen op de na die datum door richtlijn 94/10/EG aangebrachte wijzigingen, zulks mede gelet op de in de preambule van deze richtlijn gebruikte bewoordingen?

2) Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: valt een regeling als de Regeling 1995 binnen het toepassingsgebied van richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 88/182/EEG en richtlijn 94/10/EG?

3) Indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord:

a) Dient de term ,technische specificatie in artikel 1, punt 1, richtlijn 83/189/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 88/182/EEG, aldus te worden uitgelegd, dat daaronder ook een regeling als de Regeling 1995 valt?

b) Zo neen, valt zulk een regeling onder artikel 1, punt 5, van de aldus gewijzigde richtlijn (,technisch voorschrift)?

4) Is sprake van een door artikel 30 EG-Verdrag verboden maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking, indien een nationale regeling inzake de afgifte van blanco kentekenbewijzen, die geen formeel onderscheid maakt tussen officiële importeurs en parallelimporteurs, het voor parallelimporteurs in feite moeilijker maakt om auto's met een blanco kentekenbewijs te leveren omdat zij uit het buitenland slechts gekentekende auto's kunnen betrekken, en die regeling de afgifte van een blanco kentekenbewijs onder meer afhankelijk maakt van de omstandigheid dat de desbetreffende uit een andere lidstaat geïmporteerde auto niet langer dan twee dagen in die lidstaat gekentekend is geweest?

5) Indien vraag 4 bevestigend moet worden beantwoord, wordt een regeling als de Regeling 1995 dan gerechtvaardigd door het belang van de verkeersveiligheid en/of het milieu, zulks met name vanwege het verband van de regeling met de aan de auto te stellen eisen en de vaststelling van de ingangsdatum van een algemene periodieke keuringsplicht?

6) Indien vraag 5 bevestigend wordt beantwoord, moet zulk een handelsbelemmering evenredig worden geacht aan het met de nationale regeling inzake de afgifte van blanco kentekenbewijzen nagestreefde doel, indien die regeling geen bewijs van nieuwheid toelaat; is voor het antwoord op deze vraag van belang dat een parallelimporteur met zijn leverancier in een andere lidstaat kan overeenkomen dat die leverancier na afgifte van het buitenlandse kentekenbewijs opschorting van de aldus verleende toelating zal verzoeken en deze opschorting zal laten opheffen wanneer de parallelimporteur een kenteken in het land van invoer aanvraagt?"

De eerste en de tweede vraag

28 Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of voor de beoordeling, of een nationale regeling als de onderhavige, die op 9 december 1994 is vastgesteld, een technisch voorschrift is waarvoor de in richtlijn 83/189 bepaalde mededelingsplicht geldt, rekening dient te worden gehouden met de later bij richtlijn 94/10 aangebrachte wijzigingen.

29 In de verwijzingsuitspraak stelt de nationale rechter vast, dat de Regeling 1995 op een zodanig tijdstip is vastgesteld, dat zij niet onder de werkingssfeer ratione temporis van richtlijn 94/10 valt, aangezien de lidstaten die richtlijn pas uiterlijk op 1 juli 1995 moesten hebben omgezet. Anderzijds zou men, gelet op de overwegingen van de considerans ervan, kunnen menen dat richtlijn 94/10 slechts een verduidelijking van reeds in richtlijn 83/189 voorkomende begrippen bevat, en geen verruiming of wijziging daarvan.

30 Volgens Snellers is in deze veelzeggend, dat de gemeenschapswetgever in de veertiende overweging van de considerans van richtlijn 94/10 vermeldt, dat de ervaring heeft uitgewezen, dat het wenselijk is dat bepaalde definities van richtlijn 83/189 worden verduidelijkt. Zo wordt door de invoering van de term verkoopbenaming" in artikel 1, punt 2, van richtlijn 83/189, zoals gewijzigd bij richtlijn 94/10, enkel de reeds in richtlijn 83/189 voorkomende definitie van de term technische specificatie" verduidelijkt. Derhalve dient de verwijzende rechter mede aan de hand van richtlijn 94/10 te bepalen, of de Regeling 1995 had moeten worden meegedeeld toen zij werd vastgesteld.

31 Om te beginnen moet met de Nederlandse, de Belgische, de Franse en de Oostenrijkse regering, de regering van het Verenigd Koninkrijk alsmede de Commissie worden opgemerkt, dat richtlijn 94/10 niet enkel beoogt, de in richtlijn 83/189 voorkomende begrippen te verduidelijken. Zoals blijkt uit het opschrift, de tweede overweging van de considerans en de bepalingen ervan, houdt richtlijn 94/10 een substantiële wijziging in van de materiële werkingssfeer van richtlijn 83/189.

32 In overeenstemming met hetgeen door deze regeringen en de Commissie is betoogd, moet derhalve worden vastgesteld, dat voor de beoordeling, of een nationale regeling als de onderhavige moet worden gekwalificeerd als technisch voorschrift in de zin van de gemeenschapsregeling, moet worden uitgegaan van de definitie van dit begrip in richtlijn 83/189, aangezien het bij de wijziging van die definitie door richtlijn 94/10 om meer gaat dan een verduidelijking van dit begrip.

33 Derhalve moet op de eerste vraag worden geantwoord, dat voor de beoordeling, of een nationale regeling als de onderhavige, die op 9 december 1994 is vastgesteld, een technisch voorschrift is waarvoor de in richtlijn 83/189 bepaalde mededelingsplicht geldt, geen rekening dient te worden gehouden met de later bij richtlijn 94/10 aangebrachte wijzigingen.

34 Gelet op het antwoord op de eerste vraag, behoeft de tweede vraag niet te worden beantwoord.

De derde vraag

35 Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of een nationale regeling als de onderhavige, inzake de bepaling van de datum van eerste toelating van een voertuig tot het verkeer, onder de werkingssfeer van richtlijn 83/189 valt.

36 Volgens Snellers valt die regeling onder de definitie van technische specificatie" in artikel 1, punt 1, van richtlijn 83/189. Zij wijst erop, dat in de definitie ook eisen ten aanzien van het merken of etiketteren" van producten worden genoemd. De vermelding van een datum van eerste toelating op een document, al naargelang het gaat om langer of korter dan twee dagen gekentekende voertuigen, moet haars inziens worden beschouwd als het merken of etiketteren van een product als nieuw en ongebruikt.

37 Met de Nederlandse, de Franse en de Oostenrijkse regering alsmede de Commissie moet worden vastgesteld, dat voorschriften als in het hoofdgeding aan de orde zijn, die strekken tot vaststelling van de datum van eerste toelating van een voertuig tot het verkeer, geen technische specificaties vormen in de zin van richtlijn 83/189 en derhalve niet kunnen worden gekwalificeerd als onder de werkingssfeer van die richtlijn vallende technische voorschriften.

38 Overeenkomstig artikel 1, punt 1, van richtlijn 83/189 dient immers met betrekking tot producten als die waarom het gaat in het hoofdgeding, onder een technische specificatie in de zin van die richtlijn te worden verstaan de specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product". Derhalve moeten technische specificaties in de zin van richtlijn 83/189 betrekking hebben op het product als zodanig, zoals ook blijkt uit de niet-uitputtende reeks voorbeelden van dergelijke specificaties in artikel 1, punt 1, van die richtlijn.

39 De Regeling 1995 bevat daarentegen criteria ter bepaling van de datum waarop een voertuig in de zin van de Wegenverkeerswet wordt geacht voor het eerst tot het verkeer op de openbare weg te zijn toegelaten, met het oog op de afgifte van een kentekenbewijs. Zij behelst dus geen omschrijving van de vereiste kenmerken van het product als zodanig.

40 Derhalve moet op de derde vraag worden geantwoord, dat een nationale regeling als de onderhavige, inzake de bepaling van de datum van eerste toelating van een voertuig tot het verkeer, niet onder de werkingssfeer van richtlijn 83/189 valt.

De vierde vraag

41 Met zijn vierde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of een nationale regeling die voor de afgifte van een kentekenbewijs waarop als datum van eerste toelating tot het verkeer de datum van afgifte van dat kentekenbewijs staat vermeld, in het geval van ingevoerde voertuigen vereist, dat het voertuig niet langer dan twee dagen in een andere lidstaat gekentekend is geweest (hierna: litigieuze voorwaarde"), een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag is.

42 De verwijzende rechter merkt op, dat de onderhavige regeling formeel geen onderscheid maakt tussen officiële importeurs en parallelimporteurs, doch in haar praktische uitwerking ertoe leidt, dat parallelimporteurs worden achtergesteld bij officiële importeurs.

43 Snellers stelt, dat de Regeling 1995 een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag vormt. Haars inziens is het voor parallelimporteurs in de praktijk nagenoeg onmogelijk niet-gekentekende voertuigen te betrekken bij erkende wederverkopers in een andere lidstaat, aangezien fabrikanten en leveranciers van voertuigen de door hen erkende wederverkopers doorgaans verbieden niet-gekentekende voertuigen te verkopen. Voorts kan zij als gevolg van de regeling de auto's nog slechts tegen een lagere prijs dan haar eigen inkoopprijs verkopen, ofschoon zij de kopers laat weten, dat het nieuwe en ongebruikte auto's betreft. De kopers houden immers rekening met de verwachte opbrengst van de auto bij doorverkoop in gebruikte staat. In Nederland wordt die prijs hoofdzakelijk bepaald door de op het Nederlandse kentekenbewijs vermelde datum van eerste toelating. Bij doorverkoop kan immers uit geen enkel document worden opgemaakt, of de auto op het tijdstip van afgifte van dit bewijs nieuw en ongebruikt was, aangezien dit niet op het kentekenbewijs wordt vermeld. Dat de auto bij doorverkoop een lagere prijs zou opbrengen, is voor Nederlandse kopers juist reden om dergelijke auto's niet of niet voor dezelfde prijs te kopen.

44 Volgens de Nederlandse regering vormt de wijze waarop de datum van eerste toelating tot het verkeer in Nederland wordt bepaald, geen maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag. Wanneer in Nederland een kentekenbewijs wordt aangevraagd voor een auto die al op een eerdere datum tot het verkeer is toegelaten, wordt volgens de betrokken regeling in beginsel die eerdere datum als datum van eerste toelating tot het verkeer op het kentekenbewijs geregistreerd. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naargelang de plaats van eerste toelating. Voor zover er voor de parallelimporteur al een handelsbelemmering zou bestaan, vloeit die voort uit de voorschriften die de fabrikant aan de door hem erkende distributeurs oplegt.

45 Volgens de Oostenrijkse regering en de Commissie heeft een nationale regeling als de onderhavige tot gevolg, dat het parallelle distributiecircuit wordt benadeeld ten opzichte van het officiële net en kan zij derhalve worden beschouwd als een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag.

46 Dienaangaande moet worden vastgesteld, dat de betrokken regeling weliswaar formeel geen onderscheid maakt tussen officiële importeurs en parallelimporteurs, doch in de praktijk parallelimporteurs benadeelt, omdat deze voor het verkrijgen van kentekenbewijzen waarop als datum van eerste toelating tot het verkeer van het voertuig de datum van afgifte van het kentekenbewijs staat vermeld, moeten voldoen aan strenge en moeilijk te vervullen eisen. Die regeling heeft dus niet dezelfde uitwerking op de verhandeling van voertuigen naargelang ze door erkende distributeurs zijn ingevoerd dan wel door niet-erkende distributeurs langs parallelle kanalen.

47 De omstandigheid dat - zoals de Nederlandse regering heeft opgemerkt - de moeilijkheden voor parallelimporteurs om aan de litigieuze voorwaarde te voldoen, zouden kunnen samenhangen met voor hen bestaande moeilijkheden om bij in een andere lidstaat erkende wederverkopers voertuigen te betrekken die zijn gekentekend op een zodanige datum dat aan die voorwaarde kan worden voldaan, betekent niet, dat die voorwaarde geen belemmering vormt van het vrije verkeer van goederen in de zin van artikel 30 van het Verdrag.

48 Derhalve moet op de vierde vraag worden geantwoord, dat een nationale regeling die voor de afgifte van een kentekenbewijs waarop als datum van eerste toelating tot het verkeer de datum van afgifte van dat kentekenbewijs staat vermeld, in het geval van ingevoerde voertuigen vereist, dat het voertuig niet langer dan twee dagen in een andere lidstaat gekentekend is geweest, een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking in de zin van artikel 30 van het Verdrag vormt.

De vijfde en de zesde vraag

49 Met deze vragen wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen, of een nationale regeling als de onderhavige, ondanks de beperkende gevolgen ervan voor het vrije verkeer van goederen, kan worden gerechtvaardigd door dwingende vereisten van verkeersveiligheid en/of bescherming van het milieu, en, zo ja, of een dergelijke beperking evenredig is aan deze doelstellingen.

50 In dat verband vraagt de verwijzende rechter, of het voor het te geven antwoord van belang is, dat een parallelimporteur met zijn in de lidstaat van uitvoer gevestigde leverancier kan overeenkomen, dat laatstgenoemde na afgifte van het kentekenbewijs in de lidstaat van uitvoer om opschorting van de aldus verleende toelating zal verzoeken en deze opschorting zal laten opheffen wanneer de parallelimporteur een kenteken in de lidstaat van invoer aanvraagt.

51 Snellers betoogt, dat overwegingen verband houdend met de verkeersveiligheid en/of de milieubescherming de litigieuze voorwaarde niet kunnen rechtvaardigen. Mocht een dergelijke handelsbelemmering al gerechtvaardigd worden geacht, dan kan zij niet worden beschouwd evenredig te zijn aan het nagestreefde doel, indien de regeling geen bewijs van nieuwheid van het voertuig toelaat.

52 De Nederlandse regering stelt, dat de litigieuze voorwaarde wordt gerechtvaardigd door dwingende vereisten van verkeersveiligheid en milieubescherming. De belangen die door de Regeling 1995 worden nagestreefd met de vaststelling van de datum van eerste toelating tot de openbare weg van het voertuig, zijn van dien aard dat slechts in zeer beperkte mate uitzonderingen kunnen worden toegestaan op de vaststelling van die datum overeenkomstig de werkelijke situatie. De nagestreefde doelstellingen zouden anders niet of in onvoldoende mate worden bereikt. De betrokken regeling maakt een uitzondering op de regel dat de datum van afgifte van het eerste tenaamgestelde kenteken bepalend is, en die versoepeling kan enkel worden toegestaan indien daaraan strikte voorwaarden zijn verbonden.

53 Volgens de Franse regering kan in de bescherming van de gezondheid en het milieu door middel van voorschriften inzake autokeuringen en uitlaatgasemissies een rechtvaardiging voor de onderhavige regeling worden gezien. Wat de evenredigheid van de maatregel betreft, is het, gelet op de geografische ligging van Nederland, mogelijk om binnen een straal van 2 500 km en binnen een termijn van twee dagen een voertuig te kopen en parallel aan het officiële circuit in te voeren uit alle lidstaten.

54 Volgens de Commissie kan de verkeersveiligheid worden aangemerkt als een rechtvaardigingsgrond voor een beperking van het vrije verkeer van goederen. Hoe ouder de auto en hoe vaker gebruikt, hoe belangrijker het is om erop toe te zien, dat die auto nog aan elementaire veiligheidseisen voldoet. De nationale regeling dient evenwel noodzakelijk te zijn en evenredig aan het nagestreefde doel, hetgeen in casu niet het geval is. Dat een voertuig langer dan twee dagen in een andere lidstaat gekentekend is geweest, zegt namelijk niets over de ouderdom of het gebruik ervan.

55 Volgens vaste rechtspraak kunnen beperkingen van het vrije verkeer van goederen in de zin van artikel 30 van het Verdrag worden gerechtvaardigd door dwingende vereisten als de bescherming van de verkeersveiligheid (zie arrest van 5 oktober 1994, Van Schaik, C-55/93, Jurispr. blz. I-4837) en de bescherming van het milieu (zie arrest van 14 juli 1998, Bettati, C-341/95, Jurispr. blz. I-4355, punt 62). Het is dus niet uitgesloten, dat nationale voorschriften als de onderhavige, die criteria voor de bepaling van de datum van eerste toelating tot het verkeer van een voertuig vaststellen, gerechtvaardigd kunnen zijn. De verwijzende rechter moet nagaan, of dit in het hoofdgeding inderdaad het geval is.

56 Indien de verwijzende rechter, na zulks te zijn nagegaan, vaststelt dat een dergelijke regeling wordt gerechtvaardigd door overwegingen van verkeersveiligheid en/of bescherming van het milieu, dan moet volgens vaste rechtspraak (zie arrest Bettati, reeds aangehaald, punten 63 en 64) nog worden nagegaan, of de beperking van het vrije verkeer van goederen die de litigieuze voorwaarde specifiek voor parallelimporteurs meebrengt, noodzakelijk is om de verkeersveiligheid te waarborgen en/of het milieu te beschermen, en of die beperking niet onevenredig is aan die doelstellingen, met name in die zin dat het niet mogelijk is andere, minder beperkende maatregelen vast te stellen.

57 Met de Commissie moet worden opgemerkt, dat het feit dat een voertuig langer dan twee dagen in een andere lidstaat gekentekend is geweest, geen enkele aanwijzing verschaft over de ouderdom of het gebruik ervan en dat bovendien aan de hand van de technische keuring, althans tot op zekere hoogte, kan worden bepaald in welke technische staat het voertuig zich bevindt, waarbij ook kan worden nagegaan, of de verklaring van de verkoper, dat het voertuig nieuw en ongebruikt is, in overeenstemming is met de werkelijkheid.

58 Bij de beoordeling, of de litigieuze voorwaarde al dan niet evenredig is aan het doel ervan, mag rekening worden gehouden met de mogelijkheid van afspraken tussen de parallelimporteur en zijn leverancier, zoals die genoemd in punt 50 van dit arrest. Om een dergelijk aspect in aanmerking te kunnen nemen, moet die mogelijkheid echter wel een reële optie voor de parallelimporteur zijn.

59 Gelet op het voorgaande dient de verwijzende rechter dus na te gaan, of de litigieuze voorwaarde in casu inderdaad noodzakelijk is om de verkeersveiligheid te waarborgen en/of het milieu te beschermen, en of de daaruit voortvloeiende beperking niet onevenredig is aan die doelstellingen, met name in die zin dat het niet mogelijk is andere, minder beperkende maatregelen vast te stellen.

60 Mitsdien moet op de vijfde en de zesde vraag worden geantwoord, dat een nationale regeling als de onderhavige, ondanks de beperkende gevolgen ervan voor het vrije verkeer van goederen, kan worden gerechtvaardigd door dwingende vereisten als de verkeersveiligheid en/of de bescherming van het milieu, indien komt vast te staan, dat de daaruit voortvloeiende beperking noodzakelijk is om de verkeersveiligheid te waarborgen en/of het milieu te beschermen, en niet onevenredig is aan die doelstellingen, met name in die zin dat het niet mogelijk is andere, minder beperkende maatregelen vast te stellen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

61 De kosten door de Nederlandse, de Belgische, de Franse en de Oostenrijkse regering, de regering van het Verenigd Koninkrijk alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer)

uitspraak doende op de door de Raad van State bij uitspraak van 10 augustus 1998 gestelde vragen, verklaart voor recht:

1) Voor de beoordeling, of een nationale regeling als de Regeling houdende vaststelling van regels omtrent de wijze waarop de datum van eerste toelating tot de openbare weg op het kentekenbewijs dan wel het registratiebewijs van een voertuig wordt bepaald, die op 9 december 1994 is vastgesteld, een technisch voorschrift is waarvoor de mededelingsplicht geldt die is bepaald in richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988, dient geen rekening te worden gehouden met de latere wijzigingen aangebracht bij richtlijn 94/10/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 tot tweede substantiële wijziging van richtlijn 83/189.

2) Een nationale regeling als de Regeling houdende vaststelling van regels omtrent de wijze waarop de datum van eerste toelating tot de openbare weg op het kentekenbewijs dan wel het registratiebewijs van een voertuig wordt bepaald, valt niet onder de werkingssfeer van richtlijn 83/189, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182.

3) Een nationale regeling die voor de afgifte van een kentekenbewijs waarop als datum van eerste toelating tot het verkeer de datum van afgifte van dat kentekenbewijs staat vermeld, in het geval van ingevoerde voertuigen vereist, dat het voertuig niet langer dan twee dagen in een andere lidstaat gekentekend is geweest, vormt een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking in de zin van artikel 30 EG-Verdrag (thans, na wijziging, artikel 28 EG).

4) Een dergelijke nationale regeling kan, ondanks de beperkende gevolgen ervan voor het vrije verkeer van goederen, worden gerechtvaardigd door dwingende vereisten als de verkeersveiligheid en/of de bescherming van het milieu, indien komt vast te staan, dat de daaruit voortvloeiende beperking noodzakelijk is om de verkeersveiligheid te waarborgen en/of het milieu te beschermen, en niet onevenredig is aan die doelstellingen, met name in die zin dat het niet mogelijk is andere, minder beperkende maatregelen vast te stellen.

Top