EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61990CJ0047

Arrest van het Hof van 9 juni 1992.
Établissements Delhaize frères en Compagnie Le Lion SA tegen Promalvin SA en AGE Bodegas Unidas SA.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Tribunal de commerce de Bruxelles - België.
Uitvoer van losse wijn - Verbod - Benaming van oorsprong - Artikelen 34 en 36 EEG-Verdrag.
Zaak C-47/90.

European Court Reports 1992 I-03669

ECLI identifier: ECLI:EU:C:1992:250

61990J0047

ARREST VAN HET HOF VAN 9 JUNI 1992. - ETABLISSEMENTS DELHAIZE FRERES EN COMPAGNIE LE LION SA TEGEN PROMALVIN SA EN AGE BODEGAS UNIDAS SA. - VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: TRIBUNAL DE COMMERCE DE BRUXELLES - BELGIE. - UITVOER VAN LOSSE WIJN - VERBOD - BENAMING VAN HERKOMST - ARTIKELEN 34 EN 36 EEG-VERDRAG. - ZAAK C-47/90.

Jurisprudentie 1992 bladzijde I-03669


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


++++

1. Vrij verkeer van goederen ° Kwantitatieve uitvoerbeperkingen ° Maatregelen van gelijke werking ° Nationale regeling die voorschrijft dat wijnen met benaming van oorsprong in produktiegebied moeten worden gebotteld en die uitvoer van ongebottelde wijn beperkt ° Ontoelaatbaarheid ° Rechtvaardiging ° Bescherming van industriële en commerciële eigendom ° Voorwaarden ° Maatregel noodzakelijk in licht van aan benaming van oorsprong verbonden waarborg

(EEG-Verdrag, art. 34 en 36; verordening nr. 823/87 van de Raad, art. 18)

2. Vrij verkeer van goederen ° Kwantitatieve uitvoerbeperkingen ° Maatregelen van gelijke werking ° Artikel 34 EEG-Verdrag ° Rechtstreekse werking ° Mogelijkheid om bepaling in te roepen tegenover particulier

(EEG-Verdrag, art. 34)

Samenvatting


1. Een op wijnen met benaming van oorsprong toepasselijke nationale wettelijke regeling die het gebruik van de naam van het produktiegebied als benaming van oorsprong afhankelijk stelt van de voorwaarde, dat de wijn in dat gebied is gebotteld, en die de hoeveelheid wijn die ongebotteld kan worden uitgevoerd, beperkt, doch de verkoop van ongebottelde wijn binnen het produktiegebied toestaat, is een door artikel 34 EEG-Verdrag verboden maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking. Zij leidt immers tot een specifieke beperking van de uitvoer van ongebottelde wijn en verschaft daardoor een bijzonder voordeel aan de in het produktiegebied gevestigde nationale bottelarijen.

Zij kan niet worden gerechtvaardigd met een beroep op artikel 18 van verordening nr. 823/87, dat de Lid-Staten toestaat om, met inachtneming van een eerlijk en constant gebruik, voor het verkeer van wijnen met benaming van oorsprong strengere voorwaarden vast te stellen dan die welke in die verordening zijn geformuleerd. Dat artikel kan namelijk niet aldus worden uitgelegd, dat het de Lid-Staten machtigt af te wijken van de verdragsbepalingen inzake het vrije goederenverkeer.

De verplichting de wijn in het produktiegebied te bottelen, zou slechts gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom in de zin van artikel 36 EEG-Verdrag, indien zij noodzakelijk was om te waarborgen dat de benaming van oorsprong haar specifieke functie vervulde: verzekeren dat het aldus aangeduide produkt afkomstig is uit een bepaald geografisch gebied en bepaalde bijzondere kenmerken bezit. Dit is echter niet het geval wanneer botteling in het produktiegebied geen handeling is die aan de wijn bijzondere kenmerken verleent of die onontbeerlijk is voor het behoud van de door de wijn verworven specifieke kenmerken.

2. Artikel 34 EEG-Verdrag is rechtstreeks toepasselijk en verleent als zodanig aan de particulieren rechten welke de rechterlijke instanties van de Lid-Staten dienen te handhaven. Bijgevolg kunnen particulieren zich voor de rechterlijke instanties van de Lid-Staten in gedingen tussen hen en andere particulieren op die bepaling beroepen.

Partijen


In zaak C-47/90,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Rechtbank van koophandel te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen

Éts. Delhaize frères et Cie "Le Lion" SA

en

Promalvin SA,

AGE Bodegas Unidas SA,

om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 34 EEG-Verdrag,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE,

samengesteld als volgt: O. Due, president, R. Joliet, kamerpresident, G. F. Mancini, C. N. Kakouris, G. C. Rodríguez Iglesias, M. Diez de Velasco en J. L. Murray, rechters,

advocaat-generaal: C. Gulmann

griffier: D. Louterman-Hubeau, hoofdadministrateur

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

° de vennootschap Éts. Delhaize frères et Cie "Le Lion" SA, vertegenwoordigd door M. Dassesse en L. Defalque, advocaten te Brussel,

° Promalvin SA, vertegenwoordigd door A. Tossens en C. Lambert, advocaten te Charleroi,

° de Spaanse regering, vertegenwoordigd door C. Bastarreche Saguees, directeur-generaal Cooerdinatie juridische aangelegenheden van de EG bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, en R. Silva de Lapuerta, abogado del Estado, hoofd van de dienst Communautaire geschillen, als gemachtigden,

° de Belgische regering, vertegenwoordigd door R. Hoebaer, bestuursdirecteur bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, als gemachtigde,

° de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door de minister van Buitenlandse zaken, als gemachtigde,

° de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door R. M. Caudwell van het Treasury Solicitor' s Department, als gemachtigde,

° de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door B. Rodríguez Galindo, lid van haar juridische dienst, en H. Lehman, bij de Commissie gedetacheerd Frans ambtenaar, als gemachtigden,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van de vennootschap Éts. Delhaize frères et Cie "Le Lion" SA, Promalvin SA, de Spaanse regering, de Belgische regering, vertegenwoordigd door J. Devadder, adviseur bij het Ministerie van Buitenlandse zaken, als gemachtigde, de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door S. Lucinda Hudson van het Treasury Solicitor' s Department, als gemachtigde, en E. Sharpston, Barrister, en de Commissie ter terechtzitting van 5 november 1991,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 januari 1992,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij beschikking van 15 februari 1990, ingekomen bij het Hof op 2 maart daaraanvolgend, heeft de Rechtbank van koophandel te Brussel twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van artikel 34 EEG-Verdrag.

2 Die vragen zijn gerezen in een geding tussen de in België gevestigde vennootschap Éts. Delhaize frères et Cie "Le Lion" SA (hierna: "Delhaize") en de in België, respectievelijk Spanje gevestigde vennootschappen Promalvin SA en AGE Bodegas Unidas SA (hierna: "AGE") over de uitvoering van een door Delhaize bij Promalvin geplaatste bestelling voor wijn.

3 Naar aanleiding van een aanbod van Promalvin bestelde Delhaize in juli 1989 bij deze onderneming 3 000 hl Rioja-wijn. Promalvin aanvaardde de bestelling zonder voorbehoud en bestelde daarop dezelfde hoeveelheid wijn bij AGE.

4 Onmiddellijk na ontvangst van die bestelling berichtte AGE aan Promalvin, dat de geldende Spaanse regeling haar belette de bestelde 3 000 hl wijn te leveren. Zij beriep zich hiertoe op koninklijk besluit nr. 157/88 van 22 februari 1988 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op de benamingen van oorsprong en hun respectieve reglementen (hierna: "besluit nr. 157/88"), en op een door de toezichthoudende raad ("Consejo Regulador") voor Rioja-wijn vastgesteld besluit betreffende de stopzetting van de verhandeling van ongebottelde wijn.

5 Ingevolge artikel 86 van wet nr. 25/70 van 2 december 1970 betreffende het statuut van wijngaarden, wijnen en alcoholhoudende dranken, is de minister van Landbouw bevoegd, op verzoek van een toezichthoudende raad het predikaat "calificada" toe te kennen aan wijnprodukten die reeds met de benaming "denominación de origen" worden aangeduid, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan.

6 Zo bevat besluit nr. 157/88 (reeds aangehaald) de voorwaarde, dat de wijn moet worden gebotteld in de bodega' s van oorsprong, dat wil zeggen in de bodega' s die zijn gelegen binnen het produktiegebied en die voldoen aan de in de Spaanse regeling geformuleerde kwaliteitseisen. Voor wijnen die bestemd zijn voor de uitvoer, geldt deze verplichting pas na afloop van een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van bekendmaking van het besluit, te weten 24 februari 1988.

7 Na de bekendmaking van besluit nr. 157/88 verzocht de toezichthoudende raad voor Rioja-wijn ° een orgaan waarvan de samenstelling, de taken en de bevoegdheden zijn gepreciseerd in de Spaanse wettelijke regeling en dat in het bijzonder tot taak heeft, richting te geven aan en toezicht te houden op de produktie van Rioja-wijn ° Rioja-wijn van de aanduiding "denominación de origen calificada" te voorzien, welk verzoek werd ingewilligd. Derhalve vaardigde de raad ter uitvoering van besluit nr. 157/88 de maatregelen uit die nodig waren om de verplichting de wijn in de bodega' s van oorsprong te bottelen, geleidelijk uit te breiden tot de voor uitvoer bestemde wijn. Die maatregelen hielden in, dat elke onderneming die zich bezighield met de uitvoer van ongebottelde wijn, per land van bestemming een uitvoerquotum kreeg toegekend, dat elk jaar kleiner werd.

8 In haar antwoord aan Promalvin deelde AGE mee, gezien de in de Spaanse wettelijke regeling neergelegde beperkingen slechts 600 hl Rioja-wijn te kunnen leveren. Na te hebben vernomen dat de bij Promalvin geplaatste en door deze aanvaarde bestelling niet volledig zou worden uitgevoerd, dagvaardde Delhaize Promalvin voor de Rechtbank van koophandel te Brussel en sprak zij haar aan tot uitvoering van die bestelling. Daarop riep Promalvin AGE op in vrijwaring in het kader van de door Delhaize ingeleide procedure.

9 Van oordeel dat de oplossing van het bij hem aangebrachte geschil afhangt van de geldigheid van de Spaanse regeling naar gemeenschapsrecht, heeft de nationale rechter besloten de behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof zich heeft uitgesproken over de navolgende prejudiciële vragen:

"1) Vormen een nationale regeling als het Spaanse koninklijk besluit nr. 157/88 van 24 februari 1988 en het door de toezichthoudende raad voor de gecontroleerde benaming 'Rioja' ter uitvoering van dat besluit vastgestelde reglement, een maatregel van gelijke werking als een uitvoerbeperking in de zin van artikel 34 EEG-Verdrag?

2) Zo ja, kan een particulier zich dan tegenover een andere particulier beroepen op schending van artikel 34?"

10 Voor een nadere uiteenzetting van de feiten van het hoofdgeding, de toepasselijke nationale en gemeenschapsbepalingen, het procesverloop en de bij het Hof ingediende schriftelijke opmerkingen wordt verwezen naar het rapport ter terechtzitting. Deze elementen van het dossier worden hierna slechts weergegeven voor zover dat noodzakelijk is voor de redenering van het Hof.

De eerste vraag

11 Luidens artikel 34, lid 1, EEG-Verdrag zijn "kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking (...) tussen de Lid-Staten verboden".

12 Zoals het Hof overwoog in zijn arrest van 7 februari 1984 (zaak 237/83, Jongeneel Kaas, Jurispr. 1984, blz. 483, r.o. 22), heeft artikel 34 betrekking op nationale maatregelen die een specifieke beperking van het uitgaand goederenverkeer tot doel of ten gevolge hebben en aldus tot een ongelijke behandeling van de binnenlandse handel en de uitvoerhandel van een Lid-Staat leiden, waardoor aan de nationale produktie of de binnenlandse markt van de betrokken staat een bijzonder voordeel wordt verzekerd.

13 Dit nu is precies het geval met een nationale regeling die enerzijds de hoeveelheid wijn die ongebotteld naar andere Lid-Staten kan worden uitgevoerd, beperkt, en anderzijds geen enkele kwantitatieve beperking stelt aan de verkoop van ongebottelde wijn tussen de in het produktiegebied gevestigde ondernemingen.

14 Een dergelijke regeling leidt immers tot een specifieke beperking van de uitvoer van ongebottelde wijn en verschaft daardoor een bijzonder voordeel aan de in het produktiegebied gevestigde bottelarijen.

15 De Spaanse regering heeft beklemtoond, dat waar botteling van de wijn in het produktiegebied een voorwaarde is om die wijn van de aanduiding "denominación de origen calificada" te kunnen voorzien, een dergelijk vereiste valt onder de bescherming van de industriële en commerciële eigendom in de zin van artikel 36 EEG-Verdrag.

16 Bij de huidige stand van het gemeenschapsrecht staat het aan elke Lid-Staat om, binnen het door verordening (EEG) nr. 823/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen (PB 1987, L 84, blz. 59) (hierna: "verordening nr. 823/87"), zoals gewijzigd, aangegeven kader, de voorwaarden vast te stellen voor het gebruik van de naam van een geografisch gebied van zijn grondgebied, die als benaming van oorsprong een uit dat gebied afkomstige wijn aanduidt. Voor zover die voorwaarden evenwel maatregelen als bedoeld in artikel 34 EEG-Verdrag vormen, zijn zij slechts gerechtvaardigd uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom in de zin van artikel 36 EEG-Verdrag, indien zij noodzakelijk zijn om te waarborgen dat de benaming van oorsprong haar specifieke functie vervult.

17 Dienaangaande zij erop gewezen, dat de benaming van oorsprong de specifieke functie heeft, te waarborgen dat het aldus aangeduide produkt afkomstig is uit een bepaald geografisch gebied en bepaalde bijzondere kenmerken bezit.

18 Daar de verplichting de wijn in het produktiegebied te bottelen, een voorwaarde is voor het gebruik van de naam van dat gebied als benaming van oorsprong, zou zij bijgevolg gerechtvaardigd zijn op grond dat moet worden gewaarborgd dat de benaming van oorsprong haar specifieke functie vervult, indien botteling in het produktiegebied aan de uit dat gebied afkomstige wijn bijzondere kenmerken verleende, waardoor die wijn kan worden geïndividualiseerd, of indien botteling in het produktiegebied onontbeerlijk was voor het behoud van de door die wijn verworven specifieke kenmerken.

19 Het is niet aangetoond, dat botteling van de betrokken wijn in het produktiegebied een handeling is die aan die wijn bijzondere kenmerken verleent of die onontbeerlijk is voor het behoud van de door die wijn verworven specifieke kenmerken.

20 De Spaanse regering heeft voorts beklemtoond, dat de aan de toezichthoudende raad verleende controlebevoegdheden zich slechts uitstrekken tot het produktiegebied. Derhalve zou het noodzakelijk zijn, wijn met de aanduiding "denominación de origen calificada" in het produktiegebied te bottelen.

21 Dit argument kan niet worden aanvaard. Verordening (EEG) nr. 986/89 van de Commissie van 10 april 1989 betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwprodukten en de in de wijnsector bij te houden registers (PB 1989, L 106, blz. 1), voorziet immers in een systeem van toezicht dat ertoe strekt te verzekeren, dat tijdens het vervoer geen afbreuk wordt gedaan aan de echtheid van de wijn. Artikel 9 van die verordening bevat voorschriften die specifiek betrekking hebben op het losse vervoer van de in verordening nr. 823/87 (reeds aangehaald) bedoelde wijnen, zoals die met de aanduiding "denominación de origen calificada".

22 Ter terechtzitting heeft de Spaanse regering betoogd, dat een nationale regeling als de in geding zijnde past in het kader van een beleid dat erop gericht is, de kwaliteit van de wijn te verbeteren.

23 Deze rechtvaardiging kan niet worden aanvaard. Het is immers niet aangetoond, dat de plaats van botteling als zodanig van invloed kan zijn op de kwaliteit van de wijn.

24 Een nationale regeling als de in geding zijnde kan evenmin worden gerechtvaardigd met een beroep op artikel 18 van verordening nr. 823/87 (reeds aangehaald).

25 Ingevolge artikel 18 van verordening nr. 823/87 kunnen de producerende Lid-Staten, met inachtneming van een eerlijk en constant gebruik, voor het verkeer van in bepaalde gebieden binnen hun grondgebied voortgebrachte kwaliteitswijnen, zoals wijnen met de aanduiding "denominación de origen calificada", aanvullende voorwaarden vaststellen of voorwaarden die strenger zijn dan die welke in verordening nr. 823/87 zijn geformuleerd.

26 Artikel 18 van verordening nr. 823/87 kan echter niet aldus worden uitgelegd, dat het de Lid-Staten machtigt voorwaarden te stellen die in strijd zijn met de verdragsbepalingen inzake het goederenverkeer.

27 Gelet op het voorgaande moet op de eerste vraag van de verwijzende rechter worden geantwoord, dat een op wijn met benaming van oorsprong toepasselijke nationale wettelijke regeling die de hoeveelheid wijn die ongebotteld kan worden uitgevoerd, beperkt, doch die daarnaast de verkoop van ongebottelde wijn binnen het produktiegebied toestaat, een door artikel 34 EEG-Verdrag verboden maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking is.

De tweede vraag

28 Zoals het Hof overwoog in zijn arrest van 29 november 1978 (zaak 83/78, Pigs Marketing Board, Jurispr. 1978, blz. 2347, r.o. 66), is artikel 34 EEG-Verdrag rechtstreeks toepasselijk en verleent het als zodanig aan de particulieren rechten welke de rechterlijke instanties van de Lid-Staten dienen te handhaven.

29 Mitsdien moet op de tweede vraag van de verwijzende rechter worden geantwoord, dat particulieren zich voor de rechterlijke instanties van de Lid-Staten in gedingen tussen hen en andere particulieren op artikel 34 EEG-Verdrag kunnen beroepen.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

30 De kosten door de Spaanse, de Belgische, de Nederlandse en de Britse regering alsmede de Commissie van de Europese Gemeenschappen wegens indiening hunner opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE,

uitspraak doende op de door de Rechtbank van koophandel te Brussel bij beschikking van 15 februari 1990 gestelde vragen, verklaart voor recht:

1) Een op wijn met benaming van oorsprong toepasselijke nationale wettelijke regeling die de hoeveelheid wijn die ongebotteld kan worden uitgevoerd, beperkt, doch die daarnaast de verkoop van ongebottelde wijn binnen het produktiegebied toestaat, is een door artikel 34 EEG-Verdrag verboden maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve uitvoerbeperking.

2) Particulieren kunnen zich voor de rechterlijke instanties van de Lid-Staten in gedingen tussen hen en andere particulieren op artikel 34 EEG-Verdrag beroepen.

Top