EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0195

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot tijdelijke liberalisering van de handel bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds

COM/2022/195 final

Brussel, 27.4.2022

COM(2022) 195 final

2022/0138(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot tijdelijke liberalisering van de handel bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne sinds 24 februari 2022 heeft ernstige negatieve gevolgen gehad voor het vermogen van Oekraïne om handel te drijven met de rest van de wereld, vanwege de tol aan mensenlevens, de noodzaak om zich te concentreren op de verdediging van het grondgebied, de ontheemding van grote bevolkingsgroepen en de vernietiging van productiecapaciteit en de onbeschikbaarheid van een aanzienlijk deel van de vervoersmogelijkheden als gevolg van de sluiting van de toegang tot de Zwarte Zee. In deze moeilijke context heeft Oekraïne de Unie verzocht zo veel mogelijk de voorwaarden te scheppen om het land in staat te stellen zijn handelspositie ten opzichte van de rest van de wereld te handhaven en zijn handelsbetrekkingen met de Unie verder te verdiepen. Daartoe behoren het vergemakkelijken van de logistiek over land en het verhogen van de mate van marktliberalisering. Dergelijke maatregelen zouden de Oekraïense producenten meer flexibiliteit en zekerheid bieden.

Daarom stelt de Commissie een verordening van het Europees Parlement en de Raad voor tot invoering van handelsliberaliseringsmaatregelen in de vorm van de volgende drie maatregelen, die voor één jaar zouden moeten gelden:

tijdelijke opschorting van alle nog bestaande douanerechten uit hoofde van titel IV van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne (hierna “de Associatieovereenkomst” genoemd) 1 , waarbij een diepe en brede vrijhandelsruimte wordt ingesteld. Het gaat daarbij om drie categorieën producten:

·industriële producten waarop de rechten tegen eind 2022 moeten zijn afgeschaft;

·groenten en fruit waarop het stelsel van invoerprijzen van toepassing is;

·landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten waarvoor tariefcontingenten gelden.

tijdelijk afzien van de inning van antidumpingrechten bij invoer van producten van oorsprong uit Oekraïne vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening; en

tijdelijke opschorting van de toepassing van de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (vrijwaring) 2 ten aanzien van de invoer van producten van oorsprong uit Oekraïne.

Deze tijdelijke en uitzonderlijke maatregelen zullen bijdragen tot de ondersteuning en bevordering van de bestaande handelsstromen van Oekraïne naar de Unie. Dit beantwoordt aan een van de belangrijkste doelstellingen van de Associatieovereenkomst, namelijk de voorwaarden voor versterkte economische en handelsbetrekkingen te creëren met het oog op de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU.

De handelsliberaliseringsmaatregelen waarin dit voorstel voor een verordening voorziet, worden genomen met inachtneming van de verbintenis in artikel 2 van de Associatieovereenkomst, dat de bevordering van respect voor de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen en onafhankelijkheid als een essentieel element van de overeenkomst aanmerkt. In dezelfde geest zouden de handelsliberaliseringsmaatregelen zelf afhankelijk worden gesteld van de eerbiediging van dezelfde in artikel 2 genoemde grondbeginselen, waaronder die volgens welke de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en het respect voor de rechtsstaat essentiële onderdelen van die overeenkomst zijn.

Voorts hebben de in dit voorstel vervatte handelsliberaliseringsmaatregelen tot doel, overeenkomstig artikel 207, lid 1, VWEU, ervoor te zorgen dat de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie wordt gevoerd in het kader van de in artikel 21 VEU neergelegde beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie.

De normale vrijwaringsprocedures zijn van toepassing.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze handelsliberaliseringsmaatregelen zouden stroken met de tenuitvoerlegging van de Associatieovereenkomst en met name met titel IV tot instelling van een diepe en brede vrijhandelsruimte, waarin is bepaald dat de Partijen gedurende een overgangsperiode van maximaal 10 jaar vanaf de inwerkingtreding van die overeenkomst geleidelijk een vrijhandelsruimte tot stand brengen.

Daarnaast heeft Oekraïne in 2021 verzocht om over te gaan tot de in artikel 29, lid 4, van de Associatieovereenkomst bedoelde herziening om te bezien of douanerechten tussen Oekraïne en de Unie versneld en in ruimere mate kunnen worden afgeschaft.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De Europese Unie heeft de Russische agressie tegen Oekraïne krachtig veroordeeld en heeft ongekende stappen gezet om het land in deze uitzonderlijke context te steunen, gaande van financiële bijstand, met inbegrip van macrofinanciële noodhulp, tot de levering van militaire uitrusting. De voorgestelde verordening zou derhalve voldoen aan de verplichting van de Unie uit hoofde van artikel 21, lid 3, VEU om toe te zien op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden, en aan artikel 207, lid 1, VWEU, waarin is bepaald dat de gemeenschappelijke handelspolitiek wordt gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De gemeenschappelijke handelspolitiek is krachtens artikel 3, lid 1, punt e), VWEU een exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit voorstel is noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke handelspolitiek en voor de verwezenlijking van de doelstelling om Oekraïne in zijn huidige moeilijkheden economisch te ondersteunen, ook op het gebied van handel met de Unie.

Keuze van het instrument

Dit voorstel strookt met artikel 207, lid 2, VWEU, dat voorziet in maatregelen betreffende de gemeenschappelijke handelspolitiek.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Gezien de noodsituatie in Oekraïne is het belangrijk dat de verordening zo snel mogelijk in werking treedt. Daarom is de maatregel niet aan een effectbeoordeling onderworpen. Met betrekking tot de bepalingen van de Associatieovereenkomst inzake handel en daarmee verband houdende aangelegenheden is in 2007 in opdracht van DG Handel echter een duurzaamheidseffectbeoordeling verricht, die is meegenomen in het onderhandelingsproces over de diepe en brede vrijhandelsruimte. Uit die beoordeling is gebleken dat de uitvoering van bepalingen inzake handel en daarmee verband houdende aangelegenheden voor zowel de EU als Oekraïne een positief economisch effect zou hebben.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De maatregel leidt niet tot meer administratieve lasten voor bedrijven.

Grondrechten

Deze maatregelen zullen dezelfde grondbeginselen respecteren als de in de Associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne opgenomen grondbeginselen. Artikel 2 van de Associatieovereenkomst met Oekraïne bepaalt met name dat de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, evenals het respect voor de rechtsstaat een essentieel onderdeel van die overeenkomst vormen.

De handelsliberaliseringsmaatregelen zouden ook stroken met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Volgens een raming op grond van de omvang van de invoer uit Oekraïne in 2021 zal de Europese Unie jaarlijks minder dan 31 miljoen EUR aan douane-inkomsten mislopen. Daarnaast wordt het verlies aan antidumpingrechten geraamd op 34,6 miljoen EUR. Dit cijfer zal waarschijnlijk aanzienlijk lager uitvallen, aangezien de invoer uit Oekraïne door het conflict is gedaald. De gevolgen voor de eigen middelen van de EU zullen dan ook zeer beperkt zijn.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Onlineverslagen over de ontwikkeling van de bilaterale handel tussen de EU en Oekraïne zijn beschikbaar op specifieke websites van de Europese Commissie.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

In het licht van de noodsituatie in Oekraïne is de maatregel erop gericht de handelsstromen met betrekking tot alle invoer uit Oekraïne te vergroten door alle nog bestaande heffingen en invoerrechten op Oekraïense producten op te schorten. De handelsliberaliseringsmaatregelen zouden worden verleend in de vorm van een volledige afschaffing van de invoerrechten op alle producten.

2022/0138 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot tijdelijke liberalisering van de handel bovenop de handelsconcessies die op Oekraïense producten van toepassing zijn krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure 3 ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds 4 (de “Associatieovereenkomst”), vormt de basis voor de betrekkingen tussen de Unie en Oekraïne. Titel IV van de Associatieovereenkomst, die betrekking heeft op handel en daarmee verband houdende aangelegenheden, wordt sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast 5 en is na ratificatie door alle lidstaten volledig van kracht sinds 1 september 2017.

(2)In de Associatieovereenkomst wordt uitdrukking gegeven aan de wens van de Partijen om de betrekkingen op ambitieuze en innoverende wijze te versterken en uit te breiden, om geleidelijke economische integratie te vergemakkelijken en tot stand te brengen, en om dit te doen met inachtneming van de rechten en plichten die voortvloeien uit het lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie van de Partijen.

(3)Volgens artikel 2 van de Associatieovereenkomst zijn onder meer de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsmede de bevordering van respect voor de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, onschendbaarheid van de grenzen en onafhankelijkheid een essentieel onderdeel van de overeenkomst.

(4)Artikel 25 van de Associatieovereenkomst voorziet in de geleidelijke totstandbrenging van een vrijhandelszone tussen de Partijen in overeenstemming met artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) 1994. Daartoe voorziet artikel 29 van de Associatieovereenkomst in de geleidelijke afschaffing van de douanerechten in overeenstemming met de in de Associatieovereenkomst opgenomen lijsten en voorziet het in de mogelijkheid om die afschaffing versneld en in ruimere mate te realiseren. Artikel 48 van de Associatieovereenkomst bepaalt dat het algemeen belang in aanmerking moet worden genomen alvorens tussen de Partijen antidumpingmaatregelen worden toegepast.

(5)De niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne sinds 24 februari 2022 heeft ernstige negatieve gevolgen gehad voor het vermogen van Oekraïne om handel te drijven met de rest van de wereld, mede door de vernietiging van productiecapaciteit en de onbeschikbaarheid van een aanzienlijk deel van de vervoersmogelijkheden als gevolg van de sluiting van de toegang tot de Zwarte Zee. Om de negatieve economische gevolgen van de agressie te verzachten, is het noodzakelijk de ontwikkeling van nauwere economische betrekkingen tussen de Unie en Oekraïne te versnellen om in deze uitzonderlijke omstandigheden snel steun te kunnen verlenen aan de autoriteiten en de bevolking van Oekraïne. Het is derhalve passend en noodzakelijk handelsstromen te stimuleren en concessies te verlenen in de vorm van handelsliberaliseringsmaatregelen voor alle producten, in overeenstemming met de versnelde afschaffing van de douanerechten ter zake van handel tussen de Unie en Oekraïne.

(6)Overeenkomstig artikel 21, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie ziet de Unie toe op de samenhang tussen de diverse onderdelen van haar externe optreden. Overeenkomstig artikel 207, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt de gemeenschappelijke handelspolitiek gevoerd in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie.

(7)De bij deze verordening ingestelde handelsliberaliseringsmaatregelen moeten de volgende vorm aannemen: i) de volledige afschaffing van de invoerrechten (“preferentiële douanerechten”) op de invoer van industrieproducten uit Oekraïne; ii) de opschorting van de toepassing van het stelsel van invoerprijzen op groenten en fruit; iii) de opschorting van de nultariefcontingenten en de volledige afschaffing van invoerrechten; iv) in afwijking van artikel 14, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad 6 mogen antidumpingrechten op invoer van oorsprong uit Oekraïne tijdens de periode van toepassing van deze verordening op geen enkel tijdstip worden geïnd, ook niet na het vervallen van deze verordening; en v) de tijdelijke opschorting van de toepassing van Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad 7 . Met deze maatregelen zal de Unie tijdelijk passende economische en financiële steun verlenen aan Oekraïne en de betrokken marktdeelnemers.

(8)Om fraude te voorkomen moeten de bij deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen onderworpen zijn aan de voorwaarde dat Oekraïne voldoet aan alle toepasselijke voorwaarden voor het verkrijgen van voordelen uit hoofde van de Associatieovereenkomst, met inbegrip van de regels inzake de oorsprong van de betrokken producten en de daarmee samenhangende procedures, en zich ertoe verbindt administratief nauw met de Unie samen te werken, overeenkomstig die overeenkomst.

(9)Oekraïne mag geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking en nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking instellen, mag de bestaande douanerechten of heffingen niet verhogen en mag geen andere beperkingen van de handel met de Unie invoeren, tenzij de oorlogssituatie dat duidelijk rechtvaardigt. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om alle of een deel van de bij deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen tijdelijk op te schorten indien Oekraïne aan een of meer van deze voorwaarden niet voldoet.

(10)Artikel 2 van de Associatieovereenkomst bepaalt dat onder meer de eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsmede de strijd tegen massavernietigingswapens, daarmee samenhangende materialen en de overbrengingsmiddelen daarvoor, essentiële elementen zijn van de betrekkingen met Oekraïne, waarop die overeenkomst van toepassing is. Voorts wordt in artikel 3 van de Associatieovereenkomst gesteld dat de rechtsstaat, goed bestuur, corruptiebestrijding, de strijd tegen de verschillende vormen van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en terrorisme, de bevordering van duurzame ontwikkeling en efficiënt multilateralisme van wezenlijk belang zijn om de betrekkingen tussen de Partijen uit te bouwen. Er moet worden voorzien in de mogelijkheid de in deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen tijdelijk op te schorten wanneer Oekraïne de algemene beginselen van de Associatieovereenkomst niet eerbiedigt, zoals dat in andere door de Unie gesloten associatieovereenkomsten het geval is.

(11)Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend die haar in staat stellen om — wanneer de producenten in de Unie door invoer overeenkomstig deze verordening ernstig worden of kunnen worden getroffen — de in de punten i), ii) of iii) van overweging 7 bedoelde preferentiële regelingen tijdelijk op te schorten en corrigerende maatregelen te nemen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 8 .

(12)Er moet worden voorzien in de mogelijkheid om, wanneer na onderzoek door de Commissie blijkt dat een binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallend product ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten in de Unie, de anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten opnieuw in te stellen.

(13)Het jaarverslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsruimte, die integraal deel uitmaakt van de Associatieovereenkomst, moet een gedetailleerde beoordeling bevatten van de uitvoering van de bij deze verordening vastgestelde handelsliberaliseringsmaatregelen.

(14)Gezien de noodsituatie in Oekraïne moet deze verordening voorzien in een passende overgangsbepaling en in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Handelsliberaliseringsmaatregelen

1.De preferentiële douanerechten bij invoer in de Unie van bepaalde industrieproducten van oorsprong uit Oekraïne die overeenkomstig bijlage I-A bij de Associatieovereenkomst gedurende zeven jaar geleidelijk worden afgeschaft, worden vastgesteld op nul.

2.De toepassing van het stelsel van invoerprijzen wordt opgeschort voor de producten waarop het van toepassing is zoals bepaald in bijlage I-A bij de Associatieovereenkomst. Op die producten zijn geen douanerechten van toepassing.

3.Alle in bijlage I-A bij de overeenkomst vastgestelde tariefcontingenten worden opgeschort en de onder die contingenten vallende producten mogen zonder douanerechten uit Oekraïne in de Unie worden ingevoerd.

4.In afwijking van artikel 14, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) 2016/1036 worden antidumpingrechten op invoer van oorsprong uit Oekraïne tijdens de periode van toepassing van deze verordening op geen enkel tijdstip geïnd, ook niet na het vervallen van deze verordening.

5.De toepassing van Verordening (EU) 2015/478 wordt tijdelijk opgeschort ten aanzien van invoer van oorsprong uit Oekraïne.

Artikel 2

Voorwaarden voor de preferentiële regelingen

Voor de in artikel 1, leden 1, 2 en 3, bedoelde preferentiële regelingen gelden de volgende voorwaarden:

a)naleving van de regels inzake de oorsprong van producten en de daarmee samenhangende procedures, zoals bepaald in de Associatieovereenkomst;

b)Oekraïne stelt geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking noch nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking in voor de invoer van producten van oorsprong uit de Unie, verhoogt de bestaande douanerechten of heffingen niet en voert geen andere beperkingen in, met inbegrip van discriminerende interne administratieve maatregelen, tenzij de oorlogssituatie dat duidelijk rechtvaardigt;

c)Oekraïne respecteert de democratische beginselen, de mensenrechten, de fundamentele vrijheden alsmede het principe van de rechtsstaat, en de aanhoudende inspanningen in de strijd tegen corruptie en illegale activiteiten worden voortgezet, overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 22 van de Associatieovereenkomst.

Artikel 3

Tijdelijke opschorting

1.Als de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is dat Oekraïne de voorwaarden van artikel 2 niet naleeft, kan zij de bij artikel 1, leden 1, 2 of 3, vastgestelde preferentiële regelingen bij uitvoeringshandeling geheel of gedeeltelijk opschorten overeenkomstig de onderzoeksprocedure van artikel 5, lid 2.

2.Indien een lidstaat de Commissie verzoekt een van de preferentiële regelingen op te schorten op basis van het verzuim van Oekraïne om de in artikel 2, punt b), uiteengezette voorwaarden na te leven, verstrekt de Commissie binnen vier maanden na de indiening van dat verzoek een met redenen omkleed advies over de vraag of de stelling dat Oekraïne die voorwaarden niet naleeft, onderbouwd is. Indien de Commissie tot de conclusie komt dat dit inderdaad het geval is, leidt zij de procedure in als bedoeld in lid 1 van dit artikel.

Artikel 4

Vrijwaringsclausule

1.Indien de invoer van een product van oorsprong uit Oekraïne ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor producenten in de Unie van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten, kunnen de anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten op dat product te allen tijde opnieuw worden ingesteld.

2.De Commissie houdt nauwgezet toezicht op de effecten van deze verordening, onder meer met betrekking tot de prijzen op de markt van de Unie, met inachtneming van de informatie over uitvoer, invoer en productie in de Unie van de producten waarop de bij deze verordening vastgestelde handelsliberaliseringsmaatregelen van toepassing zijn.

3.De Commissie neemt binnen een redelijke termijn een formeel besluit tot het openen van een onderzoek:

a)op verzoek van een lidstaat;

b)op verzoek van een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die optreedt namens de bedrijfstak van de Unie, gedefinieerd als alle of een groot deel van de producenten in de Unie die soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten vervaardigen, of

c)op eigen initiatief, indien het haar duidelijk is dat er voldoende prima facie bewijs is dat er sprake is van de in lid 1 bedoelde ernstige moeilijkheden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt “een groot deel” gedefinieerd als producenten in de Unie die een collectieve output hebben van meer dan 50 % van de totale productie in de Unie van soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten die worden vervaardigd door dat deel van de bedrijfstak van de Unie dat het verzoek steunt of zich ertegen verzet, en die niet minder dan 25 % vertegenwoordigen van de totale productie van soortgelijke producten of rechtstreeks concurrerende producten die door de bedrijfstak van de Unie worden vervaardigd.

4.Wanneer de Commissie besluit een onderzoek te openen, publiceert zij een bericht van opening van een onderzoek in het Publicatieblad van de Europese Unie. In het bericht wordt een beknopt overzicht gegeven van de ontvangen informatie en wordt meegedeeld dat alle relevante inlichtingen aan de Commissie moeten worden toegezonden. In het bericht wordt de termijn vermeld waarbinnen belanghebbenden hun standpunt schriftelijk kenbaar kunnen maken. Deze termijn mag niet meer dan vier maanden bedragen te rekenen vanaf de datum van bekendmaking van het bericht.

5.De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk acht en kan deze informatie bij Oekraïne of eventuele andere bronnen verifiëren. Zij kan worden bijgestaan door ambtenaren van de lidstaat waar de verificatie plaatsvindt, als die lidstaat om dergelijke bijstand door ambtenaren verzoekt.

6.Wanneer de Commissie onderzoekt of er sprake is van ernstige moeilijkheden als bedoeld in lid 1, houdt zij — als er informatie beschikbaar is — onder meer rekening met de volgende factoren met betrekking tot de producenten in de Unie:

a)marktaandeel,

b)productie,

c)voorraden,

d)productiecapaciteit,

e)bezettingsgraad,

f)werkgelegenheid,

g)invoer,

h)prijzen.

7.Het onderzoek wordt uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van het in lid 3 van dit artikel bedoelde bericht afgerond. De Commissie mag deze periode in uitzonderlijke omstandigheden bij uitvoeringshandeling verlengen overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.De Commissie neemt binnen drie maanden na de afronding van het onderzoek, door middel van een uitvoeringshandeling, een besluit of de anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten opnieuw moeten worden ingesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. Die uitvoeringshandeling treedt uiterlijk één maand na de bekendmaking ervan in werking.

De anders krachtens de Associatieovereenkomst toepasselijke douanerechten kunnen opnieuw worden ingesteld zolang als nodig is om de verslechtering van de economische of financiële situatie van producenten in de Unie tegen te gaan, dan wel zolang de dreiging van een dergelijke verslechtering aanhoudt. Wanneer uit de definitief geconstateerde feiten blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden van lid 1, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast tot beëindiging van het onderzoek en de procedure, overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

9.Als geen onderzoek mogelijk is als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden die onmiddellijke maatregelen vereisen, mag de Commissie, nadat zij het in artikel 5, lid 1, bedoelde Comité douanewetboek daarvan in kennis heeft gesteld, alle noodzakelijke preventieve maatregelen nemen.

Artikel 5

Comitéprocedure

1.De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 285 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad 9 ingestelde Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 6

Beoordeling van de uitvoering van de handelsliberaliseringsmaatregelen

Het jaarverslag van de Commissie over de tenuitvoerlegging van de diepe en brede vrijhandelsruimte bevat een gedetailleerde beoordeling van de uitvoering van de handelsliberaliseringsmaatregelen waarin wordt voorzien in deze verordening en bevat, voor zover passend, een beoordeling van de sociale gevolgen van deze maatregelen in Oekraïne en in de Unie. Informatie over de invoer van producten als bedoeld in artikel 1, lid 3, wordt beschikbaar gesteld op de website van de Commissie.

Artikel 7

Overgangsbepaling

3.De in artikel 1, leden 1, 2 of 3, bedoelde preferentiële regelingen zijn van toepassing op producten die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening vanuit Oekraïne in de Unie worden doorgevoerd of in de Unie onder douanetoezicht staan, mits binnen zes maanden na die datum bij de bevoegde douaneautoriteiten van de Unie een verzoek daartoe wordt ingediend.

Artikel 8

Inwerkingtreding en toepassing

1.Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.Deze verordening is van toepassing tot [één jaar na de datum van haar inwerkingtreding].

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

(1)    De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds ( PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3 ) is door de partijen in twee delen ondertekend in maart en juni 2014. Sommige delen van de Associatieovereenkomst worden sinds 1 november 2014 voorlopig toegepast. De diepe en brede vrijhandelsruimte wordt sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast en is na ratificatie door alle EU-lidstaten volledig van kracht sinds 1 september 2017.
(2)    Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).
(3)    (…)
(4)     PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3 .
(5)    Besluit 2014/668/EU van de Raad van 23 juni 2014 inzake de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, wat titel III (met uitzondering van de bepalingen betreffende de behandeling van onderdanen van derde landen die legaal werken op het grondgebied van de andere partij) en de titels IV, V, VI en VII, alsmede de desbetreffende bijlagen en protocollen daarvan betreft ( PB L 278 van 20.9.2014, blz. 1 ).
(6)    Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie ( PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21 ).
(7)    Verordening (EU) 2015/478 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer (PB L 83 van 27.3.2015, blz. 16).
(8)    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
(9)    Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie ( PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1 ).
Top