EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017XC0705(01)

Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren inzake niet-financiële rapportage (methodologie voor het rapporteren van niet-financiële informatie)

C/2017/4234

OJ C 215, 5.7.2017, p. 1–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 215/1


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Richtsnoeren inzake niet-financiële rapportage

(methodologie voor het rapporteren van niet-financiële informatie)

(2017/C 215/01)

Inhoud

1.

Inleiding 1

2.

Doel 4

3.

Sleutelbeginselen 5

3.1.

Bekendmaken van materiële informatie 5

3.2.

Eerlijk, evenwichtig en begrijpelijk 7

3.3.

Veelomvattend maar bondig 7

3.4.

Strategisch en prospectief 8

3.5.

Gericht op stakeholders 9

3.6.

Consistent en coherent 9

4.

Inhoud 9

4.1.

Bedrijfsmodel 10

4.2.

Beleid en zorgvuldigheid 10

4.3.

Resultaat 12

4.4.

Voornaamste risico’s en het beheer ervan 12

4.5.

Essentiële prestatie-indicatoren 13

4.6.

Thematische aspecten 14

5.

Rapportagekaders 19

6.

Bekendmaken van informatie over diversiteit in het bestuur 19

1   INLEIDING

Richtlijn 2014/95/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen („de richtlijn”) is op 6 december 2014 in werking getreden. Deze richtlijn wijzigt Richtlijn 2013/34/EU (2) betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen. De betrokken ondernemingen beginnen de richtlijn vanaf 2018 toe te passen met betrekking tot informatie betreffende het boekjaar 2017.

Een grotere transparantie zal bedrijven naar verwachting (3) veerkrachtiger maken en beter laten presteren, zowel in financieel als niet-financieel opzicht. In de loop van de jaren zal dit leiden tot robuustere groei en werkgelegenheid en een groeiend vertrouwen onder stakeholders, inclusief investeerders en consumenten. Transparant bedrijfsbeheer is ook verenigbaar met langeretermijninvesteringen.

De vereisten wat betreft bekendmaking van niet-financiële informatie gelden voor bepaalde grote ondernemingen met meer dan 500 werknemers, omdat de kosten om kleine en middelgrote ondernemingen te verplichten deze toe te passen hoger zouden kunnen zijn dan de voordelen. Deze aanpak zorgt ervoor dat de administratieve lasten zich tot een minimum beperken. Ondernemingen worden verplicht om, in plaats van een volledig, gedetailleerd verslag uit te brengen, relevante, nuttige informatie bekend te maken die noodzakelijk is om inzicht te verwerven in hun ontwikkeling, prestaties, positie en de impact van hun activiteiten. Voorts kan bekendmaking van informatie op het niveau van de groep plaatsvinden in plaats van door elk individueel filiaal binnen een groep. De richtlijn geeft ondernemingen ook significante flexibiliteit om relevante informatie bekend te maken op de wijze die zij het nuttigst vinden, inclusief in een afzonderlijk verslag. Ondernemingen kunnen steunen op internationale, EU-gebaseerde of nationale kaders.

Passende bekendmaking van niet-financiële informatie is een essentieel element om duurzame financiering mogelijk te maken. De Europese Commissie heeft op 28 oktober 2016 besloten tot oprichting van een deskundigengroep op hoog niveau inzake duurzame financiering. Een en ander bouwt op de doelstelling van de Commissie om een overkoepelende en veelomvattende EU-strategie inzake duurzame financiering als onderdeel van de kapitaalmarktenunie te ontwikkelen. De groep zal naar verwachting aan de Commissie een pakket beleidsaanbevelingen voorleggen tegen eind 2017.

De VN-doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling en het Akkoord van Parijs

Ingevolge de global 2030 Agenda, aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2015, heeft de Europese Commissie op 22 november 2016 haar mededeling „De volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst” gepubliceerd (4). De informatievereisten uit hoofde van de richtlijn vormen een belangrijke bijdrage aan de realisatie van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, bijvoorbeeld doelstelling 12 inzake het zorgen voor duurzame consumptie- en productiepatronen (5) en doelstelling 5 inzake de verwezenlijking van gendergelijkheid en gelijkberechtiging van alle vrouwen en meisjes (6).

Die vereisten dragen eveneens bij aan het implementeren van het klimaatakkoord van Parijs, en met name zal grotere transparantie naar verwachting leiden tot financiële stromen die meer verenigbaar zijn met een traject richting lage broeikasgasemissies en klimaatbestendige ontwikkeling.

Financial Stability Board

Op verzoek van de ministers van Financiën van de G20 en de gouverneurs van de centrale banken heeft de Financial Stability Board (FSB) in december 2015 een door de industrie geleide taskforce opgericht om aanbevelingen te ontwikkelen voor vrijwillige bekendmakingen van informatie over klimaatgerelateerd financieel risico. Dit vormt een aanvulling op de werkzaamheden uitgevoerd door de Green Finance Study Group van de G20.

De werkzaamheden van de taskforce zijn nauwlettend gevolgd en zoveel mogelijk in aanmerking genomen in deze richtsnoeren (7). In het algemeen hebben de aanbevelingen van de taskforce betrekking op gebieden die reeds zijn vastgesteld in de richtlijn, zoals bestuur, strategie, risicobeheer en meetstandaarden.

De niet-bindende richtsnoeren

Artikel 2 van de richtlijn spreekt van „richtsnoeren voor de rapportage” en bepaalt: „De Commissie stelt niet-bindende richtsnoeren op inzake de methodologie voor de rapportage van niet-financiële informatie, met inbegrip van algemene en sectorale niet-financiële essentiële prestatie-indicatoren, om de rapportering van relevante, nuttige en vergelijkbare niet-financiële informatie door ondernemingen te vergemakkelijken […]”.

Overweging 17 van de richtlijn bepaalt in verband met de opstelling van de richtsnoeren: „De Commissie moet de huidige goede praktijken, de internationale ontwikkelingen en de resultaten van aanverwante initiatieven van de Unie in aanmerking nemen.”.

Los daarvan kunnen ondernemingen ervoor kiezen algemeen aanvaarde rapportagekaders van hoge kwaliteit te gebruiken, en dit gedeeltelijk of volledig conform. Zij kunnen steunen op internationale, EU-gebaseerde of nationale kaders en in dat geval het kader (de kaders) specificeren die zij gebruiken.

De Commissie moedigt bedrijven aan om gebruik te maken van de flexibiliteit op grond van de richtlijn bij het bekendmaken van niet-financiële informatie. De richtsnoeren zijn niet bedoeld om innovatie op het stuk van rapportagepraktijken te hinderen.

Publieke raadpleging  (8)

De Commissie heeft uitvoerige publieke raadplegingen gehouden, inclusief een brede webgebaseerde publieke raadpleging. Het raadplegingsproces omvatte ook interviews met deskundigen, workshops met stakeholders en raadpleging van de bovengenoemde deskundigengroep op hoog niveau inzake duurzame financiering.

Nationale, EU-gebaseerde en internationale kaders

Bij de opstelling van deze richtsnoeren heeft de Commissie nationale, EU-gebaseerde en internationale kaders beoordeeld. De richtsnoeren hebben veel te danken aan het leiderschap en de kennis van de organisaties achter deze kaders. Met name bouwen de beginselen en inhoud beschreven in dit document grotendeels op kaders zoals:

het CDP (voorheen the Carbon Disclosure Project);

de Climate Disclosure Standards Board;

het OESO-richtsnoer inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden, en de toevoegingen;

het systeem voor milieumanagement en audit (EMAS) en de desbetreffende sectorale referentiedocumenten;

de KPI’s voor Environmental, Social, Governance (ESG), a Guideline for the Integration of ESG into Financial Analysis and Corporate Valuation van de Europese Federatie van Verenigingen van Financiële Analysten;

het Global Reporting Initiative;

de richtsnoeren van de FAO-OESO voor een verantwoord beheer van de landbouwketens;

de Guidance on the Strategic Report van de Britse Financial Reporting Council;

de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;

het Guiding Principles Reporting Framework on Business and Human Rights;

ISO 26000 van de Internationale Organisatie voor normalisatie;

het International Integrated Reporting Framework;

de Model Guidance on reporting ESG information to investors van het Sustainable Stock Exchanges Initiative van de VN;

het Natural Capital Protocol;

de Product and Organisation Environmental Footprint Guides;

de Sustainability Accounting Standards Board;

de duurzaamheidscode van de Duitse Raad voor duurzame ontwikkeling;

de Tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid van de Internationale Arbeidsorganisatie;

het Global Compact van de Verenigde Naties (VN);

de UN Sustainable Development Goals, Resolution of 25 September 2015 transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development;

de leidende beginselen van de VN inzake het bedrijfsleven en mensenrechten, tot uitvoering van het VN-kader „Protect, Respect and Remedy”.

Belangrijk

Dit document is opgesteld ingevolge artikel 2 van Richtlijn 2014/95/EU om de betrokken ondernemingen te helpen bij het bekendmaken van niet-financiële informatie op een relevante, nuttige, consistente en meer vergelijkbare manier. Deze mededeling voorziet in niet-bindende richtsnoeren, en schept geen nieuwe juridische verplichtingen. Voor zover deze mededeling Richtlijn 2014/95/EU kan interpreteren, laat het standpunt van de Commissie een interpretatie van deze richtlijn die door het Hof van Justitie van de Europese Unie kan worden uitgebracht onverlet. Ondernemingen die deze richtsnoeren gebruiken kunnen ook steunen op internationale, EU-gebaseerde of nationale kaders. Dit document vormt geen technische norm, en noch de opstellers van niet-financiële verklaringen noch een partij, ongeacht of deze namens een opsteller of anderszins handelt, mag stellen dat niet-financiële verklaringen in overeenstemming zijn met dit document.

2   DOEL

Doel van deze richtsnoeren is om ondernemingen te helpen bij het bekendmaken van kwalitatief hoogstaande, relevante, nuttige, consistente en meer vergelijkbare niet-financiële (ecologische, sociale en bestuurlijke) informatie op een wijze die veerkrachtige en duurzame groei en werkgelegenheid bevordert en voor transparantie voor stakeholders zorgt. Deze niet-bindende richtsnoeren worden voorgesteld binnen het toepassingsgebied van de rapportagevereisten waarin op grond van de richtlijn wordt voorzien. Zij zijn bedoeld om ondernemingen te helpen met het opstellen van relevante, nuttige, beknopte niet-financiële verklaringen volgens de vereisten van de richtlijn. Er zijn significante inspanningen gedaan om nodeloze administratieve rompslomp, clichématige informatie of een loutere afvinkoefening te vermijden.

Onderhavige niet-bindende richtsnoeren leggen de nadruk op relevante, nuttige en vergelijkbare niet-financiële informatie in overeenstemming met artikel 2 van Richtlijn 2014/95/EU betreffende de bekendmaking van niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit door bepaalde grote ondernemingen en groepen.

Voorliggend advies richt zich tot de ondernemingen die op grond van de richtlijn niet-financiële informatie in hun bestuursverslag moeten bekendmaken. De niet-bindende richtsnoeren kunnen echter beste praktijk vormen voor alle ondernemingen die niet-financiële informatie bekendmaken, met inbegrip van andere ondernemingen die niet binnen de werkingssfeer van de richtlijn vallen.

De Europese Commissie heeft deze richtsnoeren opgesteld om een op beginselen gebaseerde methode te ontwikkelen die relevant is voor ondernemingen in alle economische sectoren, en die hen helpt bij het bekendmaken van relevante, nuttige en vergelijkbare niet-financiële informatie. De Commissie heeft daartoe rekening gehouden met beste praktijken, relevante ontwikkelingen en de resultaten van aanverwante initiatieven, zowel binnen de EU als op internationaal niveau.

Onderhavige richtsnoeren worden geformuleerd in de context van het bestuursverslag. Een andere presentatie van het niet-financiële verklaring is echter mogelijk op grond van artikel 1 van de richtlijn.

Het is de bedoeling om evenwichtig en flexibel advies te verstrekken inzake de rapportage van niet-financiële informatie op een wijze die ondernemingen helpt materiële informatie op consistente en coherente wijze bekend te maken. Onderhavige richtsnoeren moeten zoveel mogelijk bijdragen aan vergelijkbaarheid tussen ondernemingen en sectoren.

Deze aanpak erkent dat er velerlei betrokken bedrijven en sectoren en omstandigheden zijn die ondernemingen moeten weergeven in hun rapportage. Er zijn significante inspanningen gedaan om een standaardbenadering en een al te prescriptieve methodologie te vermijden.

De richtsnoeren erkennen het belang van verbanden en onderlinge verbanden van informatie (koppeling), ongeacht of het gaat om verschillende aspecten van niet-financiële informatie dan wel om financiële en niet-financiële informatie.

3   SLEUTELBEGINSELEN

3.1   Bekendmaken van materiële informatie

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt:

„[…] in het bestuursverslag een niet-financiële verklaring met informatie op(nemen), in de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van de onderneming […]”.

Materialiteit is een begrip dat reeds gebruikelijk is onder opstellers, auditors en gebruikers van financiële informatie. Een grondig inzicht van een onderneming in de sleutelcomponenten van haar waardeketen helpt bij het vaststellen van sleutelvraagstukken en beoordelen wat informatie materieel maakt.

Artikel 2, lid 16, van de jaarrekeningrichtlijn (2013/34/EU) definieert van materieel belang als volgt „de hoedanigheid van informatie waarvan redelijkerwijze kan worden verwacht dat de weglating of onjuiste vermelding ervan de beslissingen die een gebruiker op basis van de financiële overzichten van een onderneming neemt, zou kunnen beïnvloeden. Het materieel belang van afzonderlijke posten wordt beoordeeld in de context van andere gelijkaardige posten”.

De richtlijn voert een nieuw element in dat in aanmerking moet worden genomen bij de beoordeling van de materialiteit van niet-financiële informatie door te verwijzen naar informatie„in de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de effecten van haar activiteiten” (9).

Overweging 8 van de richtlijn luidt als volgt: „de onder deze richtlijn vallende ondernemingen moeten afdoende informatie verstrekken over aangelegenheden die zeer waarschijnlijk tot de verwerkelijking van belangrijke risico’s op ernstige effecten, evenals over ernstige effecten die zich reeds hebben voorgedaan (10) […]”.

De impact van de activiteiten van de onderneming is een relevante overweging bij de bekendmaking van niet-financiële informatie. Effecten kunnen positief of negatief zijn. Materiële informatie dient betrekking te hebben op beide op een duidelijke en evenwichtige wijze. Van de niet-financiële verklaring wordt verwacht dat zij een eerlijke kijk van een onderneming uitdrukt op de informatie die de relevante stakeholders nodig hebben.

Materiële informatie moet in een context worden beoordeeld. Informatie die in een bepaalde context materieel kan zijn, is dat in een andere context misschien niet. Welke onderwerpen in aanmerking worden genomen voor opname in de niet-financiële verklaring heeft specifiek te maken met de omstandigheden waarin het bedrijf zich bevindt, rekening houdend met concrete situaties en sectorale overwegingen. Ondernemingen binnen een sector worden waarschijnlijk met vergelijkbare ecologische, sociale en bestuurlijke uitdagingen geconfronteerd, bijvoorbeeld vanwege de hulpbronnen waarvan zij afhankelijk kunnen zijn om goederen en diensten te produceren of de effecten die zij kunnen hebben op mensen, de samenleving en het milieu. Het kan bijgevolg aangewezen zijn relevante niet-financiële informatie van ondernemingen in dezelfde sector direct met elkaar te vergelijken.

Ondernemingen kunnen over velerlei onderwerpen rapporteren. Een onderneming beoordeelt welke informatie materieel is op basis van haar analyse van hoe belangrijk die informatie is om inzicht te krijgen in haar ontwikkeling, prestaties, positie en impact. Bij deze beoordeling van de materialiteit moet rekening worden gehouden met interne en externe factoren (11).

Voorbeeld en KPI's

Een bank kan oordelen dat haar eigen waterverbruik in kantoren en bijkantoren geen kwestie van materieel belang is om op te nemen in haar bestuursverslag. De bank kan echter oordelen dat de sociale en milieueffecten van projecten die zij financiert en haar rol in de ondersteuning van de reële economie van een stad, een regio of een land materiële informatie is.

Een aantal factoren kan in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de materialiteit van informatie. Daartoe behoren:

Bedrijfsmodel, bedrijfsstrategie en voornaamste risico’s: de doelstellingen, strategieën, beheeraanpak en -systemen, waarden, materiële en immateriële activa, waardeketen en voornaamste risico’s van een onderneming zijn relevante punten van overweging.

Belangrijkste sectorale kwesties: Hetzelfde soort vraagstukken zal waarschijnlijk materieel zijn voor ondernemingen die in dezelfde sector opereren of leveringsketens delen. Onderwerpen die reeds door concurrenten, klanten of leveranciers zijn vastgesteld, zullen waarschijnlijk relevant zijn voor een onderneming (12).

Belangen en verwachtingen van relevante stakeholders: van ondernemingen wordt verwacht dat zij zich inlaten met de relevante stakeholders en een goed inzicht proberen te verkrijgen in hun belangen en preoccupaties.

Impact van de activiteiten: Van ondernemingen wordt verwacht dat zij de feitelijke en potentiële ernst en frequentie van effecten in aanmerking nemen. Daartoe behoren effecten van hun producten, diensten, en hun zakelijke betrekkingen (inclusief aspecten die met de leveringsketen verband houden).

Factoren in verband met overheidsbeleid en regelgeving: Overheidsbeleid en regelgeving kunnen een effect hebben op de specifieke omstandigheden van een onderneming en van invloed zijn op de materialiteit.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan oordelen dat effecten via haar upstreamleveringsketen relevante en materiële kwesties zijn en dienovereenkomstig daarover rapporteren. Effecten kunnen direct of indirect zijn. Een producent van mineraalwater bijvoorbeeld kan specifieke maatregelen in aanmerking nemen die werden genomen om de waterhulpbronnen te beschermen waarvan hij afhankelijk is.

Ondernemingen kunnen hun bestuursregelingen en -processen toelichten die gebruikt worden om hun materialiteitsbeoordeling te verrichten (13).

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming die, direct of via haar leveringsketen, effecten heeft op landgebruik en verandering in het ecosysteem (bijvoorbeeld ontbossing), kan passende informatie over de aangewende zorgvuldigheid overwegen.

Materialiteitsbeoordelingen moeten op gezette tijden geëvalueerd worden om ervoor te zorgen dat de gerapporteerde vraagstukken materieel blijven. Evaluaties moeten frequenter plaatsvinden in de meest dynamische en innovatieve ondernemingen en sectoren, of in ondernemingen die hun bedrijfsmodel of -beleid wijzigen of aanpassen, inclusief met betrekking tot zorgvuldigheid. Zij kunnen echter minder frequent zijn in meer stabiele omstandigheden.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming die betrokken is bij de leveringsketen van mineralen afkomstig uit conflict- en hoogrisicogebieden kan afwegen om passende informatie te verstrekken over de zorgvuldigheid die aan de dag is gelegd om ervoor te zorgen dat zij de mensenrechten eerbiedigt en niet bijdraagt aan conflicten.

3.2   Eerlijk, evenwichtig en begrijpelijk

In de niet-financiële verklaring moet voldoende aandacht besteed worden aan gunstige en ongunstige aspecten en dient informatie op onbevooroordeelde wijze te worden beoordeeld en gepresenteerd.

In de niet-financiële verklaring moeten alle beschikbare en betrouwbare inputs in aanmerking worden genomen, rekening houdend met de informatiebehoeften van de relevante stakeholders. Gebruikers van informatie mogen niet worden misleid door materiële onjuiste vermeldingen, door weglating van materiële informatie of bekendmaking van immateriële informatie.

In de niet-financiële verklaring moeten feiten duidelijk worden onderscheiden van opvattingen of interpretaties.

Informatie kan eerlijker en nauwkeuriger worden gemaakt via bijvoorbeeld:

passende regelingen inzake corporate governance (bijvoorbeeld aanwijzing van bepaalde onafhankelijke bestuursleden of een bestuurscomité dat belast wordt met verantwoordelijkheid voor duurzaamheids- en/of transparantievraagstukken);

robuuste en betrouwbare systemen voor bewijs, interne controle en rapportage;

effectieve betrokkenheid bij de stakeholders, en

onafhankelijke externe zekerheid.

Informatie kan ook begrijpelijker worden gemaakt door gewone taal en een consistente terminologie te gebruiken, waarbij clichéschrijverij wordt vermeden en, indien noodzakelijk, technische termen worden gedefinieerd.

Materiële informatie moet van de nodige context worden voorzien om deze begrijpelijker te maken. De prestaties van een onderneming kunnen bijvoorbeeld worden gepresenteerd in relatie tot haar strategieën en bredere doelen. Van ondernemingen wordt verwacht dat zij beschrijven op welke wijze niet-financiële kwesties betrekking hebben op hun langetermijnstrategie, voornaamste risico’s en beleid.

Een onderneming dient de reikwijdte en grenzen van de bekendgemaakte informatie uiteen te zetten, met name wanneer bepaalde informatie alleen betrekking heeft op een of meer van haar onderdelen, of specifieke onderdelen uitsluit.

De begrijpelijkheid kan ook worden verbeterd door kernelementen van de bekend gemaakte informatie uit te leggen, zoals meetmethoden, onderliggende aannamen en bronnen.

De niet-financiële verklaring is niet alleen een opsomming van KPI's. Om de ontwikkeling, prestaties, positie en impact van een onderneming goed te begrijpen, moet zowel kwalitatieve als kwantitatieve informatie bekend worden gemaakt. Hoewel kwantitatieve informatie effectief kan zijn bij de rapportage van bepaalde niet-financiële vraagstukken (KPI's, doelstellingen, enz.), biedt kwalitatieve informatie context en maakt zij de niet-financiële verklaring nuttiger en begrijpelijker. Een combinatie van beschrijvende rapportage, kwantitatieve informatie en staving in de vorm van visuele presentatie (14) maakt de communicatie effectiever en transparanter.

Bekendmaking van informatie in een courante handelstaal, naast de nationale taal van een onderneming zal waarschijnlijk de transparantie van een onderneming verbeteren en ertoe bijdragen de informatie toegankelijker te maken voor relevante investeerders en andere stakeholders.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming die bepaalde KPI’s bekendmaakt kan de transparantie vergroten door doelbewust informatie te verstrekken en aan de strategie van de onderneming te linken; definities en methodologie; bronnen van informatie, aannames en beperkingen; reikwijdte van de betrokken activiteiten; benchmarks; doelstellingen; trends; (eventuele) veranderingen in methodologieën, en kwalitatieve verklaringen van vroegere en verwachte prestaties.

3.3   Veelomvattend maar bondig

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt:

„Grote ondernemingen […] nemen in het bestuursverslag een niet-financiële verklaring met informatie op, in de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van de onderneming alsmede van de effecten van haar activiteiten, die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping […]”.

Ten minste moet materiële informatie worden bekendgemaakt over bepaalde categorieën vraagstukken die expliciet worden weergegeven in de richtlijn. Daartoe behoren:

milieu-, sociale en werknemersaangelegenheden;

eerbiediging van de mensenrechten;

bestrijding van corruptie en omkoping.

Ondernemingen moeten ook alle andere materiële informatie bekendmaken.

Van materiële informatie wordt verwacht dat zij een veelomvattend beeld van een onderneming in het verslagjaar biedt. Dit slaat op de breedte van de bekendgemaakte informatie. De diepte van over een bepaalde kwestie gerapporteerde informatie hangt echter af van de materialiteit ervan. Een onderneming moet focussen op het verstrekken van informatie met een breedte en diepte die stakeholders helpt de ontwikkeling, prestaties, positie en impact van haar activiteiten te begrijpen.

Van de niet-financiële verklaring wordt eveneens verwacht dat zij beknopt is en dat niet-materiële informatie wordt vermeden. Bekendmaking van niet-materiële informatie kan de niet-financiële verklaring minder gemakkelijk te begrijpen maken, omdat daardoor materiële informatie aan het oog kan worden onttrokken. Algemene of clichématige informatie die niet materieel is moet worden vermeden.

De niet-financiële verklaring kan beknoptheidshalve en om herhalingen te beperken interne verwijzingen of doorverwijzingen bevatten en links bevatten naar andere informatie (15).

Voorbeeld

Een onderneming kan informatie samenvatten, focussen op materiële informatie, algemene informatie verwijderen, details beperken, elementen vermijden die niet langer relevant zijn, gebruik maken van verwijzingen en doorverwijzingen, enz.

3.4   Strategisch en prospectief

Van de verklaring wordt verwacht dat zij inzichten in het bedrijfsmodel, de bedrijfsstrategie van een onderneming en de implementatie ervan geeft, en dat de implicaties op korte, middellange en lange termijn van de gerapporteerde informatie worden toegelicht.

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij relevante informatie bekend maken over hun bedrijfsmodel, met inbegrip van hun strategie en doelstellingen. Informatie moet inzicht bieden in de strategische aanpak van relevante niet-financiële kwesties; wat een onderneming doet en hoe en waarom zij het doet.

Desondanks moet op passende wijze rekening worden gehouden met commercieel gevoelige informatie. Relevante informatie kan worden verstrekt in bredere bewoordingen wat nog steeds nuttig kan zijn voor investeerders en andere stakeholders.

Door de bekendmaking van doelstellingen, benchmarks en engagementen kan een onderneming investeerders en andere stakeholders helpen om haar prestaties in een bepaalde context te plaatsen. Dit kan nuttig zijn bij het beoordelen van toekomstperspectieven. Externe monitoring van engagementen en voortgang richting doelstellingen bevordert grotere transparantie naar de stakeholders toe. Doelstellingen en benchmarks kunnen kwalitatief of kwantitatief worden voorgesteld. Naargelang van het geval kunnen ondernemingen relevante informatie bekendmaken op basis van wetenschappelijk onderbouwde scenario’s.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan vermelden hoe zij een duurzame bedrijfsstrategie benadert en hoe milieu-, sociale en bestuursprestaties kunnen bijdragen aan het realiseren van haar bedrijfsdoelstellingen. Zij zou ook doelstellingen bekend kunnen maken met betrekking tot gerapporteerde KPI’s, en onzekerheden en factoren kunnen toelichten die ten grondslag kunnen liggen aan toekomstgerichte informatie en toekomstvooruitzichten.

Toekomstgerichte informatie stelt gebruikers van informatie in staat tot een betere beoordeling van de veerkracht en duurzaamheid van de ontwikkeling, positie, prestaties en impact van een onderneming in de loop van de jaren. Zij helpt gebruikers ook bij het beoordelen van de voortgang van een onderneming richting realisatie van langetermijndoelstellingen.

Voorbeeld

Een onderneming kan relevante informatie bekendmaken op basis van het verwachte effect van wetenschappelijk onderbouwde klimaatveranderingsscenario’s op haar strategieën en activiteiten. Bij wijze van alternatief kan zij doelstellingen bekendmaken voor vermindering van het aantal arbeidsongevallen of beroepsziekten.

3.5   Gericht op stakeholders

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij de informatiebehoeften van alle relevante stakeholders in aanmerking nemen. Daarbij dient men zich te richten op de informatiebehoeften van de stakeholders als een collectieve groep, in plaats van op de behoeften of voorkeuren van individuele of atypische stakeholders, of stakeholders met onredelijke informatie-eisen.

Al naar het geval kan het onder meer om de volgende stakeholders gaan: investeerders, werknemers, consumenten, leveranciers, klanten, lokale gemeenschappen, overheidsinstanties, kwetsbare groepen, sociale partners en het maatschappelijk middenveld.

Ondernemingen moeten relevante, nuttige informatie verstrekken over hun betrokkenheid bij relevante stakeholders en over de wijze waarop met hun informatiebehoeften rekening wordt gehouden. ISO 26000 en de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO bijvoorbeeld bevatten nuttig advies hierover.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan materiële informatie bekendmaken over haar betrokkenheid bij stakeholders, en toelichten hoe deze van invloed is op haar beslissingen, prestaties en de impact van haar activiteiten.

3.6   Consistent en coherent

Van de niet-financiële verklaring wordt verwacht dat zij verenigbaar is met andere elementen van het bestuursverslag.

Het leggen van duidelijke verbanden tussen de informatie die wordt gepresenteerd in de niet-financiële verklaring en andere in het bestuursverslag bekendgemaakte informatie maakt de informatie nuttiger, relevanter en samenhangender. Het bestuursverslag moet beschouwd worden als één evenwichtig en samenhangend geheel van informatie.

Omdat inhouden aan elkaar gerelateerd zijn, maakt het toelichten van sleutelverbanden het voor investeerders en andere stakeholders gemakkelijker om inzicht te krijgen in materiële informatie en onderlinge afhankelijkheden.

De inhoud van het niet-financiële verslag moet in de loop van de jaren consistent zijn. Dit stelt gebruikers van informatie in staat vroegere en actuele veranderingen in de ontwikkeling, positie, prestaties en impact van een onderneming te begrijpen en te vergelijken en op betrouwbare wijze te relateren aan toekomstgerichte informatie.

Consistentie in de keuze en methodologie van KPI’s is belangrijk om ervoor te zorgen dat de niet-financiële verklaring begrijpelijk en betrouwbaar is. Actualiseringen kunnen echter noodzakelijk zijn omdat KPI’s achterhaald kunnen zijn, of nieuwe en betere methodologieën ontwikkeld worden die de kwaliteit van de informatie verbeteren. Van ondernemingen wordt verwacht dat zij alle veranderingen in het rapportagebeleid of de rapportagemethodologieën en de effecten ervan toelichten (bijvoorbeeld door het aanpassen van oudere informatie en duidelijk tonen van het effect van veranderingen in het rapportagebeleid of de rapportagemethodologieën).

Voorbeeld

Een onderneming kan relaties en verbanden tussen haar bedrijfsmodel en corruptie- en omkopingsaspecten vaststellen.

4   INHOUD

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij vaststellen welke specifieke thematische aspecten en materiële informatie op eerlijke, evenwichtige en integrale wijze in hun bekendmakingen moeten worden opgenomen, inclusief door samenwerking met relevante stakeholders.

Informatie in de niet-financiële verklaring is onderling gerelateerd. Resultaten bijvoorbeeld zijn niet alleen de uitdrukking van wat een onderneming doet (via haar bedrijfsmodel, beleid en strategieën), maar ook van de specifieke omstandigheden en risico’s van een onderneming, en hoe doeltreffend zij die risico’s beheert. Het toelichten van sleutelverbanden en onderlinge afhankelijkheden verbetert de kwaliteit van het verslag.

Bij de opstelling van de niet-financiële verklaring moeten ondernemingen terdege rekening houden met de regels inzake de bescherming van persoonsgegevens (16).

4.1   Bedrijfsmodel

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt dat de niet-financiële verklaring informatie bevat, inclusief:

a.   „een korte beschrijving van het bedrijfsmodel van de onderneming;”.

Het bedrijfsmodel van een onderneming beschrijft op welke wijze zij waarde genereert en in stand houdt door middel van haar producten of diensten op de langere termijn. Het bedrijfsmodel geeft context voor het bestuursverslag als geheel. Het biedt een overzicht van de wijze waarop een onderneming opereert en de basis van haar structuur, door te beschrijven hoe zij inputs omzet in outputs via haar bedrijfsactiviteiten. Eenvoudiger gezegd, wat een onderneming doet, hoe zij het doet en waarom zij het doet.

Bij de beschrijving van hun bedrijfsmodel kunnen ondernemingen afwegen om passende informatie op te nemen met betrekking tot:

hun bedrijfsomgeving;

hun organisatie en structuur;

de markt waarop zij actief zijn;

hun doelstellingen en strategieën, en

de voornaamste trends en factoren die van invloed kunnen zijn op hun toekomstige ontwikkeling.

Ondernemingen kunnen afwegen om KPI’s te gebruiken voor het toelichten van hun bedrijfsmodel, belangrijkste trends, enz.

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij hun bedrijfsmodel toelichten op een duidelijke, begrijpelijke en concrete wijze. Een bedrijfsmodel is een zakelijke aangelegenheid. Ondernemingen moeten het verstrekken van niet-materiële informatie van promotionele of ideële aard vermijden die de aandacht afleidt van materiële informatie.

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij er de aandacht op vestigen en toelichten wanneer materiële wijzigingen in hun bedrijfsmodel hebben plaatsgevonden in het verslagjaar.

Voorbeeld

Een onderneming kan specifieke bekendmakingen overwegen waarbij worden toegelicht:

de belangrijkste producten die zij maakt, en hoe die inspelen op de behoeften van de consument/klant;

de wijze waarop deze producten worden gemaakt en wat haar productieaanpak concurrerend en duurzaam maakt;

de kenmerken van de markt waarop zij actief is en hoe deze kan evolueren;

4.2   Beleid en zorgvuldigheid

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt dat de niet-financiële verklaring informatie bevat, inclusief:

b.   „een beschrijving van het door de onderneming gevoerde beleid met betrekking tot deze aangelegenheden, waaronder de toegepaste zorgvuldigheidsprocedures;”.

Ondernemingen moeten materiële informatie bekendmaken die een eerlijk beeld geeft van hun beleid. Zij moeten overwegen informatie bekend te maken over hun benaderingen van niet-financiële sleutelaspecten, hoofddoelstellingen en de wijze waarop zij van plan zijn om hun beloftes met betrekking tot deze doelstellingen waar te maken en die plannen te implementeren. Bij de bekendmakingen wordt rekening gehouden met de specifieke omstandigheden van de onderneming. Hierbij kan een onderneming de verantwoordelijkheden en besluiten van haar management en raad van bestuur toelichten, en toelichten hoe de middelenallocatie gerelateerd is aan de doelstellingen, het risicobeheer en de beoogde resultaten. Zo kan een onderneming relevante bestuurlijke aspecten toelichten, (17) met inbegrip van toezicht op de raad van bestuur.

Voorbeeld

Een onderneming kan afwegen informatie bekend te maken over wie in haar organisatie en bestuursstructuur verantwoordelijk is voor het vaststellen, implementeren en monitoren van een specifiek beleid, bijvoorbeeld met betrekking tot klimaatgerelateerde aangelegenheden (18). Zij kan ook de rol en verantwoordelijkheid beschrijven van de raad van bestuur/raad van toezicht met betrekking tot sociaal, milieu- en mensenrechtenbeleid.

Zorgvuldigheidsprocessen hebben betrekking op beleid, op risicobeheer en op resultaten. Zorgvuldigheidsprocessen worden door een onderneming uitgevoerd om ervoor te zorgen dat zij een concrete doelstelling realiseert (bv. ervoor zorgen dat koolstofemissies beneden een bepaald niveau zijn of dat leveringsketens vrij zijn van mensenhandel). Zij dragen bij tot het vaststellen, voorkomen en beperken van bestaande en potentiële schadelijke effecten.

Ondernemingen moeten materiële informatie verschaffen over geïmplementeerde zorgvuldigheidsprocessen, inclusief, indien relevant en evenredig, met betrekking tot hun ketens van leveranciers en onderaannemers. Zij kunnen ook afwegen om passende informatie bekend te maken over de besluiten die genomen zijn om deze op te zetten en de wijze waarop de processen bedoeld zijn om te werken, met name wat betreft voorkoming en beperking van nadelige effecten. Ondernemingen kunnen ook afwegen om relevante informatie te verstrekken over het vaststellen van doelen en het beoordelen van vooruitgang.

De OESO-leidraden voor verschillende sectoren, de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, de Tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid, of ISO 26000 bijvoorbeeld bevatten nuttige richtlijnen hierover.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan afwegen om informatie te verschaffen over haar beleid voor het vermijden van het gebruik van gevaarlijke chemische stoffen, zeer problematische stoffen of biociden in haar producten, bedrijfsprocessen en leveringsketen. Zij kan ook informatie verschaffen over haar beleid op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en gebruik van veilige alternatieven. Ondernemingen kunnen toelichten hoe zij de kwaliteit, veiligheid en het milieueffect van de chemische stoffen die zij gebruiken beoordelen en hoe zij aan de wettelijke eisen inzake veiligheid van chemische stoffen (bv. REACH, CLP -classificatie, etikettering en verpakking) voldoen.

Voorbeeld

Een onderneming kan relevante informatie bekendmaken over de wijze waarop zij klimaatgerelateerde risico’s (19) en/of natuurlijk kapitaal vaststelt, beoordeelt en beheert.

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij de aandacht vestigen op alle materiële wijzigingen in hun voornaamste beleid en zorgvuldigheidsprocessen in het verslagjaar en deze toelichten.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan afwegen om de volgende informatie inzake gezondheid en veiligheid bekend te maken:

beleid van de werkplek;

contractuele verplichtingen die met leveranciers en onderaannemers zijn bedongen;

middelen toegewezen aan risicobeheer, informatie, opleiding, monitoring, auditing, samenwerking met lokale autoriteiten en sociale partners.

Het kan voorkomen dat een onderneming geen beleid heeft ontwikkeld over bepaalde vraagstukken die zij nog steeds als materieel beschouwd. In dat geval moet een onderneming een duidelijke en gemotiveerde toelichting geven waarom zij dit beleid niet heeft ontwikkeld. Andere rapportagevereisten blijven gelden (bijvoorbeeld inzake bedrijfsmodel, voornaamste risico’s…).

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt: „Wanneer een onderneming geen beleid voert met betrekking tot een of meerdere van deze aangelegenheden, bevat de niet-financiële verklaring een duidelijke en gemotiveerde toelichting waarom zij dit niet doet.”

4.3   Resultaat

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt dat de niet-financiële verklaring informatie moet bevatten, inclusief:

c.   „de resultaten van dit beleid;”.

Bedrijven moeten een nuttig, eerlijk en evenwichtig overzicht geven van het resultaat van hun beleid.

De door ondernemingen bekendgemaakte niet-financiële informatie moet investeerders en andere stakeholders helpen de prestaties van de onderneming te begrijpen en te monitoren.

Relevante bekendmakingen over resultaten van beleid kunnen nuttige informatie bevatten over de sterke en zwakke punten van de onderneming. De niet-financiële verklaring moet op veelomvattende en bondige wijze de resultaten van de bedrijfsprocessen en activiteiten van een onderneming weergeven.

Bedrijven kunnen afwegen om het verband toe te lichten tussen financiële en niet-financiële resultaten, en de wijze waarop dit in de loop van de jaren wordt beheerd.

Bij de analyse van resultaten moeten relevante niet-financiële KPI’s worden betrokken. Van ondernemingen wordt verwacht dat zij de KPI’s bekendmaken die zij het nuttigst vinden bij de monitoring en beoordeling van de voortgang en de ondersteuning van vergelijkbaarheid tussen ondernemingen en sectoren. Eventueel kunnen ondernemingen ook afwegen om deze informatie te presenteren en toe te lichten met betrekking tot doelen en benchmarks.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan specifieke bekendmakingen overwegen waarin worden toegelicht:

feitelijke koolstofemissies, koolstofintensiteit;

gebruik van gevaarlijke chemische stoffen of biociden;

effecten en onderlinge afhankelijkheden wat betreft natuurlijk kapitaal;

vergelijking tegenover doelstellingen, ontwikkelingen in de loop van de jaren;

beperkende effecten van geïmplementeerd beleid;

plannen om de koolstofemissies te verminderen.

4.4   Voornaamste risico’s en het beheer ervan

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt dat de niet-financiële verklaring informatie moet bevatten, inclusief:

d.   „de voornaamste risico's die verbonden zijn aan deze aangelegenheden in verband met de bedrijfsactiviteiten van de onderneming, waaronder, waar relevant en evenredig, haar zakelijke betrekkingen, producten of diensten die waarschijnlijk zullen leiden tot negatieve effecten op deze gebieden, en hoe de onderneming deze risico's beheert;”.

Ondernemingen moeten informatie bekendmaken over hun voornaamste risico’s en de wijze waarop deze worden beheerst en beperkt. Die risico’s kunnen verband houden met hun bedrijfsprocessen, hun producten of diensten, hun leveringsketen en zakelijke betrekkingen, of andere aspecten. Nodig is ook een standpunt over de voornaamste risico’s op korte, middellange en lange termijn. Van ondernemingen wordt verwacht dat zij toelichten hoe de voornaamste risico’s van invloed kunnen zijn op hun bedrijfsmodel, bedrijfsprocessen, financiële prestaties en de impact van hun activiteiten.

Van een onderneming wordt verwacht dat zij materiële informatie over de voornaamste risico's bekendmaakt, ongeacht of deze voortkomen uit haar eigen beslissingen of acties dan wel uit externe factoren, en de processen toelicht die gebruikt worden om dergelijke risico's vast te stellen en te beoordelen.

Bekendmakingen moeten, indien relevant en evenredig, materiële informatie bevatten over leverings- en onderaannemingsketens. Zij moeten ook materiële informatie bevatten over hoe een onderneming de voornaamste risico's beheerst en beperkt.

Van een onderneming wordt verwacht dat zij op alle materiële wijzigingen in haar voornaamste risico’s of in de wijze waarop zij deze beheert in het verslagjaar de aandacht vestigt of deze uitlegt.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan specifieke bekendmakingen overwegen over:

defecte producten met mogelijke effecten op de veiligheid van de consument;

beleid dat is geïmplementeerd om de kwestie aan te pakken;

remediëringsmaatregelen waarmee de behoeften worden behandeld van consumenten die reeds schade hebben ondervonden van die producten.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan afwegen om materiële informatie bekend te maken over klimaatgerelateerde effecten op haar bedrijfsprocessen en strategie, waarbij met haar specifieke omstandigheden rekening wordt gehouden en passende kansberekeningen en gebruik van scenarioanalyses worden betrokken (20).

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan afwegen om materiële informatie bekend te maken over risico’s op schade in verband met mensenrechten, arbeids- en milieubescherming in haar leverings- en onderaannemingsketen, en over de wijze waarop de onderneming potentiële negatieve effecten beheerst en beperkt.

4.5   Essentiële prestatie-indicatoren

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt dat de niet-financiële verklaring informatie moet bevatten, inclusief:

e.   „niet-financiële essentiële prestatie-indicatoren die relevant zijn voor de specifieke bedrijfsactiviteit;”.

De niet-financiële verklaring moet materiële beschrijvingen en indicatorgebaseerde bekendmakingen omvatten, gewoonlijk essentiële prestatie-indicatoren (KPI’s) genoemd.

Van bedrijven wordt verwacht dat zij KPI’s rapporteren die nuttig zijn rekening houdend met hun specifieke omstandigheden. De KPI’s moeten verenigbaar zijn met de meetstandaarden die door de onderneming feitelijk worden gebruikt in haar processen van intern beheer en risicobeoordeling. Dit maakt de bekendmakingen relevanter en nuttiger en verbetert de transparantie. Het bekendmaken van kwalitatief hoogstaande, algemeen erkende KPI’s (bijvoorbeeld meetstandaarden die op grote schaal worden gebruikt in een sector of voor specifieke thematische vraagstukken) zou eveneens de vergelijkbaarheid kunnen verbeteren, in het bijzonder voor bedrijven binnen dezelfde sector of waardeketen.

Een onderneming dient KPI’s bekend te maken die nodig zijn om inzicht te krijgen in haar ontwikkeling, prestaties, positie en impact van haar activiteit. Sommige KPI’s kunnen nuttig zijn voor velerlei ondernemingen en bedrijfsomstandigheden. Andere KPI’s hebben meer betrekking op de vraagstukken en omstandigheden van een bepaalde sector. Ondernemingen worden aangemoedigd om materiële KPI’s bekend te maken, zowel algemene als sectorale. Gezien hun specifieke omstandigheden en de informatiebehoeften van investeerders en andere belanghebbenden wordt van ondernemingen verwacht dat zij een eerlijk en evenwichtig beeld geven door gebruik te maken van algemene, sectorale en ondernemingsspecifieke KPI’s.

Gebruikers van informatie stellen kwantitatieve informatie doorgaans zeer op prijs, omdat zij met behulp daarvan de voortgang beoordelen, de consistentie in de loop van de jaren controleren en vergelijkingen trekken. Met behulp van passende beschrijvingen waarin de KPI’s worden toegelicht wordt de niet-financiële verklaring begrijpelijker gemaakt.

KPI’s worden ook beschouwd als doeltreffende instrumenten om kwalitatieve en kwantitatieve informatie te koppelen en verbanden te leggen. Zij stellen ondernemingen in staat om op beknopte en doeltreffende wijze een evenwichtig en veelomvattend beeld op te hangen.

KPI’s moeten consistent worden gebruikt in de verschillende verslagperiodes om betrouwbare informatie te bieden over voortgang en trends. De gerapporteerde KPI’s kunnen vanzelfsprekend evolueren in de loop van de jaren om zakelijke of technische redenen. In deze gevallen moeten de ondernemingen de redenen toelichten waarom de KPI’s veranderd zijn. Zij kunnen afwegen om eventueel vroegere informatie te wijzigen en duidelijk en doeltreffend het effect van deze wijzigingen toe te lichten.

Ondernemingen kunnen gegevensverzameling, methodologie en de kaders waarop is gesteund toelichten. Zij kunnen ook een analyse geven van de bekendgemaakte KPI’s, en bijvoorbeeld toelichten waarom KPI’s zijn gestegen of gedaald in het verslagjaar en hoe KPI’s in de toekomst kunnen evolueren.

Ondernemingen kunnen eventueel KPI’s presenteren in de context van doelstellingen, vroegere prestaties en vergelijking met andere ondernemingen.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan passende bekendmakingen overwegen over meetstandaarden en doelstellingen die zijn gebruikt voor de beoordeling en het beheer van relevante milieu- en klimaatgerelateerde vraagstukken (21).

4.6   Thematische aspecten

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt: „Grote ondernemingen […] nemen in het bestuursverslag een niet-financiële verklaring met informatie op, in de mate waarin zulks noodzakelijk is voor een goed begrip van de ontwikkeling, de resultaten en de positie van de onderneming alsmede van de effecten van haar activiteiten, die minstens betrekking heeft op milieu-, sociale en personeelsaangelegenheden, eerbiediging van mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping […]”.

Materiële informatie moet een evenwichtig en veelomvattend beeld bieden van de ontwikkeling, prestaties en positie van een onderneming en de impact van haar activiteiten.

In bepaalde omstandigheden kunnen ondernemingen oordelen dat het bekendmaken van gedetailleerde informatie over op handen zijnde ontwikkelingen of aangelegenheden waarover onderhandeld wordt ernstig nadeel zou berokkenen. Het bekendmaken van samengevatte informatie die geen ernstig nadeel berokkent kan een belangrijke bijdrage leveren aan het voldoen aan de algemene transparantiedoelstelling.

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt: „De lidstaten kunnen toestaan dat informatie betreffende ophanden zijnde ontwikkelingen of zaken waarover wordt onderhandeld, in uitzonderlijke gevallen wordt weggelaten indien[…] de rapportering van die informatie ernstige schade zou toebrengen aan de commerciële positie van de onderneming […].”.

Thematische aspecten zijn vaak onderling gerelateerd. Zo kan een milieukwestie die verband houdt met de bedrijfsprocessen, producten of leveringsketen van een onderneming bijvoorbeeld ook een effect hebben op de veiligheid en/of de gezondheid van consumenten, werknemers of leveranciers, of op de merkreputatie. Van ondernemingen wordt verwacht dat zij een duidelijk, eerlijk en veelomvattend beeld ophangen dat alle relevante aspecten van een kwestie omvat.

De volgende punten vormen een niet-uitputtende lijst van thematische aspecten waarvan wordt verwacht dat zij door ondernemingen in aanmerking worden genomen bij de bekendmaking van niet-financiële informatie:

a.   Milieuvraagstukken

Van een onderneming wordt verwacht dat zij relevante informatie bekendmaakt over de feitelijke en potentiële effecten van haar bedrijfsprocessen op het milieu en over de wijze waarop actuele en te voorziene milieuonderwerpen van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling, prestaties of positie van de onderneming.

Een en ander kan behelzen:

verstrekken van materiële informatie over preventie en bestrijding van verontreiniging;

milieu-impact van energieverbruik;

directe en indirecte emissies in de atmosfeer (22);

gebruik en bescherming van natuurlijke hulpbronnen (bv. water, bodem) en daarmee verband houdende bescherming van de biodiversiteit;

afvalbeheer;

de milieu-effecten van vervoer of van het gebruik en de verwijdering van producten en diensten, en

ontwikkeling van groene producten en diensten.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan materiële informatie bekendmaken op basis van methodologieën die gespecificeerd zijn in specifieke wetgeving. De bijlagen bij Aanbeveling 2013/179/EU van de Commissie omvatten bijvoorbeeld methoden voor de milieuvoetafdruk van producten (Product Environmental Footprint — PEF) en organisaties (Organisation Environmental Footprint — OEF). Er zijn levenscyclusbeoordelingsmethoden die ondernemingen in staat stellen voor elk product of een hele organisatie: i) de meest relevante effecten, en ii) de processen en emissies in de leveringsketen die deze in de hand werken vast te stellen. De milieu-effecten kunnen afzonderlijk of als één geaggregeerde score worden gerapporteerd.

Ondernemingen kunnen eventueel verwijzen naar materiële informatie die is verstrekt in het kader van specifieke milieurapportageverplichtingen (23).

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan KPI’s overwegen op het gebied van onder meer:

energieprestaties en verbeteringen van energieprestaties;

verbruik van energie uit niet-hernieuwbare bronnen en energie-intensiteit;

emissies van broeikasgassen in metrische ton CO2-equivalent en broeikasgasintensiteit;

emissies van andere verontreinigende stoffen (gemeten in absolute waarde en als intensiteit);

winning van natuurlijke hulpbronnen;

effecten en onderlinge afhankelijkheden met betrekking tot natuurlijk kapitaal en biodiversiteit;

afvalbeheer (bv. recyclingpercentages).

b.   Sociale en werknemersaangelegenheden

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij materiële informatie over sociale en werknemersaangelegenheden bekendmaken (24). Daartoe behoren:

de implementatie van de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie;

diversiteitsonderwerpen, zoals genderdiversiteit en gelijke behandeling in werkgelegenheid en beroep (inclusief leeftijd, geslacht, seksuele geaardheid, godsdienst, handicap, etnische afkomst en andere relevante aspecten);

werkgelegenheidsonderwerpen, inclusief de raadpleging en/of participatie van werknemers, werkgelegenheid en arbeidsomstandigheden;

verhouding met de vakbond, inclusief eerbiediging van de vakbondsrechten;

beheer van menselijk kapitaal inclusief beheer van herstructurering, loopbaanbeheer en inzetbaarheid, beloningssysteem, opleiding;

gezondheid en veiligheid op het werk;

consumentenverhoudingen, met inbegrip van klanttevredenheid, toegankelijkheid, producten met mogelijke effecten op de gezondheid en veiligheid van de consument;

gevolgen voor kwetsbare consumenten;

verantwoordelijke marketing en verantwoordelijk onderzoek, en

betrekkingen met lokale gemeenschappen, met inbegrip van de sociale en economische ontwikkeling van lokale gemeenschappen.

Ondernemingen kunnen het nuttig vinden te steunen op algemeen erkende en kwalitatief hoogwaardige kaders, bijvoorbeeld de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO, de Tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid van de Internationale Arbeidsorganisatie, of ISO 26000.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan afwegen om KPI’s bekend te maken op basis van aspecten zoals:

genderdiversiteit en andere aspecten van diversiteit;

werknemers die recht hebben op ouderschapsverlof, naar geslacht;

werknemers die deelnemen aan activiteiten met een hoog risico op specifieke ongevallen of ziekten;

aantal arbeidsongevallen, types letsel of beroepsziekten;

personeelsverloop;

percentage werknemers onder een tijdelijk contract, naar geslacht;

gemiddeld aantal uren opleiding per jaar per werknemer, naar geslacht;

werknemersraadplegingsprocessen;

aantal personen met een handicap in dienst.

c.   Eerbiediging van de mensenrechten

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij materiële informatie bekendmaken over potentiële en feitelijke effecten van hun bedrijfsprocessen op houders van rechten.

Het wordt als beste praktijk voor een onderneming beschouwd haar engagement met betrekking tot de eerbiediging van de mensenrechten duidelijk te maken. Dit engagement kan inhouden wat de onderneming verwacht van haar management, werknemers en zakenpartners in verband met mensenrechten, met inbegrip van fundamentele arbeidsnormen. In de informatie kan worden toegelicht op de rechten van wie het engagement betrekking heeft, bijvoorbeeld de rechten van kinderen, vrouwen, inheemse volken (25), gehandicapten (26), lokale gemeenschappen, kleine boeren, slachtoffers van mensenhandel, en de rechten van werknemers, met inbegrip van degenen die werken onder tijdelijke contracten, werknemers in de leveringsketens of onderaannemers, migrerende werknemers en hun gezinnen.

Ondernemingen moeten afwegen om materiële informatie bekend te maken over zorgvuldigheid ten aanzien van mensenrechten, en over processen en regelingen die zijn geïmplementeerd om schendingen van de mensenrechten te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld de wijze behelzen waarop in de contracten van een onderneming met bedrijven in haar leveringsketen mensenrechtenvraagstukken worden behandeld, en de wijze waarop een onderneming de potentiële negatieve effecten op de mensenrechten beperkt en zorgt voor een adequate remedie als mensenrechten zijn geschonden.

Materiële informatie kan tot uitdrukking brengen hoe een onderneming onder meer de leidende beginselen van de VN inzake het bedrijfsleven en mensenrechten, tot uitvoering van het VN-kader „Protect, Respect and Remedy”, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, en de Tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid van de IAO benadert.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan afwegen om materiële informatie en KPI’s bekend te maken over:

gevallen van ernstige gevolgen voor de mensenrechten met betrekking tot haar activiteiten en besluiten;

het proces voor de ontvangst en behandeling van klachten, en het beperken van en voorzien in remedies voor schendingen van de mensenrechten;

bedrijfsprocessen en leveranciers die een significant risico lopen de mensenrechten te schenden;

processen en maatregelen voor het voorkomen van mensenhandel met betrekking tot alle vormen van uitbuiting, dwangarbeid of verplichte arbeid en kinderarbeid, precair werk en onveilige arbeidsomstandigheden, met name met betrekking tot geografische gebieden met een verhoogd risico van blootstelling aan misbruik;

hoe toegankelijk hun faciliteiten, documenten en websites zijn voor mensen met een handicap;

eerbiediging van de vrijheid van vereniging;

samenwerking met relevante belanghebbenden.

d.   Bestrijding van corruptie en omkoping

Van ondernemingen wordt verwacht dat zij materiële informatie bekendmaken over de manier waarop zij omgaan met corruptie en omkoping.

Ondernemingen kunnen afwegen om informatie bekend te maken over organisatie, beslissingen, beheerinstrumenten, en over de middelen om corruptie en omkoping te bestrijden.

Ondernemingen kunnen ook afwegen om toe te lichten hoe zij het bestrijden van corruptie en omkoping beoordelen, actie ondernemen om negatieve effecten te voorkomen of te beperken, de doeltreffendheid monitoren en hierover intern en extern communiceren.

Ondernemingen kunnen het nuttig vinden te steunen op algemeen erkende en kwalitatief hoogwaardige kaders, bijvoorbeeld de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de OESO of ISO 26000.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan afwegen om materiële informatie en KPI’s bekend te maken met betrekking tot aspecten zoals:

corruptiebestrijdingsbeleid, -procedures en -normen;

criteria ten behoeve van corruptiegerelateerde risicobeoordelingen;

internecontroleprocessen en middelen die zijn toegewezen ten behoeve van preventie van corruptie en omkoping;

werknemers die een passende opleiding hebben genoten;

gebruik van klokkenluidersmechanismen;

het aantal hangende of voltooide rechtsgedingen met betrekking tot concurrentieverstorende gedragingen.

e.   Overige

Leveringsketens

Van ondernemingen wordt, indien relevant en evenredig, verwacht dat zij materiële informatie bekendmaken over aangelegenheden in verband met de leveringsketen die belangrijke gevolgen hebben voor hun ontwikkeling, prestaties, positie of impact. Daartoe behoort informatie die nodig is voor een algemeen inzicht in de leveringsketen van een onderneming en in hoe relevant niet-financiële onderwerpen worden geacht bij het beheer van de leveringsketen.

Als een onderneming van oordeel is dat het bekendmaken van gedetailleerde informatie over op handen zijnde ontwikkelingen of aangelegenheden waarover onderhandeld wordt ernstig nadeel zou berokkenen, kan zij aan de algemene transparantiedoelstelling voldoen door bekendmaking van beknopte informatie die geen ernstig nadeel kan berokkenen.

Materiële informatie kan tot uitdrukking brengen hoe een onderneming onder meer de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten en relevante industriespecifieke kaders zoals de Guidance for Responsible Agricultural Supply Chains van de FAO-OESO benadert.

Voorbeeld en KPI's

Een onderneming kan afwegen om materiële informatie en KPI’s bekend te maken met betrekking tot aspecten zoals de monitoring van leveranciers in verband met:

arbeidspraktijken, met inbegrip van kinderarbeid en dwangarbeid, precaire arbeid, lonen, onveilige arbeidsomstandigheden (met inbegrip van de veiligheid van gebouwen, beschermingsmiddelen, gezondheid van de werknemers) (27);

mensenhandel en andere probleemgebieden op het vlak van de mensenrechten;

emissies van broeikasgassen en andere soorten water- en milieuvervuiling;

ontbossing en andere met biodiversiteit verband houdende risico’s;

en monitoring van de impact van de onderneming op leveranciers, bijvoorbeeld, de betrokken betalingsvoorwaarden en de gemiddelde betalingstermijnen.

Conflictmineralen

Van ondernemingen wordt, indien relevant en evenredig, verwacht dat zij materiële informatie bekendmaken over zorgvuldigheidseisen om te zorgen voor verantwoorde leveringsketens voor tin, tantaal, wolfraam en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden.

Bekendmakingen moeten verenigbaar zijn met het OESO-richtsnoer inzake de zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden, inclusief toevoegingen ervan. In een dergelijke context wordt van ondernemingen verwacht dat zij relevante informatie bekendmaken over de uitvoering van hun beleid, praktijken en resultaten inzake zorgvuldigheid met betrekking tot conflictmineralen. Zij moeten ook informatie geven over de maatregelen die genomen zijn ter uitvoering van het „vijfstappenkader” (28) voor op risico gebaseerde passende zorgvuldigheid in de leveringsketen voor mineralen, zoals beschreven in het OESO-richtsnoer inzake de zorgvuldigheidseisen, waarbij rekening wordt gehouden met hun positie in de leveringsketen.

Van ondernemingen wordt dan verwacht dat zij KPI’s bekendmaken met betrekking tot de aard van de en het aantal vastgestelde risico’s, en de maatregelen die zijn genomen om deze risico’s te voorkomen en te beperken en de wijze waarop de onderneming haar zorgvuldigheidsinspanningen in de loop van de jaren heeft opgevoerd.

Specifieke KPI’s

Daartoe behoren: het percentage rechtstreeks relevante leveranciers die een met het OESO-richtsnoer inzake de zorgvuldigheidseisen verenigbaar zorgvuldigheidsbeleid met betrekking tot conflictmineralen hebben goedgekeurd en geïmplementeerd; het percentage uit conflict- en hoogrisicogebieden op verantwoorde wijze betrokken tin, tantaal, wolfraam of goud, en het percentage relevante klanten die contractueel informatie over zorgvuldigheid met betrekking tot conflictmineralen op grond van het OESO-richtsnoer inzake zorgvuldigheidseisen vragen.

5   RAPPORTAGEKADERS

Een onderneming kan steunen op kwalitatief hoogstaande, algemeen erkende, nationale, EU-gebaseerde of internationale kaders bij de opstelling van haar niet-financiële verklaring. Sommige kaders hebben betrekking op velerlei sectoren en thematische vraagstukken (horizontale kaders); andere zijn specifiek voor een sector of een thematisch vraagstuk. Sommige zijn uitsluitend gericht op de bekendmaking van niet-financiële informatie; andere hebben betrekking op transparantie in een bredere context.

Wanneer wordt gesteund op een algemeen erkend kader dat is ontwikkeld volgens geijkte processen is het doorgaans het geval dat ondernemingen de beschikking krijgen over een gestructureerd sjabloon voor het rapporteren van sleutelprobleemgebieden van algemeen belang, administratieve lasten worden beperkt en informatie gemakkelijker te vergelijken is.

Artikel 1 van de richtlijn bepaalt: De lidstaten schrijven voor dat ondernemingen zich voor het rapporteren van de in de eerste alinea bedoelde informatie kunnen baseren op nationale, uniale of internationale kaderregelingen en dat zij in dat geval vermelden op welke kaderregelingen zij zich hebben gebaseerd.

Een onderneming die op een of meerdere kaders steunt, moet bekendmaken welk(e) kader(s) zij heeft gebruikt voor haar specifieke bekendmakingen. Dit is bevorderlijk voor de duidelijkheid en vergelijkbaarheid.

Overweging 9 van de richtlijn bevat voorbeelden van bestaande rapportagekaders. Deze lijst mag echter niet als exhaustief worden beschouwd.

Overweging 9 van de richtlijn luidt als volgt:

„Voor het verstrekken van deze informatie kunnen de onder deze richtlijn vallende ondernemingen zich baseren op nationale kaderregelingen, kaderregelingen van de Unie zoals het communautaire milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) of internationale kaderovereenkomsten zoals het Global Compact van de Verenigde Naties (VN), de richtsnoeren inzake bedrijfsleven en mensenrechten ter uitvoering van het kader „Protect, Respect and Remedy” van de VN, de richtsnoeren voor multinationale ondernemingen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de Internationale Organisatie voor normalisatie ISO 26000, de tripartiete beginselverklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende multinationale ondernemingen en sociaal beleid, het Global Reporting Initiative en andere erkende internationale kaderregelingen.”.

Ondernemingen kunnen ook afwegen om gebruik te maken van andere rapportagekaders, zoals die welke worden vermeld in de inleiding van deze richtsnoeren.

6   BEKENDMAKEN VAN INFORMATIE OVER DIVERSITEIT IN HET BESTUUR

Dit deel bevat specifiek advies om grote beursgenoteerde ondernemingen te helpen (29) bij het opstellen van de beschrijving van hun beleid op het stuk van diversiteit in het bestuur die wordt opgenomen in hun verklaring inzake corporate governance (30). De beschrijving van het beleid inzake diversiteit in het bestuur maakt geen deel uit van de niet-financiële verklaring (31). Bijgevolg laat dit punt van de richtsnoeren de noodzaak om materiële informatie over diversiteit bekend te maken als onderdeel van de niet-financiële verklaring onverlet.

Artikel 1 van de richtlijn schrijft voor dat grote beursgenoteerde ondernemingen in hun verklaring inzake corporate governance bekendmaken:

„een beschrijving van het diversiteitsbeleid dat wordt gevoerd met betrekking tot de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de onderneming met betrekking tot bijvoorbeeld leeftijd, geslacht, of achtergrond inzake opleiding en beroepservaring, de doelstellingen van dit diversiteitsbeleid, de wijze van tenuitvoerlegging van dit beleid en de resultaten in de verslagperiode. Indien geen beleid op dit gebied wordt gevoerd, wordt in de verklaring uiteengezet waarom dit het geval is.”.

Diversiteitsaspecten

Bij de beschrijving van het diversiteitsbeleid moet worden gespecificeerd welke diversiteitscriteria worden toegepast en moeten de redenen voor de keuze daarvan worden toegelicht. Bij de selectie van deze criteria moeten alle relevante diversiteitsaspecten in aanmerking worden genomen om ervoor te zorgen dat de raad van bestuur voldoende divers is op het stuk van opvattingen en deskundigheid die nodig zijn voor een goed begrip van de lopende zaken en langeretermijnrisico’s en -kansen in verband met de activiteiten van de onderneming. De aard en de complexiteit van de activiteiten van de onderneming moeten worden meegewogen bij het beoordelen van de profielen die nodig zijn voor een optimale diversiteit in het bestuur, evenals de sociale en ecologische context waarin de onderneming actief is.

De diversiteitsaspecten moeten in het algemeen betrekking hebben op leeftijd, geslacht, of achtergrond inzake opleiding en beroepservaring. Indien relevant als gevolg van de geografische aanwezigheid van de onderneming en de sector waartoe de onderneming behoort, is het aangewezen ook geografische herkomst, internationale ervaring, deskundigheid in relevante duurzaamheidsaangelegenheden, werknemersvertegenwoordiging en andere aspecten, zoals bijvoorbeeld sociaaleconomische achtergrond mee te nemen.

Bij de selectie van een gegadigde op basis van de beschreven diversiteitscriteria moeten regels en algemeen aanvaarde beginselen van non-discriminatie (32) in aanmerking worden genomen.

Doelstellingen

Ondernemingen moeten specifieke, meetbare doelen voor relevante diversiteitsaspecten bekendmaken. Het is bijzonder nuttig om kwantitatieve doelen en tijdschema’s vast te stellen, in het bijzonder met betrekking tot het evenwicht tussen mannen en vrouwen.

Uitvoering en resultaten

Ondernemingen dienen aan te geven hoe met de doelstellingen van hun beleid inzake diversiteit rekening wordt gehouden bij planning van opvolging, selectie, benoeming en evaluatie. Zij moeten ook informatie geven over de rol van de bevoegde comités van de raad van bestuur bij die processen. Ondernemingen dienen eventueel ook bekend te maken of aan aandeelhouders informatie over diversiteitscriteria en -doelstellingen werd gegeven bij het verkiezen of herverkiezen van leden van de raad van bestuur.

Ondernemingen moeten de stand van zaken inzake de implementatie en de resultaten ten minste sinds de laatste verklaring bekendmaken voor alle diversiteitsaspecten van het beleid. Als de diversiteitsdoelstellingen niet worden gehaald, dient de onderneming bekend te maken hoe zij van plan is te voldoen aan de doelstellingen en binnen welke termijn deze doelstellingen zullen moeten worden gehaald.


(1)  PB L 330 van 15.11.2014, blz. 1.

(2)  PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19.

(3)  In de richtsnoeren wordt duidelijkheidshalve „onderneming” gebruikt wanneer verwezen wordt naar de rapporterende „entiteit”, ongeacht of het één onderneming dan wel een „groep” via zijn moederonderneming betreft.

(4)  COM(2016) 739 final.

(5)  Target 12.6: „Encourage companies, especially large and transnational companies, to adopt sustainable practices and to integrate sustainability information into their reporting cycle”.

(6)  Target 5.5: „Ensure women’s full and effective participation and equal opportunities for leadership at all levels of decision making in political, economic and public life”.

(7)  Het eindrapport van de taskforce wordt verwacht voor de top van de G20 op 7 en 8 juli 2017.

(8)  Nadere informatie over het publieke-raadplegingsproces is te vinden op http://ec.europa.eu/finance/company-reporting/non-financial_reporting/index_en.htm#related-documents.

(9)  Artikel 1, lid 1, van de richtlijn.

(10)  Overweging 8 van de richtlijn bepaalt voorts: „[ ] de ernst van die effecten moet beoordeeld worden naar gelang hun omvang en belang. De risico’s op negatieve effecten kunnen voortvloeien uit de activiteiten van de onderneming zelf of verband houden met haar bedrijfsactiviteiten en, waar relevant en evenredig, haar producten, diensten en zakenrelaties, met inbegrip van de toeleverings- en onderaannemingsketen”.

(11)  Ondernemingen kunnen bijvoorbeeld gebruikmaken van de voorlopige analyse waarvan sprake in bijlage I van de EMAS-verordening (Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?uri=CELEX:32009R1221).

(12)  In de sectorale referentiedocumenten voor het EMAS bijvoorbeeld worden beste praktijken en indicatoren vastgesteld die verband houden met milieuaspecten.

(13)  Ondernemingen die een kwaliteitsbeheersysteem of een milieubeheersysteem (bv. ISO 14001 of EMAS) implementeren of die een milieulevenscyclusbeoordeling verrichten bijvoorbeeld, kunnen daarop steunen om hun materialiteitsbeoordeling te onderbouwen en informatie over significante aspecten bekendmaken.

(14)  Grafieken, diagrammen, tabellen, enz.

(15)  Verwijzingen en doorverwijzingen moeten slim en gebruiksvriendelijk zijn, bijvoorbeeld door toepassing van een praktische regel van „maximaal één „klik” buiten het verslag”.

(16)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(17)  Bijvoorbeeld met betrekking tot klimaatverandering of arbeidsvoorwaarden.

(18)  Voor verdere informatie, zie conclusies van de door de industrie geleide taskforce met betrekking tot klimaatgerelateerde financiële bekendmakingen georganiseerd door de FSB.

(19)  Voor verdere informatie, zie conclusies van de door de industrie geleide taskforce met betrekking tot klimaatgerelateerde financiële bekendmakingen georganiseerd door de FSB.

(20)  Voor verdere informatie, zie conclusies van de door de industrie geleide taskforce met betrekking tot klimaatgerelateerde financiële bekendmakingen georganiseerd door de FSB.

(21)  Voor verdere informatie, zie conclusies van de door de industrie geleide taskforce met betrekking tot klimaatgerelateerde financiële bekendmakingen georganiseerd door de FSB.

(22)  Inclusief emissies van broeikasgassen, giftige stoffen, eutrofiëring en verzurende stoffen, enz.

(23)  Zoals verplichtingen die voortvloeien uit EU-richtlijnen (richtlijn industriële emissies, emissiehandelssysteem, kaderrichtlijn water, REACH, richtlijn storten afvalstoffen, richtlijn autowrakken, de richtlijnen afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en beperking van het gebruik van gevaarlijke stoffen) en het Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen.

(24)  Informatie over raciale of etnische afkomst, religieuze of filosofische overtuiging, vakbondslidmaatschap of seksuele geaardheid van een natuurlijke persoon wordt beschouwd als een bijzondere categorie persoonsgegevens overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2016/679, die niet mag worden verwerkt, tenzij aan een van de voorwaarden van dat artikel is voldaan. Ondernemingen dienen bijgevolg alleen geanonimiseerde gegevens of geaggregeerde gegevens (ter voorkoming van identificatie van personen) bekend te maken met betrekking tot die onderwerpen.

(25)  Bijvoorbeeld in overeenstemming met de Overeenkomst over inheemse en in stamverband levende volken, 1989 (nr. 169) van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).

(26)  Bijvoorbeeld, in overeenstemming met het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

(27)  Bijvoorbeeld met betrekking tot de „Resolution concerning decent work in global supply chains” aangenomen op de 105e zitting van de Internationale Arbeidsconferentie (ILO, 2016) http://www.ilo.org/ilc/ILCSessions/105/texts-adopted/WCMS_497555/lang--en/index.htm

(28)  OECD (2016), OECD Due Diligence Guidance for Responsible Supply Chains of Minerals from Conflict-Affected and High-Risk Areas: Third Edition, OECD Publishing, Paris. http://dx.doi.org/10.1787/9789264252479-en.

(29)  Waar de vereisten inzake bekendmaking van niet-financiële informatie gelden voor grote organisaties van openbaar belang met meer dan 500 werknemers, gelden de informatievereisten met betrekking tot diversiteit in het bestuur alleen voor grote beursgenoteerde ondernemingen.

(30)  Als bepaald in artikel 20 van Richtlijn 2013/34/EU.

(31)  Als bedoeld in artikel 19 bis van Richtlijn 2013/34/EU.

(32)  Op grond van onder meer etnische afkomst, ras, handicap of seksuele geaardheid.


Top