EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 9.10.2017
COM(2017) 584 final
2017/0257(NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité ten aanzien van de wijziging van bijlage XII bij de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds, waarin de lijst is opgenomen met Colombiaanse aanbestedende diensten overeenkomstig de bepalingen van titel VI ("Overheidsopdrachten")
TOELICHTING
1.Onderwerp van het voorstel
Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het namens de Unie in het Handelscomité voor de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds ("de handelsovereenkomst"), in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit inzake de wijziging door Colombia van aanhangsel 1, sectie A, subsectie 2, van bijlage XII ("Overheidsopdrachten") bij de handelsovereenkomst.
In aanhangsel 1, sectie A, subsectie 2, van bijlage XII ("Overheidsopdrachten") bij de overeenkomst worden de Colombiaanse lagere-overheidsdiensten gespecificeerd die onder de verbintenissen voor overheidsopdrachten vallen.
Colombia stelt voor om aanhangsel 1, sectie A, subsectie 2, van bijlage XII ("Overheidsopdrachten") bij de overeenkomst te wijzigen door een aantekening toe te voegen om te verduidelijken dat onder "aanbestedende diensten" alle lagere-overheidsdiensten voor openbare aanbestedingen vallen die niet van industriële of commerciële aard zijn.
De vertegenwoordigers van de partijen zijn overeengekomen dat een dergelijke wijziging geen aanleiding geeft tot compenserende aanpassingen uit hoofde van artikel 191, lid 2, onder a), aangezien de wijziging het toepassingsgebied niet verkleint.
2.Achtergrond van het voorstel
2.1.De handelsovereenkomst
De handelsovereenkomst heeft tot doel aan beide zijden markten te openen en de stabiliteit van de handelsbetrekkingen te vergroten.
Een van de kerndoelstellingen van de handelsovereenkomst is het daadwerkelijk en wederzijds openstellen van markten voor overheidsopdrachten. De doelstellingen van titel VI van de handelsovereenkomst betreffende overheidsopdrachten zijn tweeledig: het vaststellen van aanbestedingsprocedures waarmee wordt gewaarborgd dat overheidsopdrachten op transparante, efficiënte en niet-discriminerende wijze worden toegekend, en het wederzijds openstellen van markten voor overheidsopdrachten voor inschrijvers, goederen en diensten van de andere partij. De EU en Colombia hebben bilaterale onderhandelingen gevoerd over de wederzijdse toegang tot elkaars aanbestedingen die zijn omschreven in het toepassingsgebied van het hoofdstuk inzake overheidsopdrachten. In het toepassingsgebied van het hoofdstuk inzake overheidsopdrachten is bepaald op welke afzonderlijke aanbestedingen de procedurele en materiële regels van toepassing zijn.
Na de voorlopige toepassing van de handelsovereenkomst bleek dat ondernemingen uit de EU de markttoegang werd ontzegd door Colombiaanse lagere-overheidsdiensten voor aanbestedingen. De partijen zijn overeengekomen dat Colombia zijn markttoegang op lager niveau zal wijzigen en hebben verduidelijkt dat deze wijziging geen aanleiding geeft tot compenserende aanpassingen.
De overeenkomst wordt sinds 1 maart 2013 voorlopig toegepast voor Peru en sinds 1 augustus 2013 voor Colombia. Op 1 januari 2017 is Ecuador tot de overeenkomst toegetreden. Overeenkomstig artikel 14, lid 3, van de handelsovereenkomst kan het besluit bilateraal door de Europese Unie en Colombia worden vastgesteld, aangezien het uitsluitend gevolgen heeft voor de betrekkingen tussen die twee partijen.
2.2.Het Handelscomité
Het krachtens artikel 12 van de overeenkomst ingestelde Handelscomité ziet toe op en faciliteert de uitvoering van de overeenkomst en de juiste toepassing van de bepalingen ervan; evalueert de resultaten van de overeenkomst, in het bijzonder de ontwikkeling van de economische en handelsbetrekkingen tussen de partijen; houdt toezicht op de werkzaamheden van alle gespecialiseerde organen die krachtens de overeenkomst worden opgericht en doet aanbevelingen over passende acties; beoordeelt en neemt besluiten over elk onderwerp dat de gespecialiseerde organen naar hem doorverwijzen; en stelt naast zijn eigen reglement van orde ook zijn vergaderrooster en agenda vast. Het Handelscomité besluit bij consensus. De vastgestelde besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. In de gevallen als bedoeld in artikel 12, lid 4, van de overeenkomst worden de besluiten vastgesteld door de EU en het desbetreffende overeenkomstsluitende Andesland en hebben deze besluiten uitsluitend rechtsgevolgen voor die partijen, mits de rechten en verplichtingen van de andere andere overeenkomstsluitende Andeslanden hierbij onverlet blijven (artikel 14, lid 3).
2.3.De beoogde handeling van het Handelscomité
Het Handelscomité zal op zijn vierde vergadering van 24 november 2017 een besluit ("de beoogde handeling") vaststellen betreffende de wijziging van aanhangsel 1, sectie A, subsectie 2, van bijlage XII ("Overheidsopdrachten") bij de overeenkomst, met betrekking tot het toepassingsgebied van Colombiaanse overheidsopdrachten.
De beoogde handeling strekt ertoe aanhangsel 1, sectie A, subsectie 2, van bijlage XII ("Overheidsopdrachten") bij de overeenkomst te wijzigen, waarin de Colombiaanse lagere-overheidsdiensten worden gespecificeerd waarvan de aanbestedingen onder titel VI vallen. De door Colombia voorgestelde wijziging betreft een aanvullende aantekening bij subsectie 2 om te verduidelijken dat onder "aanbestedende diensten" alle lagere-overheidsdiensten voor openbare aanbestedingen vallen die niet van industriële of commerciële aard zijn.
De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 14, lid 2, van de overeenkomst, waarin het volgende is bepaald: "De besluiten van het Handelscomité zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan."
3.Namens de Unie in te nemen standpunt
De Raad is gevraagd om namens de Europese Unie een standpunt in te nemen over een ontwerpbesluit van het Handelscomité Europese Unie-Colombia-Peru tot wijziging van aanhangsel 1, sectie A, subsectie 2, van bijlage XII ("Overheidsopdrachten") bij de handelsovereenkomst, waarin de Colombiaanse lagere-overheidsdiensten worden gespecificeerd waarvan de aanbestedingen onder titel VI vallen. Het namens de Europese Unie in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgestelde wijziging komt overeen met het ontwerpbesluit van het Handelscomité dat aan dit besluit is gehecht.
Deze wijziging betreft de toevoeging van een aantekening bij subsectie 2 met betrekking tot het toepassingsgebied van de overheidsopdrachten van Colombia om te verduidelijken dat onder "aanbestedende diensten" alle lagere-overheidsdiensten voor openbare aanbestedingen vallen die niet van industriële of commerciële aard zijn.
De reden voor deze wijziging vloeit voort uit een verschillende interpretatie door de EU en Colombia van het toepassingsgebied van Colombiaanse overheidsopdrachten op lager niveau, hetgeen tot gevolg had dat Colombia EU-bedrijven de toegang ontzegde tot overheidsopdrachten van economisch belangrijke overheidsdiensten op lager niveau. Met deze wijziging wordt het toepassingsgebied van Colombiaanse lagere-overheidsdiensten voor openbare aanbestedingen verduidelijkt, zodat ook diensten zoals het Instituto de Desarrollo Urbano (IDU), dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de infrastructuur in Bogota, daaronder zouden vallen.
Artikel 191 ("Wijzigingen en rectificaties van het toepassingsgebied") van de overeenkomst voorziet in de mogelijkheid om het toepassingsgebied van titel VI inzake overheidsopdrachten te wijzigen; en overeenkomstig artikel 191, lid 4 is het Handelscomité gemachtigd om overeenstemming te bereiken over een wijziging door de partijen van de desbetreffende bijlage, d.w.z. bijlage XII ("Overheidsopdrachten") van de overeenkomst.
Aangezien het besluit uitsluitend betrekking heeft op de bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en Colombia, kan het besluit overeenkomstig artikel 14, lid 3, van de handelsovereenkomst door de Europese Unie en Colombia in het Handelscomité worden vastgesteld.
Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
4.Rechtsgrondslag
4.1.Procedurele rechtsgrondslag
4.1.1.Beginselen
Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van "de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst".
4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval
Het Handelscomité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds.
Het door het Handelscomité aan te nemen besluit is een handeling met rechtsgevolgen overeenkomstig artikel 14, lid 2, van de handelsovereenkomst. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.
De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.
4.2.Materiële rechtsgrondslag
4.2.1.Beginselen
De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen.
4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval
De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling, d.w.z. de uitbreiding van het toepassingsgebied van aanbestedingen uit hoofde van titel VI van de overeenkomst, hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.
De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU, en met name lid 4.
4.3.Conclusie
De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.
2017/0257 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité ten aanzien van de wijziging van bijlage XII bij de handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds, waarin de lijst is opgenomen met Colombiaanse aanbestedende diensten overeenkomstig de bepalingen van titel VI ("Overheidsopdrachten")
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)De handelsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Colombia en Peru, anderzijds ("de handelsovereenkomst"), wordt sinds 1 augustus 2013 voorlopig toegepast.
(2)Krachtens artikel 14, leden 1 en 3, van de overeenkomst kan het Handelscomité bij consensus besluiten vaststellen waarbij alleen de EU en het desbetreffende overeenkomstsluitende Andesland (d.w.z. Colombia) betrokken zijn, mits de rechten en verplichtingen van de andere overeenkomstsluitende Andeslanden hierbij onverlet blijven.
(3)Het Handelscomité zal tijdens zijn vierde vergadering op 24 november 2017 het besluit tot goedkeuring van de wijziging van aanhangsel 1, sectie A, subsectie 2, van bijlage XII ("Overheidsopdrachten") vaststellen. De wijziging betreft een verduidelijking van het toepassingsgebied van Colombiaanse lagere-overheidsdiensten voor aanbestedingen. De wijziging betreft de toevoeging van een aantekening bij subsectie 2 met betrekking tot het toepassingsgebied van de overheidsopdrachten van Colombia om te verduidelijken dat onder "aanbestedende diensten" alle lagere-overheidsdiensten voor openbare aanbestedingen vallen die niet van industriële of commerciële aard zijn. De EU en Colombia zijn overeengekomen dat deze wijziging geen aanleiding geeft tot compenserende aanpassingen.
(4)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Handelscomité, aangezien het besluit voor de Unie bindend zal zijn.
(5)Aangezien bij het besluit van het Handelscomité bijlage XII bij de overeenkomst zal worden gewijzigd, is het passend dat besluit na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.
(6)De Unie wordt overeenkomstig artikel 17, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) in het Handelscomité vertegenwoordigd door de Commissie,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het namens de Unie op de vierde vergadering van het Handelscomité van 24 november 2017 in te nemen standpunt is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Handelscomité.
Artikel 2
Het besluit van het Handelscomité wordt na de vaststelling ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Commissie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter